De bruisende stad Vlaams Regeerakkoord: Beleidskader» Werk maken van duurzame, creatieve steden» Stedelijke kernen uitbouwen tot aantrekkelijke woonkernen met een interessant cultureel, onderwijs-, verzorgings-, mobiliteit-, winkel- en arbeidsaanbod Beleidsnota Stedenbeleid 29-214» SD 4:Steden groeien uit tot belangrijke centra van creativiteit en ondernemerschap» SD3: Steden zetten in op een open en warme samenleving» SD6: Naar een slimme mobiliteit in steden (STOP-principe)» Horizontale stedenbeleid Stedenfondsovereenkomsten Visie stadsmonitor 1
Conceptueel kader Invalshoeken bruisende stad:» Een aantrekkelijke plaats om te ondernemen en werken» Centrale onderwijsfunctie» Centrale zorgfunctie» Bruisend cultureel leven» Bereikbare stad Bronnen:» Centrale databanken» Verschillen in Vlaanderen naar verstedelijking: SCV-survey» Steden: survey Stadsmonitor Een aantrekkelijke plaats om te ondernemen en werken: Netto-groei ondernemingen: Het aantal ondernemingen groeit in 21. Deze groei is sterker in de steden dan in Vlaanderen, zowel voor alle ondernemingen als de ondernemingen met personeel. 4,5 Startende stoppende ondernemingen/ tot aantal ondernemingen 4, 3,5 3, 2,5 2, 1,5 1,,5, netto-groei van ondernemingen (21) netto-groei van ondernemingen met personeel (21) Vlaanderen (netto-groei ondernemingen) Vlaanderen (netto-groei ondernemingen met personeel) 2
Een aantrekkelijke plaats om te ondernemen en werken: Het aandeel werknemers/zelfstandigen in kennisintensieve en creatieve sectoren is groter in de steden dan het Vlaamse gewest. Dit aandeel neemt ook toe. 7 Aandeel werknermers/ zelfstandigen 5 4 3 2 1 werknemers Vlaanderen - werknemer zelfstandigen Vlaanderen - zelfstandigen Centrale onderwijs- en leerfunctie: De aantrekkingskracht van het secundair onderwijs: Voornamelijk de centrumsteden hebben een belangrijke centrumfunctie wat betreft het secundair onderwijs. Aantal leerlingen ingeschreven in stad/aantal leerlingen wonend in de stad 35 3 25 2 15 1 De aantrekkingskracht van het secundair onderwijs (schoojaar 21-211) 3
Centrale onderwijs- en leerfunctie: De tevredenheid van de stedelingen over het aanbod aan onderwijsvoorzieningen is in alle steden groot. 95 9 85 75 7 65 Aandeel 1 95 9 85 75 7 65 55 5 Tevredenheid over het aanbod aan onderwijsvoorzieningen (nulmeting) Vlaanderen Centrale zorgfunctie: Sterke verschillen tussen de steden wat betreft het relatieve aanbod kinderopvang: 3 steden bereiken reeds het streefdoel voor 22. Aantal plaatsen per 1 kinderen van tot 3 jaar 5 4 3 2 1 Relatieve aanbod voorschoolse kinderopvang (21) Pact 22 (streefdoel 22) 4
Centrale zorgfunctie: Vergroening in de steden zorgt voor belangrijke uitdagingen op het vlak van voorschoolse kinderopvang Evolutie aantal plaatsen, -3 jarigen 25-21, 25=1 1 15 14 13 12 11 1 9 7 Antwerpen Gent Aalst Brugge Genk Hasselt Kortrijk Leuven Mechelen Oostende Roeselare Sint-Niklaas Turnhout Evolutie aantal plaatsen (25-21) Demografische groei -3jarigen (25-21) Centrale zorgfunctie: Vergroening in de steden zorgt voor belangrijke uitdagingen op het vlak van voorschoolse kinderopvang Evolutie aantal plaatsen, -3 jarigen 25-21, 25=1 1 15 14 13 12 11 1 9 7 Antwerpen Gent Aalst Brugge Genk Hasselt Kortrijk Leuven Mechelen Oostende Roeselare Sint-Niklaas Turnhout 12 1 8 6 4 2-2 -4-6 Evolutie relatieve aanbod, 25-21 -8 Evolutie aanbod (25-21) (rechteras) Evolutie aantal plaatsen (25-21) Demografische groei -3jarigen (25-21) 5
Centrale zorgfunctie: Beperkte centrumfunctie. Het aanbod aan erkende plaatsen in woonzorgcentra en serviceflats ligt iets hoger in de steden dan in Vlaanderen. 25 Aantal plaatsen per 1 75-plussers 2 15 1 5 Aanbod per 1 75-plussers (21) Vlaanderen Centrale zorgfunctie: Vergrijzing in de steden zorgt voor belangrijke uitdagingen op het vlak van residentiële ouderenzorg. Het relatieve aanbod aan plaatsen per 1 75-plussers neemt af. Evolutie 75-plussers, aantal plaatsen 25 21, 25=1 14 13 12 11 1 9 7 Antwerpen Gent Aalst Brugge Genk Hasselt Kortrijk Leuven Mechelen Oostende Roeselare Sint-Niklaas Turnhout 13 steden Evolutie aantal plaatsen Evolutie 75-plussers 25-21 6
Centrale zorgfunctie: Vergrijzing in de steden zorgt voor belangrijke uitdagingen op het vlak van residentiële ouderenzorg. Het relatieve aanbod aan plaatsen per 1 75-plussers neemt af. Evolutie 75-plussers, aantal plaatsen 25 21, 25=1 14 13 12 11 1 9 7 Antwerpen Gent Aalst Brugge Genk Hasselt Kortrijk Leuven Mechelen Oostende Roeselare Sint-Niklaas Turnhout 13 steden 3,5 2,5 1,5,5 -,5-1,5-2,5 Evolutie relatieve aanbod 25-21 -3,5 Evolutie aanbod (25-21) (rechteras) Evolutie 75-plussers 25-21 Evolutie aantal plaatsen Centrale zorgfunctie: Meer dan de helft van de bevolking is tevreden over voorschoolse kinderopvang. De tevredenheid neemt significant toe voor Aalst, Leuven en Mechelen, 2/3 van de 55-plussers zijn tevreden over het aanbod aan zorgvoorzieningen voor ouderen. Deze tevredenheid blijft stabiel. 9 9 7 5 4 3 2 1 8 7 6 5 4 3 2 1 Tevredenheid over het aanbod aan voorschoolse kinderopvang (211) Tevredenheid over het aanbod aan zorgvoorzieningen voor ouderen (211) Evolutie tevredenheid voorschoolse kinderopvang (28-211) 7
Bruisend cultureel leven Cultureel en vrijetijdsaanbod Participatie aan activiteiten Tevredenheid over activiteiten Aanbod: circa de helft van het culturele aanbod speelt zich af in de 13 steden. Het aantal podiumvoorstellingen is het grootst in Oostende, Gent en Leuven. Het aantal tentoonstellingen is het grootst in Leuven en Gent. Het ruime vrijetijdsaanbod (activiteiten) is het grootst in Mechelen en Gent. De tevredenheid over het aanbod aan cultuur is relatief hoog. In Aalst en Oostende is deze lager dan in de andere steden. In de meeste centrumsteden is men meer tevreden dan in Vlaanderen. Per 1. inwoners 4 35 3 25 2 15 1 5 1 % 4 2 Podiumvoorstellingen (linkeras) Tentoonstellingen (linkeras) Activiteiten in de stad (linkeras) Tevredenheid culturele voorzieningen Vlaanderen (rechteras) 8
Participatie aan cultuur: Het aandeel bioscoopbezoek, podiumbezoek en bezoek aan musea, tentoonstellingen en historische plaatsen schommelt rond %. Het aandeel bibliotheekbezoek ligt lager (±51%). 7 5 % 4 3 2 1 Bioscoop Podium Musea, tentoonstelling, Bibliotheek Evolutie participatie en tevredenheid cultuur: Er is een algemene daling van de participatie aan cultuur. Ondanks dit is er zeer lichte toename van de tevredenheid over het aanbod in de 13 steden. Ook in Vlaanderen is er een algemene daling van de participatie. 1 5-5 % -1-15 -2-25 Evolutie bioscoop Evolutie musea, tentoonstelling, Evolutie tevredenheid aanbod Evolutie podium Evolutie bibiotheek 9
Tevredenheid vrije tijd: Er is een relatief grote tevredenheid over het aanbod aan activiteiten in de vrije tijd. Ongeveer 75% is tevreden over het aanbod aan sport, recreatie en uitgaansgelegenheden. Gemiddeld 89% is tevreden over het aanbod aan shopping. % 1 9 7 5 4 3 2 1 Shopping Sport Uitgaansgelegenheden Recreatie Mobiliteit Mobiliteit» Vervoersmiddelenbezit» Verplaatsingsgedrag STOP-principe (Stappers Trappers Openbaar vervoer Privé-vervoer)»Basismobiliteit (ov) Tevredenheid infrastructuur 1
Vervoersmiddelenbezit: Gemiddeld 88% beschikt over minstens 1 auto en minstens 1 fiets. In mindere mate beschikt men over een abonnement voor het openbaar vervoer (51%). 1 9 7 % 5 4 3 2 1 Auto Fiets Openbaar vervoer Verplaatsingsgedrag (1): In de groot- en centrumsteden is men in mindere mate autobestuurder voor zowel verplaatsingen in de vrije tijd als in het woon- en werkverkeer. De fiets wordt in de groot- en centrumsteden vaker gebruikt in het woonen werkverkeer. In de grootsteden verplaatst men zich in de vrije tijd het meest frequent te voet. Werk % 4 2 grootsteden centrumsteden stedelijke rand kleinere steden overgangsgebied platteland Vrije tijd % 4 2 grootsteden centrumsteden stedelijke rand kleinere steden overgangsgebied platteland Auto als bestuurder Fiets Te voet Auto als passagier Tram/bus Trein Motor 11
Verplaatsingsgedrag (2): De auto is het meest frequent gebruikte vervoersmiddel (±55%). Gevolgd door het gebruik van de fiets en de voeten. In de grootsteden ligt het gebruik van bus/tram voor woon-werk verkeer en verplaatsingen in de vrije tijd hoger. Werk % Vrije tijd % 1. Auto (bestuurder) 56 Auto (bestuurder) 55 2. Fiets 36 Te voet 45 3. Te voet 24 Fiets 42 4. Bus/tram 18 Auto (passagier) 33 5. Auto (passagier) 15 Bus/tram 21 6. Trein 14 Trein 8 7. Motor 4 Motor 5 Mobiliteit: De basismobiliteit verschilt sterk van stad tot stad. De basismobiliteit is het laagst in Genk, Roeselare, Kortrijk en Hasselt. In de grootsteden en de andere centrumsteden is deze hoger. 1 9 7 % 5 4 3 2 1 12
Tevredenheid infrastructuur wegen, voet- en fietspaden: De tevredenheid over de infrastructuur verschilt sterk van stad tot stad. In de grootsteden, Aalst en Turnhout is men het minst tevreden (±29%). In Brugge, Genk en Hasselt is men het meest tevreden (±%). De tevredenheid over het openbaar vervoer (bus/tram, haltes) is relatief hoog (>%). 5 4 3 2 7 Wegen voet- en fietspaden 5 % 4 3 2 1 Wegen Voet- en fietspaden De bruisende stad: Conclusies Steden blijven groeipolen voor innovatie en creativiteit, niettegenstaande de economische crisis die hen ook zwaar getroffen heeft. Steden blijven belangrijke onderwijscentra. Toch is er een kleine daling van de aantrekkingskracht. Vergroening en vergrijzing in de steden zorgt voor belangrijke uitdagingen voor het aanbod aan zorg en opvang. Stedelingen kennen wel een hoge mate van tevredenheid over het aanbod aan zorg, opvang en onderwijs. Steden zijn culturele attractiepolen. In 211 is er een daling van de participatie aan culturele activiteiten. Toch is de tevredenheid over het aanbod relatief hoog. In de groot- en centrumsteden ligt het gebruik van de wagen lager dan elders. Toch worden verplaatsingen het meest frequent gemaakt met de auto, gevolgd door de fiets en het openbaar vervoer. De basismobiliteit verschilt sterk van stad tot stad. Een aantal steden naderen 1% basismobiliteit. De tevredenheid over de infrastructuur ligt in de groot- en centrumsteden lager dan elders in Vlaanderen. Tussen de steden onderling zijn er grote verschillen. 13