Statistieken. Statistieksprokkels Arbeidsmarkten binnen Europa, een panoramisch overzicht. Europa, een knowledgebased

Vergelijkbare documenten
67,3% van de jarigen aan het werk

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9

De arbeidsmarkt in januari 2017

De arbeidsmarkt in februari 2017

Werkloosheid in de Europese Unie

De arbeidsmarkt in mei 2017

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

14 BIJLAGE INTERNATIONALE KERNGEGEVENS BBP per hoofd van de bevolking

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt in oktober 2016

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006

De arbeidsmarkt in april 2017

De arbeidsmarkt in augustus 2017

De arbeidsmarkt in maart 2017

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in mei 2016

ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog

Arbeidsmarkt allochtonen

Battle of the sexes. De gender gap

De arbeidsmarkt in maart 2016

Hoofdstuk 11 DE ARBEIDSMARKT IN DE NIEUWE LIDSTATEN. Eef Stevens & Seppe Van Gils VAN DE EUROPESE UNIE. Kort samengevat

De arbeidsmarkt in april 2016

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

De arbeidsmarkt in december 2014

BAROMETER JUNI Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1

Tussen Lissabon en Stockholm Employment in Europe 2003 en 2004

Deuce: arbeidsmarktstatistieken vanuit een genderperspectief

De arbeidsmarkt in augustus 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

Statistieken. Een blik op de tewerkstelling in de paritaire comités van de metaalsector

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

De arbeidsmarkt in juni 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels

Leeftijd en geslacht jaar jaar jaar. Studieniveau en geslacht Laag Midden Hoog

De Belgische arbeidsmarkt in 2012

De arbeidsmarkt in oktober 2013

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

De arbeidsmarkt in augustus 2013

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK)

De arbeidsmarkt in augustus 2014

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsdeelname herstelt, maar niet iedereen profiteert mee

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Student-en-werk of het verschil tussen het aandeel werkenden in Nederland en. in België op. Nederland België

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in september 2014

Via Warschau naar Lissabon

De arbeidsmarkt in oktober 2015

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

Brussel, 6 september 2002

OVER UREN Hoofdstuk 13

De arbeidsmarkt in juni 2016

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

De hardwerkende Vlaming: mythe of realiteit?

Stand van zaken leven lang leren in Nederland en afspraken over/ aanbevelingen aan O&O-fondsen

Statistieken. Statistieksprokkels. Qua economische prestaties in het Europese koppeloton

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Cijferen met jongeren

De arbeidsmarkt in juni 2015

Laaggeschoolde mannen het hardst getroffen door de crisis

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

De arbeidsmarkt in maart 2015

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Vlaanderen binnen Europa

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

De arbeidsmarkt in april 2015

LISSABON-VLAANDEREN: 70-63,5 Hoofdstuk 3

De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa. Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011

Over scholarisatie en kwalificaties

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

Scorebord van de interne markt

De arbeidsmarkt in augustus 2015

Opleidingsmismatch tussen vraag en aanbod. De positie van Vlaanderen in Europa

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Addendum Tewerkstelling van kansengroepen bij lokale besturen

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

De social profit in macro-economisch perspectief

De Vlaamse arbeidsmarkt Een terugblik

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK)

Uitdagingen op de arbeidsmarkt van morgen Chemie, kunststoffen en life sciences. Luc Sels Decaan Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen

Trends in levenslang leren

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Een arbeidsmarkt onder demografische druk. Luc Sels Decaan Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

De arbeidsmarkt in oktober 2014

Diagnose van de Vlaamse Arbeidsmarkt

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

Statistieken Statistieksprokkels

Transcriptie:

Statistieken Statistieksprokkels Arbeidsmarkten binnen Europa, een panoramisch overzicht Recent verscheen Employment in Europe, 2001 met uitgebreid cijfermateriaal over de arbeidsmarktsituatie in de verschillende lidstaten van de Europese Unie. Een aantal karakteristieken, kenmerken en knelpunten van deze arbeidsmarkten zijn bekend via de diverse Europese richtsnoeren die in het kader van het proces van Luxemburg en de tops van Lissabon en Stockholm zijn opgesteld en gecommuniceerd. Deze aspecten brengen we in deze bijdrage slechts beperkt aan bod wegens voldoende gekend. We gaan in op twee andere, tot nu toe minder belichte kenmerken van de Europese arbeidsmarkten: is Europa op weg naar een knowledge-based economy en hoe ver staat het met de kwaliteit van de arbeid? Pijnpunten blijven de gendergap, de leeftijdsgap en de educationgap inzake participatie aan de arbeidsmarkt, alsook de jeugdwerkloosheid. Ongeveer 3,5 miljoen jongeren tussen 15 en 24 jaar zijn werkloos. Ondanks een sterke daling in vergelijking met 1995 blijft de jeugdwerkloosheid één van de belangrijkste uitdagingen voor de EU. De verschillen tussen de landen zijn zeer groot, zoals wordt aangetoond in figuur 1. Italië, Spanje, Groot-Brittannië en Finland scoren boven het EU-gemiddelde (7,8%) en boven de 10%. Belangrijke pijnpunten ondanks goede prestaties De werkgelegenheid binnen Europa nam in 2000 toe met 1,8%, goed voor meer dan 3 miljoen jobs extra. De activiteitsgraad steeg van 67,3% in 1996 naar 68,9% in 2000, de werkzaamheidsgraad nam toe met 3 procentpunten. De toenemende participatie van vrouwen is daarin een belangrijke verklarende factor (zie tabel 1). Europa, een knowledgebased economy? Uitgroeien tot de meest dynamische, kennisintensieve economie, het is één van de strategische doelstellingen die de Top van Lissabon vooropstelde voor Europa. De netto-banengroei in Europa bedroeg in de periode 1995-2000 bijna 10 miljoen jobs. De hi-tech sectoren en de sectoren die voornamelijk hooggeschoolden tewerkstellen ( high-education sectors en knowledge-intensive sectors ) waren belangrijke motors in deze banengroei. De hi-tech sectoren 1 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2001 43

stelden in het jaar 2000 in Europa 11,7% van de beroepsbevolking (17 miljoen mensen) aan het werk, ze creërden in dat jaar 570 000 jobs, de gemiddelde jaarlijkse banengroei bedroeg 2,6% in de periode 1995-2000. Vooral mannen maken er de dienst uit, Tabel 1. Activiteitsgraad, werkzaamheidsgraad, werkloosheidsgraad (Europa; 1996-2000). EUR 15 1996 2000 Activiteitsgraad 67,3 68,9 Mannen 77,4 78,1 Vrouwen 57,2 59,8 Werkzaamheidsgraad 59,9 63,1 Mannen 69,7 72,4 Vrouwen 50,0 53,8 ILO-werkloosheidsgraad 11,0 8,4 Mannen 9,9 7,3 Vrouwen 12,5 9,9 Bron: Eurostat, Employment in Europe, 2001. de gender gap varieert van 25% in Portugal tot meer dan 50% in Griekenland, België, Groot-Brittannië en Nederland. (zie figuur 2) De high-education sectoren, 2 waren goed voor de werkgelegenheid van een kwart van de Europese beroepsbevolking, gaande van 38% in Zweden tot 15,7% in Portugal. 32 miljoen Europeanen waren tewerkgesteld in de knowledge intensive sectoren, 3 die tesamen goed waren voor een groei met 1,3 miljoen jobs tussen 1999 en 2000. De banengroei in de periode 1995-2000 situeerde zich voor 60% binnen de hooggeschoolde beroepen en functies (bv. technicians, professionals, managers ), 30% van de groei situeerde zich in de laag- en middengeschoolde functies (bv. dienstverlenende functies, machine-operatoren, geschoolde handarbeiders) en 10% binnen de laaggeschoolde handenarbeidfuncties (bv. elementaire beroepen ). (zie figuur 3) De Europese beroepsbevolking treedt steeds beter geschoold de arbeidsmarkteisen tegemoet: in 1995 bedroeg het aandeel laaggeschoolden binnen de Figuur 1. Evolutie jeugdwerkloosheid in Europa; % bevolking 15-24 jaar (Europese Unie; 1999-2000). Bron: Eurostat, Harmonised series on unemployment, Employment in Europe, 2001. 44 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2001

Figuur 2. Verhouding werkgelegenheid man/vrouw in hi-tech sectoren (Europese Unie; 2000) Bron: Eurostat, LSF, Employment in Europe, 2001. Figuur 3. Werkgelegenheidsaangroei binnen hooggeschoolde, middengeschoolde en laaggeschoolde functies. (Europese Unie; 1995-2000) Bron: Eurostat, LSF, Employment in Europe, 2001. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2001 45

beroepsbevolking nog 36%, in 2000 daalde dit aandeel met 7 procentpunten tot 29%, het aandeel middengeschoolden steeg met 5 procentpunten. Het aandeel hooggeschoolden nam in dezelfde periode met 4% toe. Vervrouwelijking van de beroepsbevolking en hogere scholing gaan hand in hand en de hoogste aandelen hoger geschoolden vinden we terug in de leeftijdsgroep van de 25 tot 29-jarigen. Ondanks de trend tot hogere scholing, heeft 18% van de Europeanen tussen 18 en 24 jaar en een kwart van de jongeren tussen 25 en 29 jaar hoogstens een diploma lager secundair onderwijs. Open grenzen en vrij verkeer van werknemers is een basiskenmerk van de Europese eengemaakte markt, doch zowel immigratie alsook geografische mobiliteit blijven in Europa nog vrij beperkt, vergeleken met bv. de USA. De immigratiestroom in 1999 bedroeg ongeveer 2 miljoen mensen, gemiddeld ongeveer 0,8% van de Europese beroepsbevolking. Onder hen 40% Europeanen die naar een andere lidstaat migreerden. (zie tabel 2) Kwaliteit van de werkgelegenheid Meer dan een derde van de tijdelijke arbeidscontracten zijn onvrijwillige tijdelijke contracten. Het aandeel onvrijwillig tijdelijke contracten daalde binnen de Europse Unie wel van 40% tot ongeveer 35% van alle tijdelijke contracten. Onvrijwillig aangegaane tijdelijke contracten komen vooral voor in Spanje, Griekenland, België, Portugal, Zweden en Finland. De kansen om na een tijdelijk contract een vast contract aangeboden te krijgen variëren sterk binnen de Europese Unie: de kansen daartoe liggen vrij hoog in Luxemburg, Oostenrijk en Duitsland en zeer laag in Spanje, Frankrijk en België. In deze laatste drie landen is de kans op werkloosheid na een tijdelijk contract vrij groot. In Ierland, Groot Brittannië, Nederland en Luxemburg is er een vrij grote uitstroom naar inactiviteit na een tijdelijk contract. (zie figuur 4) Vrijwillige deeltijdarbeid is vrij hoog in Nederland, Luxemburg, Duitsland en Groot-Brittannië, en laag in België en Spanje. Het aandeel onvrijwillig deel- Tabel 2. Migratiebewegingen binnen de Europese Unie (1998-1999). Totale immigratie % aandeel binnen de werkende bevolking Van binnen de Europese Unie % van totaal Van buiten de Europese Unie % van totaal A 72 723 1,4% 35,0% 65,0% B 68 466 1,0% 56,5% 43,5% D 874 023 1,6% 38,4% 61,6% DK 51 372 1,5% 59,4% 40,6% E 81 227 0,3% 56,9% 43,1% FIN 14 744 0,4% 56,5% 43,5% F 100 014 0,3% 6,1% 93,9% EL 12 630 0,2% 77,1% 22,9% IRL 40 711 1,6% 83,0% 17,0% I (1996) 171 967 0,4% 22,1% 77,9% L 12 794 4,5% 72,1% 27,9% NL 119 151 1,1% 51,4% 48,6% P 14 476 0,2% 31,6% 68,4% S 49 839 0,9% 48,4% 51,6% UK 354 077 0,9% 50,1% 49,9% EU-15 2 038 214 0,8% 41,3% 58,7% Bron: Eurostat, Employment in Europe, 2001. 46 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2001

tijds tewerkgestelden bedraagt gemiddeld binnen de EU 3%. België, Zweden, Frankrijk, Finland, Duitsland, Italië en Denemarken scoren hoger dan dit gemiddelde. De jobzekerheid binnen de EU bleef relatief stabiel tussen 1995 en 2000, het aandeel werknemers dat reeds langer dan twee jaar tewerkgesteld was in zijn job bleef ongeveer drie kwart bedragen. De aandelen werknemers die binnen de twee jaar en binnen het jaar van job wijzigden namen in de meeste landen lichtjes toe tussen 1995 en 2000, wat wijst op een verhoogde mobiliteit. The good, the bad, the ugly Kwaliteit van de arbeid is één van de nieuwe beleidstargets van de Europese Unie, waarrond ze nieuwe richtsnoeren wenst uit te werken (zie ook Open Forum in deze OVER WERK). Op basis van een aantal indicatoren rond jobzekerheid, de kansen op vorming en loopbaanontwikkeling en verloning, verzameld binnen de drie bevragingsrondes van het Europees Huishoudpanel, construeerde men vier types van banen: dead-end jobs : jobs in niet leidinggevende functies, tijdelijk van aard, zonder kansen op (door de werkgever aangeboden) professionele vorming. Als het uurloon lager ligt dan 75% van het mediaanuurloon in het betrokken land wordt het beschouwd als een laag betaalde/laag productieve job. Ligt het uurloon hoger dan 75% dan gaat het om een redelijk betaalde job met redelijke productiviteit; low pay/productivity jobs : hoewel het uurloon voor deze jobs lager ligt dan 75% van het mediaanuurloon, geven deze jobs wel jobzekerheid, loopbaanperspectief alsook mogelijkheden voor vorming aangeboden door de werkgever; Dead-end jobs en low-pay jobs worden beschouwd als jobs met een lage jobkwaliteit. jobs of reasonable quality : jobs die ofwel jobzekerheid bieden ofwel mogelijkheden voor vorming aangeboden door de werkgever en loop- Figuur 4. Evolutie van de uitstroom uit tijdelijke arbeid naar vast werk, werkloosheid, inactiviteit (Europese Unie; 1995-1996). Bron: Europees Huishoudpanel. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2001 47

baanperspectief. De uurlonen liggen hoger dan 75% van het mediaanuurloon; jobs of good quality : jobs die én jobzekerheid bieden, én loopbaanperspectief én mogelijkheden voor vorming aangeboden door de werkgever. De uurlonen liggen hoger dan 75% van het mediaanuurloon. Binnen Europa behoort 37% van de jobs tot de jobs met een redelijke jobkwaliteit. (zie figuur 6) Een kwart van de jobs kent een lage jobkwaliteit. Vrouwen, jongeren en laaggeschoolden zijn sterker vertegenwoordigd binnen de jobs met lage jobkwaliteit. Meer dan een derde van hen die in jobs met een lage jobkwaliteit tewerkgesteld waren, zag die Figuur 6. Kwaliteit van de banen binnen de Europeese Unie, % tewerkgesteld binnen de specifieke functie (1996). Bron: ECHP, wave 3 (1996). Tabel 3. Mobiliteit tussen kwaliteitsvolle/minder kwaliteitsvolle banen (Europese Unie; 1996). Job status 1995 Jobstatus 1996 Goede kwaliteit Redelijke kwaliteit Laag betaald Jobs zonder carrièreperspectief Werkloosheid Jobs van goede kwaliteit 75,7 17,9 14,3 4,6 1,9 Jobs met redelijke kwaliteit 16,4 67,9 18,6 19,8 4,8 Laag betaalde jobs 4,1 6,2 52,2 13,7 6,5 Jobs zonder carrièreperspectief 0,6 2,8 4,8 36,3 7,8 Werkloosheid 1,1 2,3 4,4 14,9 57,9 Inactiviteit 2,5 2,9 5,7 10,7 21,1 Bron: ECHP, waves 2 en 3 (1995 en 1996) 48 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2001

jobkwaliteit verbeteren tussen 1995 en 1996, doch 40% van hen tewerkgesteld in dead-end jobs kende geen enkele kwaliteitsverbetering; 10 à 15% onder hen werd werkloos of inactief. Bij hen die tewerkgesteld zijn in jobs met een goede jobkwaliteit ervaarde ongeveer 20% een verslechtering van de jobkwaliteit. (zie tabel 3) Peter van der Hallen Steunpunt WAV Noten 1. Eurostat hanteert een ruime definitie van hi-tech sectoren. Deze omvat volgende NACE-sectoren: chemische nijverheid, vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, vervaardiging van kantoormachines en computers, vervaardiging van electrische apparaten, vervaardiging van audio, video en telecommunicatieapparatuur, vervaardiging van medische apparatuur, vervaardiging van auto s en transportmiddelen, post en telecommunicatie, informatica en aanverwante activiteiten, speur- en ontwikkelingswerk. 2. Onder high-education sectoren verstaat Eurostat: informatica en aanverwante activiteiten, speur- en ontwikkelingswerk, overige zakelijke dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, verenigingsleven en extraterritoriale organismen. 3. Onder de knowledge intensieve sectoren horen thuis: vervoer te land en te water, post- en telecommunicatie, financiële instellingen, hun hulpbedrijven en intermediaire diensten, verzekeringswezen, verhuur en handel in onroerende goederen, informatica en aanverwante, onderwijs en gezondheidszorg. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2001 49