Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak mei 2014

Vergelijkbare documenten
HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1 :

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak maart 2014

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak mei 2017

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen Opmaak augustus 2011

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak mei 2013

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak maart 2017

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak juni 2015

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak september 2014

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1

! """# $$ %#&'(( )#* +, (-(.( /0 &/ 1 (-( /0 2. ($

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak november 2012

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak juni 2016

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN - OPMAAK JULI 2018

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak december 2014

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN - OPMAAK AUGUSTUS 2017

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak maart 2016

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak maart 2015

1 Opmaak november 2008.

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak december 2016

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN - OPMAAK NOVEMBER 2018

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak december 2015

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN - OPMAAK DECEMBER 2017

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN - OPMAAK MAART 2018

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak augustus 2016

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak februari 2013

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak september 2015

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak februari 2012

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN - OPMAAK FEBRUARI 2019

Economie, Externe Relaties en Gebiedsgerichte Werking

Arbeidsmarkt Onderwijs

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

HAAGSE MONITOR RECESSIECIJFERS januari 2010

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 5

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

Regio Maasland SITUATIE IN LIMBURG

Arbeidsmarkt in Zuid-Oost-Vlaanderen

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Arbeidsmarktbarometer 2012 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT MEI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt April april 2017

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990

Persbericht. Werkloosheid hoger na jaar van daling. Centraal Bureau voor de Statistiek. Daling werkloosheid hapert

April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden

Orderboekje historisch gezien op vrij hoog niveau

Arbeidsmarkt Onderwijs

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid in 2002 gestegen. Stijging werkloosheid door afname werkgelegenheidsgroei

Arbeidsmarkt Onderwijs

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Juli juli 2017

Arbeidsmarkt Onderwijs

Driemaandelijkse situatieschets van de Limburgse economie MEI e kwartaal 2013

Arbeidsmarkt Onderwijs

Crisismonitor Drechtsteden

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Juni juni 2016

Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Oktober 2017

Persbericht. Werkloosheid blijft dalen in januari Centraal Bureau voor de Statistiek. Trend werkloosheid blijft dalend

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt West-Vlaanderen JUNI 2018

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt April april 2018

Arbeidsmarkt Antwerpen JUNI 2018

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De federale cijfers betreffende de vergoede werklozen JANUARI 2014

Arbeidsmarkt Onderwijs

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Januari januari 2018

Arbeidsmarkt Onderwijs

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

Driemaandelijkse situatieschets van de Limburgse economie JANUARI e kwartaal 2014

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Februari 2014

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Daling werkloosheid houdt aan. Sinds het derde kwartaal 60 duizend werklozen minder

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Januari februari 2019

Uit de INR-cijfers blijkt dat met een groei van 3,5 % de bouw de algemene economische groei (+1,2 %) in 2016 sterk gestimuleerd heeft.

Transcriptie:

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak mei 214 INHOUD Blz. 1. WERKLOOSHEID...1 2. WERKAANBIEDINGEN...5 3. TIJDELIJKE WERKLOOSHEID...8 4. VERGUNDE EN BEGONNEN WONINGEN...9 5. OMZET, INVESTERINGEN EN UITVOER... 11 6. STARTERS... 12 7. FAILLISSEMENTEN EN VERLOREN JOBS... 14 8. INSCHRIJVINGEN VAN NIEUWE PERSONENWAGENS... 16 9. CONJUNCTUURINDICATOR VAN DE NATIONALE BANK... 17 1. OVERZICHTSTABEL VOOR WEST-VLAANDEREN... 2 11. SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN CONJUNCTUUR IN HET VLAAMSE GEWEST... 21 12. BESLUIT... 23 POM West-Vlaanderen - Provinciehuis Olympia - Koning Leopold III-laan 66-82 Sint-Andries/Brugge Tel.:../32/5/4 31 66 - Fax:../32/5/71 94 6 - E-mail: info@pomwvl.be Website: www.pomwvl.be De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij is een publiekrechtelijke instelling met rechtspersoonlijkheid erkend door de Vlaamse Regering

1. WERKLOOSHEID (BRON: VDAB, RVA) Cijfers tot en met april 214. In april 214 telde West-Vlaanderen 32.672 werklozen 1 (zie figuur 1). In vergelijking met april 213 is dit een toename met 9,2%. In vergelijking met de eerste drie maanden van 214 is de toename op jaarbasis in april 214 beperkter. In het eerste kwartaal van 214 telde West-Vlaanderen gemiddeld 11,8% meer werklozen dan in het eerste kwartaal van 213. Figuur 1: Evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden in West-Vlaanderen 4. 35. 3. 25. 2. 15. 212 213 214 1. 5. jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec BRON: VDAB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Ook in het Vlaamse Gewest steeg het aantal werklozen in april 214. De toename (+7% op jaarbasis) was kleiner dan in West-Vlaanderen. Net zoals in West-Vlaanderen was de toename ook kleiner dan in het eerste kwartaal van 214. In de eerste drie maanden van 214 telde het Vlaamse Gewest gemiddeld 1,1% meer werklozen dan in dezelfde periode van 213. In de loop van 213 waren de toenames van het aantal werklozen telkens groter bij de mannen dan bij de vrouwen, maar de verschillen tussen de toenames bij mannen en vrouwen werden wel kleiner (zie figuur 2). Vanaf februari 214 stijgt het aantal vrouwelijke werklozen sneller dan het aantal mannelijke werklozen. In de eerste drie maanden van 214 steeg het aantal mannelijke werklozen met 11,7% op jaarbasis; bij de vrouwen was er in dezelfde periode een toename met gemiddeld 12% op jaarbasis. In april 214 lag het aantal vrouwelijke werklozen 9,7% hoger dan in april 213; bij de mannen was er in 1 Onder werklozen wordt verstaan: het aantal niet-werkende werkzoekenden. Zij vertegenwoordigen het bij de VDAB ingeschreven arbeidsmarktpotentieel. In deze groep zijn onder meer de schoolverlaters, de vrij ingeschrevenen en een zeer diverse restgroep (met daarin de tijdelijk geschorsten) opgenomen. Een nadeel is wel dat de oudere werklozen met vrijstelling van inschrijving als werkzoekend niet zijn opgenomen. 1

april 214 een toename met 8,9% op jaarbasis. Figuur 2: Evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden naar geslacht in West-Vlaanderen 2. 18. 16. 14. 12. 1. 8. 6. 4. 2. jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec 212 213 214 Mannen Vrouwen BRON: VDAB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. De divergerende evolutie van de werkloosheid bij mannen en vrouwen stellen we ook vast in het Vlaamse Gewest. In Vlaanderen stijgt het aantal vrouwelijke werklozen al sinds november 213 sterker dan het aantal mannelijke werklozen. In de eerste drie maanden van 214 lag het aantal mannelijke werklozen gemiddeld 9,8% hoger dan in dezelfde periode van 213; bij de vrouwen was er in het eerste kwartaal van 214 een toename met gemiddeld 1,5% op jaarbasis. In april 214 was het verschil tussen de toename bij mannen (+6,2% op jaarbasis) en vrouwen (+7,9% op jaarbasis) nog groter dan in de voorgaande maanden. In de eerste drie maanden van 214 steeg het aantal jeugdwerklozen (jonger dan 25 jaar) met gemiddeld 6,2% op jaarbasis (zie figuur 3). In april 214 bleef de toename beperkt tot 2,2% op jaarbasis. Sinds oktober 213 steeg het aantal jeugdwerklozen minder sterk dan het totale aantal werklozen waardoor hun aandeel in de totale werkloosheid daalde. Waar in april 213 nog 21,8% van de werklozen jonger dan 25 jaar was, was dit in april 214 nog 2,4%. Deze evolutie is zonder meer gunstig aangezien een dalende of minder snel toenemende jeugdwerkloosheid duidelijk in verband kan gebracht worden met een verbeterende conjunctuur. 2

Figuur 3: Evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden jonger dan 25 jaar in West-Vlaanderen 12. 1. 8. 6. 4. 212 213 214 2. jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec BRON: VDAB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. In het Vlaamse Gewest waren de toenames op jaarbasis van het aantal jeugdwerklozen in de eerste drie maanden van 214 kleiner dan in West-Vlaanderen. In het eerste kwartaal van 214 bleef de toename van het aantal jeugdwerklozen beperkt tot 3,3% op jaarbasis. In tegenstelling tot in West-Vlaanderen was er in het Vlaamse Gewest in april 214 zelfs een afname van het aantal jeugdwerklozen (-2,5% op jaarbasis). Het aandeel werklozen jonger dan 25 jaar in het totale aantal werklozen daalde van 2,4% in april 213 tot 18,6% in april 214. Het aantal niet-werkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder 2 steeg in de eerste drie maanden van 214 met gemiddeld 15,2% op jaarbasis. Ook in april 214 was er een aanzienlijke toename met 13,4% in vergelijking met april 213. Sinds december 213 stijgt het aantal oudere niet-werkende werkzoekenden sterker dan het totale aantal werklozen, waardoor het aandeel niet-werkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder toeneemt (zie figuur 4). In april 214 was 28,3% van de werklozen ouder dan 5 jaar; in april 213 was dit nog 27,3%. Bij de oudere uitgeschreven werklozen van minstens 5 jaar 3 zien we daarentegen grote afnames op jaarbasis. In het eerste kwartaal van 214 lag het aantal oudere uitgeschreven werklozen gemiddeld 19,8% lager dan in het eerste kwartaal van 213. 2 3 Sinds januari 213 kan een werkzoekende zich pas vanaf 6 jaar laten uitschrijven als werkzoekende; voorheen lag de leeftijdsgrens voor onvoorwaardelijke vrijstelling op 58 jaar. Deze verhoging van de leeftijdsgrens zorgt voor een toename van het aantal werkzoekenden van 5 jaar en ouder en een afname van het aantal oudere uitgeschreven werklozen van minstens 5 jaar. Cfr voetnoot 2. 3

Figuur 4: Evolutie van het aandeel niet-werkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder in West- Vlaanderen 35, 3, 25, 2, 15, 212 213 214 1, 5,, jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec BRON: VDAB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Ook in het Vlaamse Gewest zien we aanzienlijke toenames van het aantal niet-werkende werkzoekenden van minstens 5 jaar. In het eerste kwartaal van 214 lag het aantal oudere werklozen 15,1% hoger dan in het eerste kwartaal van 213. In april 214 was er een toename met 13,3% op jaarbasis. Het aandeel niet-werkende werkzoekenden van minstens 5 jaar stijgt onafgebroken sinds november 213. In april 214 was 25,8% van de werklozen minstens 5 jaar; in april 213 was dit nog 24,3%. Bij de oudere uitgeschreven werklozen van 5 jaar en ouder waren er net als in West-Vlaanderen grote afnames op jaarbasis. In het eerste kwartaal van 214 lag hun aantal gemiddeld 19,5% lager dan in het eerste kwartaal van 213. 4

2. WERKAANBIEDINGEN (BRON: VDAB) Cijfers tot en met april 214. In april 214 ontving de VDAB 3.887 vacatures 4 in het Normaal Economisch Circuit (exclusief interimvacatures 5 ). In vergelijking met april 213 is dit een toename met 22,7% (zie figuur 5). Ook in de eerste drie maanden van 214 waren er toenames op jaarbasis met een uitschieter in februari. In het eerste kwartaal van 214 lag het aantal ontvangen vacatures 18,1% hoger dan in het eerste kwartaal van 213. Een toenemend aantal vacatures wijst op een aantrekkende activiteit en vertrouwen bij de ondernemers om meer te gaan aanwerven. Figuur 5: Evolutie van het aantal ontvangen werkaanbiedingen (NEC, exclusief interim-vacatures) voor West-Vlaanderen 4.5 4. 3.5 3. 2.5 2. 1.5 1. 5 jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec 212 213 214 BRON: VDAB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Na onafgebroken afnames op jaarbasis kende het aantal openstaande vacatures op het einde van de maand in maart en april 214 toenames van respectievelijk 2,6% en 7,8% (zie figuur 6). De afnames in januari en februari van 214 zorgden er voor dat het aantal openstaande vacatures in het eerste kwartaal van 214 lager lag dan in het eerste kwartaal van 213 (gemiddeld -2,5%). 5 4 Wegens te grote niet-conjunctuurgerelateerde schommelingen worden de vacatures voor studentenjobs vanaf januari 214 niet meer meegeteld in het Normaal Economisch Circuit (exclusief interim-vacatures). De cijfers van vóór 214 werden herberekend waardoor een nieuwe tijdreeks met vergelijkbare cijfers werd verkregen (bron: VDAB-werkaanbodbericht van januari 214). Eén interim-vacature kan leiden tot een reeks opeenvolgende interim-opdrachten of kan doorgegeven worden via meerdere interimkantoren. Om die reden verwijderde de VDAB de interim-vacatures uit het Normaal Economisch Circuit (NEC) en uit haar analyses. 5

Figuur 6: Evolutie van het aantal openstaande werkaanbiedingen (NEC, exclusief interim-vacatures) op het einde van de maand voor West-Vlaanderen 9. 8. 7. 6. 5. 4. 3. 2. 1. jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec 212 213 214 BRON: VDAB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. In het Vlaamse Gewest steeg het aantal ontvangen werkaanbiedingen minder sterk dan in West- Vlaanderen. In de eerste drie maanden van 214 steeg het aantal ontvangen vacatures met gemiddeld 1,9% op jaarbasis. In april 214 lag het aantal ontvangen vacatures 17,1% hoger dan in april 213. Het aantal openstaande vacatures op het einde van de maand kende in de eerste drie maanden van 214 telkens afnames op jaarbasis; in het hele eerste kwartaal van 214 lag het aantal openstaande vacatures gemiddeld 7,1% lager dan in het eerste kwartaal van 213. In april 214 kende het aantal ontvangen vacatures voor het eerst sinds lange tijd een toename (+2,2% op jaarbasis). Een stijgend aantal niet-werkende werkzoekenden (+11,2%) in combinatie met een licht stijgend aantal openstaande werkaanbiedingen (+,2%) zorgt ervoor dat het aantal niet-werkende werkzoekenden per openstaande vacature in de eerste vier maanden van 214 steeg tot 4,6 (zie figuur 7). De arbeidsmarktkrapte in West-Vlaanderen ligt hiermee iets lager dan in 213 (4,4). 6

Figuur 7: Evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden per openstaande vacature in West- Vlaanderen, 25-214 (t/m april 214) 4. 35. 3. 25. 2. 15. 1. 5. 7,8 5,8 5,3 4,8 4,1 4,4 4,6 3,6 3,6 3,2 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214* niet-werkende werkzoekenden openstaande vacatures aantal niet-werkende werkzoekenden per openstaande vacature BRON: VDAB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. 7

3. TIJDELIJKE WERKLOOSHEID (BRON: RVA) Cijfers tot en met maart 214. Het gemiddeld aantal van de tijdelijke werkloosheid 6 kende in de eerste drie maanden van 214 aanzienlijke afnames op jaarbasis (zie figuur 8), wat op conjunctureel vlak als positief te beschouwen is. In het eerste kwartaal van 214 lag de tijdelijke werkloosheid gemiddeld 36,2% lager dan in het eerste kwartaal van 213. Figuur 8: Evolutie van het gemiddelde aantal van de tijdelijke werkloosheid in West-Vlaanderen 12. 1. 8. 6. 4. 212 213 214 2. jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec BRON: RVA, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Ook in het Vlaamse Gewest kende het gemiddeld aantal van de tijdelijke werkloosheid sterke afnames op jaarbasis. Met een afname van gemiddeld 41,7% op jaarbasis in het eerste kwartaal van 214 was de afname in Vlaanderen zelfs nog groter dan in West-Vlaanderen. 6 Er zijn twee statistieken over de tijdelijke werkloosheid beschikbaar. De eerste statistiek bevat het aantal fysieke eenheden van de tijdelijke werkloosheid. Dit komt overeen met het aantal betalingen per maand of het aantal tijdelijke werklozen, ongeacht de duur van de tijdelijke werkloosheid. De tweede statistiek toont het gemiddelde aantal van de tijdelijke werkloosheid. Dit is een betere indicator voor de omvang van de tijdelijke werkloosheid, aangezien het aantal vergoedbare dagen van tijdelijke werkloosheid in verhouding gebracht wordt tot het aantal potentiële arbeidsdagen in de betrokken maand. In dit conjunctuuroverzicht wordt de tweede statistiek geanalyseerd. Deze cijfers mogen niet gebruikt worden als indicatie van de werklozen, omdat het gaat om personen die nog steeds door een arbeidscontract gebonden zijn, maar om tijdelijke redenen geen werk hebben. De voornaamste oorzaak van tijdelijke werkloosheid is van economische aard, maar ook weersomstandigheden, jaarlijkse vakantie voor beginnende werknemers, overmacht, technische stoornis of stakingen kunnen een oorzaak zijn. 8

4. VERGUNDE EN BEGONNEN WONINGEN (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie) Voorlopige cijfers tot en met februari 214 7 (vergunde woningen) of januari 214 (begonnen woningen). In februari 214 werden in West-Vlaanderen 1.536 nieuwbouwwoningen vergund; dit is een toename met maar liefst 165,3% in vergelijking met februari 213 (zie figuur 9). Ook in januari 214 was er een aanzienlijke toename op jaarbasis (+52,6%). Vanaf mei 213 werd de dalende trend omgebogen en volgden bijna uitsluitend toenames op jaarbasis. Aangezien de maandstatistiek van de vergunde nieuwbouwwoningen aan grote schommelingen onderhevig is, moeten we ook de gemiddelde evolutie bekijken. Zo lag het aantal vergunde nieuwbouwwoningen in 213 nog altijd gemiddeld 6,4% lager dan in 212. Figuur 9: Evolutie van het aantal vergunde nieuwbouwwoningen in West-Vlaanderen 1.6 1.4 1.2 1. 8 6 212 213 214 4 2 jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking: POM West-Vlaanderen. Het aantal renovatiewoningen dat werd vergund in West-Vlaanderen kende in januari en februari 214 toenames met respectievelijk 9,3% en 2,1% op jaarbasis. Het aantal vergunde renovatiewoningen evolueerde gunstiger dan het aantal vergunde nieuwbouwwoningen en kende in 213 een toename met 8,9% in vergelijking met 212. Het aantal nieuwbouwwoningen waarvan de werken effectief startten daalde in januari 214 met 1,3% op jaarbasis. In heel 213 lag het aantal effectief begonnen nieuwbouwwoningen 11,7% lager dan in 7 Omdat de FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), niet alle formulieren tijdig ontvangt, worden de ontbrekende cijfers bijgeschat op basis van historische gegevens per arrondissement. Zodra de FOD Economie over de volledige informatie beschikt, worden de voorlopige cijfers vervangen door definitieve cijfers. 9

212. In het eerste halfjaar waren de afnames wel duidelijk groter dan in het laatste halfjaar (-19,7% ten opzichte van -1,6% op jaarbasis). In februari 214 lag het aantal vergunde nieuwbouwwoningen in het Vlaamse Gewest 8,3% hoger dan in februari 213. Ook in januari 214 was er een aanzienlijke toename op jaarbasis (+32,2%). In tegenstelling tot in West-Vlaanderen werden er in Vlaanderen in heel 213 meer nieuwbouwwoningen vergund in vergelijking met 212 (+5,4%). Het aantal vergunde renovatiewoningen lag in januari en februari 214 respectievelijk 14% en 31,3% hoger dan in de overeenkomstige maanden van 213. In heel 213 was er een toename inzake het aantal vergunde renovatiewoningen met gemiddeld 2,3% op jaarbasis, wat beduidend minder is dan in West-Vlaanderen. In januari 214 steeg het aantal effectief begonnen nieuwbouwwoningen met 1,5% op jaarbasis. In 213 lag het aantal nieuwbouwwoningen waarvan de werken effectief startten 5% lager dan in 212. In het eerste halfjaar van 213 was er nog een afname met 9,8% op jaarbasis; in het laatste halfjaar was er daarentegen een lichte toename met,8% op jaarbasis. 1

5. OMZET, INVESTERINGEN EN UITVOER (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie) Bij de opmaak van deze conjunctuurnota waren nog geen cijfers beschikbaar voor het eerste kwartaal van 214. Voor de recentste analyse van deze statistiek verwijzen we naar de vorige conjunctuurnota (cf. www.pomwvl.be/conjunctuurnota). 11

6. STARTERS (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie) Cijfers tot en met januari 214. Kanttekening: op 1 januari 214 werd de BTW-plicht voor advocaten ingevoerd. Aangezien dit nieuwe BTW-plichtigen zijn, worden zij in de statistieken van de FOD Economie (ADSEI) opgenomen als starters 8. Door de invoering van de BTW-plicht voor advocaten is de evolutie van het aantal starters sterk vertekend en is het moeilijk om betekenisvolle uitspraken te doen op conjunctureel vlak. Toch geven we de cijfers graag mee. In januari 214 telde West-Vlaanderen 2.475 starters, dat zijn er meer dan twee keer zoveel als in januari 213 (zie figuur 1). In heel 213 lag het aantal starters 7,1% lager dan in 212. Figuur 1: Evolutie van het aantal starters in West-Vlaanderen 2.5 2. 1.5 1. 212 213 214 5 jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking: POM West-Vlaanderen. In januari 214 werden in West-Vlaanderen 1.129 stopzettingen en schrappingen geteld; dit is een lichte afname met 1,3% in vergelijking met januari 213. In heel 213 lag het aantal stopzettingen en 8 Het aantal starters wordt gedefinieerd als de som van het aantal nieuwe BTW-plichtige en het aantal wederonderwerpingen van BTWplichtige ondernemingen. Niet-BTW-plichtige ondernemingen worden niet opgenomen (zoals sommige handelsvennootschappen of nonprofitorganisaties). De statistiek is gebaseerd op administratieve gegevens, wat noopt tot omzichtigheid bij de interpretatie van de cijfers. Een deel van het waargenomen verloop heeft een administratieve oorsprong en beantwoordt niet noodzakelijk aan een economische realiteit. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de omvorming van een onderneming van "natuurlijke persoon" naar "rechtspersoon". In de statistiek wordt dit tweemaal geregistreerd, namelijk als een schrapping (van de natuurlijke persoon) en een inschrijving (als rechtspersoon). Daarnaast kunnen bepaalde tendensen de weerspiegeling zijn van administratieve wijzigingen, bv. wanneer beroepsactiviteiten aan de BTWplicht worden onderworpen of worden geschrapt als BTW-plichtige. 12

schrappingen in West-Vlaanderen 6,5% hoger in vergelijking met 212. De invoering van de BTW-plicht voor advocaten vanaf januari 214 liet zich uiteraard ook voelen het Vlaamse Gewest. In Vlaanderen waren er in januari 214 meer dan 2,5 keer zoveel starters als in januari 213. In heel 213 lag het aantal starters 6,3% lager in vergelijking met 212. In Vlaanderen werden 5.439 stopzettingen en schrappingen geteld in januari 214. In vergelijking met januari 213 is dit een toename met 4,8%. In heel 213 lag het aantal stopzettingen en schrappingen in het Vlaamse Gewest 6,8% hoger dan in 212. 13

7. FAILLISSEMENTEN EN VERLOREN JOBS (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, GRAYDON, VDAB) Cijfers tot en met april 214. In april 214 gingen 111 bedrijven failliet, dit zijn er 14 (of 14,4%) meer dan in april 213 (zie figuur 11). Na een toename in januari, telde West-Vlaanderen in februari en maart 214 minder faillissementen dan in de overeenkomstige maanden van 213. Hierdoor lag het aantal faillissementen in het eerste kwartaal van 214 uiteindelijk 4,2% lager dan in het eerste kwartaal van 213. Figuur 11: Evolutie van het aantal faillissementen in West-Vlaanderen 12 11 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec 212 213 214 BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking: POM West-Vlaanderen. Ondanks het feit dat er in april 214 meer faillissementen waren dan in april 213, gingen op jaarbasis 21,4% minder jobs verloren. In het eerste kwartaal van 214 zagen we het omgekeerde: de afname van het aantal faillissementen ging gepaard met een sterke stijging van het aantal jobs dat verloren ging ten gevolge van een faillissement (+48,8% op jaarbasis 9 ). De grootste faillissementen in West-Vlaanderen in de periode janauari-april 214 waren: Signature Vermeulen uit Meulebeke (januari, 88 jobs), Atcomex- Company uit Wevelgem (januari, 66 jobs), Ardicor uit Ardooie (april, 43 jobs), Messiaen Textiles uit Anzegem (maart, 42 jobs) en Dourphonie Location uit Kortrijk (januari, 42 jobs). In het Vlaamse Gewest waren er op jaarbasis 5,5% minder faillissementen in april 214. Ondanks afnames in januari en maart, zorgde de toename in februari ervoor dat het aantal faillissementen in het 9 Graydon maakte in januari 213 melding van een faillissement van Grandeco Wallfashion Group in Tielt met een verlies van 141 jobs. Na consultatie van diverse bronnen bleek dit echter om een sluiting van een Franse vestiging te gaan die geen invloed had op de effectieve Tieltse tewerkstelling van het bedrijf. We voerden daarom een correctie uit op de cijfers van Graydon. 14

eerste kwartaal van 214 hoger lag dan in het eerste kwartaal van 213 (+1,5%). Het aantal jobs dat verloren ging ten gevolge van een faillissement lag daarentegen 4,7% lager in het eerste drie maanden van 214 in vergelijking met het eerste kwartaal van 213. In april 214 lag het aantal verloren gegane jobs 32,5% lager dan in april 213. In april 214 werd in West-Vlaanderen één collectief ontslag doorgevoerd waardoor 9 mensen hun job verloren. In de voorgaande maanden van 214 waren er in West-Vlaanderen enkel in januari twee collectieve ontslagen waardoor 34 jobs verloren gingen. Ter vergelijking: in de periode januari-april 213 waren er vijf collectieve ontslagen met 178 verloren jobs tot gevolg. In het Vlaamse Gewest werden vijf collectieve ontslagen doorgevoerd in april 214; hierbij verloren in totaal 5 mensen hun job. In de eerste drie maanden van 214 waren er 15 collectieve ontslagen waarbij 73 mensen hun job verloren. Ter vergelijking: in de periode januari-april 213 waren er in Vlaanderen 23 collectieve ontslagen waardoor 1.874 jobs verloren gingen. Daarnaast werden in het Vlaamse Gewest in de eerste vier maanden van 214 nog 17 intenties tot collectief ontslag 1 gemeld waardoor 1.49 jobs op de tocht staan. 1 De statistiek van de collectieve ontslagen bevat twee onderdelen, met name deel 1: de intenties tot collectief ontslag en deel 2: de effectief uitgevoerde collectieve ontslagen. De intenties tot collectief ontslag werden gemeld aan de sociale interventieadviseur maar de sociale onderhandelingen moeten nog starten of zijn nog bezig. Bij de effectief uitgevoerde collectieve ontslagen is het collectief ontslag volledig beschreven en werden alle te doorlopen procedures voltooid. Het aantal collectieve ontslagen in de oorspronkelijke intentie kan dus nog afwijken van het uiteindelijke aantal collectieve ontslagen. Alle collectieve ontslagen komen slechts één keer voor in de statistiek: ofwel bij het eerste deel (de intenties) ofwel later bij deel twee (de effectieve collectieve ontslagen). 15

8. INSCHRIJVINGEN VAN NIEUWE PERSONENWAGENS (BRON: FEBIAC) Cijfers tot en met april 214. In het salonjaar 212 was er een aanzienlijke terugval van het aantal inschrijvingen van nieuwe personenwagens. FEBIAC wijt dit zelf aan een combinatie van factoren 11. In april 214 lag het aantal inschrijvingen van nieuwe personenwagens in West-Vlaanderen 2% hoger dan in april 213 (zie figuur 12). Ondanks het autosalon begin 214 lag het aantal inschrijvingen in de eerste drie maanden telkens lager dan in dezelfde maanden van 213, en gemiddeld 3,3% lager als we het volledige kwartaal bekijken. In vergelijking met 212, het vorige salonjaar, werden in 214 gemiddeld 3,3% minder nieuwe personenwagens ingeschreven in de periode januari-april. Figuur 12: Evolutie van het aantal inschrijvingen van nieuwe personenwagens in West-Vlaanderen 2.5 2. 1.5 1. 212 213 214 5 jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec BRON: FEBIAC, Verwerking: POM West-Vlaanderen. In het Vlaamse Gewest werden op jaarbasis 7,8% minder nieuwe personenwagens ingeschreven in april 214. Ook in de eerste drie maanden van 214 lag het aantal inschrijvingen lager dan in dezelfde maanden van 213 (gemiddeld -7,9%). Ten opzichte van het vorige salonjaar werden 1,2% minder nieuwe personenwagens ingeschreven in de periode januari-april 214. 11 Volgens FEBIAC was de terugval begin 212 te verwachten na twee uitzonderlijke jaren. Omwille van het nakende einde van de federale CO 2- korting kende december 211 een hoog aantal extra inschrijvingen, wat ten koste ging van het eerste kwartaal van 212. Daarnaast deed de invoering van een nieuwe BIV (belasting op inverkeersstelling) in Vlaanderen heel wat kopers hun aankoop uitstellen. Bovendien voerde de FOD Mobiliteit en Vervoer in de laatste week van april een nieuwe toepassing in waardoor de statistieken voor april en mei 212 een vertekend beeld geven. 16

9. CONJUNCTUURINDICATOR VAN DE NATIONALE BANK (BRON: NBB) Cijfers tot en met mei 214. De brutowaarde van de synthetische curve voor West-Vlaanderen bereikte in mei 214 een waarde van -13,4 12 (zie figuur 13). Na twee opeenvolgende afnames in februari en maart 214 liet de synthetische curve in West-Vlaanderen in april opnieuw een hogere brutowaarde optekenen. In mei 214 kende de brutowaarde echter een sterke daling. Desondanks ligt dit cijfer 1,7 punten hoger dan in mei 213. Het groeiritme van de afgevlakte synthetische conjunctuurcurve voor West-Vlaanderen vertraagt, maar de curve blijft vooralsnog opwaarts gericht. Welke richting de curve zal uitgaan, zal afhangen van de evolutie van de toekomstige brutowaarden. Figuur 13: Synthetische conjunctuurcurve voor West-Vlaanderen Saldo van positieve en negatieve antwoorden 1 5-5 -1-15 -2-25 -3-35 26 27 28 29 21 211 212 213 214 afgevlakt bruto BRON: NBB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Bij de verschillende deelcurven (zie figuur 14 t/m 17) zien we een verschillende evolutie. Ondanks een dalend verloop van de brutowaarden bij de industrie in maart, april en mei 214 vertoont de afgevlakte curve vooralsnog een positieve trend. Bij de ruwbouw kennen de brutowaarden een schommelend 12 Aan de hand van een maandelijkse enquête bij bedrijfsleiders gaat de Nationale Bank na hoe het gesteld is met een aantal facetten van de activiteit, de vraag en de vooruitzichten. Er zijn drie antwoordmogelijkheden: stijgend (positief), gelijkblijvend of dalend (negatief). De indicator is het saldo van de positieve en de negatieve antwoorden op deze vragen, en dit voor alle ondervraagden. In tegenstelling tot de nationale indicator worden de antwoorden per provincie niet gewogen. De maandelijkse resultaten van de enquête worden op een grafiek uitgezet. De curve wordt afgevlakt. Zo kan men de trend gemakkelijker onderkennen. Om de kwaliteit van de conjunctuurindicator te verhogen voerde de Nationale Bank in april 29 enkele methodologische wijzigingen door (meer info hierover via www.nbb.be/doc/dq/n_method/m_nre9ii.pdf). Zo werd de curve van de dienstverlening aan bedrijven geïntegreerd in de algemene synthetische curve en wordt nu per bedrijfstak slechts een selectie van vragen opgenomen in de enquête. 17

verloop. De dalende trend van de afgevlakte curve lijkt af te zwakken. Bij de handel tonen de brutowaarden een opwaartse trend. Ondanks een sterke afname in mei 214 blijft de afgevlakte curve duidelijk opwaarts gericht. Tot slot zorgen de dalende brutowaarden bij de dienstverlening aan bedrijven ervoor dat de afgevlakte curve een opwaartse piek lijkt te bereiken. Figuur 14: Conjunctuurcurve industrie voor West-Vlaanderen Saldo van positieve en negatieve antwoorden -5-1 -15-2 -25 aug 12 sep 12 okt 12 nov 12 dec 12 jan 13 feb 13 mrt 13 apr 13 mei 13 jun 13 jul 13 aug 13 sep 13 okt 13 nov 13 dec 13 Saldo van positieve en negatieve antwoorden aug 12 sep 12 okt 12 afgevlakt bruto jan 14 nov 12 feb 14 dec 12 mrt 14 jan 13 apr 14 feb 13 mei 14 mrt 13 apr 13 mei 13 jun 13 jul 13 aug 13 sep 13 okt 13 nov 13 dec 13 jan 14 feb 14 mrt 14 apr 14 mei 14 BRON: NBB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Figuur 15: Conjunctuurcurve ruwbouw voor West-Vlaanderen -5 afgevlakt bruto -1-15 -2 BRON: NBB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. 18

Figuur 16: Conjunctuurcurve handel voor West-Vlaanderen Saldo van positieve en negatieve antwoorden -5-1 -15-2 -25-3 -35 aug 12 sep 12 okt 12 nov 12 dec 12 jan 13 feb 13 mrt 13 apr 13 mei 13 jun 13 jul 13 aug 13 sep 13 okt 13 nov 13 dec 13 jan 14 feb 14 mrt 14 apr 14 mei 14 afgevlakt bruto BRON: NBB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Figuur 17: Conjunctuurcurve dienstverlening aan bedrijven voor West-Vlaanderen Saldo van positieve en negatieve antwoorden 15 1 5-5 -1-15 aug 12 sep 12 okt 12 nov 12 dec 12 jan 13 feb 13 mrt 13 apr 13 mei 13 jun 13 jul 13 aug 13 sep 13 okt 13 nov 13 dec 13 jan 14 feb 14 mrt 14 apr 14 mei 14 afgevlakt bruto BRON: NBB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. 19

1. OVERZICHTSTABEL VOOR WEST-VLAANDEREN Tabel 1: Evolutie van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen (1) Indicator Eenheid Datum Waarde Wijziging op jaarbasis Arbeidsmarkt - nwwz totaal aantal apr 214 32.672 +9,2% - nwwz mannen aantal apr 214 17.631 +8,9% aandeel 54,% -,1%pt - nwwz vrouwen aantal apr 214 15.41 +9,7% aandeel 46,% +,1%pt - nwwz <25 jaar aantal apr 214 6.661 +2,2% aandeel 2,4% -1,4%pt - nwwz >5 jaar aantal apr 214 9.243 +13,4% aandeel 28,3% +1,%pt - nwnwz aantal maa 214 5.84-19,5% - ontvangen vacatures (2) aantal apr 214 3.887 +22,7% - lopende vacatures einde maand (2) aantal apr 214 8.396 +7,8% - tijdelijke werkloosheid gem. aantal maa 214 6.584-26,8% Consumenten - vergunde woningen (nieuwbouw) (3) aantal feb 214 1.536 +165,3% - vergunde woningen (renovatie) (3) aantal feb 214 352 +2,1% - begonnen woningen (nieuwbouw) (3) aantal jan 214 468-1,3% - inschrijvingen nieuwe personenwagens aantal apr 214 1.694 +2,% Producenten - starters (4) aantal jan 214 2.475 +123,% - faillissementen aantal apr 214 111 +14,4% - banen verloren door faillissementen aantal apr 214 147-21,4% - conjunctuurindicator brutowaarde mei 214-13,4 +1,7 punten (1) Indicatoren die ongunstig evolueerden zijn gemarkeerd. (2) NEC, exclusief interim-vacatures. (3) Voorlopige cijfers. (4) Vanaf 1/1/214 geldt de BTW-plicht voor advocaten. BRON: VDAB, RVA, FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), FEBIAC, NBB, Graydon, Verwerking: POM West-Vlaanderen. 2

11. SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN CONJUNCTUUR IN HET VLAAMSE GEWEST Figuur 18: Conjunctuurcurve industrie voor het Vlaamse Gewest 13 (a) Saldo van positieve en negatieve antwoorden -2-4 -6-8 -1-12 -14-16 -18 aug 12 sep 12 okt 12 nov 12 dec 12 jan 13 feb 13 mrt 13 apr 13 mei 13 jun 13 jul 13 aug 13 afgevlakt bruto sep 13 okt 13 nov 13 dec 13 jan 14 feb 14 mrt 14 apr 14 mei 14 (a) Voor het Vlaamse Gewest bestaat er geen globale synthetische conjunctuurcurve. BRON: NBB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. 13 Voor de gewesten bestaat er geen globale synthetische conjunctuurcurve. Dit om te vermijden dat een gemengde samengestelde curve berekend wordt, aangezien op het niveau van de gewesten een aparte methodologie gehanteerd wordt voor het berekenen van de industrie enerzijds en de handel en de bouw anderzijds. Bij de provincies stelt dit probleem zich niet aangezien alle sectorberekeningen volgens een zelfde methodologie gebeuren. 21

Tabel 2: Evolutie van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in het Vlaamse Gewest (1) Indicator Eenheid Datum Waarde Wijziging op jaarbasis Arbeidsmarkt - nwwz totaal aantal apr 214 224.79 +7,% - nwwz mannen aantal apr 214 121.982 +6,2% aandeel 54,3% -,4%pt - nwwz vrouwen aantal apr 214 12.88 +7,9% aandeel 45,7% +,4%pt - nwwz <25 jaar aantal apr 214 41.831-2,5% aandeel 18,6% -1,8%pt - nwwz >5 jaar aantal apr 214 57.961 +13,3% aandeel 25,8% +1,4%pt - nwnwz aantal maa 214 32.38-19,3% - ontvangen vacatures (2) aantal apr 214 21.43 +17,1% - lopende vacatures einde maand (2) aantal apr 214 41.465 +2,2% - tijdelijke werkloosheid gem. aantal maa 214 28.746-35,6% Consumenten - vergunde woningen (nieuwbouw) (3) aantal feb 214 4.959 +8,3% - vergunde woningen (renovatie) (3) aantal feb 214 1.892 +31,3% - begonnen woningen (nieuwbouw) (3) aantal jan 214 2.752 +1,5% - inschrijvingen nieuwe personenwagens aantal apr 214 12.665-7,8% Producenten - starters (4) aantal jan 214 14.118 +152,7% - faillissementen aantal apr 214 483-5,5% (1) Indicatoren die ongunstig evolueerden zijn gemarkeerd. (2) NEC, exclusief interim-vacatures. (3) Voorlopige cijfers. (4) Vanaf 1/1/214 geldt de BTW-plicht voor advocaten. BRON: VDAB, RVA, FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), FEBIAC, NBB, Graydon, Verwerking: POM West-Vlaanderen. 22

12. BESLUIT Het groeiritme van de afgevlakte curve van de synthetische conjunctuurcurve voor West-Vlaanderen vertraagt, maar de curve is nog steeds opwaarts gericht. Bij steeds meer sociaaleconomische indicatoren zien we gunstige evoluties. Arbeidsmarktindicatoren De toenames op jaarbasis van het aantal jeugdwerklozen worden kleiner: in het eerste kwartaal van 214 bedroeg de toename gemiddeld 6,2%, in april 214 bleef de stijging beperkt tot 2,2%. De tijdelijke werkloosheid kende in de eerste drie maanden van 214 aanzienlijke afnames op jaarbasis (gemiddeld -36,2%). Goed nieuws is ook de verbetering op de vacaturemarkt. Het aantal ontvangen vacatures kende in het eerste kwartaal van 214 een toename met gemiddeld 18,1% en in april 214 was er een toename met 22,7% op jaarbasis. Na onafgebroken afnames op jaarbasis lag het aantal vacatures dat openstond op het einde van de maanden maart en april 214 hoger dan in de overeenkomstige maanden van 213. De arbeidsmarktkrapte lag in de eerste vier maanden van 214 iets lager dan in 213. Minder positief is dat het aantal werklozen op jaarbasis nog steeds toeneemt, al was de toename in april 214 (+9,2%) wel lager dan in het eerste kwartaal van 214 (gemiddeld +11,8%). Vanaf februari 214 stijgt het aantal vrouwelijke werklozen sneller dan het aantal mannelijke werklozen. Bij de nietwerkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder waren er aanzienlijke toenames op jaarbasis. Het aantal oudere uitgeschreven werklozen kende daarentegen grote afnames op jaarbasis. Bij de arbeidsmarktindicatoren in het Vlaamse Gewest zien we eenzelfde beeld. In het eerste kwartaal van 214 bleef de toename van het aantal jeugdwerklozen beperkt tot 3,3% op jaarbasis; in april 214 was er zelfs een afname met 2,5% op jaarbasis. De tijdelijke werkloosheid in Vlaanderen lag op jaarbasis 41,7% lager in het eerste kwartaal van 214. Voor deze indicatoren doet Vlaanderen het dus nog iets beter dan West-Vlaanderen. Inzake de heropleving van de vacaturemarkt doet West-Vlaanderen het dan weer iets beter dan het Vlaamse Gewest. Het aantal werklozen steeg in Vlaanderen in het eerste kwartaal van 214 met 1,1% op jaarbasis en in april 214 met 7% op jaarbasis. Deze toenames zijn iets kleiner dan in West-Vlaanderen. Het aantal nietwerkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder en het aantal oudere uitgeschreven werklozen verlopen sterk gelijkaardig in West-Vlaanderen en Vlaanderen. Producentenvertrouwen Ook hier zien we enkele hoopvolle signalen. In april 214 gingen weliswaar op jaarbasis meer bedrijven failliet, maar in het eerste kwartaal van 214 werden 4,2% minder faillissementen opgetekend dan in het eerste kwartaal van 213. Desondanks gingen in het eerste kwartaal van 214 op jaarbasis meer jobs verloren ten gevolge van een faillissement; voor april 214 zien we het omgekeerde. De invoering van de BTW-plicht voor advocaten zorgt voor een sterke toename op jaarbasis van het aantal starters in januari 214. De afname van het aantal starters in 213 in vergelijking met 212 kan worden toegeschreven aan het eerste halfjaar (-12,7%); in de laatste zes maanden van 213 was er namelijk een lichte toename op jaarbasis (+,2%). De indicatoren die het producentenvertrouwen weerspiegelen evolueren iets gunstiger in Vlaanderen. 23

In de periode januari-april 214 daalde het aantal faillissementen in Vlaanderen met,3% op jaarbasis; in West-Vlaanderen was er een lichte toename met 1,2%. Het aantal jobs dat verloren ging ten gevolge van een faillissement lag in West-Vlaanderen in dezelfde periode 25,6% hoger; in Vlaanderen gingen daarentegen 13% minder jobs verloren. De afname van het aantal starters in 213 bleef in Vlaanderen iets beperkter dan in West-Vlaanderen (-6,3% ten opzichte van -7,1% op jaarbasis). Consumentenvertrouwen Ook bij de consumenten zien we tekenen dat het vertrouwen zich stilaan herpakt. In januari en februari 214 werden op jaarbasis aanzienlijk meer nieuwbouwwoningen vergund. Ook het aantal renovatiewoningen dat werd vergund kende in januari en februari 214 toenames op jaarbasis. Het aantal nieuwbouwwoningen waarvan de werken effectief startten volgt de stijgende evolutie van het aantal vergunde nieuwbouwwoningen vooralsnog niet. Hoopvol is wel dat de afnames op jaarbasis in de eerste zes maanden van 214 beduidend groter waren dan in het laatste halfjaar. Het aantal inschrijvingen van nieuwe personenwagens evolueert vooralsnog niet eenduidig positief. Ondanks het autosalon begin 214 lag het aantal inschrijvingen in de eerste drie maanden telkens lager dan in dezelfde maanden van 213. In april 214 was er wel een lichte toename met 2% in vergelijking met april 213. De indicatoren van het consumentenvertrouwen in Vlaanderen vertonen een sterk gelijkaardige evolutie in vergelijking met West-Vlaanderen. Het aantal vergunde nieuwbouw- en renovatiewoningen in Vlaanderen lag in januari en februari 214 hoger dan in de overeenkomstige maanden van 213. Inzake de vergunde nieuwbouwwoningen waren de toenames in West-Vlaanderen groter dan in Vlaanderen; bij de vergunde renovatiewoningen geldt het omgekeerde. De afname op jaarbasis van het aantal nieuwbouwwoningen waarvan de werken effectief startten was in 213 in Vlaanderen minder groot dan in West-Vlaanderen. In Vlaanderen was er in het eerste halfjaar een afname met 9,8%, in het laatste halfjaar was er zelfs een lichte toename met,8%. 24