VEILIGHEID IN HET ONTWERP- EN VOORBEREIDINGSPROCES

Vergelijkbare documenten
Wat is Arbouw. Wel van, voor en door de bedrijfstakbouw opgezet Werkgevers en werknemers in bestuur

VEILIGHEID IN HET ONTWERP- EN VOORBEREIDINGGSPROCES

VEILIGHEID IN HET ONTWERP- EN VOORBEREIDINGSPROCES

KANAALPLAATVLOER PRODUCTEN 3 SYSTEEMVLOEREN

Uw totaalleverancier van prefab betonelementen. Daar kun je op bouwen!

Inventarisatie van en oplossingen voor onveiligheid bij het gebruik van steigers

Uw alles-in-één-hand prefab-partner

Daar kun je op bouwen!

BEKISTINGSPLAATVLOER. De verdeel- of dwarswapening in de elementen zijn. De bovenwapening, zoals de steunpuntswapening en

Verwerkingsvoorschriften breedplaatvloeren

Overzicht van in Nederland verkrijgbare vloersystemen

Richtlijnen leidingen in breedplaatvloeren. 1. Introductie. 2. Definities

KNPL 150 KNPL 165 KNPL 200 KNPL 260/265 KNPL 320 KNPL 400. De kanaalplaatvloer wordt toegepast in woningbouw en utiliteitbouw.

CONTROLEPLAN prefab betonvloeren. Over dit controleplan

MUSCHBERGWEG TE EINDHOVEN

ribcassettevloeren NIEUW! Vloerhoogte 350 mm Rc-waarde tot 5,0

LEIDINGVERLOOP. leidingverloop (algemeen).doc Pagina 1 van 5

Richtlijnen leidingen in breedplaatvloeren

Verwerkingsvoorschriften breedplaatvloeren

EUROPEAN CONSTRUCTION CAMPAIGN 2004

De breedplaatvloer wordt toegepast in woningbouw en utiliteitbouw. Uitvoering traditioneel gewapend of voorgespannen gewapend.

CONCLUSIE KOSTENVERGELIJK 8 VLOERSYSTEMEN

Dycore ribbenvloer. De voordelen van de toepassing van de Dycore ribbenvloer zijn ondermeer:

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

SAFETY 4 DUMMIES. 20 september 2017 Practical Safety Event 1

5 PRODUCTEN 5.3 SYSTEEMVLOEREN

Constructieve analyse bestaande vloeren laag 1/2/3 (inclusief globale indicatie van benodigde voorzieningen)

Hoofddorp. Rapportage constructie t.b.v. bouwaanvraag. Projectnummer: Datum: 19 augustus 2015

TER LIJNDEN TE VELDHOVEN

Leren van ongevallen. Storybuilder: een schat aan informatie. Leren van ongevallen: het proces. Producten. Vraag aan u

fundamentele verbetering voor grondgebonden woningbouw

ARBOCATALOGUS PKGV- INDUSTRIE De arbocatalogus PKGV- industrie is een in fasen ontwikkelde catalogus die beheerd wordt door het Verbond Papier- en

0 9 N0V Brief BiZa

CONTROLEPLAN Prefab betonvloeren. Over dit controleplan

Notitie Dossier 8915

Dycore massieve plaatvloer

Van tekening tot bekistingplan. Eindrapport Bijlagen

Nieuwsbrief Looiershof 3 november 2017 Voortgang Project Looiershof

fundamentele verbetering voor woningbouw

PRODUCT. BROCHURE dehoop-pekso.nl. Combinatievloer. flexibel vloersysteem. uw ruwbouw totaalleverancier

Wetgeving valbeveiligingsmiddelen

RSLigR Programma voor t berekenen van betonplaten, betonbalken en de systeemvloeren volgen Eurocode 2 en VBC 92: - Traditioneel/Voorgespannen:

Annex XV - Veiligheid en gezondheid. Tijdelijke parkeervoorziening rechtbank Amsterdam

BIJLAGE: EUROPESE RICHTLIJN VEILIG WERKEN OP HOOGTE

Verbouwing Kasteel Hackfort aan de Baakseweg 8 te Vorden

Beleid inzake bouwveiligheid binnen de gemeente Den Haag.

De volgende stap naar certificering!

UNIEKE TURN-KEY INDUSTRIEBOUW IN PREFAB BETON

Holle Wanden. Vraag een overzicht van ons complete leveringsprogramma!!

PREFAB plus. Uw alles-in-één-hand prefab-partner. Dat bouwt sneller, efficiënter en dus winstgevender! Begane grond. Verdieping. Voorraad.

Productdatablad. Appartementenvloer

Holle Wanden. Vraag een overzicht van ons complete leveringsprogramma!!

Eindscriptie Hogere veiligheidskunde Jurgen Boelens

De haken en ogen aan valgordels

Opleveringskeuring valbeveiliging

VEILIGHEID & GEZONDHEIDSPLAN

Copyright SBR, Rotterdam

Holle Wanden. Fabiton heeft jarenlange ervaring in waterdichte prefab-betonsystemen

PassePartout. Vloer voor speciale toepassingen

Veiligheid meetbaar maken

Steelframe Concrete Floor

Virtual Design & Construction. Sneller, beter, slimmer

Verwerkingsvoorschriften breedplaatvloeren

Rapport. Risico-inventarisatie & -evaluatie daken. Gymzaal

Hemsec SIPs Technische informatie en specificaties

Graduation Document. General Information. Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences. Student Number

INNOVATIEF (SAMEN)WERKEN: BIM: BOUW INFORMATIE MODEL. De standaard van de toekomst! Guido Leenders, Arno Vonk

11 oktober 2012 W2.4: Constructieve aspecten van transformatie. Imagine the result

Official Hemsec SIPs Distributor. Hemsec SIPs. Technische informatie en specificaties

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Enkele klanten. Copyright 2012 IP Bank BV

Bijlage 6 - Veiligheids-, Gezondheids- en Milieuplan. Behorende bij Vraagspecificatie Realisatie Meetpaal Eemshaven Zaaknummer:

5.15 Consoleconstructie met werkbruggen

Voorwoord: status model RI&E SW

Case study Nieuwbouw DC Conakryweg Amsterdam

Rij woningen met penanten naast het trapgat

7.3 Grenstoestand met betrekking tot de dragende functie Kanaalplaatvloeren Buiging

Principe constructie t.b.v. wabo aanvraag

Van risico s naar beheersmaatregelen. Door: Huib Arts, ArboProfit

Informatieblad Diensten Arbo- & Veiligheidsinspecties

De volgende stap naar certificering!

Notitie Dossier Onderzoek constructieve veiligheid breedplaatvloeren in bestaande bouwwerken opgeleverd na 1999

Leidraad veilig werken met ladders

Verzakking zet door onder winkelcentrum 't Loon Vandaag konden bewoners van de 18 appartementen boven winkelcentrum 't Loon even terug naar huis

Aan de slag met RI&E RI& onderdeel Preventiebeleid. Waar ik kort over kan zijn

DATAMODELLERING SCORE MATRIX

Verantwoordelijkheid kan als volgt worden gedefinieerd (van Dale 2005):

Kostenvergelijk vloersystemen Kostenvergelijk vloersysteem Slimline Plaats/datum Houten, 27 oktober 2010 Behandeld door mevrouw ing. M.R.

Technische gids. Deel 6 Systeembouw - Hoogbouw

Bijlage 6 - Veiligheids-, Gezondheids- en Milieuplan. Behorende bij Vraagspecificatie Realisatie Meetpaal Eemshaven Zaaknummer:

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

Altijd in control Achteraf verankeren met Schöck IDock

CBS De Windroos te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen

Station Waterlooplein

Oplossingsvrij specificeren

Staal-beton Vloersystemen ComFlor Staalplaat-betonvloeren

Nieuwbouw 46 startersappartementen Constructieve Uitgangspunten Bouwaanvraag

Holle Wand Massieve Wand SV-vloeren

Montagehandleiding. Voordat u start met het plaatsen van het Twist-Fix lijnsysteem, controleer of de volgende artikelen aanwezig zijn:

Transcriptie:

VEILIGHEID IN HET ONTWERP- EN VOORBEREIDINGSPROCES Frijters, Adri C.P. Arbouw / P. O box 8114 AC / Amsterdam / Netherlands. 0031 20 5805515 / frijters@arbouw.nl Swuste, Paul H.J.J. Delft University of Technology, Safety Science Group / ffalaan 5 / 2628 BX Delft / 0031 15 2783820 / p.h.j.j.swuste@tbm.tudelft.nl Aanleiding De architect en constructeur bepalen in het ontwerpproces een belangrijk deel van de bouwveiligheid van het gebouw. De door deze disciplines gemaakte keuzes voor vorm en materiaalgebruik bepalen in sterke mate de mogelijkheden om veilig te bouwen (HSE, 2004). Sinds 1994 zijn ontwerpers van bouwwerken verplicht in het ontwerp rekening te houden met arbeidsomstandigheden tijdens de bouw-, onderhouds- en sloop van bouwwerken. Deze verplichting komt voort uit de Directive 92/57/EEC. In alle EU landen is deze Richtlijn geïmplementeerd in de nationale wetgeving. Deze verplichting is in Nederland geïmplementeerd in het Arbo-besluit, onderdeel van de Arbo-wet. Het doel van de richtlijn krijgt ook buiten de EU aandacht. In Australië is een vergelijk gemaakt tussen de EU regels en de eigen regels. In deze publicatie wordt opgeroepen wordt om lering te trekken uit de ervaringen in Europa en gebruik te maken van de ontwikkelde instrumenten (Bluff, L., 2003). De ontwerper beïnvloed de veiligheid en gezondheid van de werknemers in het bouwproces en de gebruikers. Daarom moet veilig ontwerpen geïntegreerd worden in het totaal van de ontwerpdoelstellingen (Trethewy R.W. ). Uit literatuur en onderzoek blijkt dat ontwerpers deze verplichting onvoldoende nakomen (S. Hide et al, 1999, Laurens 2000). Onbekendheid met de wijze waarop veiligheid en gezondheid in het ontwerpproces kan worden geoperationaliseerd is een veelgehoorde onderbouwing van het niet nakomen van de verplichting (Thorpe, B., 2005, Health and Safety Executive, 2004, Bluff, L., 2003). Tot op heden zijn vooral publicaties verschenen waarin direct toepasbare oplossingen worden gegeven en controlelijsten worden aangeboden om het ontwerp achteraf te toetsen. Deze exacte adviezen beperken de ontwerper in zijn creativiteit en verstoren het gebruikelijke ontwerpproces. Een methodische benadering past bij de denkwijze van de ontwerper. Mede daarom wordt gesteld dat om veiligheid in de uitvoering onderdeel te kunnen laten zijn van het ontwerpproces een methode nodig is (Thorpe. B., 2005). De ontwerpers moeten de voorzienbare gevaren zo ver mogelijk terugdringen. Dit dient op een systematische wijze te gebeuren (Bluff, L., 2003). Dit onderzoek geeft de ontwerper de beschikking over een methode die kan worden ingezet in het ontwerpproces van bouwdelen en bouwmethoden. Allereerst wordt de probleemstelling gepresenteerd, aansluitend wordt beschreven op welke wijze het probleem is uitgewerkt waarna de resultaten worden gepresenteerd. Onderdeel van de resultaatbeschrijving is een casebeschrijving waarin wordt ingegaan op de toepassing van het resultaat. Aansluitend worden de overwegingen en conclusies besproken. Probleemstelling De situatieschets leidt tot een onderzoek met de doelstelling; NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 1 van 13

Het ontwikkelen van een model waarmee de ontwerper een keuze kan maken tussen alternatieve bouwdelen op basis van veiligheidsaspecten tijdens de uitvoeringsfase. Tijdens de uitvoering van het onderzoek is de aandacht gericht op de veiligheid van de medewerker op de bouwplaats. Het onderzoek is uitgevoerd vanuit de Nederlandse situatie en het resultaat moet toepasbaar zijn in de Nederlandse praktijk. De methode moet de ontwerper een handleiding geven om tot een keuze tussen bouwdelen te kunnen komen op basis van veiligheid in de uitvoeringsfase. Bij toepassing van de beoogde methode moet het bouwontwerp eenvoudig worden opgedeeld in bouwdelen om daarna een inventarisatie van alternatieve bouwdelen te maken. Om een vergelijking te kunnen maken moeten de systeemgrenzen, begin-, eindsituatie en prestaties, duidelijk worden afgebakend. Methode en technieken In een beperkte literatuurscan is gezocht naar algemeen geaccepteerde en normerende documenten welke op eenvoudige wijze ontwerpprocessen en inventarisatiemethoden beschrijven. Op basis van het resultaat is een methode ontwikkeld. De ontwikkelde methode is vervolgens getoetst in een bestaand ontwerp om de toepasbaarheid ervan te beoordelen. In de methode wordt uitgegaan van bouwdelen en worden alternatieve uitvoeringsvormen vergeleken. Onder bouwdeel wordt hier een onderdeel van een bouwwerk verstaan met een zelfstandige functie, bijvoorbeeld een dak, een wand of een vloer. Per soort bouwdeel zijn verschillende uitvoeringsvormen mogelijk, bijvoorbeeld bepaald door de materiaal keus. Per uitvoeringsvorm moet nagegaan worden aan welke risico s de uitvoerende medewerker op de bouwplaats blootgesteld wordt. Hiervoor is het belangrijk de duur van blootstelling aan die risico s te kennen. Door de risico s per uitvoeringsvorm te inventariseren en een waarde toe te kennen kan beoordeeld worden welk uitvoeringsvorm het minst risico s oplevert voor de werknemer op de bouwplaats. Deze uitvoeringsvorm van dat bouwdeel zou dan de voorkeur moeten krijgen. De toets is uitgevoerd op een gebouw in de ontwerpfase waarbij in een case een vergelijk is gemaakt tussen twee vloersystemen. Het gekozen gebouw is zodanig ontworpen dat de verschillende uitvoeringsvormen van vloeren kunnen worden uitgewisseld zonder consequenties voor andere bouwdelen. In de case is gekozen voor het uitwerken van het valgevaar omdat dit de oorzaak is van de meeste ongevallen. De case is in uitwerking beperkt tot dit gevaar omdat het de doelstelling van de case is te beoordelen of de methode functioneert. Een beperkt aantal ervaringsdeskundigen, 6 personen, heeft een inhoudelijke visie gegeven op de methode en heeft de bruikbaarheid beoordeeld. De geraadpleegde deskundigen zijn bedrijfsinterne adviseurs arbeidsomstandigheden bij uitvoerende en ontwerpende bedrijven en zijn actief betrokken bij het inventariseren van risico s. De experts zijn benaderd op basis van getoonde belangstelling in de probleemstelling. De methode is voorgelegd aan de Arbeidsinspectie met de vraag of deze methode kan voorzien in het onderbouwen van een keus voor een bouwdeel of uitvoeringsmethode. Resultaten Het resultaat van de beperkte literatuurstudie was een risico-inventarisatie methode en een ontwerpmethode voor arbeidsmiddelen. De Britse norm BS8800 is een stappenplan voor een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). In het onderzoek is de Nederlandse bewerking gebruikt ( Model voor een risico- NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 2 van 13

inventarisatie en evaluatie (Nni, Delft, 1998) ). Het betreft een algemene aanpak van arbeidsrisico s die is bestemd voor alle sectoren van de economie. De BS8800 geeft de ontwerper de mogelijkheid om de door hem gekozen type bouwdeel te inventariseren op risico s. Met de methode kunnen verschillende uitvoeringsvormen van bouwdelen worden vergeleken op risico niveau. De inventarisatie vindt plaats nadat een ontwerpbeslissing is genomen. De methode is een rechtlijnig model. Binnen deze methode is het niet mogelijk om maatregelen in te voegen in het ontwerp. Indien met de methode een te hoog risico wordt toegekend aan een bouwdeel moet de ontwerpbeslissing worden herzien en een deel van het ontwerp moet opnieuw worden gemaakt. De normen EN 1050 Safety of machinery. Principles for risk assessement en EN 292-1 Safety of machinery. Basic concepts, general principles for design. Part 1: basic terminology, methodolodgy worden gebruikt in het ontwerpproces van machines. In de EN 1050 wordt het principe van de risicobeoordeling beschreven, in de EN 292-1 worden de basisbegrippen en de methode gedetailleerd beschreven. De EN 1005 en de EN 292-1 zijn bedoeld om de effecten van de risico s te minimaliseren door in het ontwerp van machines maatregelen op te nemen. Deze interactieve methode is onderdeel van het ontwerpproces daarbij heeft de methode overeenkomsten met de demming cirkel. Bij het werken met deze methode is interactiviteit met het ontwerpproces een voorwaarde. Het werken met de methode vindt als het ware in het proces plaats. Door het principe van de EN 1050 / EN 292-1 te integreren in het ontwerp wordt een bouwdeel gecreëerd met een zo laag mogelijk risico. Dit is voor alle te vergelijken soorten bouwdelen nodig om een zuiver vergelijk mogelijk te maken. Het vergelijk zelf wordt gemaakt aan de hand van de BS8800. Door de twee methoden te combineren ontstaat een nieuwe methode die te integreren is in het ontwerpproces. Hierdoor kunnen ontwerpaanpassingen worden ingevoegd in een interactieve risicoweging. In de nieuwe methode wordt gebruik gemaakt van de rechtlijnigheid en de risicobepaling uit de BS8800 enerzijds en de interactiviteit van de EN 1050 / EN 292-1 anderzijds. De ontstane methode is grafisch weergegeven in een stroomschema, het risicoreductiemodel. Door de nieuwe methode te enten op de bedrijfstak bouw ontstaat een nieuw toepassingsgebied. Methodebeschrijving Bij het uitvoeren van de methode worden eerst de functie en eigenschappen van het te beoordelen bouwdeel vastgelegd. Op basis van deze functies worden gelijkwaardig alternatieven gekozen. Daarna dienen, om een zuiver vergelijk zuiver te kunnen maken, de begin en eindsituatie te worden vastgelegd. Per uitvoeringsvorm van een bouwdeel moeten de activiteiten, die worden uitgevoerd bij de realisatie van dat bouwdeel, worden geïnventariseerd. Hierbij wordt per gevaar van de individuele activiteiten het risicoreductiemodel (zie bijlage) doorlopen. Met het doorlopen van het risicoreductiemodel wordt beoordeeld of er in het bouwdeel verbeteringen zijn aan te brengen die tot een geringer risico leiden. Deze verbeteringen moeten leiden tot een aanvaardbaar risico niveau. De verbeteringen worden ingevoerd in het bouwdeel en van dit verbeterde bouwdeel wordt een risico-inventarisatie en evaluatie gemaakt. Dit proces moet voor alle gevaren en voor alle alternatieve bouwsystemen worden doorlopen. Als dit bij alle alternatieven is uitgevoerd kan een vergelijk op risico s worden gemaakt Het minst risicovolle bouwdeel wordt dan gekozen en de restrisico s worden in het V&G plan genoteerd. NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 3 van 13

Case beschrijving Met het ontwikkelde model is een vergelijk gemaakt tussen twee alternatieve vloersystemen voor het project Eurotoren. De Eurotoren is een gerealiseerd kantoor op een bedrijventerrein in Prinsenbeek. Het gebouw heeft 18 verdiepingen en is 71,5 meter hoog. Het kantooroppervlak bedraagt ongeveer 10.785 m 2. Per verdieping is dit ongeveer 775 m 2. het ontwerp is gemaakt door bureau PBV uit Wassenaar en bureau Broersma uit Den Haag heeft de constructie ontworpen. Dit ontwerp is gekozen omdat er in dit project vloervelden voorkomen die vrij zijn opgelegd. De voervelden in dit gebouw hebben geen aanvullende constructieve functie, bijvoorbeeld voor de stijfheid van het gebouw. Hierdoor kunnen de vloeren, zonder verdere gevolgen in uitvoeringsvorm variëren. Als uitvoeringsvormen voor het bouwdeel vloer is gekozen voor een kanaalplaatvloer en een breedplaatvloer. Deze vloersystemen worden in deze situaties veel gebruikt in Nederland. Deze vloersystemen zijn in deze toepassing uitwisselbaar zonder dat dit consequenties heeft voor de constructie van het gebouw. De breedplaatvloer is een systeemvloer die is samengesteld uit relatief dunne, 5 tot 8 cm, geprefabriceerde betonen vloerelementen. De lengte van de platen is gelijk aan de overspanning terwijl de breedte maximaal 2,5 meter is. NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 4 van 13

De in de fabriek geproduceerde gewapende vloerelementen zijn voorzien van tralieliggers die over de volledige lengte gedeeltelijk in het beton zijn gestort. Hieraan ontlenen de elementen hun sterkte en stijfheid, die voor het transport, het hijsen en tijdens de bouw nodig zijn. De vloerelementen worden met een vrachtauto naar het werk vervoerd. De vloerelementen worden op het werk met een kraan direct vanaf de vrachtauto gelegd. De vloerelementen moeten tussen de opleggingen ondersteund worden met rijen schroefstempels. Na het leggen wordt de vloer voorzien van wapening op de naden, wordt de installatie die ingestort moet worden aangebracht, bijvoorbeeld de elektraleidingen en de riolering. Hierna wordt de benodigde bovenwapening op de tralieliggers gelegd en wordt de vloer verder stortklaar gemaakt. Daarna wordt op de platen een constructief meewerkende betonlaag gestort. Op deze manier ontstaat een betonvloer van 17 tot 20 cm, die vergelijkbaar is met een betonvloer die geheel in het werk is gestort. Nadat de in het werk aangebrachte beton op een bepaalde sterkte is, meestal na 10 dagen, mogen de schroefstempels gedeeltelijk worden wegenomen. Pas na 28 dagen, als de vloer volledig op sterkte is mag de vloer ook volledig worden belast en kunnen de overige stempels worden weggenomen. Een kanaalplaatvloer is een systeemvloer met een rechthoekige doorsnede. De vloer is, met het doel gewicht te besparen, van holle kanalen voorzien. Voor sommige toepassingen, zoals voor woningscheidende vloeren, bestaan zwaardere uitvoeringen. De kanaalplaatvloer wordt in de meeste gevallen als ongeïsoleerde verdiepings- en dakvloer in zowel woning- als utiliteitsbouw toegepast. De kanaalplaat wordt in de fabriek geproduceerd en is voorzien van alle wapening. De vloer wordt op het werk aangevoerd liggend op een vrachtauto. Het leggen op de bouw gebeurt met een kraan. De platen worden direct vanaf de vrachtauto op de wanden gelegd. De vloer hoeft tussen de opleggingen niet te worden ondersteund en kan direct worden belast. Op het werk worden de voegen tussen de platen gevuld met beton. Er hoeft geen wapening te worden aangebracht. De vloer is direct na het leggen vlak en gebruiksklaar. Zowel bij de breedplaatvloer als bij de kanaalplaatvloer moet tijdens het leggen een leuning worden aangebracht om het valgevaar te beheersen. De vloersystemen zijn in de case vergeleken op het gevaar vallen van en struikelgevaar. In deze beschrijving wordt een gedeelte van deze analyse beschreven. Voor de bepaling van de manuren is gebruik gemaakt van bouwkosten (Bedrijfsinformatie BV, Doetinchem, 2000). In deze database zijn de hoeveelheden arbeid in manuren per eenheid gedetailleerd op te zoeken. Deze database wordt gebruikt zowel door opdrachtgevers als door aannemers en heeft een goede reputatie. NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 5 van 13

In deze beschrijving wordt in een tiental fasen voor de beide uitvoeringsvormen van het bouwdeel vloer het vergelijk op struikelgevaar doorgelopen. 1. randvoorwaarden Vastgelegd wordt welke functies worden vervuld door het bouwdeel. Gedacht kan worden aan de vereiste eigenschappen ten aanzien van belastingen, vorm, volume, massa, uiterlijk. Het bouwdeel is in de verdiepingsvloer van 260m 2 met een overspanning van 9m en een belasting van 4kN/m 2. 2. Inventarisatie toepasbare bouwsystemen Op basis van de functies en de vereiste eigenschappen wordt gezicht naar gelijkwaardige alternatieven. Gekozen wordt voor een vergelijk tussen een breedplaatvloer en een kanaalplaatvloer. 3. Bepaling van de systeemgrenzen Omdat alternatieven leiden tot verschillende processen worden na bepaling van de uitvoeringsvormen de start- en eindsituaties van het bouwdeel vastgesteld. De vergelijking zal binnen deze start- en eindsituaties moeten worden gemaakt. De startsituatie is; o De oplegpunten van de wanden waarop de vloer wordt gelegd zijn vlak afgewerkt o De onderliggende vloer is vlak afgewerkt en vrij van obstakels o De werkplek is goed bereikbaar met een (mobiele)kraan De eindsituatie is; o o De vloer is gelegd en constructief gereed De benodigde onderstempeling is verwijderd 4. Inventariseren van werkzaamheden per uitvoeringsvorm Om het gevaar goed te kunnen bepalen moet, per uitvoeringsvorm van een vloersysteem, een analyse gemaakt worden van alle voorkomende activiteiten die plaats vinden tussen de start- en de eindsituatie. De inventarisatie kan worden gebaseerd op bestaande analyses van bouwsystemen zoals deze voorkomen in bijvoorbeeld de kostensystemen. Alle werkzaamheden worden, per systeem, in chronologische volgorde opgesteld. NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 6 van 13

Activiteit breedplaatvloer Aanbrengen valbeveiliging * Maatvoeren Stellen van de ondersteuning / stempels Leggen van de breedplaten vanaf de auto Controle maatvoering Maatvoering wapeningswerk Storten Wapenen Transport wapening naar vloer Vlechten bouwstaalmatten Vlechten bijlegwapening Stortvoorbereiding Opstellen materieel Storten vloerveld Stort opruimen Nazorg Schoonmaken materieel Ontkisten, transporteren vloerondersteuning Activiteit kanaalplaatvloer Aanbrengen valbeveiliging * Maatvoering Oplegvilt aanbrengen Kopvulling aanbrengen Plaatsen, leggen vloerelementen Aanbrengen stekken Trekband aanbrengen Voegen storten 5. Identificatie van gevaren ( risicoreductiemodel stap A) Vanaf deze fase wordt voor elk alternatief het risicoreductiemodel gevolgd. Het model is als bijlage toegevoegd. Als voor een uitvoeringsvorm van een bouwdeel (bijvoorbeeld het leggen van vloerelementen) alle activiteiten zijn opgesomd, moet worden beoordeeld of er bij handelingen ook gevaren optreden (zie bijlage risicoreductiemodel stap A). Al voorbeeld de uitwerking van struikelen over de oneffenheden op de breedplaatvloer tijdens de geanalyseerde werkzaamheden. Medewerkers lopen vanaf het moment dat de vloerplaten zijn gelegd over de breedplaat waarop de tralieliggers en andere oneffenheden liggen. Tijdens het stortklaar maken worden leidingen en wapening aangebracht waardoor struikelgevaar wordt vergroot. 6. Bepaling van het risico In deze fase wordt een schatting gemaakt van het risico dat een gevaar oplevert. Door de waarschijnlijkheid van optreden te combineren met de gevolgen kan het gevaar een risicoclassificatie krijgen van onbeduidend tot onaanvaardbaar. Hoogst onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Licht letsel Letselschade Zwaar letsel Aanvaardbaar risico risico Onbeduidend risico Aanvaardbaar risico risico Waarschijnlijk risico Belangrijk risico Belangrijk risico Onaanvaardbaar risico Aan de hand van de tabel wordt een inschatting gemaakt van de kans en het effect. In vervolg op het voorbeeld; De kans dat er gestruikeld wordt tijdens het stortklaar maken, wordt beoordeeld als waarschijnlijk. De wapening op de vloerplaten, de instortvoorzieningen maken het lopen op de vloer niet gemakkelijk. De gevolgen worden NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 7 van 13

beoordeeld op licht letsel omdat de valhoogte gering is. Er is conform de matrix sprake van matig risico. 7. Beslissing met betrekking tot aanvaardbaarheid van het risico Bepaald moet worden of, en in welke mate, geplande of bestaande voorzorgsmaatregelen voldoende zijn om het gevaar te beheersen. De ontwerper is zelf verantwoordelijk voor het kiezen van het niveau dat acceptabel is. Redelijk is uit te gaan van optimalisatie van veiligheid. Zodra het risiconiveau slechter dan aanvaardbaar is mag dit niet geaccepteerd worden en moet worden getracht aanvullende maatregelen in het ontwerp te integreren ( risicoreduciemodel stappen C, D, E, F, G, H, J, K, L). Indien de overblijvende risico s acceptabel zijn wordt de volgende stap in de methode gezet. Een matig risico,, zoals in het stortklaar maken is niet acceptabel ( risicoreductiemodel C). De ontwerper moet inspanningen plegen om het risiconiveau te verlagen door het ontwerp aan te passen. Oneffenheden zijn tijdens het stortklaar maken van de breedplaatvloer onontkoombaar, de ontwerper kan in deze situatie geen reducerende maatregelen nemen en moet een aantekening gemaakt worden voor het V&G Plan. Zoals aangegeven in het risico-reductiemodel worden nu de volgende gevaren bepaald (M). Op de breedplaatvloer zijn ook verticale stekken en leidingen aanwezig deze zijn in het voorbeeld tot nu toe buiten beschouwing gelaten. Het gevaar is struikelen, de kans is waarschijnlijk zoals eerder. De stekken en voorzieningen staan als priemen omhoog. Het gevolg van vallen is in dit geval letsel-schade. Dit levert een belangrijk risico op (B en C). De ontwerper dient aanvullende maatregelen op te nemen in het ontwerp (D). Dit kunnen beschermdoppen of schroefstekken zijn (E). Een andere wijze van afdekken is uiteraard ook geschikt. Met deze modificatie wordt opnieuw bepaald wat het risico is (F); kans op struikelen verandert niet en blijft waarschijnlijk, de gevolgen worden letselschade. Deze combinatie levert een matig risico op (G). Wederom moet worden nagegaan of de ontwerper reducerende maatregelen kan inbrengen in het ontwerp (J). Dat is niet mogelijk zodat een aantekening moet worden gemaakt in het V&G Plan (K). Verdere valgevaren worden op identieke wijze benaderd. 8. Toekennen van manuren aan werkzaamheden Aan de analyse van de werkzaamheden (stap 4) worden de noodzakelijke uren toegekend per eenheid te produceren product. De bron voor de manuren per eenheid kan een bouwkostencatalogus zoals in het onderzoek is geraadpleegd. De eenheden worden bepaald aan de hand van tekeningen. De analyse van de werkzaamheden wordt voorzien van de hoeveelheden en vermenigvuldigd met de tijdsduur per eenheid. Bijvoorbeeld het leggen van de breedplaat vanaf de auto omvat 260 m2 het leggen van één m 2 breedplaat kost 0.05 manuur. Totaal kost daarmee het leggen van het totale vloerveld 13 uur. 9. Bepaling blootstelling De blootstelling aan risico wordt bepaald door de totale bewerkingsduur van de deelactiviteiten te bepalen, dit is de som van de eenheden en de tijd per eenheid. De bewerkingen met gelijke risiconiveaus worden getotaliseerd. Het feitelijke leggen van de breedplaat is een aanvaardbaar risico dit treedt op gedurende 13 uur. Terwijl de controle op de maatvoering een matig risico geeft. NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 8 van 13

Onderstaande tabellen geven de uitwerking voor de breedplaatvloer en de kanaalplaatvloer Activiteit breedplaatvloer Restrisico na maatregel constructeur Manuren Aanbrengen valbeveiliging * 4.00 Maatvoeren Onbeduidend 2.00 Stellen van de ondersteuning / stempels Aanvaardbaar 15.12 Leggen van de breedplaten vanaf de auto Aanvaardbaar 13.00 Controle maatvoering Maatvoering wapeningswerk Wapenen Transport wapening naar vloer Vlechten bouwstaalmatten Vlechten bijlegwapening 19.50 Stortvoorbereiding Opstellen materieel Geen valgevaar Storten Storten vloerveld Stort opruimen Nazorg Aanvaardbaar Aanvaardbaar 14.33 Schoonmaken materieel Geen Ontkisten, transporteren vloerondersteuning Aanvaardbaar 15.12 Activiteit kanaalplaatvloer Restrisico na maatregel constructeur Manuren Aanbrengen valbeveiliging * 4.00 Maatvoering Onbeduidend 2.00 Oplegvilt aanbrengen Geen 1.70 Kopvulling aanbrengen Onbeduidend 3.36 Plaatsen, leggen vloerelementen 10.80 Aanbrengen stekken Onbeduidend 0.08 Trekband aanbrengen Aanvaardbaar 0.08 Voegen storten Onbeduidend 1.48 10. Keus bouwdeel Het bouwdeel met het laagste risiconiveau en de geringste blootstelling aan hoge risico s wordt gekozen en geïntegreerd in het ontwerp. De risico s waarvan de beheersmaatregelen niet zijn geïntegreerd in het ontwerp worden in het V&G Plan opgenomen. NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 9 van 13

Het ordenen van de activiteiten naar risiconiveau is nu door vergelijking gemakkelijk te maken. Onder de condities die in de case en dit voorbeeld zijn aangenomen is de keus voor een kanaalplaatvloer beter verdedigbaar dan de keus voor een breedplaatvloer. De ontwerper zal in het V&P plan aandacht vragen voor het valgevaar tijdens het aanbrengen van de valbeveiliging en het leggen van de vloerelementen. Kwalitatieve inventarisatie Een beperkt aantal ervaringsdeskundigen, 6 personen, is gevraagd een inhoudelijke visie te geven op de methode. De geraadpleegde deskundigen zijn bedrijfsinterne adviseurs arbeidsomstandigheden bij uitvoerende en ontwerpende bedrijven en zijn actief betrokken bij het inventariseren van risico s. Daarnaast is de methode voorgelegd aan deskundige van de Arbeidsinspectie. Van de ervaringsdeskundige heeft een persoon de methode toegepast de overige respondenten gaven aan geen gelegenheid te hebben gehad de methode toe te passen. Tijdgebrek werd als oorzaak opgegeven voor het niet toepassen. De ervaringsdeskundigen zijn wel in staat geweest zich een oordeel te vormen door bestudering van de methode. Alle deskundigen vinden de methode toepasbaar. De Arbeidsinspectie vindt de methode een goede manier om, in twijfelgevallen, een keus voor een bouwdeel te maken of te onderbouwen. Overwegingen, conclusies, en aanbevelingen Doestelling van het onderzoek was het ontwikkelen van een methode waarmee de ontwerper een keuze kan maken tussen alternatieve bouwdelen op basis van veiligheidsaspecten tijdens de uitvoering. De case toont aan dat dit met deze methode mogelijk is. De uitvoering van de methode is niet ingewikkeld maar wel arbeidsintensief. Met het model als hulpmiddel kan de ontwerper voldoen aan de verplichtingen uit de directive 92/57/EEC, de Nederlandse arbeidsomstandighedenwetgeving, en de analoge eisen in andere landen. Uit contacten met ontwerpers blijkt dat deze discipline bereid is het ontwerp aan te passen zodat in de bouw- gebruiks- onderhouds- en sloopfase het risico wordt verkleind. De voorwaarde die ontwerpers hierbij stellen is dat het ontwerpproces niet sterk moet worden verstoord en dat de ontwerpvrijheid in tact moet blijven. De case toont aan dat met deze methode aan deze wens wordt voldaan. Tijdens het onderzoek is bewust een beperkte en selectieve literatuurscan uitgevoerd. Hiermee is beoogd aansluiting te borgen bij de begrippen en systemen die ontwerpdisciplines bekend zijn. Dit geldt voor zowel de werkwijze als de te gebruiken databases. De beperkte toets bij ervaringsdeskundigen levert een positief resultaat op voor de begrijpelijkheid en uitvoerbaarheid. Aanbevolen wordt de methode onderdeel te laten zijn van de (aanvullende) opleidingen voor ontwerpers. De praktijktoets is uitgevoerd om de werkbaarheid te beoordelen. Om die reden is volstaan met het uitwerken van alleen het valgevaar bij het bouwdeel vloer. Er is gekozen voor vallen omdat dit een veel voorkomend ongeval is in de bouw. Er is gekozen voor twee uitvoeringsvormen, de breedplaat en de kanaalplaat omdat deze veelvuldig worden toegepast. In een dergelijk gebouw zijn meer uitvoeringsvormen toepasbaar. Het is mede om die reden niet mogelijk om aan deze case conclusies te verbinden met betrekking tot de veiligheid van een van de twee uitvoeringsvormen. Wel is de uitwerking van de case een voorbeeld waarmee aangetoond is dat in de ontwerpfase beïnvloeding van valgevaar door het bewust maken van ontwerpkeuzen beïnvloedbaar is. Voor een vergelijking is het aan te bevelen om genormaliseerde vergelijkingen op te stellen van uitwisselbare bouwdelen en verschillende uitvoeringsvormen. NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 10 van 13

Na toepassing van de ontwikkelde methode op een praktijk project kan geconcludeerd worden dat met de ontwikkelde methode uitvoeringsvormen van bouwdelen kunnen worden vergeleken op gevaarsaspecten tijdens de bouw. Met de methode kan de ontwerper bouwsystemen in de ontwerpfase vergelijken en het risiconiveau bepalen. De methode legt de ontwerper geen beperkingen op in zijn creatieve mogelijkheden en is in te passen in het reguliere ontwerpproces. De methode is echter arbeidsintensief. Verwacht kan worden dat door deze arbeidsintensiviteit de toepassing in de praktijk moeizaam zal verlopen. De uitgevoerde kwalitatieve inventarisatie bij ervaringsdeskundigen sluit aan bij deze ervaringen tijdens het uitvoeren van de case. Door gemaakte risicoanalyses te bewaren en opnieuw te gebruiken wordt tijd bespaard bij volgende projecten. Na verloop van tijd ontstaat zo een database waarmee snel tot een keuze gekomen kan worden voor een bouwdeel. Combinatie van de databases van een groot aantal bureaus in één algemeen toegankelijk systeem (bijvoorbeeld op internet) geeft meer mogelijkheden. Het opbouwen van een database met inventarisaties lijkt een oplossing te bieden, echter de methode berust op het schatten van het risico onder projectspecifieke omstandigheden. Nadere onderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate een centrale database van toegevoegde waarde is. Het selectief gebruiken van de methode, bijvoorbeeld indien er twijfels zijn over het maken van de juiste keus of indien een keus moet worden onderbouwd, ligt vooralsnog meer voor de hand. Het lijkt mogelijk bij de risico inschatting waardes toe te kennen aan de mate van voorkomen en de consequenties. De som van deze waardes bepaalt dan de omvang van het risico. In de verdere uitwerking kan de som van de blootstellingstijd en de waarde van de omvang van het risico de hoogte van het risiconiveau van die bewerking bepalen. het totaliseren van de scores per handeling geeft dan een getalsmatig overzicht van het risico van de uitvoeringsmethode van dat bouwdeel. Een vergelijk lijkt daarmee gemakkelijker. De deskundigen zijn niet willekeurig benaderd, de deskundigen zijn echter de intermediairs die de methode moeten verkopen aan de gebruikers. Alvorens tot verdere uitbouw van de methode over te gaan zal een uitgebreidere praktijk test plaats moeten vinden. De mogelijkheid kan worden geopperd om met deze methode de dagdosis onveiligheid per medewerker te berekenen. De ontwikkelde methode heeft als basis een bouwdeel. Medewerkers op bouwplaatsen zijn met meerdere bouwdelen bezig. Voor het bepalen van een persoonsgebonden dagdosis is een activiteiten overzicht per medewerker per dag nodig. Vervolg onderzoek zal moeten uitwijzen of deze methode bruikbaar is om een dagdosis te bepalen en welke kansen dit biedt. De methode geeft de overheid een instrument om ontwerpers te toetsen op de (verplichte) integratie van veiligheid in het ontwerpproces. Tot nu toe bleef de beantwoording van de vraag hoe de ontwerpers rekening kunnen houden met arbeidsomstandigheden beperkt tot het geven van adviezen over bijvoorbeeld de grootte en het gewicht van materialen. Door toepassing van de methode wordt de aandacht voor uitvoeringsveiligheid in het ontwerpproces expliciet gemaakt. Er kunnen op die manier consequenties worden verbonden aan een niet goed doorlopen ontwerpproces. Daarnaast geeft het model aanleiding om het V&G Plan tijdens de ontwerpfase te onderbouwd te vullen met gevaren die daadwerkelijk ontstaan door ontwerpkeuzen. Het onderzoek was gebaseerd op ervaringen in de Nederlandse praktijk en bedoeld om in Nederland toegepast te kunnen worden. Voortschrijdend inzicht geeft aanleiding om aan te nemen dat ook in andere landen met gelijke doelstellingen voor ontwerpers deze methode toepasbaar is (Thorpe, B., 2005, Health and Safety Executive, 2004, Bluff, L., 2003). NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 11 van 13

Literatuur Health and Safety Executive, Peer review of analysis of specialist group, reports on causes of construction accidents. Research report 218. HSE Books, 2004, ISBN 0 7176 2836 1. Bluff, L., Regulating Safe design and planning of construction works, National Research Centre for Occupational Health and Safety Regulations, Australian National University, working paper 19, Canberra, September 2003. Hide S, Hastings S, Gyi D, Haslam R, Gibb A; Using focus group data to inform development as an accident study method for the construction industry ; Construction Management and Economics, (19990300) vol. 17, no. 2, pp. 197-204. ISSN: 0144-6193. Lourens, E., Buur, A.P., Veiligheid in de bouw, veertig jaar Aboma+Keboma, Aboma+Keboma, Ede, 2000. Nederlands Normailisatie-instituut (Nni), Model voor een risico-inventarisatie en evaluatie, Nni, Delft, 1998 Nederlands Normailisatie-instituut (Nni), Veiligheid van machines, NEN-EN 292-1, Nni, Delft, 1998 Nieboer, M.E.T., Effect van het bouwprocesbesluit, Research voor beleid, Leiden, 1997. Loosemore, M., Lam, A.S.Y., The locus of control: a determinant af opportunistic behaviour in construction health and safety, Contruction Management and Economics, may 2004, vol 22, pp 385-394. Thorpe, B., Health and Safety in Construction Design. Grower, 2005, ISBN 0-566- 08670-0. Trethewy R, Atkinson M. Enhanced safety, health and environmental outcomes through improved design. Journal of OHS Australia and New Zealand, 2003;19:465-475. NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 12 van 13

Bijlage Risicoreductiemodel Start RI&E A) Bepaal gevaar bij activiteit O) Bepaal volgende activiteit B) Bepaal risico bij gevaar M) Bepaal volgende gevaar C) Is risico aanvaardbaar of onbeduidend? L) Is er nog een gevaar? N) Is er nog een activiteit? D) Maatregelen nemen? K) Noteer risico en maak notitie voor V&G-plan P) Einde RI&E E) Formuleer maatregel F) Bepaal gevaar na maatregel G) Bepaal restrisico van H) Is restrisico aanvaardbaar of onbeduidend? J) Extra maatregelen nemen? I) Is er nog een gevaar? NVVK Jubileumcongres 25-26 april 2007 - Sessie G Frijters, A 13 van 13