Midden Duin en Daalseweg 18 Straat en huisnummer : Midden Duin en Daalseweg 18 Postcode en plaats : 2061 AR Bloemendaal Kadastrale aanduiding : A8559 Complexonderdeel : Duin en Daal Naam object : Bouwjaar : 1899, 1902 Architect : J. Wolbers (1899), J.A.G. van der Steur (1902) Bouwstijl : Chaletstijl gecombineerd met Engelse Landhuisstijl Oorspronkelijke functie : Koetshuis Huidige functie : Woonhuis Datum foto : 08-11-2010
Inleiding Midden Duin en Daalseweg 18 maakt deel uit van het villapark Duin en Daal. Het villapark is tussen 1897 en 1905 ontwikkeld op het terrein van de buitenplaats Duin en Daal. De ontwikkeling vindt plaats op initiatief van de Binnenlandsche Exploitatie Maatschappij van Onroerende Goederen 1 naar ontwerp van de Haarlemse landschapsarchitect L.A. Springer. Springer handhaaft grote delen van het bestaande terrein zoals de aan drie zijden door duinruggen omsloten open vallei met weiland en waterpartij (Halve Maantje) die in 1824 naar ontwerp van J.D. Zocher jr. in landschappelijke stijl was ontworpen. Kenmerkend is de landschappelijke aanleg op het geaccidenteerde terrein met enkele zeer grote hoogteverschillen, het slingerend wegenplan met extensieve bebouwing van voornamelijk villa s op ruime percelen 2. Villapark Duin en Daal is onderdeel van het Beschermd Dorpsgezicht Bloemendaal. Midden Duin en Daalseweg 18 is gesitueerd aan de westzijde van de weg, aan de voet van het duin, naast de zogenoemde Karmeltrap die het duin opleidt. De villa wordt door een ruim erf en glooiend duinlandschap omgeven. Het pand is in 1899 naar ontwerp van J. Wolbers gebouwd als koetshuis van villa Karmel. Deze villa Karmel (Midden Duin en Daalseweg 20) is in datzelfde jaar ontworpen, eveneens door J. Wolbers. Het toenmalige koetshuis met paardenstal en tuigkast bezit een rechthoekige plattegrond met een zolderverdieping bestemd als hooien haverzolder met knechtkamer en alkoof 3. De linker kopgevel (zuid) heeft grote inrijdeuren. In 1902 wordt het koetshuis verbouwd tot woonhuis. Het ontwerp is van de hand van J.A.G. van der Steur, bekend als architect van een groot aantal villa s en herenhuizen in Bloemendaal en Haarlem. Het pand wordt vergroot en wijzigt van gevelindeling. De villa is vormgegeven in een combinatie van Chaletstijl en Engelse Landhuisstijl. Kenmerkend zijn het afgewolfde zadeldak met brede overstekken en geprofileerde windveren en gootklossen, het houten beschot in de topgevels Het hekwerk in de loggia en het entreehek bezit enige aan de Jugendstil verwante stijlkenmerken. 1 In 1923 is de Binnenlandsche Exploitatie Maatschappij van Onroerende Goederen verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het Kinheimpark. 2 Toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het beschermd dorpsgezicht Bloemendaalse Park/Duin en Daal, gemeente Bloemendaal, Zeist 2002 3 Gemeente Bloemendaal, bouwarchief Midden Duin en Daalseweg 18.dossiernr. 1493
In de loop van de tijd wijzigt het exterieur slechts summier. Zo verandert in 1963 in de noordgevel een deur in een raam en wordt op de verdieping een raam vergroot. Het in de trant van de villa gebouwde bijgebouw onder zadeldak op het erf aan de zuidzijde dateert uit 1993. Beschrijving Het woonhuis heeft een L-vormige plattegrond en bestaat uit één bouwlaag met zolderverdieping onder een afgewolfd zadeldak met ongelijke schilden. Het dakschild aan de achterzijde heeft een licht uitgezwenkte kapvoet. De nokrichting is evenwijdig aan de weg. Het dak is gedekt met rood-bruin geglazuurde kruispannen. Het zadeldak heeft brede overstekken met geprofileerde windveren en gootklossen, In het voordakschild (oost) zit een dakkapel die zich voortzet in het onderstaande gevel (Vlaamse Gevel). Deze dakkapel wordt afgesloten door een afgewolfd zadeldak met overstekken, windveren en beschot in de top. Het achterdakvlak heeft een dakkapel met afgewolfd zadeldak, overstekken, windveren en gekoppelde meerruits ramen. De gevels zijn gepleisterd en crème-wit geschilderd boven een donker grijs geschilderde, gepleisterde plint. Strekken boven de meeste gevelopeningen en de segmentbogen van de loggia zijn gemetseld in roodbruine verblendsteen. Lekdorpels zijn eveneens gemetseld en voorzien van hardstenen eindblokjes. De kopgevels zijn in de top met staande kraaldelen betimmerd. De gevel aan de straatkant (oost) is een langsgevel die links van het midden wordt doorsneden door de dakkapel van de Vlaamse Gevel. De dakkapel is bezet met een kruiskozijn met éénruits benedenlichten en vierruits bovenlichten. De benedenlichten hebben luiken ter weerszijden in een wit, rood, donkergroene kleurstelling. Op de begane grond, recht onder dit verdiepingsvenster, zit een overeenkomstig kruiskozijn met zesruits bovenlichten met overeenkomstige luiken ter weerszijden. Het gevelvlak rechts van de Vlaamse Gevel heeft een loggia die aan de voorzijde wordt afgesloten door drie segmentbogen met natuurstenen aanzetblokken die rusten op een gemetselde borstwering. Deze borstwering wordt afgesloten door een hardstenen dekplaat met brede afzaat waarop een laag, smeedijzeren sierhekwerk staat. De loggia is op de kop afgesloten door een éénruits raam met achtruits rondboog bovenlicht. Links in deze loggia bevindt zich de entree in de vorm van een vijfruits paneeldeur dat met een ijzeren sierhekwerk is bezet. Rechts van de entree zit een tweeruits raam met éénruits bovenlicht. De linker zijgevel (zuid), op de oorspronkelijke bouwtekening aangemerkt als voorgevel, heeft op de begane grond drie kruiskozijnen vensters met éénruits benedenlichten en zesruits bovenlichten en luiken zoals genoemd. De verdieping heeft een kruiskozijn met éénruits benedenlichten en vierruits bovenlichten en luiken zoals genoemd. In het terugspringende linker geveldeel zit een entree met bovenlicht en een tweeruits raam links van deze entree. De rechter zijgevel (noord) heeft samengestelde vensters, al dan niet gekoppeld, al dan niet voorzien van meerruits bovenlichten en al dan niet voorzien van (dubbele) luiken. Het object is gelegen op een ruim eigen erf/tuin. Aan de zuidzijde staat een, uit 1993 daterende, vrijstaande gepleisterde garage met kapverdieping onder een zadeldak met overstek, windveren en dakbedekking overeenkomstig het woonhuis. Het terrein wordt van de openbare weg gescheiden door een haag. Aan de linker zijde (zuid) staan twee gemetselde posten met dubbel openslaand spijlenhekwerk daartussen van latere datum. Ter hoogte van de entree in de voorgevel is het vernieuwde sierhekwerk aan de bovenzijde voorzien van een oorspronkelijke, smeedijzeren
doorgang in de vorm van een hoefijzerboog. Achter dit hekwerk leiden negen trappen naar de entree. Motivering voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst De monumentale waarden van het complex Duin en Daal zijn gelegen in de bijzondere complexmatige samenhang. Een complex bestaat uit verschillende elementen, al dan niet in één periode tot stand gekomen die met elkaar een ensemble vormen. De karakteristiek wordt gevormd door het samenspel van en de samenhang tussen elementen: stedenbouwkundig plan, gebouwen, objecten, (semi)openbare ruimte, landschappelijke aanleg en beplanting. Villagebied Duin en Daal is aangewezen als Beschermd Dorpsgezicht. Midden Duin en Daalseweg 18 heeft cultuurhistorische waarde vanwege de relatie met het villapark Duin en Daal en met de oorspronkelijke villa Karmel in het bijzonder. Het pand is in 1899 gebouwd als koetshuis van villa Karmel. Het behoort daardoor tot de vroege bebouwing van dit villapark. In 1902 wordt het koetshuis verbouwd tot woning. Het pand heeft stedenbouwkundige en situationele waarde doordat het door zijn vrijstaande ligging op een ruim kavel aan de voet van het duin een onlosmakelijk onderdeel vormt van de villabebouwing in het park Duin en Daal. Het pand is van belang als landschappelijk element binnen het villapark Duin en Daal. De achtergelegen hoge duinruggen en het glooiende terrein waarop de villa is gesitueerd vormen een markant landschappelijk decor. De landschappelijke waarde wordt versterkt door de aanwezigheid van de zogenoemde Karmeltrap aan de noordzijde van de villa die het hoge duin opleidt Het pand heeft architectuurhistorische waarde vanwege het ontwerp in Chaletstijl waarbij elementen uit de Engelse Landhuisstijl gecombineerd zijn vormgegeven. Het totaalbeeld resulteert in een schilderachtige karakteristiek. Kenmerkend daarbij is het afgewolfde zadeldak met brede overstekken, de vensters met meerruits bovenlichten en luiken en de van rondbogen voorziene loggia aan de voorzijde. Het ontwerp uit 1899 en 1902 is bovendien van belang binnen het veelzijdig oeuvre van de architecten J. Wolbers en J.A.G. van der Steur. Het pand is vrijwel gaaf bewaard gebleven. Beschermenswaardig zijn alle in de bovenstaande beschrijving omschreven onderdelen tenzij aangeduid als niet beschermenswaardig.
Linker zijgevel (zuid) Bouwtekening 1899
Bouwtekening 1902: linker zijgevel (zuid) Bouwtekening 1902: gevel straatzijde (oost) en plattegrond begane grond