ONDERWIJSRAAD. N«. -..7344» Bericht op schrijven van 14 Juni!Um-«o«328$,Afd»H+0«Betreffende:.artt»177*l#a r l79 H.Q.Wôt; Aaag-t-el-l-iag--bij Bondöre--lectoren«'S-GRAVENHAGE, Frankenstraat 39. il 1920* Men gelieve bij het antwoord dagteekening en nummer van dit schrijven te vermelden. De 13 erste Af deel ing van den Onderwijsraad heeft de eer Bwe Excel** lentis hierbij wederom aan te bieden het schrijven van Curatoren van het Fonds ten behoeve van Indologische Studiën aan de Rijksuniversiteit te Utrecht d.d.14 Februari 1927, zoomede de daarop betrekking hebbend adviezen van de Vereenigdo faculteiten van letteren en wijsbegeerte en rechten d.d.10 Maart 1927*. den s enaat der Rijksuniversiteit te Utrecht d.d.4 April 1927,Curatoren der Rijksuniversiteit te Utreeht d.d»30 April 1927 en de öommissie van Toezicht* bedoeld in artjjcel 201 der H.0.wet, d.d.7 Juni 1927. De Afdeeling heeft het verzoek van Curatoren van het Fonds ten behoeve van Xndologische Studien te Utrecht* om de Hooger-Onderwijswet zoodanig te wijzigen» dat het mogelijk zal worden bijzondere lectoren aan te stellen, betrokken in haar onderzoek naar de ontwikkeling van het instituut der bijzondere leerstoelen in het algemeen» locals Uwe Excellentie uit de resultaten van dat onderzoek* dat in een afzonderlijk adviee(d.d.heden no.8200) wordt aangeboden, moge blijken, wordt daarin voorgesteld, aan den wensen van Curatoren van het Fonds ten behoeve van Indologische Stctóéen te voldoen«de Afdeeling meent hierbij echter met AAN 2âjne Excellentie den ïölndster van Qnà$ Wi4-s*Kuns teu en.wetenschappen te \%;Ï... *SrGravenh&ge. -den- L. 5-11553 - '26
2. dûn moesten nadruk te moeten opmerken, dat zij tot haar advies,om door wijziging der Hooger-Onderwijswet de mogelijkheid te openen bijzondere lectoren aan te stellen, alleen is kunnen geraken, in de veronderstelling dat ook de andere door heitógedane voorstellen, ten aanzien van het instituut der bijzondere leerstoelen, door Uwe Excellentie zullen worden aanvaard. Samens de Afdeeling voornoemd» (Mf/0.,Voorzitter..Secretaris*
I ONDERWIJSRAAD. N..13^7364. Bericht op schrijven van y 'M& 25»9.1 l927:*ho..la32 Afd.H.0. 14 Juni 1927*Ho.2285*Afd.E.G, Betreffende:..bijzonder e.-hoogleeraren en bij z ondere lectoren. 'S-GRAVENHAGE, Frankenstraat 39. October 1927. Menj^S^t^'bij het antwoord dagteekening en mummer van dit schrijven te vermelden. j Haar aanleiding van Uwer excellentie*s aan den kant vermelde brieven betreffende* l.een schrijven van de faculteit van godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit te Groningen d.d.27 September 1926(benevens de daarover door Curatoren en de Senaten der Rijksuniversiteiten en der Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam uitgebrachte adviezen), over een wijziging van artikel 181 der Hooger-Qnderwijswets eisch van den doetoralen graad voer bijzondere hoogleeraren in de theologische faculteit? 2.een schrijven van het Collegejvan Curatoren van het Fonds ten behoeve van indologische studiën aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, d.d.14 Februari 1927 over eene wijziging der Hoogeronderwijswet, waardoor het mogelijk zou worden bijzondere lectoren aan te stellen? heeft de Eerste Afdeeling van den Onderwijsraad de eer Uwe excellentie te berichten* dat de Afdeelimg het wen schelijk acht deze beide punten in verband met elkaar te beschouwen en daarbij tevens onder de oogen te zien de principieele bezwaren tegen de tegenwoordige functioneering van het instituut der bijzondere hoogleeraren, door den Groningaehen Senaa t in het midden gebracht. De Afdeeling acht daarvoor een nader onderzoek noodig*. welks voorbereiding aan eene Commissie uit haar midden is opgedragen. Het eexkfl AAN 2 ij ne Excellentie den Minister van QnderwiJs*Kuns.ten en.wetenschappen L. 5-11553 -'26 te.::..!ve-gr.ravenhage... -noodige-
2. noodige hiervoor is een zoo volledig mogelijk overzicht van den tegenwoordigen toestand. Be Afdeeling veroorlooft zich daa%om Uwe ^Excellentie te verz o eken.haar te willen doen toekomen de bij Uwer Excellent ie* s Departement berustende stukken, die betrekking hebben op de instelling van de verschillende bijzondere leerstoelen. Tevens* moge de Afdeeling Uwe Excellentie mededeelen, dat zij het op hoogen prijs zou stellen* wanneer van wege de Afdeeling Honger Onderwijs van Uwer excellentie*s Departement een of meer heerende vergaderingen dezer Commissie zouden willen bijwonen* Hamens de Afdeeling voornoemd,»voorzitter.»secretaris.
/ypraeadvies van den heer Schölten betreffende een schrijven van het College van Curatoren van het Ponds ten behoeve van indologische studiën aan de Rijksuniversiteit te Utrecht,in zake een wijziging der H.Ö»wet waardoor het mogelijk zou worden bijzondere le/ctoren aan. te stellen» Haar aanleiding van het verzoek van het fonds zou de vraag kunnen gesteld worden, of aan het instituut van de bijzondere leerstoelen in d e praktijk niet een uitbreiding is gegeven, die bij het tot stand komen van de wet niet is voorzien en allerminst is gewenscht* Intussehen, het zal thans wel niet de tijd zijn om de wet op dit punt &e herzien en op zidh zelf is de wensch om naast bijzondere hoogleeraren ook bijzondere/ lectoren te kunnen aanstellen alleszins redelijk«. Men zou zelfs kunnen twijfelen of zulke aanstelling 1 niet reeds thans mogelijk zijn Alleen art.174 spreekt enkel van hoogleeraren, maar kan aan* stelling van lectoren geacht worden in te sluiten en overigens heeft de wet het over bijzondere leerstoelen die evengoed door lectoren als door hoogleeraren kunnen worden bekleed* Hu men echter blijkbaar aan deze bevoegdheid twijfelt, is wetswijziging gewenscht» Het eenvoudigst zal wel zijn in artikel 170 tusschen "meer" en*leerstoelen n in te voegenst 11 do o r een hoogleeraar of lector te bekleeden» 11 (w.g.) P 0 Scholten.
COLLEGE VAK CURÂTOREH VAH HET FOHDS TEH BEHOEVE VAH INDOLOGISCHE Q TiTTTi TTPtT AiW TYni "D T TK'CJTnJT'înî'TJC; TTTT TT 1 TOP TTn r D"l?PTrn Ho.Sl/R* * s-gravenhage,14 Februari 1927» S ;.cre tar iaat, Stadhouderslaan2<> Aan Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te f s - Gravenhag e o Excellentie, Cndergeteekenden hebben de eer namens het College van Curatoren van het Fonds ten behoeve van Indologische Studiën aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, het volgende onder Uwer Excellenties aandacht te brengen» De bezetting der bijzondere leerstoelen, bedoeld in art.170 o der hooger-onderwijswet, kan ingevolge artikel 173 j- artikel 174 clier wet slechts door hoogleeraren geschieden Bij een instituut als het onze, dat zich niet tot een enkele leerstoev beperkt, doch we, rbij een reeks van aaneensluitende vakken wordt gedoceerd, heeft zich evenwel de noodzakelijkheid doen gevoelen, bijzondere leerstoelen door lectoren te doen bezetten. De oplossing is toen hierin gezocht, dat den betreffende persoonlijke titel van lector is gegeven, terwijl hunne rechten om college te geven zijn gebaseerd op art P 183 der Hoogeronderwijswet, waarbij de mogelijkheid wordt geopend tot het houden van een reeks van wetenschappelijke voordrachten, echter telkens voor ein studiejaar«h et behoeft geen betoog, dat deze basis niet de vastheid kan bieden, die zou bestaan, indien bovenaangehaalde wet het mogelijk zou maken, dat bijzondere leerstoelen naast hoogleeraren door lectoren zouden kunnen worden bekleed» Curatoren van bovengenoemd Fonds nemen mitsdien de vrijheid, op grond van het bovenstaande, Uwe Excellentie te verzoeken het wel daarheen te willen leiden, dat de Hoogeronderwijswet in boven aangegeven geest zou worden aangevuld» Ondergeteekenden zijn namens Curatoren van het Fonds ten behoe-. ve van Indologische Studien aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, van Uwe Excellentie de dienstwillige dienaren, yl^*. 7^-u*+J%*Z_ """"'