Klasse xxx Manschappen 111 + 112 / 113 +114 Ploeg: Brandweer ABWC -10 2 6 8-10 2 6 8 K G Algemeen TICHTIG Communicatie e manschap 1. kan opdrachten van de bevelvoerder correct interpreteren. e manschap kan de opdrachten correct interpreteren en relevante informatie helder aan de bevelvoerder, de collega's of andere hulpverleners en betrokkenen meedelen / terugkoppelen. 2. past op correcte wijze de communicatiemiddelen toe. e manschap is in staat om op een correcte wijze de communicatiemiddelen toe te passen en communiceert helder, volgens de voorgeschreven procedures. Persoonlijke bescherming(smiddelen) 3. kan alle persoonlijke beschermingsmiddelen juist hanteren. e manschap kan alle persoonlijke beschermingsmiddelen die hij voor zijn taak nodig heeft op een juiste wijze hanteren. Materialen 4. maakt op correcte wijze gebruik van materialen. e manschap kan alle materialen selecteren en toepassen die hij voor zijn opdracht moet inzetten en weet wat de gevolgen/effecten kunnen zijn van de werkzaamheden zijn die uitgevoerd moeten worden. eiligheid 5. heeft aandacht voor veiligheid van hulpverleners en omgeving. e manschap is in staat zodanig op te treden, dat hij door zijn kennis en manier van handelen vermijdt dat slachtoffers, collega's, andere hulpverleners of hijzelf in gevaar komen. K Samenwerken 6. is in staat samen te werken met zijn ploegleden. e manschap is in staat om goed samen te werken met de andere ploegleden van de eenheid en met andere hulpverleners. Professionele beroepshouding 7. blijft kalm, objectief en effectief functioneren. e manschap is in staat om kalm, objectief en effectief te blijven functioneren onder tijdsdruk, tegenslag, tegenspel of teleurstelling. Hij kan omgaan met weerstand van bijvoorbeeld omstanders. G
Keuzes en dilemma s 8. weegt de veiligheid af ten opzichte van de opdracht. e manschap kan een afweging maken van de veiligheid ten opzichte van de opdracht die hij van de bevelvoerder heeft gekregen. Hij maakt zelfstandig een inschatting van de situatie en de gevolgen daarvan voor hemzelf, zijn collega hulpverleners, zijn materiaal en de omgeving. 9. maakt een duidelijke keuze op het gebied van eigen veiligheid. e manschap maakt een duidelijke keuze op het gebied van eigen veiligheid in relatie tot de redding van het slachtoffer. Hij toont dat hij inzicht heeft in de situatie. 10. weegt risico van zijn inzet af t.o.v. het verwachte resultaat. e manschap toont aan dat hij op een goede wijze de afweging maakt tussen de risico's/ effecten door zijn handelen tijdens de inzet ten opzichte van het verwachte resultaat. 11. kiest de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. e manschap maakt een juiste keuze in de persoonlijke beschermingsmiddelen die hij gebuiken moet voor het veilig, effectief en efficiënt uitvoeren van zijn opdracht. Hij kan de persoonlijke middelen op een juiste wijze aantrekken en controleert deze regelmatig op een deugdelijke werking. Uitruk/verkenning 12. voert op juiste wijze verkenningstechnieken uit en koppelt terug. e manschap kan samen met zijn collega op een juiste wijze een verkenning uitvoeren. Hij verzamelt daarbij informatie over de situatie, eventuele slachtoffers en uitbreidingskansen en koppelt de relevante infomatie terug aan zijn bevelvoerder. Inzet 13. redt slachtoffers en/of stelt deze veilig. e manschap treedt handelend op bij het redden van slachtoffers en stelt deze veilig zonder daarbij de eigen veiligheid of die van anderen onnodig in gevaar te brengen. 14. past levensreddende handelingen toe. e manschap kan in samenwerking met zijn collega levensreddende handelingen op de juiste wijze verrichten. azorg 15. maakt, samen met andere ploegleden het voertuig inzetgereed. e manschap maakt het voertuig weer inzetgereed in samenwerking met de andere ploegleden en de chauffeur/voertuigbediener. Geconstateerde gebreken aan het materiaal / materieel wordt aan de bevelvoerder gerapporteerd.
Kerntaak 1: Brandbestrijding 16. kan de (in)directe gevaren herkennen. e manschap heeft voldoende technisch inzicht om de (in)directe bij brand(bestrijding) toepasselijke gevaren te kunnen herkennen voor: Inzet Brandbestrijding 17. assisteert bij het verzorgen van de waterwinning. e manschap assisteert de chauffeur/voertuigbediener bij het verzorgen van de waterwinning. 18. past het aflegsysteem op juiste wijze toe. e manschap past het aflegsysteem op de juiste wijze toe. 19. heeft kennis van brandverloop / RST. e manschap heeft kennis van het brandverloop / RST en herkent het stadium waarin de brand zich verkeert en weet daarnaar op een juiste wijze te handelen. 20. voert (na)blussingswerkzaamheden uit. e manschap voert bluswerkzaamheden of nabluswerkzaamheden correct uit en blijft alert handelen op de actuele situatie. Kerntaak 2: Technische hulpverlening 21. kan de (in)directe gevaren herkennen. e manschap heeft voldoende technisch inzicht om de (in)directe bij technische hulpverlening toepasselijke gevaren te kunnen herkennen voor: Samenwerking met andere hulpverleners 22. begrijpt rol- en taakverdeling van andere hulpverleners. e manschap heeft inzicht in de wijze waarop de taakverdeling en rolverdeling van andere hulpverleners en betrokkenen tijdens het incident is ingevuld en is in staat om op een effecieve wijze met hen samen te werken waar dit nodig is. 23. is in staat gegeven opdrachten snel en flexibel uit te voeren. e manschap heeft voldoende technisch inzicht om snel en flexibel de gegeven opdrachten te vertalen naar een veilige, effectieve en efficiënte uitvoering. Keuzes en dilemma s 24. past het juist gekozen gereedschap correct toe. e manschap maakt een juiste keuze van het toe te passen gereedschap in relatie tot het verwachte resultaat en is in staat het gereedschap op een veilige, effectieve en efficiënte manier in te zetten. 25. houdt rekening met bedrijfsprocessen versus eigen handelen. e manschap houdt rekening met de gevolgen die zijn eigen optreden hebben ten opzichten van de bedrijfsprocessen van het getroffen object. Inzet Technische hulpverlening
26. zorgt dat er veilig gewerkt kan worden. e manschap draagt er zorg voor dat de werkzaamheden veilig uitgevoerd kunnen worden in een voor de situatie zo veilig mogelijke omgeving. 27. stabiliseert op correcte wijze het object. e manschap draagt er zorg voor dat het object correct wordt gestabiliseerd en doet dit op een zodanige wijze dat het een veilige, effectieve en efficiënte bijdrage levert aan de bestrijding van het incident. 28. zet het hulpverleningsmateriaal op correcte wijze in. e manschap weet op een technisch correcte wijze het ingezette hulpverleningsmaterieel te bedienen. it gebeurt op een zodanige wijze dat het een veilige, effectieve en efficiënte bijdrage levert aan de bestrijding van het incident. Kerntaak 3: ptreden bij incidenten met gevaarlijke stoffen Communicatie 29. kan volgens de voorgeschreven procedure communiceren. e manschap kan volgens de voorgeschreven procedure communiceren en een heldere omschrijving van de situatie aan de inzetleider/bevelvoerder/adviseur gevaarlijke stoffen geven; hij verstrekt de relevante informatie en doet dat helder. 30. kan de (in)directe gevaren herkennen. e manschap heeft voldoende technisch inzicht om de (in)directe bij gevaarlijke stoffen toepasselijke gevaren te kunnen herkennen voor: 31. kan een veilige grijpredding uitvoeren. e manschap is in staat om zelfstandig de beslissing te nemen om een veilige grijpredding uit te voeren. ntsmetting 32. kan een ontsmettingveld inrichten. e manschap is in staat om in samenwerking met de andere ploegleden een ontsmettingsveld in te richten. ekkage 33. maakt een juiste inschatting van de grootte van de lekkage. e manschap kan op basis van kennis en inzicht een juiste inschatting te maken van de grootte van de lekkage. Keuzes en dilemma s 34. maakt de keuze om grijpredding uit te voeren. e manchap maakt op een juiste wijze de afweging of de al dan niet opgedragen grijpredding wordt uitgevoerd. 35. communiceert de relevante gegevens. e manschap communiceert de relevante gegevens op basis van de uitgevoerde verkenning en uitgevoerde metingen met de bevelvoerder / inzetleider. Inzet ngevalsbestrijding gevaarlijke stoffen
36. maakt het benodigde materiaal voor inzet gereed. e manschap beschikt over voldoende kennis en inzicht om het benodigde materieel inzet gereed te maken. it gebeurt op een zodanige wijze dat het een veilige, effectieve en efficiënte bijdrage levert aan de bestrijding van het incident. 37. neemt beperkende maatregelen m.b.t. gevaar/verspreiding. e manschap neemt beperkende maatregelen met betrekking tot gevaar/verspreiding van gevaarlijke stoffen, als de situatie in het incident daar om vraagt. it gebeurt op een zodanige wijze dat het een veilige, effectieve en efficiënte bijdrage levert aan de bestrijding van het incident. 38. kan omgaan met meetapparatuur. e manschap heeft voldoende kennis en inzicht om op een juiste wijze de meetapparatuur te bedienen, conform vaste procedures en protocollen. 39. verzamelt gegevens om de stof(fen) te identificeren. e manschap verzamelt op een effectieve en efficiënte wijze alle gegevens die nodig zijn om de betrokken stof(fen) te kunnen identificeren. 40. verricht een grijpredding in chemiepak. e manschap is in staat om in samenwerking met zijn collega een veilige, effecieve en efficiënte grijpredding in chemiepak uit te voeren. 41. assisteert bij het ontsmetten. e manschap is in staat om in samenwerking met zijn collega op een veilige, effecieve en efficiënte wijze te assisteren bij het ontsmetten. 42. voert registratie-onderdelen uit. e manschap voert registratie onderdelen uit overeenkomstig de instructie die daarvoor zijn gegeven door de inzetleider / bevelvoerder en koppelt het resultaat van de registratie terug. 43. ruimt het ontsmettingsveld c.q. -straat op. e manschap is in staat om in samenwerking met zijn collega op een veilige, effecieve en efficiënte wijze het ontsmettingsveld c.q. onsmettingsstraat op te ruimen. Kerntaak 4 : ndersteunen bij waterongevallen 44. kan de (in)directe gevaren herkennen. e manschap heeft voldoende technisch inzicht om de (in)directe bij waterongevallen toepasselijke gevaren te kunnen herkennen voor: Inzet Waterongevallen 45. traceert het voertuig/slachtoffer. e manschap is in staat om aan de hand van sporen en met behulp van omstanders het voertuig/object en/of slachtoffer te traceren. 46. maakt de incidentlocatie gereed voor inzet van de duikploeg. e manschap draagt er zorg voor dat de incidentlocatie zodanig is ingericht dat een veilige, effectieve en efficiënte inzet van de duikploeg mogelijk wordt gemaakt.
Kerntaak 5 : ptreden bij oppervlakteredding 47 kan de (in)directe gevaren herkennen. e manschap heeft voldoende technisch inzicht om de (in)directe bij oppervlakteredding toepasselijke gevaren te kunnen herkennen voor: Inzet Waterongevallen 48 traceert het voertuig/slachtoffer. e manschap is in staat om aan de hand van sporen en met behulp van omstanders het voertuig/object en/of slachtoffer te traceren. 49 maakt de incidentlocatie gereed voor de inzet oppervlakteredders. e manschap draagt er zorg voor dat de incidentlocatie zodanig is ingericht dat een veilige, effectieve en efficiënte inzet van de oppervlakteredders mogelijk wordt gemaakt. ocaliseren van slachtoffers/voorwerp 50 voert controle uit voor het te water gaan. e manschap voert op een correcte wijze de controle uit voor het te water gaan. Bijvoorbeeld het koppelen van de lijn en de snel losneembare haak. 51 gaat op juiste wijze te water. e manschap gaat op een juiste wijze te water. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een te plaatsen ladder, voor of achteruit het water in, of door handreiking. Redding van het slachtoffer: 51 handelt correct bij aankomst slachtoffer/object. e manschap benadert het slachtoffer op de juiste wijze. 53 brengt op juiste wijze het slachtoffer naar de kant/wal. e manschap brengt op een veilige, effectieve en efficiënte wijze het slachtoffer naar de kant/wal. 54 haalt op juiste wijze het slachtoffer uit het water op de kant/wal. e manschap haalt in samenwerking met de collega ploegleden het slachtoffer op een veilige, effectieve en efficiënte wijze op de kant/wal. 55 werkt samen tijdens het op de kant brengen van slachtoffer(s). e manschap werkt tijdens het op de kant brengen van het slachtoffer nauw samen met de andere ploegleden of andere hulpverleningsdiensten en stemt de werkzaamheden op een juiste wijze met elkaar af. 56 draagt de slachtoffer(s) juist over. e manschap draagt het slachtoffer op de juiste wijze over aan zijn collega ploegleden.
57 58 59 60 61 Specifieke aandachtspunten m.b.t. het scenario TTAA oor elke functionaris zijn er maximaal 5 aanvullende beoordelingen te formuleren. eze dienen als specifieke aandachtpunten kort en bondig te worden geformuleerd en moeten direct met het technische aspect van het scenario te maken hebben. e beoordelingscritteria hiervoor dienen bij het beschrijven van het scenario vooraf te worden geformuleerd en vooraf (tijdens het voorspelen) met de betrokken juryleden te worden afgestemd. e invulling van deze aandachtspunten zullen vooral van toepassing zijn bij de manschappen en chauffeur-voertuigbediener en in mindere mate bij bevelvoerder of v Motivatie / toelichting beoordelingspunten: 3 Tops: 3 Tips: