Gemeente fl Bergen op Zoom

Vergelijkbare documenten
Subsidiëring arbeidsplaatsen in het kader van reïntegratie werkzoekenden

Door middel van deze brief informeer ik u over enkele relevante ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen.

Vooraankondiging wijziging bedragen WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ en WIK per 1 januari 2004

Wijziging bedragen WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2011

Wijziging bedragen WWB, WIJ, IOAW, IOAZ, Bbz en WWIK per 1 januari 2011

Voorlopige wijziging bedragen WWB, IOAW en IOAZ per 1 juli 2012

Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2007

Wijziging bedragen WWB, WIJ, IOAW, IOAZ, Bbz en WWIK per 1 januari 2011

Voorlopige wijziging bedragen WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2012

Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2006

Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2008

4. Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WIK per 1 juli 2004

Wijziging bedragen. per 1 juli WWB, IOAW en IOAZ. Inleiding

Wijziging bedragen WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2010

Wijziging bedragen. WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 per 1 januari Inleiding

Inleiding 1. Aanpassing kostendelersnormsystematiek 2. Kostendelersnorm IOAW en IOAZ

Wijziging bedragen WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013

Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 januari 2007

Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 januari 2009

Inleiding 1. Aanpassing kostendelersnormsystematiek 2. Kostendelersnorm IOAW en IOAZ 3. Aanpassing vrijlating medisch-uren beperkten IOAW en IOAZ

Wijziging bedragen Participatiewet

Inleiding 1. Kostendelersnorm IOAW en IOAZ

Wijziging bedragen. WWB, IOAW en IOAZ. Inleiding

Normenbrief normen per 1 januari 2018

Normenbrief 1 januari 2019

vast te stellen de volgende Re-integratieverordening gemeente Doetinchem 2009.

gelet op artikel(en) 15, vijfde lid en 22 van de Re-integratieverordening WWB, IOAW, IOAZ en WIJ gemeente Overbetuwe 2010;

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005

Verordening Arbeidsparticipatie WWB, IOAW en IOAZ

RE-INTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND De raad van de gemeente Nederweert,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober, nr. ;

Inleiding 1. Kostendelersnorm IOAW en IOAZ

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

2. Hoe moet de informatie over gesubsidieerde arbeid in 2004 worden aangeleverd?

GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150

Overzicht van de bedragen genoemd in de Participatiewet en het Bbz 2004 per 1 juli 2016.

Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Inleiding 1. Kostendelersnorm IOAW en IOAZ

Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen Gemeente Wijdemeren. College van burgemeester en wethouders

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

RAADSVOORSTEL. -Wijzigen van de verordening "Reïntegratie Anw-ers en niet-uitkeringsgerechtigden" in die zin dat volgende artikelen worden ingevoegd:

BEELD VAN DE UITVOERING 2012

Bijstandsuitkeringen, IOAW, IOAZ, WWIK, per 1 januari 2008

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden.

Normenbrief 1 juli 2019

Portefeuillehouder: J. Steen Behandelend ambtenaar:j.w.t. van Bragt, (t.a.v. J. W. T. van Bragt)

De Raad van de gemeente Ede,

Normenbrief 1 juli 2018

gelezen ons besluit dd. 28 april 2009 betreffende het reïntegratiebeleid in het kader van de wet werk en bijstand, ioaw en ioaz,

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Beleidsregels Loonkostensubsidie Wwb, Ioaw, Ioaz

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

De regeltechnische aanpassingen zijn opgenomen in de onderdelen A tot en met F.

Afdeling Samenleving Richtlijn 330 Ingangsdatum:

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel Wijziging Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002 inzake gesubsidieerde arbeid (flexvergoeding en opstapbaan)

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Wet werk en bijstand. Zo snel mogelijk weer aan het werk

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 15 september 2015 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2016

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

TOELICHTING BIJ HET BEELD VAN DE UITVOERING 2017

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Intercom/2003/ Datum 13 maart 2003

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/4

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.

*Z C* Beslispunten 1. Aan u wordt voorgesteld de Reintegratieverordening Goeree-Overflakkee met ingang van 1 januari 2013 vast te stellen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tijdelijke regels aanscherping Wet Werk en Bijstand

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009.

Toelichting. Bestuurlijke boete

Re integratieverordening 2010

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

.l,,. l,. l..,l,l,l.., l ll..

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand Gemeente Ede 2012

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009

Onderwerp: Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2015

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za /DV , afdeling Samenleving;

en tot intrekking van: 1. de Verordening Wet investeren in Jongeren 2. Re-integratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Asten Toelichting

Overgangsverordening loonkostensubsidie In- en Doorstroombanen, gemeente Oosterhout

gelezen ons besluit dd. 12 juli 2004 nr. A9 betreffende het reïntegratiebeleid in het kader van de wet werk en bijstand,

Voorstel voor de Raad

Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

Tijdelijke regels aanscherping W et werk en bijstand 201 2

NOTA. nota voor burgemeester en wethouders. datum: 14 oktober 2010 registratienummer: I/

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

R P 3 M E R A L. OKT r '"> No. Kcnnisi temen Afdoen Bespreken Advies

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009, gelet op de Wet inburgering (WI),

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen

CPB Memorandum. Raming van het bijstandsvolume in CEP 2007

Heernugowaarď Stad van kansen

: Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers 2005

Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Ameland 2018

Transcriptie:

,4/6 «M -G'o>.<3g. Gemeente fl Bergen op Zoom d.d.' RAADSVERGADERING Datum raadsvergadering Nummer Onderwerp 24 juni2004 SMD/04/31 Aanpassing Reïntegratieverordening 2004-1 in verband met EUregelgeving. Aan de gemeenteraad, Voorstel 1 Artikel 4 lid 2 onder e van de Reïntegratieverordening 2004-1 aan te vullen met:'; met inachtneming van hetgeen is gesteld in "Subsidiëring arbeidsplaatsen in het kader van reïntegratie van werkzoekenden: beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke remtegratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand", zoals gepubliceerd in Verzamelbrief april 2004 van 7 april 2004 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Inleiding Gesubsidieerde arbeid kan als één van de voorzieningen worden ingezet om de arbeidsinschakeling te bevorderen. In de Wet werk en bijstand zijn geen specifieke eisen opgenomen voor gesubsidieerde^ rbeiq". Ondanks het vervallen van de landelijke regelgeving op dit punt blijft de Europese regelgeving gelden. Op grond van de EU-regelgeving worden overheidssubsidies onder bepaalde omstandigheden aangemerkt alé staatssteun. Deze wijziging treedt in werking per 1 juli 2004, Uitwerking voorstel Van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een beleidsaanbeveling ontvangen welke er op gericht is de gemeenten te ontlasten van de administratieve verplichting -welke voortvloeit uit de regelgeving van de Europese Unie- om een samenvatting van de (loonkosten-)subsidieregeling (zoals vastgelegd in de remtegratieverordeningen) op te sturen naar de Europese Commissie en een verslag te verstrekken, De gemeente dient daartoe in haar reïntegratieverordening de betreffende beleidsaanbeveling te incorporeren en een expliciete verwijzing naar deze beleidsaanbeveling op te nemen. Gesubsidieerde arbeid cq. loonkostensubsidie kan, indien er sprake is van een met staatsmiddelen bekostigd voordeel voor bepaalde ondernemingen, aangemerkt worden als een aanmeldingsplichtige steunmaatregel. Het voorgaande is niet het geval indien: 1) sprake is van een generieke subsidieregeling die in zijn uitwerking non-discriminatoir is voor alle ondernemingen, in alle sectoren van de economie in heef Nederland; of 2} subsidieontvanger geen economische activiteit uitvoert.

Gemeente jj Bergen of Zoom Adi ' -.:..; V' : ' :"*.';.: ';: ;' -.: " ;'" ' :.. Een lokale subsidieregeling kan een generieke regeling zijn wanneer ieder bedrijf qf onderneming, ongeacht de vestigingsplaats van de onderneming of de plaats van tewerkstelling van de werknemer, een beroep kan doen op subsidie wanneer deze onderneming een uitkeringsgerechtigde van de betreffende gemeente in dienst neemt. Hier is geen sprake van staatssteun, aangezien hier geen specifieke bedrijven of sectoren van profiteren. In de Reïntegratieverordening 2004-1 wordt, in het kader van de inzet van loonkostensubsidie als reïntegratie-instrument, door de gemeente geen onderscheid gehanteerd dat discriminatoir zou kunnen uitwerken, waardoor er derhalve ook geen sprake is van staatssteun. Ad 2 Voor zover gemeenten (loonkosten-)subsidies verstrekken aan organisaties die geen economische activiteiten verrichten worden deze niet aangemerkt als staatssteun. De Europese Commissie geeft geen limitatieve opsomming van deze organisaties. Het onderscheid tussen economische en niet-economische activiteiten verandert voortdurend. Voorbeelden liggen vooral op het terrein van activiteiten die "typische overheidstaken zijn, namelijk diensten als nationaal onderwijs, stelsels van sociale zekerheid en tal van activiteiten die worden uitgevoerd door organisaties die grotendeels een sociale functie vervullen en niet deelnemen aan industriële of commerciële activiteiten". Juridische overwegingen en reférendum-mogeiijkheid Op grond van de Tijdelijke Referendumwet is de aanpassing van de verordening referendabel. Bijlagen Bij dit raadsvoorstel zijn de volgende bijlagen toegevoegd: Toelichting Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid via Verzamelbrief april 2004 van 7 april 2004. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, De secretaris, VMr. P.B.J.M. Thomassen. Dhr. P.AT&M. van der Vel

.a Gemeente j} Bergen o > Zoom De raad van de gemeente Bergen op Zoom; gezien hét voorstel van het college van 11 mei 2004, nr. SMD/04/31; Gelet op het bepaalde in de Wet werk en bijstand; BESLUIT: 1 Artikel 4 lid 2 onder e van de Reïntegratieverördening 2004-1 aan te vullen met:'; met inachtneming van hetgeen is gesteld in "Subsidiëring arbeidsplaatsen in het kader van reïntegratie van werkzoekenden: beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke reïntegratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand", zoals gepubliceerd in Verzamelbrief april 2004 van 7 april 2004 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De griffier, F.P.deVos

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AAN colleges van Burgemeester en Wethouders Directeuren Sociale Dienst Hoofden Sociale Zaken Hoofden Financiën Directeuren/hoofden I&A Gemeenteraadsleden p/a griffier Hoofdkantoor en vestigingen CWI Hoofdkantoor UWV Hoofdkantoor en regiokantoren IWI Sector Gem. B.O.Z. 1 3 m, 200 Kopie Afdoeningspar. Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 Uw brief Onderwerp Verzamelbrief april 2004 Ons kenmerk Intercom/2004/24233 Datum Doorkiesnummer (070)3334130 Contactpersoon Gemeenteloket Door middel van deze brief informeer ik u over enkele relevante ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen. l. Bijstelling macrobudget WWB 2004 (bijlage: pagina 1-2) Zoals aangegeven in de verzamelbrief van februari ontvangt u hierbij nadere informatie over de bijstelling van het macrobudget WWB 2004. De bijstelling vloeit voort uit de financieringssystematiek, zoals die in de wet is vastgelegd. Als gevolg van de doorwerking van het lagere aantal bijstandsuitkeringen in 2003 dan geraamd en gewijzigde inzichten in de conjunctuur wordt een minder sterke stijging van het bij stands volume in 2004 verwacht dan bij de ontwerpbegroting 2004 is geraamd. Als deze ontwikkelingen doorvertaald worden naar het macrobudget voor 2004 dan komt dat neer op een verlaging van ongeveer 400 miljoen (8% van het budget). In de bijlage van de verzamelbrief ga ik uitvoerig in op de achtergronden. 2. Onderzoek verdeelmodellen WWB bijna klaar Het onderzoek naar de verbetering en plausibiliteit van het verdeelmodel voor het inkomensdeel van de WWB en het onderzoek naar de toepasbaarheid van het verdeelmodel voor het werkdeel van de WWB verkeren in de eindfase. Eind april zullen de uitkomsten worden besproken in het bestuurlijk overleg met de VNG. De streef er naar zo spoedig mogelijk daarna mijn voornemens over de verdeelmodellen 2005 aan u bekend te maken en aan de Tweede Kamer te doen toekomen.

6. Loonkostensubsidie en Europese regelgeving: beleidsaanbeveling (bijlage: pagina 14 19) Gesubsidieerde arbeid kan als één van de voorzieningen worden ingezet om de arbeidsinschakeling te bevorderen. In de WWB zijn geen specifieke eisen opgenomen voor gesubsidieerde arbeid. Ondanks het vervallen van de landelijke regelgeving op dit punt blijft de Europese regelgeving gelden. Op grond van de EU-regeïgeving worden overheidssubsidies Onder bepaalde omstandigheden aangemerkt als staatssteun. In de bij deze brief als bijlage opgenomen beleidsaanbeveling is aangegeven in welke situaties loonkostensubsidie buiten de Europese regelgeving vallen. Tevens kunt u lezen W 3. Verantwoordingsdocumenten over het vergoedingsjaar 2003 zijn aangepast (bijlage: pagina 3) En de verzamelbrief van december 2003 bent u geïnformeerd over mijn besluit van 28 november 2003 om over het vergoedingsjaar 2003 geen financiële maatregelen op te leggen voor tekortkomingen die betrekking hebben op voorschriften die met de invoering van de WWB vervallen of die worden omgezet van een verplichting in een bevoegdheid voor gemeenten. Daarbij heb ik tevens aangegeven dat gemeenten zich over de bedoelde aspecten niet hoeven te verantwoorden. Daarom zijn de verantwoordingsdocumenten 2003 aangepast. In de bijlage bij deze brief vindt u uitgebreidere informatie. Daarnaast is (uitsluitend) bij het exemplaar van deze brief dat is gericht aan de colleges van burgemeester en wethouders een complete set van verantwoordingsdocumenten 2003 meegezonden. U vindt deze documenten ook op het gemeenteloket (www. gemeenteloket.szw.nl) in het dossier Verantwoording. 4. Rangorde heffingskortingen (bijlage: pagina 4) Door de WWB en de invoering van nieuwe heffingskortingen is de rangorde van de heffingskortingen opnieuw vastgesteld. De rangorde is van belang in situaties waarin het bedrag aan heffingskortingen waarop aanspraak bestaat hoger is dan de verschuldigde belasting, zodat niet het volledige bedrag aan heffingskortingen kan worden vergolden. De rangorde zorgt ervoor dat de ontvangen belastingteruggaaf bij voorrang wordt toegerekend aan de heffingskortingen die niet tot de middelen worden gerekend. U vindt de nieuwe rangorde in de bijlage van deze brief. 5. Bedragen WWB. IOAW. IOAZ en WIK per l april 2004 aangepast (bijlage: pagina 5-13) In de verzamelbrief van februari heb ik aangekondigd dat per l april 2004 nieuwe loonbelastingtabellen zouden worden vastgesteld. In deze tabellen zijn de onderdelen verwerkt die tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2003 zijn gewijzigd en die niet in de tabellen per l januari 2004 konden worden verwerkt. In de nieuwe tabellen zijn de verschillen over de eerste drie maanden van het jaar zoveel mogelijk ongedaan gemaakt. Voor het in de WWB gedefinieerde netto minimumloon is de groene tabel relevant. Omdat de groene tabel per l april is gewijzigd, is het netto minimumloon per l april eveneens aangepast. Uiteraard heeft dit gevolgen voor de aan het netto minimumloon gerelateerde bijstandsnormen, netto uitgangspunten IOAW en IOAZ, grondslagen IOAW en IOAZ en WIK-bedragen. Meer informatie en de nieuwe bedragen vindt u in de bijlage van deze brief. U vindt de bedragen ook op het gemeenteloket (www.gemeenteloket.szw.nl).

waarop gelet moet worden wanneer loonkostensubsidie wel als staatssteun moet worden aangemerkt. De beleidsaanbeveling is vooral bedoeld om de administratieve last voor u te beperken. Wanneer u: a. deze beleidsaanbeveling incorporeert in uw reüntegratieverordening;. b. voldoet aan de in de beleidsaanbeveling gestelde voorwaarden en c. in de reüitegratieverordening expliciet verwijst naar deze beleidsaanbeveling dan hoeft u de subsidieverordening niet ter goedkeuring voor te leggen aan de Europese Commissie en hoeft u geen samenvatting van de regeling aan de Commissie toe te sturen. De beleidsaanbeveling is zowel van toepassing op het verstrekken van loonkostensubsidie als op de financiering van detacheringsbanen. 7. BTW-vrij stelling voor inleenvergoedingen Ik wil u (misschien ten overvloede) graag op het volgende wijzen. De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën BTW-vrij stelling verleend voor het ter beschikking stellen van werknemers die onder de werking vallen van de Wet werk en bijstand (WWB). Hiermee is niet alleen vrijstelling verleend voor de WTWwerknemers die langer dan 2 jaar werkloos zijn en die nog in dienst zijn van de gemeente, maar ook voor personen die de gemeente na l januari 2004 in dienst heeft genomen op grond van de WWB en die langer dan 2 jaar werkloos zijn. Het besluit DGB2003/7179M "Heffing van omzetbelasting met betrekking tot het ter beschikking stellen van personeel in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb)" van 19 december 2003 vindt u op www.minrni.nl/ pagina Actueel >Overige publicaties. 8. Uitvoeringskosten ID-banen kunnen uit vrij besteedbare reïntegratiebudget 2003 In het jaar 2002 konden uitvoeringskosten voor ID-banen gedeclareerd worden tot aan een maximum bedrag per ID-baan. In het jaar 2003 zijn de regels grondig gewijzigd. De middelen zijn in 2003 niet meer op basis van declaraties van het aantal gerealiseerde in- en doorstroombanen beschikbaar gesteld, rriaar als ongedifferiëntieerd en flexibel besteedbaar budget. De uitvoeringskosten over 2003 mogen uit dit vrij besteedbare budget bekostigd worden. De uitvoeringskosten staan echter niet meer expliciet in het Controle- en rapportageprotocol ID van 2003 vermeld (in tegenstelling tot het jaar daarvoor). Alleen het bestedingsdoel is van belang, namelijk de arbeidsplaatsen voor langdurig werklozen (code 201) en de andere voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling voor werkzoekenden (code 202). Gemeenten kunnen de uitvoeringskosten voor reïntegratie-activiteiten ten laste van het ID-budget 2003 dan toeberekenen aan bovenstaande codes 201 en 202. Voor een toelichting op de voorwaarden over 'uitvoeringskosten' samenhangend met voorzieningen in het kader van de WWB in 2004 verwijs ik u naar paragraaf 2.2.5 van de handreiking "Uit- eii aanbesteden van reïntegratie-activiteiten" die u kunt vinden op het gemeenteloket f www. gemeenteloketszw.nl/ pagina WWB>Handleidingen). 9. Overdracht indicatiestelling Wsw naar CWI Het wetsvoorstel dat voorziet in de overdracht van de Wsw-indicatiestelling naar de CWI wordt binnenkort in de Tweede Kamer behandeld. Beoogde datum van overdracht is l oktober 2004. Als de Tweede kamer instemt betekent dit dat gemeenten tot l oktober 2004 verantwoordelijk blijven voor de indicatiestelling en hiervoor ook budget zullen ontvangen. Dit budget (circa 14 miljoen op jaarbasis) is voor de periode vanaf l april 2004 (de

w oorspronkelijk beoogde overdrachtsdatum) al uit het Wsw-macrobudget gehaald. Het voor de periode april-oktober 2004 gereserveerde budget zal alsnog, conform de verdeelsleutel van het Wsw-macro-budget, naar rato over gemeenten en schappen verdeeld worden. Over de precieze wijze waarop de middelen aan gemeenten/werkvoorzieningschappen -zuilen worden versteekt, wordt-4^yoof de zomer^oader meer via~de verzamelbrief nader geïnformeerd. 10. Wsw en intercollegiale ruil (bijlage: pagina 20) In 2004 krijgen individuele gemeenten/schappen opnieuw de mogelijkheid van intercollegiale ruil met een gemeente/schap waar sprake is van onderrealisatie. De mogelijkheid van intercollegiale ruil wordt in 2004 toegestaan onder dezelfde voorwaarden als in 2003. hi de bijlage bij deze verzamelbrief zijn de voorwaarden opgenomen. 11. ESF-subsidie en de Wsw Het ligt in mijn bedoeling om gemeenten en reguliere werkgevers de mogelijkheid te geven om voor scholing van Wsw-geïndiceerden ESFt-subsidie aan te vragen. Hiervoor wordt de ESF-regelgeving in april aangepast. Het Agentschap SZW informeert gemeenten hierover. Er zijn twee mogelijkheden: a. De gemeente kan de ESF-subsidie aanvragen indien er sprake is van werken in het sw-bedrijf of detachering; b. De reguliere werkgever kan (via het O&O-fonds) de ESF-subsidie aanvragen als een sw-geïndiceerde bij hem in dienst is (begeleid werken). Alleen de kosten voor scholing zijn subsidiabel. Dus niet de loonkosten; hier krijgen gemeenten en werkgever al rijkssubsidie voor uit het macrobudget Wsw. Met het mogelijk maken van ESF-subsidie voor scholing van Wsw-geïndiceerden sluit ik aan bij de mogelijkheden die sinds juli 2003 al voor WlW'ers en mensen met een ID-baan bestaan. 12. Jeugdwerkloosheid: vrijlaten van bonus bij jongerenstage binnen WWB mogelijk (bijlag: pagina 21) hi de bijlage treft u een oproep om samen te werken met de Task Force Jeugdwerkloosheid. De Task Force Jeugdwerkloosheid heeft onder meer tot taak gemeenten te ondersteunen bij een voortvarende aanpak van de Jeugdwerkloosheid. Onderdeel van deze aanpak is de JOP - stage 1» Deze stage is bedoeld om schoolverlaters met startkwalificatie arbeidsmarktrelevante vaardigheden aan te leren en werkervaring te laten opdoen door hen 3 maanden stage te laten lopen. Dit kan met behoud van uitkering. Na goed functioneren keert de werkgever een bonus van 450 uit. In een recent aangeboden aanvullend wetsvoorstel (de zogenoemde veegwet) wordt verhelderd dat deze bonus kan worden vrij gelaten bij het vaststellen van de bijstandsuitkering. Deze veegwet zal, na instemming van het parlement, met terugwerkende kracht ingaan per I januari 2004. Indien gemeenten gelet op het belang van een aanpak van de Jeugdwerkloosheid alvast wensen te anticiperen op dit bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel, ontmoet dat van mijn kant geen bezwaar. Dit laat onverlet dat deze bevoegdheid officieel eerst ontstaat nadat het parlement heeft ingestemd met het wetsvoorstel en de wet is gepubliceerd in het staatsblad. Meer informatie vindt u in de bijlage van deze verzamelbrief.

w 13. Wijziging Wet inburgering Nieuwkomers (bijlage: pagina 22) Bc wil u erop attenderen dat er via de invoeringswet WWB een wijziging is aangebracht in de Wet inburgering Nieuwkomers (Win). Als gevolg van deze wijziging wordt de Algemene maarregel van bestuur (Amvb) waarin nadere regels worden gesteld over de hoogte van de boete die wordt opgelegd bij overtreding van verplichtingen die voor nieuwkomers zijn verbonden aan een inburgeringstraject, vervangen door een door gemeenten op te stellen verordening. Deze verordening vervangt hiermee dus de Amvb. Conform het overgangsrecht hebben gemeenten tot l januari 2005 de gelegenheid om deze verordening op te stellen. Deze verordening op grond van de Win, met nadere regels over de hoogte van de boetes, moet worden onderscheiden van de verordening met regels over het verlagen van de bijstand. In de bijlage van deze brief vindt u meer informatie. 14. Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen: privacy en beveiliging Het Bureau Keteninformatiserrng Werk en Inkomen (BKWT) bevordert de samenwerking tussen de ketenpartners op het gebied van werk en inkomen. Het BKWI doet dit door afspraken te maken en technische voorzieningen te bieden die betrouwbare en efficiënte onderlinge gegevensuitwisseling mogelijk maken. BKWI wil hiermee een bijdrage leveren aan een betere effectiviteit, kwaliteit en doelmatigheid van de dienstverlening naar de burger. Gemeenten dragen, net als de overige ketenpartners, zorg voor de beveiliging van deze technische voorzieningen. Voor meer hiformatie verwijs ik u naar de website van BKWI (www.bkwi.nl/bkwi/index.php?c=downloads Privacy_en_Beveiliging). Daar kunt u onder andere een handleiding Privacy en Beveiliging downloaden, die u een overzicht geeft van relevante privacywet en -regelgeving in het algemeen en meer specifiek met het oog op de verwerking van persoonsgegevens. 15. Versoepeling van de SUWI-aanbestedingsregels hi de verzamelbrief van februari heb ik u geïnformeerd over de versoepeling van de SUWIaanbestedingsregels. Voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat de versoepeling betrekking heeft op het gedeelte van het werkdeeï dat niet behoeft te worden uitbesteed (beneden 100.000 en 30% van de resterende uitkering zoals bedoeld in artikel 6, lid 4 van de Regeling WWB). Uit de formulering van de verzamelbrief van februari zou onbedoeld gelezen kunnen worden dat de 100.000 betrekking heeft op de contractomvang - dat is niet het geval. Op het gemeenteloket (www. gemeenteloket.szw.nl pagina Activering en Uitstroom>Aan- en uitbesteding) treft u de volledige en correcte tekst aan. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Bijlagen bij verzamelbrief aprü 2004

jïai^^ W 1. Bijstelling macrobudget WWB 2004 Zoals aangegeven in de verzamelbrief van februari ontvangt u hierbij nadere informatie over de bijstelling van het macrobudget WWB 2004. De bijstelling vloeit voort uit de financieringssystematiek, zoals die in de wet is vastgelegd.. Het macrobudget 2004 voor het I-deel wordt, zoals wettelijk is bepaald, twee keer vastgesteld. Op Prinsjesdag 2003 is een voorlopig budget vastgesteld. Dit is gebaseerd op de Macroeconomische verkenning (MEV) voor 2004. Het geschatte macrobudget is gebaseerd op het aantal bijstandsuitkeringen in de eerste maanden van 2003, de raming van het effect van de conjunctuur op het aantal uitkeringen in 2004 en de gevolgen van rijksbeleid voor hét jaar 2004. Dit budget is in oktober 2003 bekend gemaakt. De ben mij ervan bewust dat maart 2004 geen formeel bijstellingsmoment is voor het macrobudget. De procedureregels voorzien in een definitieve vaststelling in september 2004. Ik zie het echter als mijn taak om u tijdig over de nieuwe inzichten te informeren. Dat stelt u in staat om de door uzelf verwachte bijstandsuitgaven op hun juiste waarde te schatten. De definitieve vaststelling gebeurt in september a. s. op basis van de MEV 2005 die op Prinsjesdag verschijnt. Pas dan is duidelijk wat het gezamenlijke effect is van de werkelijke realisatie van het jaar 2003, de gewijzigde inzichten in de conjuncturele ontwikkeling Cn de gevolgen van rijksbeleid in 2004. Een eerste aanwijzing voor de bijstelling die in de MEV zal worden opgenomen is het Centraal Economisch Plan (CEP) 2004, dat op 7 april in zijn geheel zal verschijnen. Op basis van de huidige inzichten wordt het aantal bijstandsuitkeringen voor 2004 lager ingeschat dan in 2003 werd gedacht. Dit komt omdat er in 2003 minder mensen dan verwacht een beroep hebben gedaan op een uitkering (18.000 minder dan geraamd in de ontwerpbegroting 2004) en omdat de economie in 2004 minder verslechtert dan aanvankelijk gedacht (in de nieuwe raming is de werkloze beroepsbevolking 25.000 lager dan vorig jaar werd verwacht). Daarnaast heeft het CPB geconstateerd dat de huidige ramingsmethodiek leidt tot een overschatting van de doorwerking van de raming van de werkloze beroepsbevolking naar het bijstandsvolume. Daarom hanteert het CPB voor de nieuwe raming 2004 een verbeterde ramingsregel. Overigens zou, volgens het CPB, ook zonder actualisering van de ramingsregel de raming van 2004 in dezelfde orde van grootte zijn aangepast vanwege de overschatting in het recente verleden niet de oude ramingsregel. De nieuwe ramingsregel van het CPB leidt naar verwachting tot een stabielere raming van het bijstandsvolume. Als gevolg van bovenstaande wordt een minder sterke stijging van het bijstandsvolume in 2004 verwacht dan bij de ontwerpbegroting 2004 is geraamd. Als deze ontwikkelingen doorvertaald worden naar het macrobudget voor 2004 dan komt dat neer op een verlaging van ongeveer 400 miljoen (8% van het budget). Ik realiseer me dat een verlaging met 400 miljoen een omvangrijke bijstelling zou betekenen. Het bedrag van de verlaging bestaat zoals vermeld uit twee delen: het doorwerken van de lagere realisatie in 2003 en de minder ongunstige conjunctuur in 2004. Een en ander is weergegeven in onderstaande tabel Uit deze tabel blijkt ook dat het herziene inzicht in het effect van de conjunctuur op de bijstand leidt tot opwaartse bijstellingen voor de jaren na 2004.

Macrobudget bijstand < 65 jaar (in min ) Stand ontwerpbegroting L Doorwerking van lagere realisaties in 2003 iici^icu ui/avsiii 111 tutc-i cuiij uiioiuui up bijstand Totaal volumebij stelling (als bedrag) 2004 4820-216 17R -394 2005 4950-214 9'^fi Z.JU 42 2006 4839-210 S1 R J 10 308 2007 4801 L -210 555 346 2008 4808-210 469 252 In de stand ontwerpbegroting zijn ook verwerkt de volgens het regeerakkoord geraamde effecten van rijksbeleid, zoals de voornemens met betrekking tot de WW en WAO. Bij de nieuwe raming is nog geen rekening gehouden met eventueel gewijzigde inzichten in de effecten van rijksbeleid in 2004 op de bijstand. Verwacht wordt dat hier in juni meer duidelijkheid over ontstaat. Bij het bovenstaande wordt nog het volgende opgemerkt: De thans geraamde verlaging van het macrobudget staat los van de vooraf ingeboekte besparingseffecten van de invoering van de WWB van 150 miljoen euro voor 2004 en 50 miljoen euro voor 2005 en 2006. Deze bedragen zijn reeds verwerkt in de reeks "Stand ontwerpbegroting". De realisaties in de eerste maanden van 2004 spelen bij deze raming overigens geen enkele rol. Dat wil zeggen dat de werkelijke gemeentelijke inspanningen sinds de invoering van de WWB niet van invloed zijn op de bijgestelde cijfers voor 2004. De gerealiseerde prestaties in 2004 spelen pas een rol bij de bepaling van het macrobudget 2005.

3. Verantwoordingsdocumenten over het vergoedingsjaar 2003 zijn aangepast Op 23 maart jl. heb ik het aangepaste 'Model Verslag over de Uitvoering Abw, IOAW, IOAZ en WTK?,OOV, hrt aangepaste 'Model Verslag over de Uitvoering WIW 2001' en de bijbehorende gewijzigde bescheiden (toelichting en controle- en rapportageprotocol) formeel vastgesteld. Voor de Abw betekenen de wijzigingen in concreto dat het financieel maatregelenbeleid over 2003 uitsluitend nog zal worden toegepast voor tekortkomingen bij het vaststellen van het recht op uitkering en bij het opleggen en handhaven van verplichtingen. Voor de IOAW, IOAZ en WIK is het financieel maatregelenbeleid ongewijzigd. Voor de WIW behoeven gemeenten zich in essentie alleen nog te verantwoorden over de rechtmatige aanwending van de WlW-gelden ten behoeve van de wettelijke doelgroep en over de naleving van de (versoepelde) uit- en aanbestedingsregels. Om invulling van de verslagen te vereenvoudigen is de hoofdstukindeling van de oorspronkelijke modelverslagen gehandhaafd. De inhoud van de informatievraag is echter beperkt tot de verplichte rechtmatigheidsonderdelen. Rechtmatigheidsonderdelen die met de invoering van de WWB zijn komen te vervallen, facultatieve onderdelen en beleidsinformatievragen zijn uit de modelverslagen verwijderd. Met de aanpassing van de verantwoordingsdocumenten is uitdrukkelijk ook bedoeld een bijdrage te leveren aan de doelstelling van derapportage. Met de formele vaststelling van de aangepaste verantwoordingsdocumenten 2003 komen de eerder vastgestelde modellen te vervallen en kunnen dus niet meer worden gebruikt. De verantwoordingsdocumenten zijn in elektronische vorm ook beschikbaar op het gemeenteloket (www. gemeenteloket.szw.nl).

W 4. Rangorde heffingskortingen In verband met de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand en de invoering van nieuwe heffingskortingen is de rangorde van de heffingskortingen opnieuw vastgesteld. De rangorde is van belang in situaties waarin het bedrag aan heffingskortingen waarop aanspraak bestaat hoger is dan de verschuldigde belasting, zodat niet het volledige bedrag aan heffingskortingen kan worden vergolden. De rangorde zorgt ervoor dat de ontvangen belastingteruggaaf bij voorrang wordt toegerekend aan de heffingskortingen die niet tot de middelen worden gerekend. De loonheffïngskortingen gaan voor de heffingskortingen die via een Voorlopige teruggaaf (VT) lopen. Binnen de loonheffïngskortingen sluit de rangorde voor wat betreft de arbeidskorting aan op de tabellen; voor het overige is de rangorde logisch bepaald. Binnen de VT-kortingen is de vrijlating van heffingskortingen uitgangspunt voor de rangorde, A. Loonheffingskortingen 1. arbeidskorting 2. algemene heffingskorting 3. ouderenkorting/jonggehandicaptenkorting* 4. aanvullende ouderenkorting B. Heffingskortingen via voorlopig teruggaaf 1. kinderkorting 2. aanvullende kinderkortingen 3. aanvullende alleenstaande ouderkorting 4. combinatiekorting 5. aanvullende combinatiekorting 6. alleenstaande ouderkorting/minstverdienende partnerkorting* 7. arbeidskorting** * Deze kortingen kunnen niet in combinatie met elkaar voorkomen en zijn daarom nevengeschikt. ** in uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld bij alphahulpen, kan de arbeidskorting via de VT lopen.

w 5. Bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WIK per l aprü 2004 aangepast Algemeen Tn de ver^amelbrief van 27 febrrinri 7004., kenmerk Tntftrr,nm/?.004/12012 is mededeling gedaan van de op handen zijnde wijziging van de bijstandsnormen, de IOAW én IOAZbedragen en de WIK-uitkeringen per l april 2004. De wijzigingen vinden plaats als gevolg van de nieuwe loonbelastingtabellen per l april 2004 en de daarmee verband houdende toepassing van de indexeringsbepalingen van de WWB, IOAW, IOAZ en WIK. De wijziging van de WWB-normen vindt van rechtswege plaats. Van de nieuwe bijstandsnormen wordt namens de staatssecretaris door de directeur Werk en Bijstand - mededeling gedaan in de Staatscourant. Een consequente toepassing van de indexeringsbepalingen van de IOAW, de IOAZ en de WIK leidt eveneens tot een geringe aanpassing van de in die wetten genoemde bedragen voorzover deze zijn gekoppeld aan het nettorninimumloon. Door de wijze waarop de verlaging van de algemene heffingskorting in de loonbelastingtabellen is verwerkt gaan de wijzigingen per l april 2004 in. In bijlage I zijn de bijstandsnormen opgenomen zoals deze per l april 2004 zullen gelden. De berekening van de bijstandsnormen per maand voor een echtpaar, een alleenstaande ouder en een alleenstaande van 21 tot 65 jaar is weergegeven in bijlage II. De desbetreffende mededeling en wijzigingsbesluiten zullen binnenkort in de Staatscourant worden gepubliceerd. Bijstandsnormen voor personen van 65 jaar of ouder (RECTIFICATIE normbedrag l januari 2004) Van deze gelegenheid wordt gebruik gemaakt om u mee te delen dat bij de vaststelling per l januari 2004 van de bijstandsnorm voor personen, waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn, een onjuistheid is geslopen. Het van toepassing zijnde bedrag voor de periode l januari 2004 tot I april 2004 moet zijn l.219,98 in plaats van de bekendgemaakte 1.210,30. Uitgangspunt bij de vaststelling van de WWB-normbedragen voor personen van 65 jaar of ouder is het netto AOW-bedrag. Voornoemde wijziging houdt verband met het verrekenen vaö de njet bij de loonheffing op de maanduitkering Vergolden heffingskortingen, met de loönheffing op de vakantie-uitkering. Evenals dat nu bij gehuwde bejaarden, met een partner jonger dan 65 jaar, het geval is wordt op de netto AOW van l januari 2004 geen loonheffing ingehouden. Dit resulteert in een voor beide categorieën gelijke bijstandsuitkering Rekenvoorschrift voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan het eind van het jaar De verlaging van de algemene heffingskorting per l april 2004, die terugwerkt tot en met l januari 2004, heeft ook gevolgen voor het rekenvoorschrift voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan het eind van het jaar. Dit geldt met name voor de algemene heffingskortingen. In bijlage Ia zijn de nieuwe bedragen opgenomen. Het gewijzigde rekenvoorschrift geldt voor het hele jaar 2004.

w Regeling WWB (Paragraaf 6: vakantietoeslag) De formules die ten behoeve van de forfaitaire berekening van de in aanmerking te nemen vakantietoeslag in paragraaf 6 van de Regeling WWB zijn opgenomen zijn gebaseerd op de 4ooribelastingtabcllcn per l januari 2004. Een doorwerking van de verlaging van de algemene heffingskorting in de formules heeft geen wezenlijk effect op de uitkomsten van de met toepassing van de Regeling WWB in aanmerking té nemen. De Regeling WWB zal derhalve op dit onderdeel niet worden aangepast.

w Overzicht van de bedragen genoemd in de Wet werk en bijstand per l april 2004. De bedragen van 1-1-2004 tot en met 31 maart 2004 zijn tussen haakjes opgenomen 1-4-2004 Belanghebbenden jonger dan 21 jaar zonder ten laste komende kinderen (art. 20, eerste lid) - alleenstaanden 199,77 < - gehuwden; beide echtgenoten 18, 19 of 20 jaar 399,54 (e - gehuwden; één echtgenoot 21 jaar of ouder 777,88 Belanghebbenden jonger dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen (art. 20, tweede lid) - alleenstaande ouder e 431,01 - gehuwden; beide echtgenoten 18, 19 of 20 jaar - gehuwden; één echtgenoot 21 jaar of ouder 630,78 1009,12 Belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar (art. 21) - alleenstaande - alleenstaande ouder - gehuwden, beide echtgenoten jonger dan 65 jaar Belanghebbenden van 65 jaar of ouder (art. 22) - alleenstaande - alleenstaande ouder - gehuwden, beide echtgenoten 65 jaar of ouder - gehuwden, een echtgenoot jonger dan 65 jaar e e 578,11 809,35 1156,21 864,85 1092,83 1219,82 1219,82 (6 (1-1-2004) Bijlage I 199,83 ) 399,66 ) 778,10 ) 431,14 ) 630,97 ) 1009,41 ) 578,27 ) 809,58 ) 1156,54 ) 865,08 ) 1093,05 ) 1219,98 )*) 1219,98 ) Maximale toeslag (art. 25, tweede lid) 231,24 231,31 ) Verblijf in een inrichting (art. 23, eerste lid) - alleenstaande of alleenstaande ouder - gehuwden e 251,84 391,74 251,91 ) 391,86 ) NB. De hierbovengenoemde bedragen zijn inclusief vakantietoeslag Deze bedraagt van de betreffende bijstandsnorm c.q. toeslag (art. 19, derde lid): *) In de bekendmaking per l januari 2004 is abusievelijk l.210,30 vermeld 4,6% ( ongewijzigd ) Over de bijstand verschuldigde loonbelasting, premies volksverzekeringen en ziekenfondspremie gedurende het jaar 2004 (niet gewijzigd ten opzichte van l januari 2004) a. personen van 65 jaar en ouder b. personen als bedoeld in de artikel 20, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet werk en bijstand c. overige personen heffings- Percentage 1) 0,00% 0,00% 26,00% premie Ziekenfondswet wn deel 2) wg deel 2) 6,38 % 0,00 % 1,27 % 1,60 % 6,84 % 8,64 % bij onbelaste uitkeringen (o.a. krediethypotheek) - personen jonger dan 65 jaar - personen van 65 jaar en ouder 0,00% 0,00% 1,27 % 6,38 % 6,84 % 0,00 % 1) het heffingspercentage dient te worden toegepast op de netto bijstand vermeerderd met het werknemersaandeel premie ZFW 2) het opslagpercentage premie Ziekenfondswet (zowel werknemersaandeel als werkgeversaandeel) dient te worden berekend over de netto bijstandsuitkering

Rekenvoorschrift voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan het eind van het jaar 2004. Bijlage Ia Overzicht met toe te passen percentages en bedragen voor bijstandsgerechtigden: jonger dan 65 jaar van 65 jaar en ouder A Algemene heffingskorting *) 1825,00 gehuwden 1266,00 alleenstaanden 1514,00 B tarieipercentage l e schijf van het 33,40% schijventarief C tariefpercentage Ie schijf van het 31,506% schijventarief na correctie arbeidskorting D bruteringspercentage bijstand waarover 56,51% Ziekenfondspremie is verschuldigd E bruteringspercentage bijstand waarover geen 50,15% Ziekenfondspremie is verschuldigd (bijvoorbeeld partneralimentatie) F brateringsfactor premieloon Zfw 1,0127 G werknemerspremie Zfw 1,25% H werkgeverspremie Zfw 6,75% 15,50% 14,621% 19,75% 18,34% 1,0638 6,00% n.v.t. *) De Algemene heffingskorting wordt in aanmerking genomen voorzover die nog niet bij een andere inhoudingsplichtige te gelde is gemaakt

W Bijlage n Berekening van het nettominimumloon als bedoeld in artikel 37 van de Wet werk en bijstand per l april 2004 Bruto minimumloon 1.264,80 af: premie Zfw 45,84- premie Awf 5,80% *) loonheffing netto minimumloon *) rekening houdend met een franchise van 58,00 per dag 0,47 145,16 161,44 1.103,36 bruto vakantieuitkering af: premie Zfw premie Awf loonheffing e e 1,26 5,86 41,21 101,18 48,33 netto vakantie-uitkering e 52,85 netto minimumloon ex art. 37, eerste lid, WWB 1156,21 Berekening van de bijstandsnorm per maand voor gehuwden, een alleenstaande ouder en een alleenstaande van 21 tot 65 jaar per l april 2004 gehuwden, beide partners 21 jaar of ouder 1.103,36 + 52,85 hierin begrepen vakantietoeslag: 4,6% van 1.156,21 = = 1.156,21 53,19 alleenstaande ouder 21 jaar of ouder hierin begrepen vakantietoeslag: 70% van 1.156,21 4,6% van 809,35 = = 809,35 37,23 alleenstaande 21 jaar of ouder hierin begrepen vakantietoeslag: 50% van 1.156,21 4,6% van 578,11 = = 578,11 26,59

w 10 Bijkge m - Wijziging van de netto bedragen genoemd in de IOAW en de IOAZ per l april 2004 (voor grondslagen zie bijlage IV) 1-4-2004 TH A W netto bedragen genoemd in artikel 5 van de IOAW voor. werkloze werknemer en de echtgenoot, beiden 21 jaar of ouder 578,11 (e (oud) 578,27 ) alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder met een of meer kinderen e 1040,59 1040,89 ) alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder zonder kinderen - van 23 jaar of ouder - van 22 jaar - van 21 jaar 809,35 663,58 583,39 809,58 ) 663,70 ) 583,51 ) alleenstaande werkl. werkn. jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen - alleenstaand - thuisinwonend 1010,43 757,20 1010,72 ) 757,42 ) alleenstaande jonger dan 21 jaar zonder kinderen, alleenwonend alleenstaande jonger dan 21 jaar, thuisinwonend 561,35 308,12. 561,51 ) 308,21 ) ÏOAZ netto bedragen genoemd in artikel 5, vijfde lid, van de IOAZ voor: gewezen zelfstandige en de echtgenoot alleenstaande gewezen zelfstandige met een of meer kinderen alleenstaande gewezen zelfstandige zonder kinderen 578,11 1040,59 809,35 ' 578,27 ) 1040,89 ) 809,58 )

w 11 Grondslagen als bedoeld in artikel 5 van de IOAW en de IOAZ per 1 april 2004 IOAW werkloze werknemer en de echtgenoot met of zonder kinderen alleenst. werkl. werkn. van 21 j aar of ouder met een of meer Mnd. alleenstaande werkl. werkn, van 21 jaar of ouder zonder kinderen - van 23 jaar of ouder - van 22 jaar - van 21 jaar alleenstaande werkl. werkn. jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen -alleenstaand - thuisinwonend alleenstaande jonger dan 21 jaar zonder kinderen, alleenwonend alleenstaande jonger dan 21 jaar, thuisinwonend vrij te laten bedragen genoemd in het Inkomensbesluit IOAW - maximale vrijlating (art. 3, tweede lid, onderdeel d) - premie in het kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling (art 7, tweede lid, onderdeel h) premie genoemd in artikel 7, onderdeel t, van het Inkomensbesluit loaw 1-4-2004 1346,24 1225,34 e 1040,4 808,95 681,74 1176,78 775,69 647,86 312,01 263,40 1984,00 6 1337,00 Bijlage IV (oud) 1346,22 ) 1225,47 ) (e { ( 1040,46 ) 808,91 ) 681,68 ) 1176,91 ) 775,75 ) 647,85 ) 312,1 ) 263,42 ) ongewijzigd ) 1225,47 ) - kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk (art. 7, tweede lid, onderdeel i) per week 20,30 perjaar 711,00 IOAZ gewezen zelfstandige en de echtgenoot 1346,24 alleenstaande gewezen zelfstandige met een of meer kinderen 1225,34 alleenstaande gewezen zelfstandige zonder kinderen 1040,40 bedrag genoemd in artikel 5, tweede en derde lid 22695,00 buiteö beschouwing te laten vermogen (art. 8, tweede lid) 111303,00 bedrag genoemd in artikel 5, eerste lid van de Regeling vermogenswaardering IOAZ Correctiepercentage IOAW en IOAZ vereveningsbijdrage 101902,00 5,8% bierbij geldt een franchise per dag van 58,00 ( ( (e (e ( ( ( ongewijzigd ) ongewijzigd ) 1346,22 ) 1225,47 ) 1040,46 ) ongewijzigd ) ongewijzigd ) 101932 ) ongewijzigd ) ongewijzigd )

12 Berekening van enkele netto IOAW- en loaz-uitkeringen bruto grondslag bruto uitkering (grondslag x 100/108) AWf (franchise 58,00 per dag) Zfw-premie werkgever tabelloon 5,80% 6,75% gehuwde werkloze partner 673,12 673,12 623,26 623J6. 0,00 0,00 42,06 42,06 661,50 661,50 alleenstaande ouder 1225,34 1134,57 0,00 76,58 1210,50 alleenstaande > 23 jaar 1040,4 963,33 0,00 65,02 1026,00 loonheffing Zfw-premie werknemer netto uitkering 1,25% 68,83 68,83 7,79 7,79 546,64 546,64 137,08 *) 14,18 983,31 190,58 12,04 760,71 bruto vakantieaanspraak Awf Zfw-premie werkgever loonheffing Zfw-premie werknemer netto vakantieaanspraak 5,80% 6,75% 33,40% 1,25% 49,86 49,86 0,00 0,00 3,36 3,36 17,77 17,77 0,62 0,62 31,47 31,47 90,77 0,00 6,12 32,36 1,13 57,28 77,07 0,00 5,20 27,47 0,96 48,64 totaal netto IOAW/1OAZ 578,11 578,11 *) toelichting in aanmerking genomen loonheffing alleenstaande ouder loonheffing volgens de groene maandtabel af: alleenstaande-ouderkorting per maand in aanmerking genomen loonheffing 1040,59 252,16 115.08 137,08 809,35

w 13 Bijlage V Bedragen genoemd in de Wet inkomensvoorziening kunstenaars per l april 2004 1-4-2004 Bedragen genoemd in artikel 4, onderdeel a (de toepasselijke bijstandsnormen inclusief de maximale toeslagen): (oud) alleenstaande alleenstaande ouder gehuwd e 809,35 1040,59 1156,21 809,58 ) 1040,89 ) 1156,54 ) Renteloze geldlening genoemd in artikel 9, eerste lid: alleenstaande 566,55 566,71 ) De bedragen als bedoeld in onderdeel b en c zijn: alleenstaande ouder (onderdeel b) gehuwd (onderdeel c) e 797,79 913,41 798,02 ) 913,67 ) Bijverdienhoogte (125% van de bijstandsnorm): (bedragen genoemd in artikel 10, tweede lid) alleenstaande (onderdeel a) alleenstaande ouder (onderdeel b) gehuwd (onderdeel c) e 1011,69 1300,74 1445,26 1011,98 ) 1301,11 ) 1445,68 ) De in de uitkering begrepen vakantietoeslag bedraagt: 4,60% ( ongewijzigd )

w 14 6. Loonkostensubsidie en Europese regelgeving: beleidsaanbeveling -Subsidiërmg-arkeidspIaatseB4n het leader van reïntegratie wcrkzockcndch- Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke reïntegratieverordeningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand Doelstelling van deze beleidsaanbeveling Deze beleidsaanbeveling kan gemeenten ontlasten van de administratieve verplichting welke voortvloeit uit de regelgeving van de Europese Gemeenschap - om een samenvatting van de (loonkosten-) subsidieregeling (zoals vastgelegd in haar remtegratieverordening) op te sturen naar de Europese Commissie en jaarlijks de Europese Commissie een verslag te verstrekken. De gemeente dient daartoe in haar reïntegratieverordening deze beleidsaanbeveling te incorporeren en een expliciete verwijzing naar deze beleidsaanbeveling op te nemen. Algemeen: de kwalificatie van gesubsidieerde arbeid als staatssteun Van verboden staatssteun in de zin van artikel 87 lid l EG is sprake, indien is voldaan aan de volgende omschrijving: een met staatsmiddelen bekostigd voordeel voor bepaalde ondernemingen waardoor de mededinging wordt vervalst en het interstatelijk handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed. Voorbeelden van steunmaatregelen zijn het verlenen van financiële voordelen door middel van bijvoorbeeld subsidies aan bepaalde sectoren (sectorale steunmaatregel) of aan ondernemingen in bepaalde regio's (regionale steunmaatregel). Zodra aan bepaalde ondernemingen met staatsmiddelen een voordeel wordt verschaft, is het ter beoordeling van de Commissie of ten gevolge van de vervalsing van de mededinging, het handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed. Daartoe strekt de aanmelding van voorgenomen steunmaatregelen (artikel 88 lid 3 EG); alleen indien een vrijstellingsverordening toepasselijk is, is aanmelding niet noodzakelijk. Gesubsidieerde arbeid (meer in het algemeen: loonkostensubsidie) kan, indien er sprake is van een met staatsmiddelen bekostigd voordeel voor bepaalde ondernemingen, aangemerkt worden als een aanmeldingsplichtige steunmaatregel. Hiervan is echter in ieder geval geen sprake indien: er sprake is van een generieke subsidieregeling die in zijn uitwerking nondiscriminatoir is voor alle ondernemingen, in alle sectoren van de economie in heel Nederland; of de subsidieontvanger geen economische activiteit uitvoert. De Europese regels inzake staatssteun i.r.t. de gemeentelijke reïntegratieverordening Gemeenten kunnen met tal van subsidieregelingen de reïntegratie van werkzoekenden bevorderen. Voor de beoordeling in hoeverre er daarbij sprake kan zijn van staatssteun is het volgende onderscheid van belang:

w 15 A: subsidieregelingen die direct de werknemer subsidiëren Te denken valt daarbij ondermeer aan stimuleringspremies aan werkzoekenden bij het aanvaarden van een betrekking. De premie dient direct te worden betaald aan de werknemer. In dat geval is er geen staatssteun volgens het Verdrag; gemeenten hoeven niet aan te melden en hoeven geen goedkeuring te vragen aan de Europese Cólllriiissièr -^ B: generieke regelingen (maatregelen die voor alle bedrijven gelden in alle sectoren). Een lokale subsidieregeling kan een generieke regeling zijn wanneer ieder bedrijf of onderneming, ongeacht de vestigingsplaats van de onderneming of de plaats van tewerkstelling van de werknemer, een beroep kan doen op subsidie wanneer deze onderneming een uitkeringsgerechtigde van de betreffende gemeente in dienst neemt. Dit is ook geen staatssteun, want hier profiteren geen specifieke bedrijven of sectoren van. NB: wanneer bijvoorbeeld andere dan lokale ondernemers van de subsidiëring zijn uitgesloten, of wanneer de sübsidiemogehjkheid is voorbehouden aan een bepaalde onderneming of sector dan geldt de subsidieregeling per definitie als specifieke steunmaatregel en is er dus sprake van staatssteun. C: subsidieregelingen die organisaties subsidiëren die geen economische activiteiten verrichten Voorzover gemeenten (loonkosten-) subsidies verstrekken aan organisaties die geen economische activiteiten verrichten', worden deze niet aangemerkt als staatssteun. D: overige werkgelegenheidsmaatregelen: Gemeenten doen er verstandig aan er op te letten dat (loonkosten-) subsidies die wel als staatssteun zouden kunnen worden aangemerkt voldoen aan de bepalingen van de (EG) vrijstellingsverordeningen - in het bijzonder de Verordening werkgelegenheidssteun 11. Het is bovendien van belang dat de gemeente in haar reïntegratieverordening een expliciete verwijzing naar deze beleidsaanbeveling opneemt. Dit voorkomt dat de gemeente een samenvatting van de subsidieregeling (zoals vastgelegd in haar reïntegratieverordening) dient op te sturen naar de Europese Commissie en de Commissie jaarlijks dient te informeren over de toepassing van de Verordening werkgelegenheidssteun. Indien de gemeentelijke reïntegratieverordening niet voldoet aan de voorwaarden van de Verordening werkgelegenheidssteun, kan worden nagegaan of de Verordening de minimissteun 111 van toepassing is. Als deze evenmin van toepassing is, dient - afhankelijk van de situatie - de subsidieregeling danwei de individuele (loonkosten-) subsidie door de gemeente te worden aangemeld bij de Europese Commissie lv. De belangrijkste voorwaarden waar de gemeentelijke subsidieregeling vanuit de Verordening werkgelegenheidssteun aan dient te voldoen zijn: a. doelgroepen en steunintensiteit Voorzover de subsidieverlening betrekking heeft op loonkosten in verband met de indienstneming van benadeelde v of gehandicapte werknemers gelden de volgende plafonds (bruto steunintensiteiten): 50 procent (voor benadeelde werknemers) en 60 procent van de loonkosten (voor gehandicapte werknemers) 11. Voor beide genoemde groepen (benadeelde en gehandicapte werknemers) is het overigens eveneens toegestaan om niet een forfaitair percentage van de loonkosten te

16 hanteren maar de optelsom van de kosten van compensatie van de eventueel lagere productiviteit en de kosten van begeleiding, werkplekaanpassingen en apparatuur (dit laatste geldt specifiek alleen voor gehandicapte werknemers). Voorwaarde is daarbij wel dat er een individueel dossier wordt bijgehouden waarin alle informatie wordt opgenomen die het voor de Europese-Commissie desgewenst mogelijk maakt om te -- beoordelen of aan de voorwaarden van de Verordening werkgelegenheidssteun is voldaan. 1 '. b. duur van het arbeidscontract: Behalve in het geval van gewettigd ontslag, moet(en) de werknemers) aanspraak kunnen maken op een ononderbroken tewerkstelling van tenminste 12 maanden. c. geen verdringing van bestaande werkgelegenheid: Wanneer de indienstneming niet leidt tot een netto-toename van het aantal werknemers in de betrokken vestiging, moeten de vacatures zijn ontstaan ten gevolge van ontslag of vermindering van werktijd, beide op initiatief van de werknemer, ouderdomspensionering of gewettigd ontslag, en niet door afvloeiingen. Als de overheidsbijdrage als staatssteun moet worden aangemerkt en de gemeente in de reïntegratieverordening een verwijzing naar deze beleidsaanbeveling opneemt en bij de vaststelling van de subsidie de bepalingen van de (EG) Verordening werkgelegenheidssteun in acht neemt, dan hoeft zij geen samenvatting van de lokale subsidieregeling toe te zenden aan de Europese Commissie. De gemeente kan dan zonder verdere actie richting Europese Commissie de loonkostensubsidieregeling uitvoeren en heeft uitsluitend te maken met de verplichting tot levering van enkele gegevens aan het ministerie van SZW 1X. Het verslag over de Uitvoering (art. 77 WWB) en de bestaande statistieken voorzien in informatie over aantallen plaatsingen en het totaalbedrag van de verleende subsidie. In geval van een bij de Commissie ingediende klacht tegen een door de gemeente verstrekte subsidie kan de gemeente overigens wel gehouden zijn de voor de beoordeling van die klacht relevante gegevens ter beschikking te stellen van de Europese Commissie. Wanneer de gemeente anders dan op grond van de lokale subsidieregeling die als zodanig voldoet aan de voorwaarden van de Verordening werkgelegenheidssteun en anders dan op grond van de Verordening de minimis-steun, subsidie wil verlenen aan een individuele onderneming dan dient zij deze maatregel ter goedkeuring voor te leggen aan de EC X. Zolang de Commissie de vereiste goedkeuring niet heeft verleend mag geen subsidie worden verleend.

17 Eindnoten 1 De EG-geeft geen limitatieve opsomming van deze organisaties die geen economische activiteiten verrichten. Het onderscheid tussen economische en niet-economische activiteiten verandert voortdurend, zo stelt de Commissie. Voorbeelden liggen vooral op het terrein van activiteiten die "typische overheidstaken zijn, namelijk diensten als nationaal onderwijs, stelsels van sociale zekerheid en tal van activiteiten die worden uitgevoerd door organisaties die grotendeels een sociale functie vervullen en niet deelnemen aan industriële of commerciële activiteiten" (Groenboek over Diensten van Algemeen Belang, Europese Commissie, 21 mei 2003, blz. 16). fi Verordening (EG) nr. 2^204/2002 van de Commissie van 12 december 2002, Pb EG 2002, L 337/3 "' De Verordening de minimis-steun (Verordening (EG) Nr. 69/2001) legt vast dat de totale steun die een onderneming gedurende een periode van drie jaar ontvangt niet hoger mag zijn dan een vastgesteld plafondbedrag 100.000 in een periode van driejaar- dit is een verschuivende termijn). Voor de toepassing van de Verordening de minimis-steun hoeft de gemeente geen verordening vast te stellen. '" Op grond van de vrijstellingsverordeningen (de Verordening werkgelegenheidssteun (2204/2002) en de Verordening de minimis-steun (69/2001)) kunnen gemeenten zelfstandig beoordelen of aanmelding noodzakelijk is. Bij twijfel kunnen gemeenten contact opnemen met het Coördinatiepunt staatssteun van het ministerie van BZK of met het Kenniscentrum Europa decentraal (www.europadecentraal.nl). v Benadeelde werknemers zijn personen die behoren tot categorieën werknemers welke het moeilijk hebben om zonder hulp tot de arbeidsmarkt toe te treden. Art. 2 van de Verordening werkgelegenheidssteun geeft een opsomming. Tot deze categorie behoren ondermeer langdurig werklozen (12 maanden; voor jongeren onder 25 jaar 6 maanden), etnische minderheden, personen zonder startkwalificatie, alleenstaande ouders. "Bedoeld wordt het brutoloon, voorbelasting, en de verplichte socialezekerheidsbijdragen. De percentages zijn gedefinieerd in termen van loonkosten op jaarbasis. Voor andere dan benadeelde of gehandicapte werknemers gelden lagere plafonds: afhankelijk van de regio en de omvang van het bedrijf variërend van TA procent tot 30 procent Volgens artikel 8 van de Verordening werkgelegenheidssteun mag steun die verleend wordt aan benadeelde of gehandicapte werknemers (conform de artikelen 5 en 6) gecumuleerd worden m t andere staatssteun in de zin van art. 87, lid l, van het Verdrag of met! andere bijdragen van de Gemeenschap, mits de (gecumuleerde) steunintensiteit niet meer bedraagt dan 100 procent van de loonkosten gedurende de gehele periode dat de werknemer in dienst is. ' Artikel l O van de Verordening werkgelegenheidssteun. Voorwaarde is pok hier dat de steunintensiteit niet meer bedraagt dan 100 procent * Gemeenten zijn op grond van de (EG) Verordening werkgelegenheidssteun wel verplicht om gegevens met betrekking tot subsidieverstrekkingen in het kader van de gemeentelijke re'mtegratieverordèning gedurende een periode van 10 jaar (gerekend vanaf het tijdstip van de laatste individuele steunverlening) te bewaren, zodanig dat kan worden nagegaan of aan de voorwaarden van dé Verordening werkgelegenheidssteun is voldaan. x Zie in dat verband overweging 7 (EG) Verordening werkgelegenheidssteun 2204/2002. Voor de wijze waarop aangemeld dient te worden zij verwezen naar het Coördinatiepunt Staatssteun van het ministerie van BZK of naar het al genoemde Kenniscentrum Europa decentraal.