Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 7 Nederlands in actie Methode NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbach Derde, herziene druk u i t g e v e r ij coutinho c bussum 2012
Deze antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 7 horen bij de derde, herziene uitgave van Nederlands in actie van Berna de Boer, Margaret van der Kamp en Birgit Lijmbach. 2004 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden. Het is docenten die met Nederlands in actie werken, toegestaan om deze antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 7 voor hun cursisten te verveelvoudigen. Eerste druk 2004 Derde, herziene druk 2012 Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 978 90 469 0298 1 NUR 624 2 van 7
Inhoud Preposities 4 Vocabulaire 4 Werkwoorden 5 Grammatica 5 3 van 7
Preposities Prepositie invullen 1 over 2 op 3 op 4 met 5 uit 6 over 7 naar 8 in 9 op / over, op 10 in Prepositie invullen 1 met 2 op 3 op 4 voor 5 in 6 van Vocabulaire Werkwoord kiezen 1 sparen 2 omgaan 3 herstellen 4 onderhandelen 5 opruimen 6 lenen 7 aansluiten 8 dringen 9 kwijtraken 10 overschatten Woord kiezen 1 zorgvuldig 2 administratie 3 aanzienlijk 4 ontslag 5 handel 6 bescheiden 7 gezien 8 benenwagen 9 verzekeraar 10 schaamte 4 van 7
Werkwoorden Presens perfectum (onregelmatige werkwoorden) 1 gebakken 2 bedorven 3 verzonnen 4 gewassen 5 gesmolten 6 gesloten 7 gevonden 8 gevraagd 9 verbonden 10 gesneden Imperfectum perfectum (onregelmatige werkwoorden) 1 hebben verloren 2 is tegengevallen 3 heeft uitgesproken 4 hebben gehouden 5 hebben aangesloten 6 heeft genomen 7 is omgegaan 8 heb verkocht 9 is afgenomen 10 heeft geroepen OPDRACHT 3 Perfectum imperfectum (regelmatige en onregelmatige werkwoorden) 1 schoor 2 schonken 3 onderhandelde 4 spaarde 5 leende 6 vloog 7 herstelde 8 won 9 verscheen 10 ruimden Grammatica Passieve zin: betekenis 1 a Het adviesbureau kan de resultaten presenteren. 2 b Het kantoor is volgend jaar groter dan nu. 3 a Mijn telefoon gaat. 4 b Ik zie dat iemand mijn fiets meeneemt! 5 b Ze zijn nog aan het werken. 6 a Het werk is klaar. 7 a Annemiek werkt aan de uitnodiging. 8 a We weten wie de winnaar is. 5 van 7
9 b Ze krijgen volgende week een kaartje. 10 a Iemand heeft deze jas maar een paar keer gedragen. 11 a De krant ziet er niet meer nieuw uit. 12 a Vanaf volgende week hebben we geen buurtwinkel meer. 13 b De groentetaart is klaar. 14 b De flat is klaar. 15 b Je sportkleren zijn weer schoon. 16 a We weten nog niet hoe de nieuwe regels zijn. Actieve zin passieve zin 1 De kapotte lampen en kasten werden uit elkaar gehaald. 2 De zolder wordt opgeruimd. 3 Onze auto werd verkocht. 4 Deze computer is niet hier gekocht. 5 De kleren worden niet gewassen. 6 Alles wordt getest. 7 Bij La Poubelle worden alle spullen nagekeken. 8 Mijn computer is hersteld. 9 De apparatuur werd aangesloten. 10 De oude meubels worden op internet gezet. / De oude meubels werden op internet gezet. OPDRACHT 3 Actieve zin passieve zin met Er 1 Ja, er zijn veel schulden gemaakt. 2 Er worden vooral tweedehands auto s gekocht. 3 Er wordt vaak geld voor een eigen huis en auto geleend. / Er wordt vaak geld geleend voor een eigen huis en auto. 4 Er zijn vorig jaar niet veel huizen verkocht. / Er zijn niet veel huizen verkocht vorig jaar. 5 Ja, er is vandaag een rode bank gebracht. 6 Er wordt heel vaak over geld gepraat. / Er wordt heel vaak gepraat over geld. 7 Er werd veel stamppot gegeten. 8 Er wordt veel in tweedehands spullen gehandeld. / Er wordt veel gehandeld in tweedehands spullen. 6 van 7
OPDRACHT 4 Passieve zin: hulpwerkwoord invullen A 1 ben 2 werd 3 wordt 4 is 5 werden 6 was 7 waren 8 word B 1 is 2 werd 3 worden 4 was 5 werd 6 werd 7 ben 8 werd C 1 wordt 2 was 3 is 4 werd 5 Ben 6 wordt 7 was 8 is D 1 werd 2 zijn 3 wordt 4 was 5 is 6 waren 7 is 8 werd 9 werd 10 wordt 11 was 12 werd 13 wordt 14 wordt 15 is 9 word 10 worden 11 zijn 12 waren 13 wordt 14 is 15 werd 9 werd 10 is 11 wordt 12 wordt 13 is 14 wordt 15 werd 9 wordt 10 is 11 werd 12 bent 13 wordt 14 ben 15 wordt 7 van 7