Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be STANDPUNT Koningsstraat 148 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies inzake het wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de collectieve schuldenregeling betreft 1 1. Inleiding Het voorliggend wetsvoorstel wil, in het raam van een betere hulpverlening te garanderen en de mensen in overmatige schuldenlast als volwaardige burgers te blijven beschouwen, volgende wijzigingen aanbrengen aan de procedure collectieve schuldenregeling: Het garanderen van een leefgeld dat toestaat een menswaardig bestaan te leiden; Het wettelijk verankeren van de rekening van de collectieve schuldenregeling ; Het beperken in de tijd van de voorbereidende fase en de minnelijke aanzuiveringsregeling om de schuldenaar eren perspectief te bieden Een overheidserkenning van alle betrokken actoren bij de procedure; De betere informatieverstrekking aan de schuldenaar door de schuldbemiddelaar. De Orde van Vlaamse Balies betreurt dat zij niet werd betrokken bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel. Zij wenst met deze nota haar standpunt alsnog bekend te maken. 2. Het garanderen van een leefgeld dat toestaat een menswaardig bestaan te leiden Artikel 1675/9, 4 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de schuldbemiddelaar, uit de bedragen die hij ontvangt, aan de verzoeker een leefgeld ter beschikking stelt dat ten minste gelijk is aan het bedrag dat met toepassing van de artikelen, 1409 en 1412 beschermd wordt. Met schriftelijke instemming van de verzoeker mag dit leefgeld evenwel verminderd worden, zonder dat het minder mag bedragen dan de in artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie bedoelde bedragen 2. 1 Wetsvoorstel wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de collectieve schuldenregeling betreft, Parl. St. Kamer 2010-2011, 53/1410. 2 Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, BS 31 juli 2002.
De indieners van het wetsvoorstel willen dit artikel aanvullen met verhoogd met de som van de bedragen bedoeld in artikel 1410, 2, 1. De indieners van het wetsvoorstel wensen bijgevolg het minimumbedrag waarop de schuldenaar recht heeft op grond van de wet op de maatschappelijke integratie te verhogen met het bedrag van de gezinsbijslagen. Artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie maakt een onderscheid tussen drie categorieën van gerechtigden: (1) de persoon die met één of meerdere personen samenwoont, (2) een alleenstaande persoon en (3) een persoon met een gezin te zijnen laste. Wat betreft de laatste categorie is het zo dat de gerechtigde recht heeft op een bepaald bedrag van zodra er één minderjarig kind te zijner laste is. Dit betekent dat de hoogte van het bedrag niet gekoppeld is een het aantal minderjarige kinderen ten laste. De indieners van het wetsvoorstel zien hierin een probleem. Zij vinden de loskoppeling van het leefloon van aan het aantal minderjarige kinderen te laste, niet verantwoord is. De indieners menen dat op die manier geen rekening wordt gehouden met de volledige impact van de gezinslast. De Orde van Vlaamse Balies wil volgende opmerkingen formuleren aangaande dit voorstel. Vooreerst mag niet worden ontkent dat bij de berekening van de hoogte van het leefloon, geen rekening wordt gehouden met het bedrag van de gezinsbijslagen die aan de schuldenaar worden toegekend. Het is niet zo dat het bedrag van het leefloon wordt verminderd met het bedrag van de gezinsbijslag. In die zin is er dus wel een correctie op het gegeven dat het leefloon geen rekening houdt met meer dan één minderjarig kind ten laste. Bovendien is de onbeslagbaarheid van de gezinsbijslag met het oog op een menswaardig bestaan niet zaligmakend. Deze onbeslagbaarheid zal niet altijd de schuldenaar en zijn gezin ten goede komen. De situatie waarbij de schuldenaar die met een lager bedrag dan voor het beslag vatbare deel van de inkomsten een menswaardig leven kan leiden waarbij ook een deel van de gezinsbijslag hiervoor wordt aangewend, kan positieve gevolgen hebben voor de schuldenaar. In bepaalde gevallen zal het doorbreken van de inkomensgrenzen immers tot gevolg hebben dat de procedure collectieve schuldenregeling sneller worden afgerond en de schuldenaar sneller wordt bevrijd. In andere gevallen zal het doorbreken van de grenzen de mogelijkheid geven om een reserve aan te leggen voor onverwachte uitgaven. 3. De invoering van een rekening van de collectieve schuldenregeling De indieners van het wetsvoorstel willen een vijfde paragraaf toevoegen aan het artikel 1675/9 van het Gerechtelijk Wetboek dat als volgt luidt: 5. De schuldbemiddelaar opent een gedeeltelijk geblokkeerde rekening op naam van de schuldenaar. Alle betalingen van de schuldenaars van de verzoeker worden op deze rekening gestort. De verzoeker heeft met betrekking tot deze rekening het recht: Pagina 2
1 op permanente toegang tot de informatie in verband met deze rekening, en tenminste de stand van, de rekening te raadplegen en de rekeninguittreksels te ontvangen; 2 om tot beloop van het hem toegekende leefgeld, geld af te halen, over te schrijven of daarvoor doorlopende betalingsopdrachten te geven of facturen te domiciliëren. De schuldbemiddelaar kan binnen het kader van zijn wettelijke opdracht als schuldbemiddelaar en met inachtneming van de bijzondere bevoegdheden of beperkingen die hem daartoe zijn opgelegd, alle noodzakelijke verrichtingen stellen met betrekking tot deze rekening. De verzoeker kan vrij over de rekening beschikken op voorlegging van een afschrift van de rechterlijke beslissing waarbij het einde van de collectieve schuldenregeling wordt vastgesteld of de regeling wordt herroepen De rekening van de collectieve schuldenregeling op naam van de schuldenaar zou volgens de indieners tot gevolg hebben dat de schuldenaar beter is geïnformeerd over de stand van zijn financiële toestand, hij niet langer op zijn leefgeld moet wachten en zou hem toelaten beter zijn geld te beheren. Deze rekening zou zowel door de schuldenaar als schuldbemiddelaar moeten kunnen worden geconsulteerd waarbij de schuldenaar, naast de schuldbemiddelaar, ook verrichtingen via deze rekening zou kunnen doen. De Orde van Vlaamse Balies is van oordeel dat het voorstel om een rekening van de collectieve schuldenregeling in te voeren, waarbij ook aan de schuldenaar zelf de mogelijkheid wordt gegeven om deze rekening te gebruiken ingaat tegen de basisprincipes van de wet op de collectieve schuldenregeling en juridisch niet mogelijk is. De bedoeling van de procedure collectieve schuldenregeling is het saneren van de financiële situatie van de schuldenaar, met name door in de mate van het mogelijke zijn schulden te betalen en hem ondertussen een menswaardig bestaan te verzekeren. De toelating tot de procedure collectieve schuldenregeling geldt als een collectief beslag van rechtswege, zoals bij faillissement (art. 1675/7, 1 Ger. W.). De beschikking van toelaatbaarheid heeft de onbeschikbaarheid van het vermogen van de schuldenaar tot gevolg (art. 1675/7, 3 Ger. W.). Met uitzondering van het leefgeld dient het inkomen van de schuldenaar te worden gebruikt voor de afbetaling van de schulden. Het beheer dat de schuldenaar zelf kan voeren wordt beperkt tot de daden die kaderen binnen een normaal vermogensbeheer. Door aan de schuldenaar de mogelijkheid te geven om ook via deze rekening bepaalde verrichtingen te verwezenlijken wordt de deur opengesteld voor mogelijke misbruiken. Hierbij kan worden gedacht aan de situatie van bijvoorbeeld de aankoop van een wagen. Aangezien een dergelijke aankoop een daad van beschikking is, moet de arbeidsrechter hiervoor een bijzondere machtiging verlenen. Welnu, een schuldenaar die een (tweedehands)wagen wil aankopen, kan perfect het geld afhalen van de rekening en daarmee, buiten elke machtiging om, een auto aankopen. Een ander voorbeeld is het geval dat de volledige leefgeld in één keer wordt opgesoupeerd waardoor er mogelijks geen reserves meer zijn voor de rest van de maand. De vraag rijst ook naar de technische haalbaarheid van een dergelijke rekening. Uit de tekst van het voorstel blijkt dat de rekening niet langer een rubriekrekening (de rubriekrekening van de advocaat is een rekening waarop ten behoeve van één bepaalde begunstigde of zaak gelden worden geplaatst) is, doch een rekening waarvan de schuldenaar zelf titularis is. Bovendien zouden zowel de schuldenaar als de schuldbemiddelaar verrichtingen via deze rekening kunnen doen waarbij een deel van de gelden geblokkeerd is en een andere deel beschikbaar blijft. De Orde van Vlaamse Balies meent dat een dergelijke regeling juridisch- technisch niet mogelijk is en ook Pagina 3
niet wenselijk. De mogelijkheid voor de schuldenaar om vrij over (een deel) van de gelden op deze rekening te beschikken zal in bepaalde gevallen tot gevolg hebben dat er geen reserve wordt opgebouwd voor onvoorziene uitgaven of bijkomende lasten. Al vlug zal een onvoorzichtige schuldenaar in een neerwaartse spiraal terechtkomen en zullen de slaagkansen van de procedure collectieve schuldenregeling aanzienlijk worden verminderd. Bovendien biedt de huidige regeling van een rubriekrekening voldoende garanties voor een geslaagde procedure collectieve schuldenregeling. Een dergelijke rekening is ook transparant naar de schuldenaar én de schuldeisers toe. Het hoeft geen betoog dat de procedure collectieve schuldenregeling niet enkel een procedure is ten behoeve van de schuldenaar, doch ook ten behoeve van de schuldeisers. In de mate dat de wetgever streeft naar een grotere transparantie, kan er in de wet worden ingeschreven dat de verzoeker jaarlijks een overzicht aan de schuldbemiddelaar kan vragen van de financiële transacties. 4. Beperken in de tijd van de voorbereidende fase en de minnelijke aanzuiveringsregeling Dit wetsvoorstel beoogt vooreerst de duur van de voorbereidende fase (fase voorafgaand aan een regeling) te beperken tot één jaar (eerste termijn van 6 maanden, slechts één maal verlengbaar met een bijkomende termijn van zes maanden (artikel 1675/11, 1). Indien na één jaar geen minnelijke aanzuiveringsregeling wordt bereikt, dan zou de rechter een gerechtelijke aanzuiveringsregeling in acht moeten nemen. De Orde van Vlaamse Balies meent dat dit voorstel niet geïnspireerd is op de praktijk van de procedure collectieve schuldenregeling. In de meerderheid van de gevallen wordt de verlenging van de voorbereidende fase gevraagd omwille van het gegeven dat de schuldbemiddelaar nog te veel onzekerheden heeft o.a. met betrekking tot het inkomen, de uitgaven enz. Een automatisch overgang naar een gerechtelijke aanzuiveringsregeling verandert niets aan die situatie. Ook de rechter zal eerst zekerheid willen hebben omtrent de inkomsten, de uitgaven en de hoegrootheid van de schuldenlast. Dus ook hij zal de nodige tijd hiervoor willen. Daarbij komt nog dat een gerechtelijke aanzuiveringsregeling gepaard kan gaan met een gedwongen realisatie (artikel 1675/13, 1 Ger.W.) of strengere regels met betrekking tot het bepalen van het leefgeld. Een regel dat dus bedoeld is om de schuldenaar een lichtpunt te geven, kan averechtse effecten hebben. Dit wetsvoorstel bepaalt vervolgens dat de duur van de minnelijke aanzuiveringsregeling moet worden beperkt tot een maximumtermijn van zeven jaar. Op zichzelf beschouwd kan dit voorstel als positief worden beschouwd, doch er moet wel rekening worden gehouden met de volgende opmerking. Vandaag biedt de procedure collectieve schuldenregeling ook een uitweg voor schuldenaren die eigenaar zijn van een onroerend goed (meestal de gezinswoning) en deze, niettegenstaande hun schuldenlast, willen behouden. In dat raam worden aanzuiveringsregeling gemaakt die soms langer duren dan zeven jaar, maar die de schuldenaar de mogelijkheid bieden om hun onroerend goed te behouden (in de meeste gevallen zal het bedrag van maandelijkse afkortingen van het hypothecaire krediet lager liggen dan de huurprijzen die worden betaald op de woonmarkt). Dezelfde opmerking kan worden gemaakt wanneer de schuldenaar in een eerste fase zware kosten heeft (bijvoorbeeld kinderen die eerste ten laste zijn, maar na een tijd niet meer). Vandaar dat de Orde van Vlaamse Balies voorstander is om geen maximumtermijn in te lassen voor wat betreft de duur van de minnelijke aanzuiveringsregeling. Pagina 4
5. Overheidserkenning van alle actoren betrokken bij de procedure collectieve schuldenregeling In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld op de advocaten, ministeriële ambtenaren en gerechtelijke mandatarissen te onderwerpen aan de vereiste van een erkenning om schuldbemiddelaar te worden. De Orde van Vlaamse Balies is een dergelijk voorstel genegen. Zij meent dat door de advocaten een opleiding te doen volgen, de kwaliteit van de dienstverlening zal vooruitgaan, wat in elk geval in het belang van de schuldenaar en de schuldeisers zal zijn. Evenwel maakt de Orde van Vlaamse Balies wel een voorbehoud voor wat betreft de organisatie van een dergelijke opleiding, gevolgd door het verlenen van een erkenning. De Orde wenst te benadrukken dat indien de wetgever een erkenning wil koppelen aan een opleiding, dat enkel zij de meest aangewezen instantie is om deze te organiseren. De Orde vertegenwoordigt meer dan 9000 advocaten is bij uitstek aangewezen om in te staan voor deze opleiding, gevolgd door een erkenning. 6. Informatieverstrekking aan de schuldenaar Het wetsvoorstel bepaalt dat aan de schuldenaar een kopie van het verslag wordt overgemaakt. De Orde van Vlaamse Balies kan akkoord gaan met dit voorstel. 7. Besluit en alternatieve voorstellen De Orde van Vlaamse Balies betreurt dat bij de totstandkoming van dit voorstel geen overleg heeft plaatsgenomen met de advocaten- schuldbemiddelaars. Advocaten - schuldbemiddelaars zijn vandaag een belangrijke groep die deelneemt aan het gebeuren van de collectieve schuldenregeling, naast de OCMW s en de andere gerechtelijke mandatarissen (gerechtsdeurwaarders en notarissen). De meerwaarde van een advocaat- schuldbemiddelaar aan de procedure collectieve schuldenregeling kan niet worden ontkend. Immers, de advocaat kent het recht, past het toe en kan in geval van problemen op een gepaste wijze de schuldenaar adviseren. Bovendien staat de advocaat- schuldbemiddelaar ook absoluut garant voor de beginselen van onpartijdigheid en onafhankelijkheid. De schuldbemiddelaar moet immers het vertrouwen genieten van alle partijen betrokken bij de procedure collectieve schuldenregeling. De Orde van Vlaamse Balies is voorstander om de procedure collectieve schuldenregeling in zijn totaliteit in samenspraak met alle betrokken actoren te analyseren en de knelpunten te remediëren. Een partiële regeling zoals in dit wetsvoorstel het geval is, is niet wenselijk. Filiz KORKMAZER Juriste Studiedienst mei 2011 Pagina 5