Aan : De heer Ron Hoogenboom (RIKILT) Mw. T. Murk (VWS) Cc: De heer C. Planken (VWS) De heer A. Lam (NVWA) De heer S. Vonk (EZ) Van: A. de Wit, secretaris Verenigde riviervissers Samen Sterk Dd: 16 oktober 2012 Risicobeoordeling inzake aanwezigheid van dioxines en dioxineachtige PCB s in wolhandkrab Inleiding Vanaf 2010 hebben IMARES en RIKILT enig oriënterend onderzoek gedaan naar gehalten dioxines en dioxineachtige PCB s in Nederlandse wolhandkrab. De resultaten daarvan zijn door IMARES per februari 2011 gepubliceerd 1. In de wolhandkrab werden hoge gehalten in een mengsel van wit en bruin vlees uit het krabbenlijf aangetroffen. Deze hoge gehalten lagen ver boven de wettelijke norm 2 van 8 pg TEQ/g. Deze wettelijke norm geldt voor schaaldieren voor het witte vlees uit de aanhangsels en buik maar voor krabben en krabachtigen - dus ook voor wolhandkrab - alleen voor het witte vlees in de aanhangsels (poten en scharen) Voor het bruine vlees in het krabbenlijf bestaat geen officiële norm. De norm is vanwege invoering van nieuwe TEF waarden per 2012 verlaagd tot 6,5 pg TEQ/g. Naar aanleiding van de gevonden gehalten in de eerste oriënterende studie is de visserij op wolhandkrab in 1000 kilometer rivieren en het Noordzeekanaal per 1 april 2011 gesloten 3. Op 17 juni 2011 heeft de VWA aan het RIVM-RIKILT Front Office Voedselveiligheid gevraagd een risiobeoordeling uit te voeren voor consumptie door de Nederlandse consument van het mengsel van bruin en wit vlees van wolhandkrab, gevangen in de met dioxine verontreinigde Nederlandse wateren. In de risicobeoordeling van 24 juni 2011 werd geconcludeerd dat uitgaande van het hoogst aangetroffen gehalte dioxines en dioxineachtige PCB s, risico s voor de gezondheid ten gevolge van een te hoge lichaamsbelasting niet zijn uit te sluiten wanneer per maand één portie van 50 gram wolhandkrab (wit en bruin vlees) geconsumeerd wordt. Daarbij werd uitgegaan van een gevonden TEQ gehalte van 70 pg TEQ/g in een mengsel van wit en bruin vlees uit krabbenlijven afkomstig van krabben gevangen in de Merwede gedurende de zomer van 2010. Dit gehalte was niet gecorrigeerd voor de hoeveelheid witvlees in de poten. Uit diverse studies is bekend dat de dioxines en PCB s vooral aanwezig zijn in het bruin vlees (o.a. de verteringsklier) en dat de gehalten in het witte spiervlees zeer laag tot verwaarloosbaar zijn (RIKILT 2012.010 6 ; Clark et al, 2009 7 ) 1 IMARES-rapport C011/11 Gehalten aan dioxines en dioxineachtige PCB s in paling en wolhandkrab uit Nederlands zoetwater (Michiel Kotterman & Martijn van der Lee) 16 februari 2011. 2 EU richtlijn 1881/2006 en EU richtlijn 1259/2011. 3 Regeling nr. 194017.
Inmiddels zijn de resultaten van aanvullend onderzoek door het LEI 4, IMARES 5 en RIKILT 6 gepubliceerd. Deze resultaten geven aanleiding om de risicobeoordeling van 24 juni 2011 te herzien. Deze notitie geeft hiervoor een eerste voorzet. Gehalten in wolhandkrab Een Engelse publicatie 7 van hoge gehalten dioxines en PCB s in Nederlandse wolhandkrab vormde de aanleiding voor een beperkte monitoring van wolhandkrab in 2010. De gepubliceerde gehalten (80,3 en 143 pg TEQ/g WHO TEF s 1998) betroffen echter uitsluitend gehalten in het bruine vlees. In voorafgaand onderzoek is door deze auteurs vastgesteld dat de gehalten in het witte vlees laag of verwaarloosbaar waren. Clark et al vonden een verhouding bruin/wit vlees van 8 : 11 gram per krab van 100 gram. Indien deze gehalten voor de verhouding bruin/wit vlees worden gecorrigeerd komen deze uit op 34 respectievelijk 60 pg TEQ/g. Deze gehalten komen overeen met gehalten zoals gepubliceerd in IMARES rapport C011/11 en die ook als tabel 1 opgenomen is in de risicobeoordeling van 24 juni 2011. In de meest recente Nederlandse studie (RIKILT rapport 2012.010) zijn vergelijkbare gehalten gevonden. Vooral dit laatste onderzoek is relevant omdat het onderliggend onderzoek zich heeft uitgestrekt tot wateren verspreid over Nederland. De hoogste waarde van 81 pg TEQ/g(totaal wit en bruin vlees uit het lijf) werd in de IJssel te Deventer gevonden. In het benedenrivierengebied het gebied waar in aal de hoogste waarden worden gevonden liepen de gehalten (op basis van de nieuwe TEF waarden) uiteen van 43 pg TEQ/g in het Hollands Diep tot 67 pg TEQ/g in de Nieuwe Maas nabij Pernis. Voor de berekening van het gezondheidsrisico van wolhandkrab uit het benedenrivierengegebied zullen we uitgaan van de hoogst gevonden waarde (67 pg TEQ/g WHO 2005 TEF s, Nieuwe Maas) Dit gehalte dient echter eerst gecorrigeerd te worden voor de verhouding vlees uit poten (7,7 gram) en lijf 17,1 gram) en het lage gehalte van het witvlees in de poten (1,5 pg TEQ/g, volgens de formule 1,5 pg TEQ/g x 7,7 g + 67 pg TEQ/g x 17,1g / 24,8g = 46,7 pg TEQ/g in consumeerbaar vlees van de wolhandkrab. Humane innamenorm 8 Het Scienentific Committe on Food (SCF) van de Europese Unie heeft een toelaatbare wekelijkse inname (TWI) aan dioxines en dioxine-achtige PCB s vastgesteld van 14 pg TEQ/kg lg/week (SCF, 2000; 2001) voor een volwassen persoon van 60 kg. Deze norm moet voorkomen dat de inname van dioxines en dioxine-achtige PCB s kan leiden tot een lichaamsbelasting die kan resulteren in schadelijke effecten. De norm is gebaseerd op de effecten van de meest toxische dioxine, 2.3.7.8.-TCDD, bij proefdieren. 4 LEI-rapport De wolhandkrab, een hollandse exoot (Tom Bakker en Wim Zaalmink) 2012-006 5 IMARES rapport Schatting percentage schone wolhandkrab in de gesloten gebieden C043/12 6 RIKLIT Contaminanten in Chinese Wolhandkrab (M.K van der Lee et al) Rapport 2012.010. 7 Paul Clark et al Dioxin and PCB Contamination in Chinese Mitten Crabs: Human Consumption as a Control Mechanism for an Invasive Species (Environ. Sci. Technol. 2009, 43, 1624 1629) 8 Bron Risicobeoordeling RIVM-RIKLIT frontoffice voedselveiligheid
Blootstelling 9 Voor de achtergrondblootstelling van de totale Nederlandse populatie aan dioxines en dioxineachtige PCB s is in de studie van het RIVM-RIKILT Frontoffice Voedselveiligheid gebruik gemaakt van de blootstellingsgegevens uit De Mul et al. (2008) De lange termijn inname is berekend met behulp van de consumptiegegevens van de Voedselconsumptiepeiling 1997/98 (VCP-3) en data omtrent concentraties in allerlei producten uit 2004. De innameberekeningen zijn uitgevoerd met behulp van het programma Monte Carlo Risk Assesment (CRA) versie 4 (De Boer en Van der Voet2005) en de inname is uitgedrukt in pg TEQ/kg lg/dag. Het resultaat van deze berekening geeft een mediane achtergrondblootstelling van 6,3 pg TEQ/kg lg/week (percentiel 50) en 13,3 pg TEQ/kg lg/week voor percentiel 95. Ten tijde dat de risicobeoordeling door BuRo werd uitgevoerd waren er geen gegevens over consumptie, of consumptiepatronen van wolhandkrab bekend. Daarom werd voor de risicobeoordeling uitgegaan van een consumptiescenario waarin een persoon van 60 kilo wekelijks een portie wolhandkrab van 50 gram (wit en bruin vlees) consumeert met het in 2010 hoogst gevonden gehalte (70 pg TEQ/g) dioxines en dioxine-achtige PCB s. Bij dat consumptiepatroon wordt de TWI met een factor van 4,6 tot 5,1 overschreden. Thans zijn meer gegevens over het vangst- en consumptiepatroon bekend. IMARES stelt in rapport C043-12 vast dat de geregistreerde aanvoer van wolhandkrab bij visafslag Den Oever in de zomer heel beperkt is. De grootste aanvoer is daar in het voorjaar en in het najaar. In het benedenrivierengebied worden tijdens de herfsttrek veel wolhandkrabben gevangen maar daarbuiten nauwelijks (bron LEI rapport) Deze conclusie wordt ook door het RIKILT onderschreven. In de aanbevelingen van RIKILT rapport 2012.010 wordt ook gesteld dat slechts in beperkte mate wolhandkrab in het voorjaar wordt gevangen. Het LEI stelt dat de wolhandkrab in feite een seizoensproduct is. In de maanden september t/m november hebben de krabben hun optimale omvang en gewicht bereikt Het LEI concludeert in rapport 2012-006 dat de meeste in Nederland gevangen wolhandkrabben circa 100 tot 150 gram per stuk wegen. De markt vereist dat de krab levend en onbeschadigd in de keuken van de consument beland. Uit de combinatie van de vangstperiode en het uitsluitend levend verhandelen van wolhandkrab volgt dat deze hoofdzakelijk in de herfst wordt aangevoerd en verhandeld. Dat valt ook samen met de Aziatische feesten (Maanfeest en Zonfeest) en de westerse feestdagen (kerst en nieuwjaar) Het LEI concludeert ook dat de wolhandkrab door Chinese consumenten als delicatesse wordt gezien. Experts in China raden echter het eten van maag, kieuwen, hart en darmkanaal af. IMARES en RIKILT namen in de respectievelijke studies echter een mengsel van wit en bruin vlees, afkomstig uit het krabbenlijf mee bij de bepaling van het gehalte dioxines en dioxine-achtige PCB s. Het LEI heeft in de oriënterende marktverkenning onderzocht hoe vaak consumenten in Azië en Europa per jaar wolhandkrab eten. Dat varieert nogal, van 10 maal per jaar in Zuid-China tot 2 á 5 maal per jaar in Noord China. In Europa is dat 1 tot 2 maal per jaar. 9 idem
Het RIKILT heeft onderzocht hoeveel vlees (wit en bruin de wolhandkrabben bevatten. De wolhandkrabben uit het Hollands Diep met een gemiddeld gewicht van 122 gram bevatten gemiddeld 7,6 gram wit vlees uit poten en 16,8 gram vlees (mengsel van wit en bruin vlees, inclusief oneetbare delen zoals maag, darmkanaal, pancreas, kieuwen en hart) Wolhandkrab afkomstig uit de Nieuwe Maas met een gemiddeld gewicht van 124 gram bevatten 7,7 gram wit vlees in de poten en 17,1 gram vlees in het lijf. De gerapporteerde TEQ gehalten van respectievelijk 43 (Hollands Diep) en 67 (Nieuwe Maas) zijn na omrekening voor de verhouding vlees poten/lijf respectievelijk 46,7 pg TEQ/g voor de wolhandkrab uit de Nieuwe Maas en 29,8 voor die uit het Hollands Diep. Indien de eenmalig door IMARES (in 2010) gevonden waarde van 70 pg TEQ/g (Merwede gedurende de zomerperiode) voor die verhouding wordt gecorrigeerd moet worden gerekend met 48,2 pg TEQ/g. In tabel 1 is ook van deze gecorrigeerde waarde uitgegaan. Risico-evaluatie Vanuit de huidig beschikbare kennis is voor de risico-evaluatie van wolhandkrab uit het benedenrivierengebied een scenario doorgerekend waarbij een persoon van 60 kilo tweemaal per jaar de totale inhoud van twee wolhandkrabben van 123 gram (gemiddeld gewicht van wolhandkrabben uit Hollands Diep en Nieuwe Maas) consumeert. In totaal consumeert hij dan 49,2 gram mengsel wit en bruin vlees. Een eenmalige consumptie van 49,2 gram krab met de hoogst gevonden waarde van 46,7 pg TEQ/g (Nieuwe Maas, gewichtsgewogen gemiddelde voor lijf en poten) komt overeen met een additionele blootstelling van 49,2 g x 46,7 pg TEQ/g /60 kg = 38,3 pg TEQ/kg lg. Deze additionele blootstelling komt boven op de achtergrondblootstelling van 6,3 (P50) of 13,3 (P95) pg TEQ/kg lg/week. De totale blootstelling is bij een consumptiepatroon van tweemaal per jaar dus 6,3 pg TEQ/kg lg + 2 x 38,3 pg TEQ/kg lg/52 = 7,77 pg TEQ/kg lg/week. Bij een achtergrondblootstelling van 13,3 pg TEQ/kg lg/week (P95) is de totale blootstelling dan 14,77 pg TEQ/kg lg/week. In dat laatst geval wordt de TWI dus licht overschreden. In tabel 1 is voor alle wolhandkrabben uit het benedenrivierengebied berekend hoeveel gram vlees er tweemaal per jaar van mag worden geconsumeerd, bovenop de achtergrondblootstelling (P50 of P95) voordat de TWI van 14 pg TEQ /kg lg/week overschreden wordt. Bij een achtergrondblootstelling van 6,3 pg TEQ/kg lg/week (P50) mag de additionele blootstellng 7,7 pg TEQ/kg lg/week ofwel 462 pg TEQ/week voor een persoon van 60 kilo bedragen en bij een achtergrondblootstelling van 13,3 (P95) 0,7 pg TEQ/kg lg/week ofwel 42 pg TEQ/week voor een persoon van 60 kilo. Bij mediane achtergrondblootstelling varieert de maximaal toelaatbare consumptie van 9,6 tot 58 gram krabbenvlees per week ofwel 499 gram tot wel meer dan 3 kilo per jaar.
Tabel 1. Maximaal toelaatbare consumptie van wolhandkrabbenvlees Locatie Zomer 2010 Merwede vrouw** Gehalte pg totaal TEQ/g versgewicht) TEF s 2005 70 Achtergrond- Blootstelling pg TEQ/kg Lg/week) 6,3 13,3 Maximaal Toelaatbare Consumptie wolhandkrabvlees* g/week g/jaar 6,6, 0,6 343,2 31,2 Gecorrigeerd voor ratio poten/lijf 48,2 6,3 9,6 499,2 Rijn man 28 6,3 16,5 858 13,3 1,5 78 Maas vrouw 30 6,3 15,4 800,8 13,3 1,4 72,8 Maas man 48 6,3 9,6 499,2 Herfst 2010 Merwede 12 6,3 38,5 2002 vrouw 13,3 3,5 182 Merwede man 13 6,3 35,5 184,6 13,3 3,2 166,4 Lauwersmeer 9 6,3 51,3 2667,6 vrouw 13,3 4,7 244,4 Lauwersmeer 8 6,3 57,8 3005,6 man 13,3 5,3 275,6 Herfst 2011 Hollands Diep 38,3 6,3 12,1 629,2 13,3 1,1 57,2 Nieuwe Maas 46,7 6,3 9.9 514,8 IJsselmeer 14,5 6,3 31,9 1658,8 Medemblik 13,3 2,9 150,8 * vetgedrukt hoeveelheden zijn groter dan de portiegrootte die is ingeschat bij een consumptiepatroon van tweemaal per jaar. ** Gevonden TEQgehalte in zomer 2010 en niet gecorrigeerd voor de verhouding vlees poten en lijf. De maximaal toelaatbare consumpties van krabbenvlees die groter zijn dan 49,2 gram en dus groter zijn dan één portie zijn vetgedrukt. Consumptie van twee porties per jaar uit het benedenrivierengebied leidt bij een persoon met een mediane dioxinebelasting uit de achtergrond (P50 )ruimschoots niet tot een overschrijding van de TWI. Bij personen met een hoge achtergrond (P95) zou consumptie van twee porties per jaar tot een heel lichte overschrijding van de TWI leiden. Ap de Wit, secretaris Verenigde Riviervissers Samen Sterk