Aan de slag! Het orde op eigen zaken in het Italiaanse huis stellen komt mede voor onze verantwoordelijkheid. Wij zitten niet in hetzelfde huis, maar wonen wel in dezelfde straat. Het is van grote betekenis dat aan het einde van de straat, waaraan Italië woont, geen heibel ontstaat. Ik ben van mening dat we de stelling moeten omkeren: omdat Frankrijk en Italië niet in staat zijn orde op zaken in eigen huis te stellen, hoewel zij zich tot het uiterste inspannen vooral op het gebied van de landbouw om in de wedloop met de tijd voor te blijven, zullen wij inderdaad moeten integreren. Dames en heren, Een studiedag over Europa en democratie in deze tijden is niet mogelijk zonder, al is het maar kort omdat het thema van de dag een ander onderwerp behelst, stil te staan bij de crisis die de Europese Monetaire Unie, maar ook de Europese Unie in zijn geheel, doormaakt. En vanuit dat oogpunt is het citaat van de Groninger én Europeaan Sicco Mansholt van bijna zestig jaar geleden weer bijzonder actueel. Dit keer gaat het niet om landbouw, maar om financiën, en hebben we het niet zozeer over Italië en Frankrijk, maar over Griekenland en Italië. In de kern draait het nu, anno 2011, om hetzelfde als in 1953: solidariteit met onze buren. We wonen immers in dezelfde straat. Dames en heren, Ik ben bijzonder vereerd deze studiedag van het Kennisnetwerk Lokaal 13 te mogen inleiden en dank de organisatoren hartelijk voor hun uitnodiging. In 2006 opgericht 1
door de dertien en inmiddels uitgegroeid tot een netwerk van lokale bestuurders en anderen geïnteresseerden dat veel groter is dan het oorspronkelijke getal. Vandaag staan de grote Europese onderwerpen centraal: democratie, identiteit en autonomie. Een drie-eenheid: de een kan niet zonder de andere twee. En Europa kan niet zonder de drie. De opkomst van de aandacht voor het Europa van de regio s en voor het lokale en middenbestuur in Europa is de laatste jaren onderwerp geweest van veel onderzoek van zowel wetenschappers als journalisten. In deze publicaties werd de indruk gewekt alsof Europa lokaal iets nieuws was, ontstaan uit de lokaliseringsbeweging die in de jaren negentig ontstond als reactie op de globalisering. Maar decennia voor deze lokaliseringsbeweging was Europa al lokaal en werd al gesproken over het Europa van de regio s. De intensieve contacten tussen provincies en gemeenten enerzijds en Europa anderzijds kent een lange geschiedenis en is geworteld in een sterke traditie. In 1985 werd deze traditie vastgelegd in het Europees Handvest inzake lokale autonomie waarop later vandaag de heer Dölle nog dieper zal ingaan. Ik wil hier een artikel uit het Handvest in het kort noemen. In artikel 4, lid 3 staat Overheidsverantwoordelijkheden dienen in het algemeen belang bij voorkeur door die autoriteiten te worden uitgeoefend die het dichtst bij de burgers staan. Uit het hart gegrepen. Dit is de kern van het subsidiariteitsbeginsel waarvoor ik ook als europarlementariër in Brussel heb gestreden: lokaal doen wat lokaal kan, in Europa doen wat in Europa moet. Wanneer deze lokale autonomie zou verdwijnen, verdwijnt een stuk van de democratie in Europa. Binnen het Europa van de regio s hebben cohesie en solidariteit altijd een grote rol gespeeld. Deze cohesie en solidariteit worden de laatste tijd vaak uitgelegd vanuit de 2
rijke regio s als solidair met de arme regio s binnen de Europese Unie: eenrichtingsverkeer. Maar de kern van de Europese solidariteit is veel breder en komt van twee kanten. Iedereen heeft iets te halen en te brengen. Op dit punt blijft de Nederlandse regering al langere tijd teleurstellend het standpunt van het eenrichtingsverkeer innemen. Dit doet ze door te blijven herhalen dat ze geen nettobetaler wil zijn. Wat deze regering vergeet te doen is te kijken naar de financiële steun die er voor de regio s, dus bijvoorbeeld ook de Nederlandse provincies, mogelijk is. Er wordt veel te weinig op ingezet om deze steun ook daadwerkelijk binnen te halen. Een voorbeeld van een regio die bijna volledig autonoom opereert in Brussel is Catalonië. Deze Spaanse regio wil zoveel mogelijk zelf zaken doen met de EU. Maar dat kan alleen succesvol zijn wanneer ze daarbij niet volledig voorbij gaat aan nationale staten, in het geval van Catalonië is het belangrijk dat Barcelona samen optrekt met Madrid bij het binnenhalen van steun van Brussel. Dat is de ideale driehoek, of Trojka om in Europese termen te blijven, waarmee regio s en nationale staten samenwerken in Europa. Vertaald naar de Nederlandse situatie bestaat deze driehoek uit Brussel, Den Haag en de regio s. Dit is tevens de beste manier om draagvlak voor Europa bij lokale overheden en bijvoorbeeld bedrijfsleven te creëren. In Noord-Nederland doen wij niets anders dan bij de verbinding tussen het Europese en het regionale te zoeken via deze driehoek. Door de handen ineen te slaan hebben we in tien jaar een omslag weten te bewerkstelligen van achterstand naar voorspoed. Dat hebben we samen met een groot aantal partijen gedaan, waaronder Brussel en Den Haag. In het bereiken van de Europa 2020-doelstellingen hebben wij in 2010 vijf innovatieve clusters gepresenteerd waarin wij in Noord-Nederland willen uitblinken: 3
energie, water- en sensortechnologie, agribusines en healthy ageing. In deze clusters werken wetenschappers, bedrijven overheden en andere betrokkenen nauw samen om zich te ontwikkelen tot Europese topspelers. Door onze geografische ligging kunnen we ook nog een fysieke spilfunctie vervullen tussen de Randstad en het achterland naar Noord-Duitsland en verder naar het Noordoosten. Groningers zijn immers van oudsher gewend om niet alleen naar het westen te kijken, maar ook naar het oosten. Het is niet alleen Groningen in Nederland, maar ook Groningen als onderdeel van de samenwerkende regio s in Noord-Nederland en Noord-Duitsland. Samen optrekken naar Brussel. We kunnen in Noord-Nederland zo werken doordat de inrichting van de Europese Unie ons dat mogelijk maakt. En sinds 2009 is dat zelfs verankerd in het Verdrag van Lissabon. Na een fors aantal wijzigingen is in 2008 het Verdrag van Lissabon aangenomen. Al in het voorstel dat in 2005 voorlag werd de rol van de lokale en regionale besturen expliciet vastgelegd en gelukkig is dit overeind gebleven in het verdrag waarmee we sinds januari 2009 werken. Voor u en mij betekent dit ondermeer dat het beginsel van lokaal en regionaal zelfbestuur voor het eerst is vastgelegd in een Europees verdrag. Maar ook dat de definitie van het subsidiariteitsbeginsel alleen in Europa als het niet anders kan verbreed is en nu ook de lokale en regionale overheden omvat. Als laatste er zijn er meer noem ik hier dat de status van diensten van algemeen economisch belang voor het eerst is vastgelegd in het Verdrag en dat het Verdrag de rol erkent van de lokale en regionale besturen bij het beheer van deze diensten. 4
Dames en heren, De driehoek Brussel, Den Haag, Groningen slaagt er al bijzonder goed in om op het niveau van het provinciebestuur, lokaal bestuur en bedrijfsleven draagvlak voor Europa te creëren. Maar dit is nog niet het Europa van de burger. Het is een eerste stap, maar er moet meer gebeuren om het gevoel Europa dat zijn wij zelf vorm te geven. Dat is een opdracht aan ons in die driehoek: de slag maken en het Europa van de burger te worden. Zoals u wellicht weet ben ik al een aantal decennia betrokken bij het bestuur in Groningen en wel op alle drie de niveaus waarover wij hier spreken: ik was wethouder van Stad Groningen, de Provincie Groningen was samen met Drenthe mijn speciale aandachtsgebied toen ik in het Europees Parlement zat en nu als Commissaris van de Koningin. Het Europa van de regio s heb ik op die verschillende niveaus mee mogen maken. Wat voor alle drie de niveaus van belang was en is, is het betrekken van de burgers bij politiek en bestuur en bij draagvlak te creëren. Dit kan alleen door concrete acties te organiseren. In 2003 bracht ik als europarlementariër een bezoek aan de scheepswerf van Bodewes in Hoogezand. Aanleiding voor het bezoek was het bericht dat toenmalig minister van economische zaken Brinkhorst weigerde staatssteun te geven aan de werf die met een kleine financiële injectie weer verder zou kunnen. Brinkhorst weigerde dit op basis van het argument dat staatssteun mag niet van Europa. Nu zal ik u niet vermoeien met alle technische details, maar naar aanleiding van deze uitspraak vroeg ik de betrokken eurocommissaris of dit inderdaad het geval was: mocht Nederland geen staatssteun 5
geven terwijl bekend was dat andere lidstaten dit wel deden bij hun scheepsbouwindustrie? Het antwoord van de eurocommissaris was helder: Europa zou Nederland niets in de weg leggen als ze staatssteun zou geven. Het was dus gewoon toegestaan. En Brinkhorst besloot later ook steun te geven aan de sector. Door deze concrete actie vanuit Europa kregen de mensen bij Bodewes weer vertrouwen in Europa. Leiders moeten altijd bereid zijn op te staan en draagvlak te creëren en beleid te verdedigen. En niet, zoals Brinkhorst deed, eigen beleid van het Kabinet Balkenende II geen staatssteun af te wentelen op Europa. We doen het niet omdat het niet van Europa mag. Helaas gebeurt het vaak genoeg dat Europa als scape goat wordt gebruikt. Concrete acties dus, in dit voorbeeld vanuit het Europees Parlement, om de burgers ook een ander Europees verhaal te laten horen. Dames en heren, We zijn gehouden om in deze nieuwe wereldorde stand te houden en om samen te werken. Nederland is nog altijd een lichtend voorbeeld in de wereld, maar we moeten wel op blijven letten. Ook deze regering is dubbel bezig en dat verzwakt onze positie. Niet een eurosceptisch verhaal houden met een gedoogpartner die uitgesproken anti- Europees is en tegelijkertijd steun van je kiezers verwachten voor een miljarden steun aan Griekenland. 6
In 1953 sprak Sicco Mansholt, toen nog minister van Landbouw in het Kabinet Drees, over de samenwerking tussen de zes Europese landen als huizen in dezelfde straat. Als ik die vergelijking doortrek dan heeft ieder huis zijn eigen identiteit. Zo is het natuurlijk ook binnen een land. De Nederlandstraat bestaat uit 12 huizen op provinciaal niveau en is een dorp met 418 huizen op gemeentelijk niveau. Ieder huis heeft zijn eigen identiteit. Het behouden van onze identiteit binnen dat dorp en in die straat en zorgen dat we niet geruisloos opgaan in het grote geheel is letterlijk terug te vinden in De Blauwe Stad, waar de provincie de fundering heeft gelegd en de bewoners naar eigen inzicht en architectuur kunnen bouwen. Als we die vergelijking doortrekken naar Europese democratie en identiteit dan is het van groot belang dat we niet te veel in structuren verzanden: zelfs de prachtigste architectuur van de EU heeft een realistische basis nodig. De Europese Unie is niets als het niet op een stevige fundering is gebouwd, namelijk op de steun van haar burgers die Europa zien als: Europa dat zijn wij zelf. Een goede verankering is grondwettelijk vanzelfsprekend nodig, maar draagvlak krijg je pas door die concrete acties. Onmacht brengt ons nergens, alleen in een land dat angstig is en niet langer innoveert. Aan de ene kant zien we jongeren die kansen zien, in Europa en in de wereld, maar aan de andere kant zien we mensen die diezelfde wereld en datzelfde Europa als dreiging zien. Het is onze taak om deze mensen bewust op te zoeken en het debat over Europa niet te vertechnocratiseren, in goed Nederlands. Dus mijn opdracht aan u en aan mijzelf: vandaag deze studiedag, morgen weer aan de slag! 7
Dames en heren, Het was Sicco Mansholt, de Groninger die later voorzitter van de Europese Commissie zou worden, die de toekomst van Nederland alleen zag in het samenwerkingsproject dat we nu de Europese Unie noemen. En zoals hij in 1953 al zei: ieder land heeft zijn eigen huis, maar we wonen wel in dezelfde straat. Ik wens u een goede studiedag toe, en morgen aan de slag! Of in het Gronings: kop d r veur! 8