Suprane Bijsluiter 1/7 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Suprane, vloeistof voor inhalatiedamp desfluraan



Vergelijkbare documenten
Suprane 100%, vloeistof voor inhalatiedamp Bijsluiter 1/7. Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Isofluraan isofluraan

Sevoflurane Baxter Bijsluiter 1/6 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Sevoflurane Baxter, vloeistof voor inhalatiedamp 100%

Fentanyl-Janssen oplossing voor injectie 0,05 mg/ml (fentanyl)

Package Leaflet

BIJSLUITER Atosiban Devrimed 6,75 mg/0,9 ml

Suprane Deel IB1 2/11

1. Wat is Urfadyn PL en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

LORATADINE HOOIKOORTSTABLETTEN APOTEX 10 mg Module RVG Version 2014_04 Page 1 of 5. Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

LORATADINE HOOIKOORTSTABLETTEN APOTEX 10 mg Module RVG Version 2017_12 Page 1 of 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

Package Leaflet / 1 van 5

LORATADINE HOOIKOORTSTABLETTEN APOTEX 10 mg Module RVG Version Page 1 of 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

Xylometazoline HCl 0,5 mg/ml Teva, neusspray Xylometazoline HCl 1 mg/ml Teva, neusspray xylometazolinehydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Nesivine 0,01% baby sine conservans, neusdruppels, oplossing Oxymetazoline hydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER SPASMINE FORTE, 120 MG, CAPSULES, HARD ALVERINE CITRAAT

Package Leaflet

Isosorbidedinitraat 5 PCH, tabletten 5 mg Isosorbidedinitraat

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. SEDISTRESS Omhulde tabletten. Droog extract van Passiflora incarnata L. (passiebloem)

INALPIN, 9,48 mg/15 ml; 94,8 mg/15 ml, siroop Codeïnefosfaat hemihydraat - Guaifenesine

Xylometazoline HCl 0,5 mg/ml Teva, neusdruppels Xylometazoline HCl 1 mg/ml Teva, neusdruppels xylometazolinehydrochloride

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. RILUTEK 50 mg filmomhulde tabletten

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. RHINI-SAN 2 mg/20 mg tabletten. Difenylpyralinehydrochloride Fenylefrinehydrochloride

Rapifen oplossing voor injectie 0,5 mg/ml alfentanil

Loratadine 10 PCH, tabletten Loratadine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Nesivine 0,025% Pediatrie sine conservans, neusspray, oplossing. Oxymetazoline hydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. INDOCOLLYRE 1mg/ml OOGDRUPPELS, OPLOSSING Indometacine

Sandoz B.V. Page 1/5 Xylometazoline HCl Sandoz neusdruppels 0,5/1, V6 mg/ml Package Leaflet januari 2009

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Riluzol SUN 50 mg filmomhulde tabletten Riluzol

Riluzol Teva 50 mg, filmomhulde tabletten riluzol

XYLOMETAZOLINEHYDROCHLORIDE 1 MG/ML NEUSDRUPPELS SAMENWERKENDE APOTHEKERS, OPLOSSING

Dancor 10, tabletten 10 mg Dancor 20, tabletten 20 mg

ETHYMAL 250 mg / 4 ml, siroop Ethosuximide

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Aspirine 500 Bruis, 500 mg, bruistabletten Acetylsalicylzuur

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Chlooramfenicol-POS 1 %, oogzalf 10 mg/g. Werkzame stof: Chlooramfenicol

Glucofleks 595 mg, filmomhulde tabletten glucosaminesulfaat kaliumchloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Claritine, tabletten 10 mg. loratadine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Nesivine 0,05% sine conservans, neusspray, oplossing oxymetazoline hydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. riluzol

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Claritine, tabletten 10 mg. loratadine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. BRONCHOSEDAL Dextromethorphan HBr 1,5 mg/ml siroop. Dextromethorfanhydrobromide

DOLPRONE 500 MG TABLET

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Neoclarityn 5 mg filmomhulde tabletten desloratadine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. EXACYL 500 mg/5 ml oplossing voor injectie

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. PRANOX 0,1 % - oogdruppels, oplossing. pranoprofen

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Loperamide EG 2 mg capsules, hard. Loperamidehydrochloride

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Sirdalud 4 mg tabletten Tizanidine

VASOCEDINE PSEUDOEPHEDRINE 60 mg, filmomhulde tabletten pseudo-efedrine hydrochloride

BIJSLUITER. CLONAZEPAM 0,25 mg tabletten

Pilocarpinehydrochloride Teva 20 mg/ml, oogdruppels pilocarpinehydrochloride

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Cardene IV, 1 mg/ml oplossing voor infusie. nicardipinehydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. VISINE 0,5 mg/ml oogdruppels, oplossing. Tetryzolinehydrochloride

BIJSLUITER 1/5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Aspirine 500 Bruis, 500 mg, bruistablet. Acetylsalicylzuur

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Loratadine Sanias 10 mg, tabletten. loratadine

Package Leaflet juli 2014

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Sevofluraan 100% (Piramal), vloeistof voor inhalatiedamp Sevofluraan

BIJSLUITER. NITROFURANTOÏNE 5 mg/ml suspensie

Glucophage 850 bijsluiter blz. 1 / 6

BIJSLUITER. NEBIVOLOL 2,5 mg tablet

BIJSLUITER. OXAZEPAM 5 mg en 25 mg tablet

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Betaserc, tabletten 8 of 16 mg. Betahistine dihydrochloride

VASOCEDINE PSEUDOEPHEDRINE 60 mg, filmomhulde tabletten pseudo-efedrine hydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER LORATADINE TEVA 10 mg TABLETTEN loratadine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Dextromethorphan Teva 1,5 mg/ml drank dextromethorphan hydrobromide

PE-TAM, 500 mg, tabletten paracetamol

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Dipidolor oplossing voor injectie 10 mg/ml. piritramide

Package Leaflet

BIJSLUITER (Ref ) (CCDS PRAC + MAT)

RVG / Version 2017_06 Page 1 of 5. ETHYMAL 125 mg, capsules, zacht ETHYMAL 250 mg, capsules, zacht Ethosuximide

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

BIJSLUITER. Pagina 1 van 5

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Monuril 3 g granulaat voor drank

Cernevit Bijsluiter 1/5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKER

SIROXYL 250 MG/5 ML SIROOP SIROXYL 1500 MG GRANULAAT SIROXYL ZONDER SUIKER VOOR VOLWASSENEN 750 MG/15 ML DRANK SIROXYL KINDEREN 100 MG/5 ML SIROOP

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Claritine, tabletten 10 mg Claritine, stroop 1 mg/ml Loratadine

Bijsluiter: informatie voor de patiënt

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Indocollyre 1mg/ml Oogdruppels, oplossing Indometacine

BIJSLUITER. PIL Isordil

Propylthiouracile is een stof dat de schildklierwerking remt.

Publieksbijsluiter Fentanyl-Janssen

BIJSLUITER. PROMETHAZINE 1 mg/ml suikervrije stroop

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Levobupivacaine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Perdolan volwassenen 500 mg, zetpillen Perdolan volwassenen 500 mg, tabletten. Paracetamol

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER SPASMINE, 60 MG, CAPSULES, HARD ALVERINE CITRAAT

Package leaflet

DAFLON 500 mg filmomhulde tablet Gemicroniseerde gezuiverde flavonoïdefractie

Glucophage 500 bijsluiter blz. 1 / 6

Package leaflet

Version 3.0, 04/2013 BIJSLUITER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Opticrom, oogdruppels, oplossing 20 mg/ml Opticrom Unit Dose, oogdruppels, oplossing 20 mg/ml

Sandoz B.V. Page 1/5 Xylometazoline HCl Sandoz neusspray 1,0 mg/ml 1313-V Package Leaflet juli 2012

BIJSLUITER. LEVOMEPROMAZINE MALEAAT 12,5 mg tabletten

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS TROC TABLETTEN. Acetylsalicylzuur - Paracetamol - Coffeïne-anhydraat

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Nesivine 0,05%, neusdruppels en neusspray (doseerspray en spray), oplossing Oxymetazoline hydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Levocetirizine-ratio 5 mg filmomhulde tabletten

Otrivin XylometazolineHCl Care 1 mg/ml Neusspray, oplossing XylometazolineHCl

Carbimazol Teva 5 mg, tabletten carbimazol

Noscapine HCl Teva 1 mg/ml, stroop noscapine

Transcriptie:

Bijsluiter 1/7 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER, vloeistof voor inhalatiedamp desfluraan Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. Heeft u nog vragen. Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Inhoud van deze bijsluiter 1. Waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag uw arts dit middel niet gebruiken of moet uw arts er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe wordt dit middel gebruikt? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Aanvullende informatie 1. WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? is een vloeistof voor inhalatiedamp en bevat desfluraan als werkzaam bestanddeel. Het product behoort tot de geneesmiddelengroep van inhalatieanesthetica, verdovende middelen die toegediend worden via de luchtwegen. Het is bestemd om de anesthesie (verdoving) bij geïntubeerde volwassenen en kinderen in stand te houden tijdens chirurgische ingrepen. Intubatie is een techniek waarbij een buisje in de luchtwegen geplaatst wordt om de ademhaling helpen te ondersteunen. 2. WANNEER MAG UW ARTS DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET UW ARTS ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN? Wanneer mag uw arts dit middel niet gebruiken? U mag niet onder volledige verdoving worden gebracht. U bent allergisch voor de stof die in dit geneesmiddel zit, met name desfluraan, of andere verdovende middelen die toegediend worden via de luchtwegen (inhalatieanesthetica) zoals isofluraan, sevofluraan, halothaan en enfluraan. U of een familielid lijdt aan maligne hyperthermie. Er is sprake van maligne hyperthermie wanneer u plots een gevaarlijk hoge lichaamstemperatuur krijgt tijdens of vlak na de ingreep waarvoor u een verdovend middel via de luchtwegen heeft toegediend gekregen. Een van de volgende bijwerkingen is bij u opgetreden na eerdere toediening van verdovende middelen: leverfunctiestoornissen, hepatitis (leverontsteking), onverklaarbare koorts, leukocytose (tijdelijke toename van het aantal witte bloedcellen) of eosinofilie (toename van bepaalde witte bloedcellen). U krijgt snel benauwdheidsaanvallen als gevolg van een spierkramp in de luchtwegen. Als een van deze situaties voor u geldt, informeer dan uw arts, chirurg of anesthesist voordat u behandeld wordt met dit geneesmiddel.

Bijsluiter 2/7 Wanneer moet uw arts extra voorzichtig zijn met dit middel? als u vroeger, na verdoving met dit middel, onverklaarde leverproblemen gehad heeft met: geelzucht (gele verkleuring van de huid en het oogwit); koorts; afgestorven leverweefsel (necrose), wat in sommige gevallen een dodelijke afloop kende. als u een hoge bloedsuikerspiegel (diabetes) heeft. Tijdens de verdoving kan dit middel uw bloedsuikergehalte doen stijgen. als u zwanger bent of borstvoeding geeft of als dit middel toegediend wordt voor de verdoving tijdens verloskundige ingrepen (bevalling van een baby) (zie ook de rubriek Zwangerschap en borstvoeding ). als u lijdt aan myasthenia gravis (bepaalde vorm van spierzwakte). als u lijdt aan een aandoening van de kransslagader. als een stijging van uw hartslag of bloeddruk niet gewenst is. Uw arts kan beslissen u dit middel niet toe te dienen als u lijdt aan: cirrose (leveraandoening veroorzaakt door alcohol). virale hepatitis (leveraandoening veroorzaakt door een virus). andere soorten leveraandoening. In dit geval gebruikt uw arts mogelijk een ander verdovend middel. Pijn na uw operatie U herstelt snel van een verdoving met dit middel. Als u verwacht pijn te zullen hebben na uw operatie, geeft uw arts u pijnstillers, hetzij aan het einde van uw operatie, hetzij tijdens uw herstel na de operatie. Uw arts moet bijzonder voorzichtig te werk gaan als u eerder al een verdovend middel via de luchtwegen heeft toegediend gekregen, vooral wanneer dit op korte termijn meermaals het geval was (herhaald gebruik). Dit middel kan leiden tot maligne hyperthermie (tijdens of vlak na de ingreep krijgt u plots een gevaarlijk hoge lichaamstemperatuur). Uw arts controleert of de bloedtoevoer naar uw hartspier niet aangetast is tijdens de behandeling. Specifieke informatie voor de behandeling van kinderen In zeer zeldzame gevallen kan dit middel problemen met het hartritme veroorzaken bij een kind, wat ertoe kan leiden dat het vlak na de ingreep overlijdt. Deze problemen worden waargenomen bij kinderen die lijden aan Duchenne-spierdystrofie, een aandoening van zenuwen en spieren (neuromusculaire aandoening). In de meeste, maar niet in al van deze gevallen was terzelfder tijd suxamethonium (spierverslappend middel) toegediend. Dit middel mag niet worden toegediend aan kinderen en zuigelingen om de verdoving in te leiden (induceren), omdat bij een dergelijk gebruik bijwerkingen kunnen optreden zoals: hoesten; adem inhouden; stoppen met ademen (apneu); spierkramp in de stembanden (strottenhoofd), laryngospasme genaamd; verhoogde speekselafscheiding in de luchtwegen. Dit middel mag niet worden toegediend aan kinderen jonger dan 6 jaar om de verdoving te handhaven vanwege een verhoogd risico op bijwerkingen op het ademhalingsstelsel, tenzij bij hen een buisje in de luchtwegen geplaatst is om hun ademhaling te ondersteunen. Wanneer dit middel bij kinderen van 6 jaar of jonger gebruikt wordt om de verdoving te handhaven met een masker, is voorzichtigheid geboden vanwege het verhoogde risico op bijwerkingen op het ademhalingsstelsel zoals hoesten en laryngospasmen, vooral wanneer het masker weggenomen wordt onder diepe anesthesie.

Bijsluiter 3/7 De volgende bijwerkingen zijn opgetreden nadat dit middel toevallig toegediend was aan personen die geen patiënt waren: duizeligheid; ernstige hoofdpijn (migraine); onregelmatige en versnelde hartslag (tachyaritmie); hartkloppingen (palpitaties); verbrandingen van het oog; tijdelijke blindheid (voorbijgaande blindheid); hersenstoornis (encefalopathie); zweer op het oogwit (hoornvlies) (ulceratieve keratitis); bloeddoorlopen ogen (oculaire hyperemie); gezichtsproblemen (verminderde gezichtsscherpte); irritatie van het oog; pijn aan het oog; vermoeidheid; brandend gevoel op de huid. Voorzieningen voor de handhaving van open luchtwegen, kunstmatige beademing, zuurstoftoediening en reanimatie moeten onmiddellijk voorhanden zijn. Als bovenstaande informatie voor u of uw kind geldt, raadpleeg dan uw arts, verpleegkundige of anesthesist. U moet mogelijk zorgvuldig worden onderzocht en uw behandeling kan worden aangepast. Gebruikt u nog andere geneesmiddelen? Gebruikt u naast nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat dan uw arts, apotheker, chirurg of anesthesist. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft, en voor plantaardige geneesmiddelen, vitaminen en mineralen. Uw arts moet bijzonder voorzichtig zijn als u ook een van de volgende geneesmiddelen gebruikt: spierrelaxantia (zoals suxamethonium, pancuronium, atracurium en vecuronium): deze geneesmiddelen worden tijdens volledige verdoving gebruikt om uw spieren te verslappen. Uw anesthesist moet mogelijk de dosis van deze geneesmiddelen aanpassen. opioïden (zoals fentanyl, morfine en remifentanil): deze geneesmiddelen zijn sterke pijnstillers en worden vaak gebruikt tijdens volledige verdoving. benzodiazepinen (zoals midazolam, diazepam en nitrazepam): dit zijn sedatieve geneesmiddelen met een kalmerend effect. Ze worden gebruikt wanneer u zich zenuwachtig voelt, zoals vóór uw operatie. lachgas: dit geneesmiddel wordt tijdens volledige verdoving gebruikt om u in te slaap brengen en uw pijn te verlichten. isozianide (middel voor de behandeling van tuberculose): u mag deze tabletten een week vóór en tot 15 dagen na de ingreep niet meer innemen. Waarop moet u letten met eten en drinken? Dit is een geneesmiddel om u in slaap te brengen en te houden zodat u uw operatie kunt ondergaan. Vraag uw arts, chirurg of anesthesist wanneer en wat u mag eten of drinken nadat u ontwaakt bent. Zwangerschap en borstvoeding Dit middel heeft een ontspannend effect op de baarmoeder en verlaagt de doorbloeding van de baarmoeder en de moederkoek (placenta). Er is noch toereikend, noch goed gecontroleerd onderzoek uitgevoerd bij zwangere vrouwen. Beperkte gegevens uit onderzoek bij dieren wijst niet op schadelijke effecten tijdens de

Bijsluiter 4/7 zwangerschap. Aangezien onderzoek bij dieren niet altijd de respons bij de mens voorspelt, mag dit middel uitsluitend worden gebruikt tijdens ingrepen bij zwangere vrouwen nadat de mogelijke risico s en voordelen per patiënt afgewogen zijn. Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van dit middel bij vrouwen die borstvoeding geven, en het is niet bekend of het middel overgaat in de moedermelk. Alvorens dit middel voor te schrijven, moeten anesthesisten de mogelijke risico s en voordelen per patiënt zorgvuldig afwegen. Wilt u zwanger worden, bent u zwanger of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts, chirurg of anesthesist voordat u geneesmiddelen gebruikt. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Bestuur geen voertuig, gebruik geen gereedschap of gebruik geen machines na uw operatie als u dit middel heeft toegediend gekregen. De toediening van een verdovend middel kan uw waakzaamheid beïnvloeden, wat uw vermogen kan aantasten om normale activiteiten uit te oefenen. 3. HOE WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? Dit middel wordt toegediend door een anesthesist. Hij beslist hoeveel u toegediend krijgt en wanneer het product toegediend wordt. De dosis is afhankelijk van uw leeftijd en gewicht en het soort operatie dat u moet ondergaan. Tijdens uw verdoving controleert uw anesthesist uw bloeddruk en hartslag zodat hij, waar nodig, uw dosis kan aanpassen. Dit middel wordt gevormd uit vloeibaar desfluraan in een verdamper. U kunt het product op een van de volgende twee manieren toegediend krijgen: U kunt eerst een injectie krijgen met een ander verdovend middel om u in slaap te brengen voordat u dit middel inademt via een masker. Dit is de meest gebruikelijke manier om dit product toe te dienen. U kunt ook worden verzocht de desfluraandamp in te ademen via een masker om u te laten inslapen. U valt snel en zeer gemakkelijk in slaap. Dit is een minder gebruikelijke manier van toediening. Na uw operatie zet uw anesthesist de toediening van dit middel stop. Enkele minuten later ontwaakt u. Heeft uw arts te veel van dit middel gebruikt? Als te veel van dit middel heeft toegediend gekregen, wordt het gebruik ervan stopgezet. In dit geval krijgt u zuivere zuurstof. Uw bloeddruk en hartfunctie worden nauwgezet gecontroleerd terwijl u herstelt. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals elk geneesmiddel, kan bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken. De vaakst gemelde bijwerkingen zijn misselijkheid en braken. De meest ernstige bijwerkingen zijn stoppen met ademen (apneu), een verminderde ademhaling (ademhalingsdepressie), een lage bloeddruk (hypotensie), maligne hyperthermie (tijdens of vlak na de ingreep krijgt u plots een gevaarlijk hoge lichaamstemperatuur), plotse spierkramp in de luchtwegen (bronchospasme), hartstilstand, zuurstoftekort van de hartspier (myocardischemie), hartritmestoornissen (aritmie), toename van de druk in de hersenen (cerebrale druk), een verminderde werking van het hart (hartdepressie), leverontsteking (hepatitis) en een hoog kaliumgehalte in het bloed (hyperkaliëmie).

Bijsluiter 5/7 De volgende bijwerkingen kunnen ook optreden tijdens de behandeling. De bijwerkingen zijn beoordeeld op basis van de volgende frequenties: Zeer vaak (bij meer dan 1 op de 10 gebruikers) misselijkheid en braken (bijwerkingen opgetreden terwijl de verdoving met dit middel werd ingeleid en gehandhaafd). Vaak (bij 1 tot 10 op de 100 gebruikers) ontstoken keel (faryngitis); hoofdpijn; ontsteking van het bindvlies van het ooglid (conjunctivitis); onregelmatig hartritme (nodale aritmie); vertraagde hartslag (bradycardie); versnelde hartslag (tachycardie); hoge bloeddruk (hypertensie); onregelmatig hartritme (aritmie); adem inhouden, stoppen met ademen (apneu), hoesten, verhoogde speekselafscheiding (bijwerkingen opgetreden terwijl de verdoving met dit middel werd ingeleid en gehandhaafd); spierkramp in de stembanden (strottenhoofd), laryngospasme genaamd; verhoogde niveaus van een enzym, creatininefosfokinase genaamd, in het bloed; abnormale hartregistratie (abnormaal elektrocardiogram). Soms (bij 1 tot 10 op de 1000 gebruikers) rusteloosheid (agitatie); duizeligheid; hartaanval (myocardinfarct); onvoldoende bloedtoevoer naar de hartspier (myocardischemie); verwijding van uw bloedvaten (vasodilatatie); onvoldoende zuurstoftoevoer naar uw lichaam (hypoxie) (bijwerking opgetreden terwijl de verdoving met dit middel werd ingeleid en gehandhaafd); spierpijn (myalgie). bloedstollingsstoornis (coagulopathie); Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) tijdelijke toename van het aantal witte bloedcellen (leukocytose); uw lichaam produceert te veel zuur (metabole acidose); toevallen (convulsies); gele verkleuring van de oogbollen (oculaire icterus); uw hart stopt met werken (hartstilstand); stoornis van de geleiding van de hartslag (torsades de pointes); twee hartkamers stoppen met werken (ventrikelfalen); twee hartkamers werken niet meer zo goed (ventriculaire hypokinesie); zeer hoge bloeddruk (maligne hypertensie); bloeding; lage bloeddruk (hypotensie); onvoldoende bloedtoevoer naar uw lichaamsweefsels (shock); stoppen met ademen (ademhalingsstilstand); uw ademhaling voert onvoldoende zuurstof aan voor uw lichaam (ademhalingsinsufficiëntie/ademnood); plotse spierkramp in de luchtwegen (bronchospasme); bloed ophoesten (hemoptyse); plotse ontsteking van de alvliesklier (acute pancreatitis);

Bijsluiter 6/7 buikpijn; afsterving van leverweefsel (levernecrose); leverontsteking (cytolytische hepatitis); belemmerde galafscheiding (cholestase); gele verkleuring van de huid of de oogbollen (geelzucht); abnormale leverfunctie; leverfunctiestoornis; leverinsufficiëntie (onvoldoende werking van de lever); fulminante hepatitis (plotselinge virale leverontsteking); netelroos (urticaria). roodheid (erytheem). spieraandoening (rabdomyolyse). maligne hyperthermie. Tijdens of vlak na de ingreep krijgt u plots een gevaarlijk hoge lichaamstemperatuur. Tot de verschijnselen behoren: te veel kooldioxide in het bloed (hypercapnie); spierstijfheid; versnelde hartslag (tachycardie); versnelde ademhaling (tachypneu); blauwe verkleuring van de huid (cyanose); onregelmatige hartslag (aritmieën); stijging of daling van bloeddruk; koorts. zwakte (asthenie). gevoel van onwel zijn (malaise). hoog kaliumgehalte in het bloed (hyperkaliëmie); laag kaliumgehalte in het bloed (hypokaliëmie); veranderingen in uw hartregistratie (ST-T-wijziging of T-golfinversie in het elektrocardiogram). stijging van leverenzymen (verhoogde alanineaminotransferase, verhoogde aspartaataminotransferase). abnormale bloedstolling (abnormale stollingstest). verhoogd ammoniakgehalte. Krijgt u veel last van een bijwerking? Of heeft u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. 5. HOE BEWAART U DIT MIDDEL? Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. Rechtop bewaren. Bewaren in goed gesloten verpakking. Geen speciale bewaartemperatuur. Gebruik dit middel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de verpakking ( EXP ). Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum. 6. AANVULLENDE INFORMATIE Welke stoffen zitten er in dit middel? De werkzame stof is desfluraan. Dit middel bevat geen andere stoffen.

Bijsluiter 7/7 Hoe ziet eruit en hoeveel zit er in een verpakking? is een vloeistof voor inhalatiedamp. Eén fles bevat 240 ml desfluraan. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Baxter B.V., Kobaltweg 49, NL-3542 CE Utrecht, Nederland Fabrikant: Baxter S.A., Bd René Branquart 80, B-7860 Lessines, België Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen RVG 17364. Afleveringswijze Geneesmiddel op medisch voorschrift (UR). Deze bijsluiter is goedgekeurd in...