Voorwoord. Jaarverslag

Vergelijkbare documenten
Jaarverslag 2015 J a a r v e r s l a g

3. De kwaliteitsreglementering De bemonstering 11 Algemeen 11 Controlebemonsteringen 12 RFID 14

Jaarverslag 2016 J a a r v e r s l a g

Jaarverslag 2017 J a a r v e r s l a g

ADLO- project. Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding.

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN

Copyright Boerenbond. Volgens de gegevens die de kopers. DOSSiEr Melk en melkkwaliteit. DE KwAlitEit VAN VErSE KOEMElK BEPAlEN

PROTOCOL BETREFFENDE DE OPHALING EN DE CONTROLE VAN DE KWALITEIT EN

Voorwoord. Ook voor de MCC-medewerkers was het alleszins goed om in de nieuwe constellatie de vertrouwde sfeer terug te vinden.

Jaarverslag Jaar Melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen

controles door monsteromwisselingen controles op de protocollen

ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID

Procedure PAGINA 1 VAN 6. Controle van de kwaliteit en de samenstelling

Een labuitslag en dan?

Evolutie van de antibioresistentie bij de voornaamste bacteriën in de productie van rundvee, varkens en pluimvee in België.

Procedure PAGINA 1 VAN 16. Maatregelen bij ongunstige kwaliteitsresultaten

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1

Procedure PAGINA 1 VAN 8. Geschillenprocedure

Inhoud. Aanleiding Analyse Resultaten Wetgeving en wetenschap Discussie

Procedure. Beproevingsrapporten

Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie

Gezondheidsprogramma s en monitoring ten dienste van een duurzame en gezonde melkveestapel in Vlaanderen Algemene vergadering MCC - 3 april 2019

Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen

Automatisering en robotisering bij dagelijkse melkmonsters

Snelle en gevoelige analyse van mastitis pathogenen met qpcr; ervaringen uit de praktijk

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Veepeiler Varken. Pathogenen betrokken bij speendiarree bij biggen in Vlaanderen

2. LABORATORIUMONDERZOEKEN

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis

Streptococcus pneumoniae

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

De elektronische aanmelding is vergezeld door dit door de verantwoordelijke van het laboratorium ondertekende document (zie punt 2.9.

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw 2. LABORATORIUMONDERZOEKEN 2.1. DISPATCHING 2.2. SEROLOGIE

Streptococcus pneumoniae

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is

Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009)

Samen werken aan diergezondheid, in het belang van dier, dierhouder en samenleving

VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis

VERANTWOORD GEBRUIK VAN ANTIBIOTICA LIGT IN UW HANDEN

Voorspellende waarde van het bacteriologisch onderzoek van tankmelk, Richard Olde Riekerink

Klebsiella Hiding in blind sight

Surveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen

Mam Color. Gevoeligheidsprofiel binnen 24u: Identificatie binnen 48u*: 14 antibiotica opties beschikbaar voor de practicus

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie rundvee 2016: bijzonderste bevindingen

RAPPORT RUNDVEE/ KLEINE HERKAUWERS 2004

Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak?

Samenvatting F. M. Kivaria

UIERGEZONDHEID Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua

IBR- EN BVD-BESTRIJDING ABORTUSPROTOCOL

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Celgetal na klinische mastitis

Rundvee. Runderdemografie. Kort Nieuws. Oogslijmvliesontsteking bij melkvee. Hoofdpunten Rapportage vierde kwartaal 2016

Tank melk. zit er in..

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de Varkensoormerken

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/ /MH/HWA Bijlage(n): -

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Opleiding van de nieuwe RMO-chauffeurs. Cours de formation des nouveaux chauffeurs de camion-citerne

Notice Version NL UBROSTAR DRY COW B. BIJSLUITER

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Amoxicilline trihydrate (= Amoxicilline 150 mg) Alum. Stearaat gefractioneerde kokosnootolie q.s. ad 1 ml.

Uierontsteking. Herkauwersgezondheidszorg, Faculteit Diergeneeskunde, Yalelaan 7, 3584 CL Utrecht

Speed Mam Color TM. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel

Het aantal melkveehouders daalde tussen 2008 en 2009 met 5,1 %. De daling is van dezelfde grootorde in Vlaanderen en in Wallonië.

Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva

Melkcontrolecentrum-Vlaanderen vzw Hagenbroeksesteenweg 167 geldig vanaf 1/02/ LIER Tel : 078/ Fax : 078/

Trend aankoopprotocol

Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriën in België: 01/01/ /10/2012

Haemophilus influenzae

AUTOMATEN 1 voor de distributie van rauwe, onverpakte melk: hygiënevereisten

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee voornaamste bevindingen

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014

De extractie van bacterieel en fungaal DNA uit verschillende lichaamsvloeistoffen

Streptococcus pneumoniae

Autopsie rundvee 2018 bijzonderste bevindingen

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee bijzonderste bevindingen

Surveillance van Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis in België

Jaarverslag 2012 Bijlage 2 Detailcijfers unit Labo

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Vaginitis. Steven Vervaeke

Handleiding. Uitvoeren gevoeligheidstesten melkmonsters

Trombocyten en Bloed overdraagbare infecties door Bacteriën. Stand van zaken 2016

Droes-certificering werkwijze

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Antibioticaresistentie bij pathogene kiemen geïsoleerd bij voedselproducerende dieren

EVALUATIE VAN EEN GEAUTOMATISEERDE SELECTIE VAN MELKKOEIEN VOOR BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK OP BASIS VAN CELGETAL- EN ANDERE KOEGEGEVENS

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Directe identificatie en gevoeligheidsbepaling van micro-organismen uit positieve hemoculturen met behulp van MALDI-TOF MS en het BD Phoenix Systeem

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR

Het aantal melkveehouders daalde tussen 2009 en 2010 met 5,5 %. De daling is iets groter in Vlaanderen dan in Wallonië.

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding HERKAUWERS

EIND RAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR MATRIX: VERSE KAAS TELLING LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE JUNI 2014

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie rundvee 2009 bijzonderste bevindingen

Samenvatting van de evaluatie van het Nationaal Referentie Centrum voor invasieve Groep A Streptokokken

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES

Transcriptie:

Jaarverslag 2012

Jaarverslag 2012 1 Afgelopen jaar werd de werking van MCC-Vlaanderen vooral beheerst door de concretisering van de elektronische identificatie van de melkkwaliteitsmonsters en de introductie van de nieuwe procedure voor het opsporen van kiemgroeiremmende substanties. De realisatie van de IDENTIFICATIE VAN tankmelkmonsters MET RFID-CHIP vraagt zowel van de zuivelindustrie als van de Interprofessionele Organismen belangrijke investeringen en ontwikkelingen die in 2013 moeten afgerond worden. Ik wens hier dan ook de Vlaamse Overheid uitdrukkelijk te bedanken voor de financiële steun die MCC-Vlaanderen hiervoor mocht ontvangen. RESIDUEN VAN ANTIBIOTICA EN CHEMOTHERAPEUTICA worden sinds 1 september 2012 nog nauwkeuriger opgespoord. Weinig mensen realiseren zich dat iedere melklevering aan een rigoureuze analyse onderworpen werd en wordt. Bovendien laat de vernieuwde procedure toe om niet alleen residuen aan te tonen maar ook verder te identificeren. De voorsprong, die de zuivelsector op dit vlak heeft, wordt op die manier bevestigd en versterkt. DUURZAAMHEID in de melkproductieprocessen staat met stip aangeduid in de agenda van de sector. Het is dan ook met overtuiging dat MCC-Vlaanderen zal meewerken aan de initiatieven die door het Agrofront, BCZ en AMCRA worden genomen. Voorwoord Met 2012 werd meteen ook het BUSINESSPLAN 2008-2012 afgesloten. De samenwerking met DGZ Vlaanderen en de VRV heeft zonder twijfel geleid tot een verhoogde efficiëntie op meerdere domeinen. Bovendien werden de in 2007 vooropgestelde bijdragen van de producenten voor de MCC-werking stipt nageleefd. Onderhandelingen met DGZ zijn opnieuw in een stroomversnelling gekomen. Beide organisaties hebben de vaste overtuiging om alle mogelijkheden en kansen tegen het licht te houden zowel inhoudelijk als op vlak van beleidsvoering. MCC-Vlaanderen wil in de toekomst alleszins een grotere rol spelen in de DIAGNOSTIEK VIA EN BESTEMD VOOR MELK. De inschakeling in 2012 van de nieuwste technologieën voor kiemidentificatie en gevoeligheidsbepalingen voor antibiotica zijn hiertoe een eerste aanzet. Verder in dit jaarrapport wordt hier uitgebreid op ingegaan. Dus ja, MCC diversifieert zijn activiteiten en doet dit met inzet van dezelfde medewerkers en met de steun van zijn beleidsmensen. Ook hen wens ik te bedanken bij het afsluiten van het werkjaar 2012. Luc De Meulemeester Directeur Februari 2013

2 Jaarverslag 2012 De bestuursleden. De Algemene Vergadering (AV) Conform de statuten van MCC werd de nieuwe AV op 29 maart 2012 samengesteld op basis van het aantal in 2011 opgehaalde liters melk in Vlaanderen en de paritaire vertegenwoordiging tussen zuivelindustrie en melkproducenten. Het totaal aantal mandaten in de AV bedroeg 56. Van de kant van de ZUIVELINDUSTRIE nam mevrouw Marie Duyck ( Vermeersch St.Pieters Leeuw ) ontslag. Zij werd vervangen door Christof De Keukeleire ( MIKKA Deinze ). Namen ontslag van de kant van de PRODUCENTEN : Edward Pinxten en Hendrik Vandamme. Zij werden vervangen door Raf Jonckers en Stefan Van Hasselt. De Raad van Bestuur (RvB) De samenstelling van de Raad van Bestuur werd niet gewijzigd. Bestuur en personeel Het Bestuurscomité (BC) De samenstelling van het Bestuurscomité werd niet gewijzigd. Zie ook TABEL 1 op p. 50 : Samenstelling van de Algemene Vergadering, Raad van Bestuur en Bestuurscomité. De Technische Comités (TC) De TC s Zuivelindustrie en Producenten vergaderen meestal 2-maal per jaar en hebben een belangrijke adviserende rol te vervullen m.b.t. de praktische werking van MCC-Vlaanderen. Zie ook TABELLEN 2 en 3 op p. 52 : Samenstelling van de Technische Comités Producenten en Zuivelindustrie. Zie TABEL 4 op p. 53 : Vergaderingen van de bestuurs- en 1overlegorganen.

Jaarverslag 2012 3 Het personeel. Op 31 december 2012 had MCC-Vlaanderen 45 personen in dienst. Zij vertegenwoordigen in totaal 41.55 voltijdse eenheden ( VTE ). In de afdeling Logistiek werd Wouter Verhulst vervangen door Dirk Kets. Ruben Cooleman wordt halftijds ingeschakeld in de afdeling Bedrijfsadvisering. Ter aanvulling werd mevrouw Sibel Ciblak halftijds in dienst genomen. Zie ook TABEL 5 op p. 54 : Het personeelsbestand op 31 december 2012.

4 Jaarverslag 2012 Het organigram Hilda Ceulemans Hoofd Personeel, administratie en financiën Administratief personeel 3.65 VTE n Luc De Meulemeester Directeur Luc De Meulemeester Kwaliteitsverantwoordelijke Jean-Marie Van Crombrugge Technisch verantwoordelijke Analyses en bemonsteringen Jean-Marie Van Crombrugge Technisch verantwoordelijke Keuringen Anne Gijsels Hoofd Laboratorium Dennis Van den Eeden Hoofd Logistiek Laboratoriumpersoneel 14.6 VTE n Logistiek medewerker Logistiek medewerker Laboratoriumhelper 2.8 VTE n 11 VTE n Koen Lommelen Hoofd Bedrijfsadvisering Karlien Supré Dierenarts Melkwinningsadviseur Melkwinningsadviseur 2.5 VTE n

Jaarverslag 2012 5 Controle op de kwaliteit en samenstelling van de rauwe melk Algemene werking 2 De kernopdracht van MCC-Vlaanderen bleef in 2012 ongewijzigd, nl. de controle op de kwaliteit en samenstelling van de koemelk geleverd aan kopers. Deze kernopdracht staat uitvoerig beschreven in het MCC-protocol (PT_007) dat gebaseerd is op de federale en regionale wetgeving die de controle op de rauwe melk vastlegt. Door de omschakeling naar de elektronische identificatie van de tankmelkmonsters werden zowel de federale als regionale wetteksten aangepast en gepubliceerd in het Belgisch staatsblad. Concreet komt het erop neer dat de omschakeling naar de elektronische identificatie uiterlijk op 31 december 2013 moet gerealiseerd zijn en dat het strafpuntensysteem bij ongunstige kwaliteitsresultaten uit het federale MB werd gelicht en verplaatst naar het regionale MB. In 2013 zal het Vlaamse MB nog een laatste wijziging ondergaan m.b.t. het berekenen van de gemiddelde gehaltes en de uitbetaling van de melk door kopers aan producenten. Zie ook TABEL 6 op p. 55 : Wettelijke basis van de controle van de kwaliteit en de samenstelling van rauwe koemelk geleverd aan kopers.

6 Jaarverslag 2012 Businessplan 2008-2012 Het Businessplan 2008-2012, dat in 2007 werd opgemaakt in het kader van de samenwerking met Dierengezondheidszorg Vlaanderen ( DGZ ) en de Vlaamse Rundveeteeltvereniging ( VRV ), werd in 2012 afgerond. Ondertussen werd de samenwerking met DGZ Vlaanderen stilzwijgend verlengd en reeds in 2011 werd met VRV een nieuw contract afgesloten voor de analyses in het kader van de melkproductieregistratie ( MPR ) voor de periode 2013 en 2014. Samenwerking met DGZ in de toekomst In 2012 werd een nieuwe Stuurgroep MCC-DGZ opgericht die namens de respectievelijke Raden van Bestuur van DGZ en MCC moet nagaan of en op welke manier de samenwerking tussen beide organisaties kan uitgebreid worden. Het uitgangspunt van de nieuwe onderhandelingen moet zijn om de dienstverlening aan de melkveesector nog efficiënter uit te bouwen door middelen en mensen daar waar mogelijk gezamenlijk in te schakelen. BELAC-toezichtsaudit In 2012 werd MCC op 19 en 20 januari door BELAC geauditeerd. Tijdens deze audit werden geen A-opmerkingen geformuleerd. In toepassing van een Europese richtlijn werd er m.b.t. de ISO 17020-norm door de auditeurs op aangedrongen om het MCC-organigram dusdanig te wijzigen zodat een duidelijk onderscheid blijkt in de verantwoordelijkheden voor analyses enerzijds en keuringen anderzijds ( zie Het organigram op voorgaande pagina ). Bovendien werd de scope eveneens in die zin aangepast : bemonsteringen i.k.v. het Monimilk-programma en IKM-wateranalyses werden onder de ISO-norm 17025 gebracht. MCC-Vlaanderen is geaccrediteerd voor : ISO 17025-norm : Fysico-chemische analyses Koemelk : bepaling van het celgetal, het vriespunt (infrarood spectrometrie en cryoscopie), vet-en eiwitgehalte, filtratieproef en screening op bacteriegroeiremmende stoffen en antibiotica van het type beta-lactam.

Jaarverslag 2012 7 Geitenmelk : vet- en eiwitgehalte, filtratieproef en screening op bacteriegroeiremmende stoffen. Bacteriologie Koemelk : het kiem- en coligetal, aantonen van uierpathogene stafylokokken, streptokokken en esculinepositieve kokken. Geitenmelk : het kiemgetal. Serologie Koemelk : opsporen van specifieke antistoffen gericht tegen het antigeen van Mycobacterium avium subspecies paratuberculosis ( MAP ). Monsternames Koemelk : bemonsteringen in het kader van het BCZ-monitoringsprogramma voor contaminanten. Drink- en reinigingswater : bemonstering. ISO 17020-norm : Keuringen Koemelk : controle van de bemonsteringsapparaten en van de werking van de RMO-chauffeurs. Sectorale monitoring van contaminanten in melk en zuivelproducten De samenwerking met de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie ( BCZ ) m.b.t. de bemonstering van hoevemelk, in het kader van het monitoringsprogramma Monimilk van de Belgische zuivelindustrie, werd verdergezet. De monsternames gebeuren conform de procedures opgesteld in het kader van het BELAC 096-INSP-certificaat. In het totaal werden 975 monsters genomen en aan de bevoegde laboratoria bezorgd. Ketonenbepaling op melkmonsters genomen in het kader van de melkproductieregistratie ( MPR ) Op de MPR-melkmonsters wordt naast de traditionele parameters ( vet-, eiwit-, lactose-, ureumgehalte en celgetal ) ook het ketonengehalte bepaald ( N = 1.345.000 ). Tot 30 april 2012 werden hoge waarden, bekomen met

8 Jaarverslag 2012 spectrofotometrische methode, vervolgens bevestigd met de autoanalyzer ( N = 18.800 ). Thermoresistente en boterzuurbacteriën. Vrije vetzuren. In opdracht van FRIESLANDCAMPINA wordt het gehalte aan thermoresistente en boterzuurbacteriën bepaald ( N = 14.600 ). Aantal analyses voor het gehalte aan vrije vetzuren : 156.000. Bepaling van het biotine- en iodinegehalte Eveneens op vraag van FRIESLANDCAMPINA wordt op de tankmelk van een aantal bedrijven ( 170-tal ) het gehalte aan biotine en jodium bepaald. Biestmelkophaling MCC collecteert - in opdracht van ECI, MARLOIE - biestmelk ( colostrum ) bij de melkproducenten. In 2012 werd reeds op 450 bedrijven ruim 51.000 liter biestmelk verzameld te Lier.

Jaarverslag 2012 9 Ophaaldienst voor DGZ De ophaaldienst bij de dierenartsen-practici in de regio Oost en het transport van materiaal tussen de DGZ-sites werd verdergezet. paketten met bloedmonsters : 6.370 boxen met ander materiaal : 909 paketten met melkmonsters : 1.076 Opleiding en begeleiding van RMO-chauffeurs MCC is conform de wetgeving verantwoordelijk voor de opleiding en bijscholing van de RMO-chauffeurs met het oog op hun vergunning. Eind 2012 waren er 356 chauffeurs met een geldige vergunning, waarvan 15 nieuwe chauffeurs. Er werden 13 bijscholingen gegeven in de zuivelfabrieken en 1 opleiding voor nieuwe chauffeurs te Lier. In totaal namen 218 chauffeurs deel aan deze opleiding. Tijdens 263 controles werden 172 RMO-chauffeurs begeleid tijdens de uitvoering van hun opdracht.

10 Jaarverslag 2012 De kwaliteitsreglementering 3 Met uitzondering van de wijzigingen noodzakelijk in het kader van de omschakeling naar de elektronische identificatie van de tankmelkmonsters ( zie hoger ) en de procedure voor de detectie van kiemgroeiremmende substanties werden aan de bestaande kwaliteitsreglementering in essentie geen wijzigingen aangebracht. Zie ook TABEL 7 op p. 56 : Controle van de kwaliteit van de melk beoordeling van de resultaten. Zie ook TABEL 8 op p. 58 : De AA-melkreglementering.

Jaarverslag 2012 11 Algemeen In de loop van 2012 werden 5.261 melkexploitatiebedrijven opgenomen in de door MCC uitgevoerde kwaliteitsbepaling. In vergelijking met 2011 betekent dit een vermindering met 3.6 % ( >< 3.5 % in 2011 ). FIGUUR 1: Evolutie van het aantal melkveebedrijven betrokken bij de werking van MCC. 17000 16000 gemiddeld aantal bedrijven 15000 14000 13000 12000 11000 10000 9000 8000 7000 6000 5000 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 16587 15443 14479 13365 12361 11668 10986 10557 10228 9836 9522 9166 8802 8402 8092 7624 6986 6578 6235 5958 5657 5460 5261 Het aantal leveraars verdeelt zich als volgt over de provincies : De bemonstering 4 Antwerpen : 18.8 % Vlaams-Brabant : 5.6 % Limburg : 10.0 % Oost-Vlaanderen : 28.2 % West-Vlaanderen : 37.4 % De melk van deze melkexploitatiebedrijven werd opgehaald door 18 verschillende kopers, waarvan 2 kopers in Wallonië en 1 in het Duitstalig landsgedeelte gevestigd zijn. Het aantal speciale kopers ( i.e. kopers die rechtstreeks kleine hoeveelheden voor eigen verwerking ophalen bij de producenten, bijv. roomijsproducenten ) bedroeg 55. Ook deze kopers zijn wettelijk verplicht een ( manueel genomen ) melkmonster ter beschikking te stellen van MCC. Volgens de gegevens verstrekt door de kopers werden in Vlaanderen 2.021.362.026 liter melk ( 2011 : 2.004.234.941 L ) opgehaald.

12 Jaarverslag 2012 Aantallen melkmonsters Melkkwaliteitsbepaling (MKB) : 730.015 Melkproductieregistratie (MPR) : 1.344.938 Mastitisonderzoek : 31.325 Andere monsters : 152.900 Geitenmelkbedrijven : 5.500 Andere bemonsteringen IKM-wateronderzoek : 625 BCZ-monitoring : 975 Controlebemonsteringen MCC-Vlaanderen oefent eveneens controle uit op de correcte werking van het RMO-BEMONSTERINGSAPPARAAT en het naleven van de procedures door de RMO-CHAUFFEURS. De werking van het RMO-bemonsteringsapparaat wordt gecontroleerd door de resultaten van het RMO-monster te vergelijken met een gelijktijdig door de MCC-medewerker manueel genomen melkmonster. De operationele monsternameapparatuur moet op die manier 2-maal per jaar gecontroleerd worden. Op hetzelfde ogenblik wordt a.h.v. een checklist nagegaan of de RMO-chauffeur effectief de voorgeschreven procedures volgt. Aantallen RMO s betrokken bij de MCC-werking : 176 Controlebemonsteringen : 259 op 140 RMO-apparaten Totaal gecontroleerde leveringen : 1.869 Begeleiding RMO-chauffeurs : 263 bij 172 RMO-chauffeurs Zie ook TABEL 9 op p. 59 : Resultaten van de controlebemonstering.

Jaarverslag 2012 13 Resultaten FIGUUR 2: VETBEPALING CONTROLEBEMONSTERING 40 percentage leveringen 35 30 25 20 15 10 5 0 >+1 +1 +0,9 +0,8 +0,7 +0,6 +0,5 +0,4 +0,3 +0,2 +0,1 0-0,1-0,2-0,3-0,4-0,5-0,6-0,7-0,8-0,9-1 >-1 verschil vetgehalte mechanisch - manueel monster (g/l) 2010 2011 2012 FIGUUR 3: EIWITBEPALING CONTROLEBEMONSTERING. 50 45 percentage leveringen 40 35 30 25 20 15 10 5 0 >+1 +1 +0,9 +0,8 +0,7 +0,6 +0,5 +0,4 +0,3 +0,2 +0,1 0-0,1-0,2-0,3-0,4-0,5-0,6-0,7-0,8-0,9-1 >-1 verschil eiwitgehalte mechanisch - manueel monster (g/l) 2010 2011 2012

14 Jaarverslag 2012 Radio Frequency Identification Device ( RFID-systeem ) De elektronische identificatie met RFID-technologie van de tankmelkmonsters, genomen in het kader van de kwaliteitsbepaling, werd door de leden van de Nationale Interprofessionele Zuivelcommissie ( NIZ ) verder uitgewerkt. De conclusies van de technische werkgroepen werden samengebundeld in een handboek dat finaal als leidraad zal dienen voor kopers en Interprofessionele Organismen bij de realisatie en continue controle op de correcte werking van dit nieuwe systeem. De beslissing van de sector om het RFID-systeem bij alle Belgische kopers uiterlijk op 1 januari 2014 operationeel te laten zijn werd opgenomen in een wijziging van het federaal MB van 1 februari 2007, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 29 oktober 2012. Het RFID-systeem zal naast de elektronische identificatie van het tankmelkmonster ook bijkomende gegevens uit het dataregistratiesysteem op de RMO-wagens overnemen zoals o.a. temperatuur, tijdstip van bemonstering, GPS-coördinaten en gegevens uit het ritverslag van de RMO-chauffeur. MCC-Vlaanderen en Comité du Lait hebben bovendien beslist om het plaatsen en recupereren van de RFID-tag, de distributie van de melkmonsterflesjes naar de zuivelfabrieken en het verwerken van gebruikte flesjes in eigen beheer uit te voeren. Hiervoor werd tussen beide organisaties een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Op die manier kon de kostprijs voor het ganse systeem beter onder controle gehouden worden. MCC-Vlaanderen ontving van de Vlaamse Overheid een belangrijke financiële steun voor de aankoop van de RFID-tags en de apparatuur voor het inlezen van de geregistreerde gegevens bij ontvangst van de melkmonsters in het laboratorium.

15 Het laboratorium 5 Algemeen Zie TABEL 10 op p. 60 : Gedetailleerd overzicht van het aantal analyses. De resultaten Het kiemgetal De gunstige evolutie van het gemiddeld kiemgetal, vanaf eind 2008 waargenomen, zet zich in 2012 verder door. Het gemiddeld kiemgetal voor 2012 bedraagt 10.587 kiemen per ml.

16 Jaarverslag 2012 TABEL 11: RESULTATEN VAN DE KIEMGETALBEPALING KIEMGETAL (per ml) maand 2012 aantal analysen 50.000 > 50.000 en 100.000 > 100.000 aantal % aantal % aantal % jan 10.659 9.968 93,52 420 3,94 271 2,54 feb 10.581 9.762 92,26 457 4,32 362 3,42 maa 10.615 9.735 91,71 480 4,52 400 3,77 apr 10.415 9.878 94,84 302 2,90 235 2,26 mei 10.445 9.808 93,90 307 2,94 330 3,16 jun 10.498 9.972 94,99 291 2,77 235 2,24 jul 10.485 9.944 94,84 283 2,70 258 2,46 aug 10.401 9.854 94,74 301 2,89 246 2,37 sep 10.434 9.995 95,79 241 2,31 198 1,90 okt 10.399 9.895 95,15 271 2,61 233 2,24 nov 10.353 9.713 93,82 366 3,54 274 2,65 dec 10.332 9.675 93,64 381 3,69 276 2,67 2012 125.617 118.199 94,09 4.100 3,26 3.318 2,64 2011 130.262 122.239 93,84 4.434 3,40 3.589 2,76 2010 134.764 125.957 93,46 4.937 3,66 3.870 2,87 FIGUUR 4: VERLOOP VAN HET GEMIDDELD KIEMGETAL 16 kiemgetal (x 1000/ml) 14 12 10 8 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 J F M A M J J A S O N D maand 2010 2011 2012

Jaarverslag 2012 17 Het celgetal Het celgetal evolueerde in 2012 verder in de goede richting. Het gemiddeld celgetal voor 2012 bedraagt 217.944 cellen per ml. TABEL 12: RESULTATEN VAN DE CELGETALBEPALING CELGETAL (per ml) maand 2012 aantal analysen 200.000 > 200.000 en 400.000 > 400.000 aantal % aantal % aantal % jan 21.299 9.443 44,34 9.906 46,51 1.950 9,16 feb 21.087 9.397 44,56 9.691 45,96 1.999 9,48 maa 21.172 8.816 41,64 10.192 48,14 2.164 10,22 apr 20.940 9.028 43,11 10.151 48,48 1.761 8,41 mei 20.995 8.612 41,02 10.612 50,55 1.771 8,44 jun 20.959 7.891 37,65 11.272 53,78 1.796 8,57 jul 20.948 6.972 33,28 11.892 56,77 2.084 9,95 aug 20.897 6.619 31,67 12.183 58,30 2.095 10,03 sep 20.831 7.821 37,55 11.589 55,63 1.421 6,82 okt 20.785 9.822 47,26 9.855 47,41 1.108 5,33 nov 20.644 10.083 48,84 9.198 44,56 1.363 6,60 dec 20.627 9.964 48,31 9.096 44,10 1.567 7,60 2012 251.184 104.468 41,59 125.637 50,02 21.079 8,39 2011 260.791 105.864 40,59 133.798 51,30 21.129 8,10 2010 269.809 100.689 37,32 143.899 53,33 25.221 9,35 FIGUUR 5: VERLOOP VAN HET GEMIDDELD CELGETAL 260 celgetal (x 1000/ml) 250 240 230 220 210 200 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 J F M A M J J A S O N D maand 2010 2011 2012

18 Jaarverslag 2012 Aantonen van kiemgroeiremmende substanties Conform de richtlijnen van het FAVV en op basis van recente criteria waaraan de screeningstesten voor kiemgroeiremmende substanties moeten voldoen, hebben de beide Interprofessionele Organismen in overleg met de sector ervoor gekozen om vanaf 1 september 2012 de COPAN-test te vervangen door de DELVOTEST T voor de controle van de tankmelk. TABEL 13: RESULTATEN VAN DE VRIESPUNTBEPALING, DE REMSTOFFENPROEF EN DE FILTRATIEPROEF maand 2012 totaal aantal VRIESPUNT REMSTOFFEN FILTRATIE gunstig totaal aantal gunstig totaal aantal gunstig aantal % aantal % aantal % jan 59.705 59.317 99,35 60.250 60.218 99,95 5.336 5.331 99,91 feb 54.755 54.377 99,31 55.447 55.424 99,96 5.314 5.311 99,94 mrt 60.912 60.464 99,26 61.392 61.363 99,95 5.317 5.314 99,94 apr 56.545 56.225 99,43 57.497 57.474 99,96 5.268 5.263 99,91 mei 59.176 58.859 99,46 59.597 59.575 99,96 5.257 5.256 99,98 jun 58.009 57.821 99,68 58.384 58.369 99,97 5.265 5.261 99,92 jul 59.004 58.645 99,39 59.446 59.432 99,98 5.259 5.253 99,89 aug 59.010 58.466 99,08 59.477 59.460 99,97 5.276 5.275 99,98 sep 56.101 55.629 99,16 56.512 56.487 99,96 5.233 5.232 99,98 okt 59.339 58.580 98,72 59.938 59.909 99,95 5.221 5.219 99,96 nov 55.998 55.403 98,94 56.543 56.518 99,96 5.196 5.188 99,85 dec 60.484 59.665 98,65 61.066 61.046 99,97 5.179 5.176 99,94 2012 699.038 693.451 99,20 705.549 705.275 99,96 63.121 63.079 99,93 2011 719.746 714.080 99,21 725.872 725.572 99,96 65.505 65.484 99,97 2010 736.920 732.684 99,43 749.332 748.967 99,95 67.811 67.793 99,97 Deze nieuwe screeningstest is gevoeliger dan de vorige zoals bijv. voor tetracycclines. In overleg met het ILVO, afdeling T&V te Melle, werd een uitgebreid opvolgingssysteem op punt gesteld voor de gevallen waarbij de screeningstest positief reageert. Dit systeem laat niet alleen toe om te bepalen of de desbetreffende levering effectief moet beboet worden maar ook om snel een groepsspecificatie uit te voeren.

Jaarverslag 2012 19 Het percentage tankmelkmonsters met ongunstig resultaat bleef in vergelijking met de voorgaande jaren nagenoeg gelijk. Slechts in 0,04 % van het totaal aantal analyses ( N = 705.549 ) werd een ongunstig resultaat geregistreerd. De vriespuntbepaling Zie ook TABEL 13 op p. 18 Resultaten van de vriespuntbepaling, de remstoffenproef en de filtratieproef. Voor 2012 bedraagt het gemiddeld resultaat voor het vriespunt 519,2. FIGUUR 6: VERLOOP VAN HET GEMIDDELD VRIESPUNT 522,0 521,5 521,0 vriespunt (-m C) 520,5 520,0 519,5 519,0 518,5 518,0 517,5 0 1J F 2 M 3 A 4 5M 6J 7J A 8 S 9 10 O 11 N 12 D 2010 2011 2012 maand

20 Jaarverslag 2012 De filtratieproef Zie ook TABEL 13 op p. 18. Resultaten van de vriespuntbepaling, de remstoffenproef en de filtratieproef De resultaten voor de filtratieproef waren iets minder gunstig dan de voorgaande jaren, maar blijven toch nog zeer goed. In 0,07 % van het totaal aantal analyses ( N = 63.121 ) werd een ongunstig resultaat bekomen. De coligetalbepaling In 2012 lieten 4.440 bedrijven het coligetal bepalen in het kader van de IKM-vereisten of voor het bekomen en behoud van het AA-melklabel. TABEL 14: RESULTATEN VAN DE COLIGETALBEPALING ANALYSERESULTAAT MAANDBEOORDELING maand 2012 aantal analysen geom. gem. 2 mnd 50 per ml aantal 50 per ml bedrijven aantal % aantal % jan 8.959 7.098 79,23 4.498 3.928 87,33 feb 8.946 7.502 83,86 4.484 3.989 88,96 maa 8.950 7.267 81,20 4.485 4.011 89,43 apr 8.800 7.234 82,20 4.442 3.953 88,99 mei 8.724 6.797 77,91 4.441 3.851 86,71 jun 8.851 6.699 75,69 4.435 3.710 83,65 jul 8.833 6.327 71,63 4.433 3.571 80,55 aug 8.798 5.936 67,47 4.430 3.389 76,50 sep 8.789 6.845 77,88 4.421 3.573 80,82 okt 8.800 6.969 79,19 4.418 3.815 86,35 nov 8.778 7.168 81,66 4.401 3.876 88,07 dec 8.769 7.297 83,21 4.394 3.966 90,26 2012 105.997 83.139 78,44 4.440 3.803 85,64 2011 108.606 84.301 77,62 4.560 3.894 85,40 2010 111.702 87.367 78,21 4.688 4.010 85,54

Jaarverslag 2012 21 FIGUUR 7: VERLOOP VAN HET GEMIDDELD COLIGETAL 20 18 16 coligetal (/ml) 14 12 10 8 6 4 0 1J F 2 M 3 4A 5M 6J 7J 8A 9S 10 O 11 N 12 D maand 2010 2011 2012 Het coligetal is zonder twijfel een zeer strenge kwaliteitsparameter. Ruim 85 % van de bedrijven voldoet aan de norm van 50 CFU per ml ( geometrisch gemiddelde van de laatste 2 maand ).Uit FIGUUR 7 blijkt dat de evolutie van het coligetal quasi parallel verloopt met 2010. Het gemiddeld coligetal voor 2012 bedraagt 9,1 per ml. Beoordeling van de kwaliteitsparameters In het totaal werden 5090 ( >< 5.537 in 2011 ) strafpunten toegekend. Het aantal leveringsverboden daalde significant t.o.v. 2011 ( 99 82 ). Het percentage bedrijven zonder strafpunten nam toe : 96.64 96.70. Zoals voorgaande jaren blijkt uit figuur 8 het CELGETAL de voornaamste reden te zijn voor het toepassen van afhoudingen via het strafpuntensysteem, nl. ruim 56 % van het totale bedrag!

22 Jaarverslag 2012 TABEL 15: PERCENTAGE BEDRIJVEN ZONDER STRAFPUNTEN maand 2012 aantal bedrijven TOTAAL KIEMGETAL CELGETAL VRIESPUNT FILTRATIE aantal % aantal % aantal % aantal % aantal % jan 5.351 5.174 96,69 5.298 99,01 5.234 97,81 5.336 99,72 5.346 99,91 feb 5.318 5.118 96,24 5.263 98,97 5.170 97,22 5.310 99,85 5.315 99,94 maa 5.323 5.070 95,25 5.251 98,65 5.141 96,58 5.308 99,72 5.320 99,94 apr 5.270 5.060 96,02 5.225 99,15 5.109 96,94 5.257 99,75 5.253 99,68 mei 5.261 5.086 96,67 5.216 99,14 5.134 97,59 5.253 99,85 5.256 99,90 jun 5.261 5.106 97,05 5.220 99,22 5.149 97,87 5.260 99,98 5.257 99,92 jul 5.258 5.093 96,86 5.226 99,39 5.130 97,57 5.246 99,77 5.252 99,89 aug 5.247 5.067 96,57 5.207 99,24 5.107 97,33 5.235 99,77 5.246 99,98 sep 5.238 5.084 97,06 5.203 99,33 5.125 97,84 5.227 99,79 5.237 99,98 okt 5.222 5.103 97,72 5.188 99,35 5.139 98,41 5.212 99,81 5.220 99,96 nov 5.200 5.056 97,23 5.153 99,10 5.115 98,37 5.180 99,62 5.192 99,85 dec 5.182 5.029 97,05 5.129 98,98 5.092 98,26 5.156 99,50 5.179 99,94 2012 5.261 5.087 96,70 5.215 99,13 5.137 97,65 5.248 99,76 5.256 99,91 2011 5.460 5.276 96,64 5.407 99,04 5.333 97,68 5.448 99,79 5.458 99,97 2010 5.657 5.444 96,23 5.599 98,98 5.501 97,25 5.647 99,83 5.655 99,97 FIGUUR 8: PROCENTUELE VERDELING VAN DE TOEGEPASTE AFHOUDINGEN IN 2012 vriespunt 2,97% filtratie 1,65% kiemgetal 17,56% remstoffen 21,30% celgetal 56,52%

Jaarverslag 2012 23 FIGUUR 9: LEVERINGSVERBOD T.G.V. ONGUNSTIGE KWALITEITSRESULTATEN 20 18 aantal schorsingen 16 14 12 10 8 6 4 2 0 J F M A M J J A S O N D 2010 2011 2012 maand De samenstelling van de melk. Het gemiddeld VETGEHALTE blijft op het niveau van de afgelopen jaren. Het jaargemiddelde bedroeg 42,90 gram vet / L. FIGUUR 10: VERLOOP VAN HET GEMIDDELD VETGEHALTE vetgehalte (g/l) 46,0 45,5 45,0 44,5 44,0 43,5 43,0 42,5 42,0 41,5 41,0 40,5 40,0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 J F M A M J J A S O N D 2010 2011 2012 maand

24 Jaarverslag 2012 FIGUUR 11: VERLOOP VAN HET GEMIDDELD EIWITGEHALTE eiwitgehalte (g/l) 36,2 35,8 35,6 35,4 35,2 35,0 34,8 34,6 34,4 34,2 34,0 33,8 33,6 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 J F M A M J J A S O N D 2010 2011 2012 maand De stijging van het eiwitgehalte die reeds in 2010 werd waargenomen zette zich verder door. Het jaargemiddelde bedroeg 35,1 gram eiwit/l. Het UREUMGEHALTE lag beduidend lager dan het voorgaande jaar. Jaargemiddelde : 221 mg ureum /L. FIGUUR 12: VERLOOP VAN HET GEMIDDELD UREUMGEHALTE 310 290 ureumgehalte (mg/l) 270 250 230 210 190 170 0 1J F 2 M 3 4A 5M 6J 7J 8A 9S 10 O 11 N 12D 2010 2011 2012 maand

Jaarverslag 2012 25 Circa 89 % van de melkproducenten, die door MCC worden gecontroleerd, ontvangen maandelijks hun beproevingsrapport met maandbeoordeling per post. Ondanks meerdere aansporingen verkiezen relatief weinig melkveehouders ( 600 ) om zelf het maandrapport op te vragen via de MCC-website. Rapportering 6 Ongunstige kwaliteitsresultaten worden zo snel mogelijk aan de betrokken veehouder medegedeeld. In het totaal werden 62.730 verwittigingen verstuurd : meestal via telefoon ( circa 60 % ), via fax of email respectievelijk 18 en 22 %. De voornaamste redenen waarvoor met de producent contact genomen wordt ( uitgedrukt in % ) : 2010 2011 2012 Tendens het CELGETAL 49.2 56.8 46.2 het COLIGETAL 35.0 27.1 36.4 het KIEMGETAL 9.2 9.8 8.5 het VRIESPUNT 6.1 6.3 8.9

26 Jaarverslag 2012 Formele peiling naar klantentevredenheid Tijdens de Raden van Bestuur, de Algemene Vergadering en de Technische Comités Producenten en Zuivelindustrie wordt formeel geïnformeerd naar de beoordeling door de sector van de werking van MCC : dit punt staat telkens afzonderlijk geagendeerd. Klachtenbehandeling Peilen naar klantentevredenheid 7 Procedure m.b.t. keuringen, opdrachten voor kopers en derden (MCC-procedure PR_026) Deze procedure heeft betrekking op de keuringsactiviteiten ( BELAC-certificaat 096-INSP ) en andere opdrachten voor de zuivelindustrie ( Monimilk, opleiding RMO-chauffeurs, ) en derden ( koerierdienst ten behoeve van DGZ, CRV, ). Geschillenprocedure m.b.t. analyseresultaten en maandbeoordelingen (MCC-procedure PR_011) De algemene tendens is duidelijk: het aantal klachten in vergelijking met vroeger neemt af. Administratieve afhandeling Uit voorafgaand administratief onderzoek moet blijken waar de mogelijke verklaring van afwijkende analyseresultaten terug te vinden is : correcte bemonsteringsdatum, aantal analyses per maand, ophaalritme, enz In het geval de kwaliteits- en technische verantwoordelijke geen uitsluitsel kunnen geven, wordt het dossier behandeld op de eerstvolgende geschillencommissie. Er werden slechts 14 dossiers ( 2011 : 26 ) administratief afgewerkt. De meeste klachten hadden betrekking op het KIEM- EN COLIGETAL. In 2 gevallen werd de klacht niet ontvankelijk verklaard.

Jaarverslag 2012 27 Geschillencommissie TABEL 16 : GESCHILLENCOMMISSIE Datum Aantal dossiers Vriespunt Kiemgetal Celgetal Remstoffen Coligetal Kiem- en coligetal Vetgehalte Vet-, eiwitgehalte en vriespunt 27/01/12 7 2 2 2 1 19/09/12 2 1 1 14/12/12 7 1 3 3 Totaal 16 3 6 5 1 1 In de geschillencommissie maken naast de kwaliteits- en technisch verantwoordelijke van MCC eveneens één vertegenwoordiger van de kopers en één namens de producenten deel uit. De dossiers worden anoniem toegelicht door MCC en beoordeeld door de beide vertegenwoordigers van de sector. Er werden 16 dossiers ( 2011 : 13 ) behandeld met in hoofdzaak discussies omtrent het coligetal en de remstoffenproef. In één geval werd het bekomen resultaat geannuleerd.

28 Jaarverslag 2012 Diergeneeskundige diagnostiek op melk 8 Detectie van specifieke antistoffen De detectie van specifieke antistoffen gericht tegen antigenen van infectieuze of parasitaire oorsprong gebeurt in opdracht van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) conform de samenwerkingsovereenkomst die tussen beide organisaties in 2008 werd afgesloten. Brucellose N.a.v. van recente uitbraken van runderbrucellose heeft MCC in opdracht van DGZ driemaal ( in maart, mei en november ) de tankmelk van alle Vlaamse melkexploitaties gescreend op aanwezigheid van antistoffen gericht tegen Brucella abortus. Paratuberculose ( Programma van de Belgische Zuivelketen ) MCC neemt zowel deel aan internationaal georganiseerde ringonderzoeken als deze van het CODA te Ukkel. De resultaten waren telkens zeer gunstig. Er werden 68.600 analyses afkomstig van 1.144 bedrijven - uitgevoerd op MPR-melkmonsters in het kader van dit opsporingsen begeleidingsprogramma. De aanpassing van het reglement van het programma heeft de instapdrempel voor nieuwe deelnemers verlaagd. Bovendien heeft de beslissing van Friesland Campina om deelname aan het programma als voorwaarde te stellen voor melkophaling ertoe geleid dat het aantal deelnemers in Vlaanderen zo sterk is toegenomen.

Jaarverslag 2012 29 Parasitair profiel Het parasitair profiel werd ontwikkeld door de Faculteit Diergeneeskunde ( Vakgroep Parasitologie ) en wil o.a. door titerbepaling op tankmelkmonsters voor maag-en darmwormen ( Ostertagia : Fertiworm ) en leverbot ( Fasciola hepatica ) het verband aantonen tussen optische densiteit en het economisch verlies dat door beide parasitaire aandoeningen veroorzaakt wordt. MCC heeft in 2012 2.300 analyses i.k.v. het Fertiworm-project uitgevoerd. Overzicht Dierenartsen-practici en veehouders hebben via DGZ in het totaal 8.647 analyses aangevraagd op zowel tank- als koemelkmonsters. Dit betekent een verdubbeling t.o.v. 2011. Q-fever : 0.4 % Ostertagia / Fasciola : 51 % Paratbc : 33 %( buiten het paratbc-programma ) Neospora caninum : 9 % Leptospira hardjo : 0.2 % Salmonella : 4.4 %

30 Jaarverslag 2012 Het voorbije jaar werd gekenmerkt door een aantal ingrijpende veranderingen in het mastitisonderzoek. In april was er de aanpassing van de procedures voor het klassieke bacteriologisch onderzoek maar ook - als primeur voor België - de start van de PCR-analysetechniek Pathoproof. Daarnaast investeerde MCC-Vlaanderen in een SIR-scantoestel (operationeel sinds juli 2012) voor meer standaardisatie bij het bepalen van de gevoeligheid van mastitisverwekkers voor antibiotica. Met deze initiatieven is een logische stap gezet om de toekomstige uitdagingen m.b.t. antibioticumresistentie in de melkveehouderij aan te gaan. Het mastitisonderzoek 9 Klassiek bacteriologisch onderzoek ( cultuur ) Algemeen Waar tot voor kort twee procedures werden aangeboden m.b.t. het mastitisonderzoek via cultuur ( procedure attentiekoeien en klinische mastitis ) wordt sinds 1 april 2012 één gestandaardiseerd protocol toegepast op elk melkmonster ingestuurd voor onderzoek via cultuur. De belangrijkste aanpassingen betreffen enerzijds een minder gedetailleerde differentiatie van de verschillende Staphylococcus species ( niet-aureus stafylokokken ) en van de gisten en schimmels zowel bij attentiekoeien als bij klinische gevallen. Omwille van de beperkte meerwaarde van het ( relatief prijzige ) onderzoek voor de veehouder/dierenarts gaat hierbij echter geen nuttige informatie verloren. Anderzijds wordt wél meer in detail getreden bij het isoleren van Gram-negatieve kiemen en Esculine-positieve kokken in melkmonsters van attentiekoeien. Zo is het erg zinvol te weten of een dergelijke intramammaire infectie veroorzaakt wordt door Escherichia coli dan wel Klebsiella soorten. Deze laatste kiemen hebben immers een specifieke epidemiologie en vereisen bijgevolg een aparte aanpak. Naast een standaard aërobe cultuur wordt, indien de consistentie van het monster het toelaat, steeds het somatisch celgetal bepaald. Ook na de aanpassingen van het bacteriologisch melkonderzoek werden de NMC-richtlijnen ( gebundeld in het National Mastitis Council handboek ) zo strikt mogelijk opgevolgd. Hoewel een zelfde procedure wordt gevolgd voor het cultuuronderzoek van melkmonsters afkomstig van klinische mastitis en van attentiekoeien, blijft het interessant te weten wat de klinische aard van het melkmonster of het mastitisgeval

Jaarverslag 2012 31 is. Om die reden wordt in de volgende punten deze indeling behouden. Attentiekoeien ( verhoging celgetal of controle na behandeling ) Van 25.634 kwartiermelkmonsters (afkomstig van 7.579 koeien zonder klinische afwijkingen van de uier en/of de melk) werd een aerobe cultuur uitgevoerd, waarvan de resultaten werden samengevat in Tabel 17. TABEL 17: OVERZICHT EN RESULTATEN VAN AEROBE CULTUUR VIA PROCEDURE ENTIEKOEIEN AANTAL % van aantal monsters % van pathogenen Koeien 7.579 - - Bacteriologisch positief 5.665 - - Kwartieren 25.634 - - Bacteriologisch negatief 9.152 35.7 - Polybacterieel 5.240 20.4 - Bacteriologisch positief 11.242 43.9 - Menginfectie 893 3.5 - Aantal pathogenen 12.135 - - Corynebacterium bovis 3.423 13.4 28.2 Staphylococcus species 3.139 12.2 25.9 Esculine-positieve kokken 2.433 9.5 20.0 Staphylococcus aureus 1.456 5.7 12.0 Gram-negatieven 592 2.3 4.9 Streptococcus dysgalactiae 489 1.9 4.0 Gisten 365 1.4 3.0 Bacillus species 110 0.4 0.9 Arcanobacterium (Trueperella) pyogenes 56 0.2 0.5 Streptococcus agalactiae 44 0.2 0.4 Prototheca species 24 0.1 0.2 Schimmels 4 < 0.1 < 0.1 De frequentst geïsoleerde kiemen bij attentiekoeien waren de minor pathogenen Corynebacterium bovis en Staphylococcus species, daarnaast werden vooral Esculine-positieve kokken en Staphylococcus aureus gevonden. Deze resultaten zijn in lijn met de bevindingen van 2010. Vanaf april 2012 werden bepaalde bacteriegroepen ook bij attentiekoeien gedetailleerder geanalyseerd en als dusdanig

32 Jaarverslag 2012 gerapporteerd. Zo kan nog gerichter preventief ingegrepen worden en eventueel behandeld. Het betreft de differentiatie van de Gram-negatieven en de Esculine-positieve kokken ( Tabel 18 ). TABEL 18: DIFFERENTIATIE VAN GRAM-NEGATIEVEN EN ESCULINE- POSITIEVE KOKKEN GEÏSOLEERD UIT MELKMONSTERS VAN ENTIEKOEIEN ( vanaf 1/04/2012 ). Kiemidentificatie % Kiemidentificatie % Escherichia coli 63.0 % Streptococcus uberis 76.4 % Enterobacter species 7.3 % Enterokokken 13.3 % Klebsiella pneumoniae 6.3 % Lactokokken 6.3 % Klebsiella oxytoca 2.3 % Aerokokken 2.9 % Serratia marcensens 3.3 % Streptococcus canis 1.1 % Serratia species 3.3 % Pasteurella multocida 4.5 % Pasteurella species 0.5 % Pseudomonas aeruginosa 1.8 % Pseudomonas species 2.5 % Proteus 2.9 % Andere Gram-negatieven 5.5 % Klinische mastitis Er werden 4.468 monsters met klinische afwijkingen ( etter, sereus vocht, bloed, enz... ) aangeboden voor standaard bacteriologisch onderzoek. Hiervan was 66.9 % positief ( Tabel 19 ). TABEL 19: OVERZICHT STANDAARD BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK VAN ISCH AFWIJKENDE MELKMONSTERS Monsters 4.468 N % VAN AANTAL MONSTERS Bacteriologisch negatief 965 21.6 Polybacterieel 515 11.5 Bacteriologisch positief 2.988 66.9 Menginfectie 280 6.3 Aantal pathogenen 3.268 -

Jaarverslag 2012 33 De meest geïsoleerde pathogenen waren Escherichia coli en Streptococcus uberis (Tabel 20), zoals ook de voorbijgaande jaren het geval was. Onderstaande tabel geeft in grote lijnen het niveau weer van de mate van differentiatie van de verschillende kiemgroepen, van toepassing sinds april 2012. TABEL 20: PROCENTUELE VERDELING VAN DE VOORNAAMSTE UIERPATHOGENEN GEÏSOLEERD UIT ISCHE MELKMONSTERS. Kiemidentificatie N % Staph. aureus 433 13.2 Staph. spp. 336 10.3 Strep. dysgalactiae 278 8.5 Strep. agalactiae 30 0.9 Strep. uberis 744 22.8 Enterococcus spp. 74 2.3 Lactococcus spp. 24 0.7 Aerococcus spp. 9 0.3 Corynebacterium bovis 151 4.6 Arcanobacterium pyogenes 73 2.2 Bacillus cereus 24 0.7 Bacillus spp. 21 0.6 Prototheca spp. 11 0.3 Gisten en schimmels 141 4.3 Kiemidentificatie N % Escherichia coli 759 23.7 Hemolytische E. coli 16 Klebsiella pneumoniae 40 1.7 Klebsiella oxytoca 15 Enterobacter spp. 20 0.6 Serratia marcescens 6 0.2 Serratia spp. 1 Pasteurella multocida 18 0.6 Pasteurella spp. 3 Pseudomonas aeruginosa 7 0.8 Pseudomonas spp. 20 Hafnia alvei 1 < 0.1 Proteus spp. 2 0.1 Andere Gram-negatieven 11 0.3 Mycoplasma Vóór 1 april 2012 werden 131 monsters ( vooral individuele koemelkmonsters maar ook tankmelk ) via cultuur onderzocht. In volgende figuur worden de resultaten vergeleken met deze van 2011 waar toen slechts in 0.9 % van de aangeboden monsters Mycoplasma gedetecteerd werd. Een hoge prevalentie lijkt een tweejaarlijks terugkerend verschijnsel te zijn. In de nieuwe procedure voor het bacteriologisch onderzoek behoort Mycoplasma tot één van de targets van de Pathoproof - analyse (zie verder) en is MCC afgestapt van het onderzoek door bacteriële kweek.

34 Jaarverslag 2012 FIGUUR 13: PERCENTAGE MYCOPLASMA POSITIEVE MELKMONSTERS OVER DE JAREN HEEN 10,0 % 9,0 % 8,0 % 7,0 % 6,0 % 5,0 % 4,0 % 3,0 % 2,0 % % Cultuur % Pathoproof 1,0 % 0,0 % 2008 2009 2010 2011 2012 Differentiatie van coliforme bacteriën in het kader van coligetalproblemen Een verhoogd coligetal van tankmelk wordt bijna altijd veroorzaakt door afwijkingen in de melkinstallatie ( reiniging en/of koeling ). Wanneer er echter geen aanwijsbare oorsprong is wordt geadviseerd een differentiatie van de coliforme bacteriën uit de tankmelk te laten uitvoeren. Dit toegespitst onderzoek kan een indicatie geven of er al dan niet sprake is van subklinische intramammaire coli-infecties ( koeien die hoge aantallen coliformen in de melk uitscheiden ). Er werden 52 monsters aangeboden ter differentiatie van coliformen, waarbij Escherichia coli de meest geïsoleerde pathogeen was. TABEL 21 : DIFFERENTIATIE VAN COLIFORMEN UIT TANKMELK Kiemidentificatie Aantal van aantal pathogenen van aantal monsters Escherichia coli 33 48.5 63.5 Klebsiella spp. 11 16.2 21.2 Enterobacter spp. 10 14.7 19.2 Serratia spp. 5 7.4 9.6 Andere coliformen 9 13.2 17.3 Totaal 68

Jaarverslag 2012 35 Vooral wanneer Klebsiella species gevonden worden ( 21.2 % van de onderzochte melkmonsters ) is het vermoeden van de aanwezigheid van een koe, die via de melk coliformen uitscheidt, groot. Ook andere coliformen geïsoleerd uit tankmelk kunnen gelinkt worden aan intramammaire infecties, zij het minder frequent. Daarom is het aan te raden om bij coligetalproblemen waarbij na uitgebreid onderzoek geen oorzaak bij de melkinstallatie kan gevonden worden, kwartiermelkmonsters van de attentiekoeien (hoog-celgetal koeien) bacteriologisch te laten onderzoeken. Gevoeligheidsbepalingen ( Antibiogram ) Algemeen Gelijktijdig met de start van de SIR-scanonderzoek op 2 juli 2012 werd een herziening van het resistentieonderzoek doorgevoerd. De aanpassingen kunnen als volgt samengevat worden: schrappen van gevoeligheidsbepalingen voor Staphylococcus species ( zowel voor klinische mastitis als voor attentiekoeien) ; toevoeging van gevoeligheidsbepalingen van bepaalde Gramnegatieve kiemen (zoals Escherichia coli en Klebsiella) geïsoleerd uit melkmonsters van attentiekoeien.

36 Jaarverslag 2012 Net als de voorbije jaren werd per dossier een selectie gemaakt van de isolaten waarvoor een gevoeligheidsbepaling uitgevoerd wordt. Bijgevolg wordt er meestal maar één antibiogram aangelegd per bacterie, zodat de kosten voor de veehouder niet oplopen. Alhoewel het de voorkeur geniet om elk isolaat te testen, is er weinig verlies van nuttige informatie door het maken van deze selectie. Resultaten In totaal werden 4.146 antibiogrammen aangelegd, waarvan 2.382 van pathogenen afkomstig van attentiekoeien en 1.764 van pathogenen verbonden met klinische mastitis. De resultaten worden per bacteriegroep weergegeven in volgende figuren ( Figuur 14-16 ).

Jaarverslag 2012 37 FIGUUR 14: RESISTENTIEPATROON VAN STAFYLOKOKKEN Resistent Gevoelig Intermediair Staphylococcus aureus* Staphylococcus species* 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% TETRACYCLINE SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM MARBOFLOXACINE NEOMYCINE LINCOMYCINE ERYTHROMYCINE CEFALEXINE/ KANAMYCINE CEFOXITIM OXACILLINE CEFQUINOME AMOXYCILLINE AMPICILLINE RIFAXIMINE TETRACYCLINE SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM MARBOFLOXACINE NEOMYCINE LINCOMYCINE ERYTHROMYCINE CEFALEXINE/ KANAMYCINE CEFOXITIM OXACILLINE CEFQUINOME AMOXYCILLINE/ CLAVULAANZUUR AMOXYCILLINE AMPICILLINE * Van Staphylococcus species wordt sinds juli 2012 geen gevoeligheidsbepaling meer uitgevoerd.

38 Jaarverslag 2012 FIGUUR 15: RESISTENTIEPATROON VAN STREPTOKOKKEN Streptococcus agalactiae Streptococcus uberis Streptococcus dysgalactiae 100% 30% 90% 20% 80% 10% 0% 70% 60% 50% 40% AMPICILLINE AMPICILLINE AMPICILLINE AMOXYCILLINE AMOXYCILLINE AMOXYCILLINE CEFQUINOME CEFQUINOME CEFQUINOME OXACILLINE OXACILLINE OXACILLINE ERYTHROMYCINE ERYTHROMYCINE ERYTHROMYCINE LINCOMYCINE LINCOMYCINE LINCOMYCINE NEOMYCINE NEOMYCINE NEOMYCINE MARBOFLOXACINE MARBOFLOXACINE MARBOFLOXACINE TETRACYCLINE TETRACYCLINE TETRACYCLINE RIFAXIMINE RIFAXIMINE RIFAXIMINE AMOXYCILLINE/ CLAVULAANZUUR CEFALEXINE/ KANAMYCINE CEFALEXINE/ KANAMYCINE CEFALEXINE/ KANAMYCINE SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM Gevoelig Intermediair Resistent

Jaarverslag 2012 39 FIGUUR 16: RESISTENTIEPATROON VAN VERSCHILLENDE GRAM-NEGATIEVEN Gevoelig Intermediair Resistent 100% 90% Escherichia coli Klebsiella species 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% SAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPO 0% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% Enterobacter species Pasteurella species Serratia species SAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPO 0% Pseudomonas species SAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPO COLISTINE TETRACYCLINE SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM MARBOFLOXACINE NEOMYCINE GENTAMICINE ERTAPENEM CEFALEXINE/ KANAMYCINE CEFTAZIDINE CEFQUINOME AMOXYCILLINE/ CLAVULAANZUUR AMPICILLINE COLISTINE TETRACYCLINE SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM MARBOFLOXACINE NEOMYCINE GENTAMICINE ERTAPENEM CEFALEXINE/ KANAMYCINE CEFTAZIDINE CEFQUINOME AMOXYCILLINE/ CLAVULAANZUUR AMPICILLINE

40 Jaarverslag 2012 Wanneer de resistentiepatronen vergeleken worden over de jaren heen zien we voor Staphylococcus aureus een lichte daling, behalve voor oxacilline (Figuur 17). Dezelfde trend is ook bij Streptococcus uberis waar te nemen (data niet weergegeven). FIGUUR 17: EVOLUTIE VAN PERCENTAGE RESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS STAMMEN VANAF 2008. 25,0 % 20,0 % 15,0 % 10,0 % 5,0 % 0,0 % Ampicilline Cefquinome Oxacilline Cef/kana Lincomyc Erythromyc Neomycine Sulfa/trim Tetracycline 2008 2009 2010 2011 2012 Toekomstperspectieven resistentieonderzoek De SIR-scanmethode is een systeem met tal van mogelijkheden die in de loop van 2013 verder uitgebouwd zullen worden. Zo kan MCC-Vlaanderen als Interprofessioneel Organisme inspelen op de noden van de sector en op die manier zowel de melkveehouders, de dierenartsen als de farmaceutische industrie de nodige epidemiologische ondersteuning bieden die vereist zal zijn in het kader van het verantwoord gebruik van antimicrobiële middelen in de melkveehouderij. Pathoproof Algemeen Sinds 1 april 2012 werd een PCR-techniek ( Pathoproof, Thermo Scientific ) geïntroduceerd voor mastitisonderzoek op melkmonsters. Deze methode identificeert het bacterieel

Jaarverslag 2012 41 DNA, waardoor kweek overbodig wordt. MCC-Vlaanderen koos ervoor om deze methode aan te bieden omwille van de hoge gevoeligheid (minder vals-negatieve resultaten) voor alle bacteriën en in het bijzonder voor Mycoplasma én de snelheid waarmee een diagnose bekomen wordt (rapportering binnen één werkdag). Bovendien is de Pathoproof -methode toepasbaar op verschillende monstertypes (kwartier-, koe- en tankmelkmonsters) en zelfs op geconserveerde melkmonsters, met als gevolg dat ook MPR-monsters kunnen ingezet worden voor het mastitisonderzoek. Er zijn twee benaderingen mogelijk. Een uitgebreide kit wordt aangeboden voor kwartier- of koemonsters en spoort, naast het beta-lactamase gen, de belangrijkste mastitisverwekkers op (Staphylococcus aureus en Staphylococcus species, Streptococcus uberis, Strep. agalactiae, Strep. dysgalactiae, Enterococcus species, Escherichia coli, Klebsiella, Serratia marcescens, Corynebacterium bovis, Arcanobacterium [Trueperella] pyogenes, Mycoplasma bovis en Mycoplasma species, gisten en Prototheca species). Daarnaast biedt MCC-Vlaanderen een beperkte PCR-analysekit aan waarmee tankmelk kan gescreend worden op bedrijfstypische mastitisverwekkers (Streptococcus agalactiae, Staphylococcus aureus en Mycoplasma bovis) en het beta-lactamasegen. Dit gebeurt via een jaarlijks abonnementsysteem bestaande uit 4 analyses per jaar. In totaal werden 816 melkmonsters onderworpen aan een Pathoproof -analyse, waarvan 42 tankmonsters en 774 kwartier-, koe-, of mengmonsters van verschillende koeien. Resultaten van het tankmelkonderzoek Het onderzoek van tankmelk via Pathoproof vereist geen bijkomende of afzonderlijke monstername : er kan immers gewerkt worden met de beschikbare MKB-melkmonsters. In 27.3 % van de 42 monsters werd geen DNA gevonden en in de positieve monsters werd DNA van maximaal twee targets gedetecteerd. DNA van Staphylococcus aureus werd in meer dan één derde van de monsters gevonden, terwijl Mycoplasma bovis zelden werd gedetecteerd. Geen enkel tankmonster was positief voor Streptococcus agalactiae. Tankmelk was in 32.7 % van de gevallen positief voor het beta-lactamase gen. De resultaten worden weergegeven in Figuur 18.

42 Jaarverslag 2012 Resultaten van individuele monsters (kwartiermonster of verschillende kwartieren van één koe) en mengmonsters van meerdere koeien De Pathoproof -methode wordt gekenmerkt door een korte analysetijd, wat zeker voor klinische mastitisgevallen interessant is. De overgrote meerderheid (72.4 %) van de monsters was dan ook afkomstig van klinische mastitis, en 26,7 % van subklinische gevallen. Van minder dan 1 % waren de klinische antecedenten niet weergegeven op het aanvraagformulier. In 34 % van deze melkmonsters werd geen DNA gedetecteerd. Het percentage melkmonsters waaruit drie of meer verschillende targets kon worden geïdentificeerd (18.5 %), was niet hoger dan bij het standaard bacteriologisch onderzoek. Dit geeft aan dat, hoewel de PCR-methode een hoge sensitiviteit heeft, de impact van gecontamineerde monsters beperkt blijft. Toch blijft een zo steriel mogelijke monstername erg belangrijk. Met de Pathoproof -analyse werden Staphylococcus species, Escherichia coli, Streptococcus uberis en Corynebacterium bovis als meest voorkomende pathogenen aangeduid bij klinische mastitis, en Staphylococcus species, Corynebacterium bovis, Streptococcus uberis en Mycoplasma bovis bij subklinische mastitis. De resultaten worden weergegeven in Figuur 18. Evolutie inzendingen voor mastitisonderzoek Het totale aantal melkmonsters bleef relatief stabiel in vergelijking met vorig jaar (Figuur 19). Er werden minder monsters van attentiekoeien onderzocht, terwijl het aantal klinische monsters sterk steeg. Dit heeft vermoedelijk te maken met de prijsaanpassing sinds april 2012, waarbij de analyse van een klinische monster beduidend minder kost in vergelijking met de vorige jaren.

Jaarverslag 2012 43 FIGUUR 18: RESULTATEN PATHOPROOF ANALYSE VOOR DE VERSCHILLENDE MONSTERTYPES TEN OPZICHTE VAN HET totaal AANTAL MONSTERS. 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % Percentage van monsters 0 % Geen bacteriën gedetecteerd Staphylococcus species Escherichia coli Corynebacterium bovis Streptococcus uberis Beta-lactamase gen Staphylococcus aureus Gisten Mycoplasma bovis Streptococcus dysgalactiae Enterococcus species Arcanobacterium pyogenes Mycoplasma species Klebsiella species Serratia marcescens Prototheca Streptococcus agalactiae Klinische mastitis (558) Subklinische mastitis (207) Onbekende klinische antecedenten (7) Tankmelk (42)

44 Jaarverslag 2012 FIGUUR 19: EVOLUTIE VAN HET AANTAL AANGEBODEN MELKMONSTERS VOOR MASTITISONDERZOEK Pathoproof Mycoplasma (cultuur)** Antibiogram Klinische mastitis (cultuur) Attentiekoeien (cultuur) 0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 2010 2011 2012 (*) Pathoproof is operationeel vanaf 1/04/2012. ( **) Mycoplasma onderzoek werd sinds 1/04/2012 ingebouwd in de Pathoproof - analyse. Er werd nadien geen bacteriële kweek voor mycoplasmata meer uitgevoerd. Projecten Ook in 2012 was MCC-Vlaanderen partner in verschillende veldonderzoeken waarbij melkmonsters werden aangevoerd voor bacteriologisch onderzoek. In het kader van het project DUURZAME MELKVEEHOUDERIJ DOOR VERANTWOORD GEBRUIK VAN DIERGENEESMIDDELEN, gefinancierd door Boerenbond, BCZ en IKM en geleid door de Faculteit Diergeneeskunde, werd reeds een groot aantal melkmonsters, ( circa 3.500 ) afkomstig van 60 Vlaamse melkveebedrijven, onderzocht. In samenwerking met Dierengezondheidszorg Vlaanderen ( Veepeiler ) en de Faculteit Diergeneeskunde wordt de PREVALENTIE VAN ISCHE MASTITIS IN VLAANDEREN in kaart gebracht. Verder werd een samenwerking tot stand gebracht met 10 dierenartsen-practici en hun klanten-melkveehouders in hun engagement om de uiergezondheid te verbeteren. Ondermeer resultaten van bacteriologisch melkonderzoek worden daarbij als basis gebruikt in PRAKTISCHE WORKSHOPS. Dit project wordt financieel en logistiek ondersteund door de firma Zoetis (Pfizer Animal Health).