StudentenMonitor 2007 Monitor onzelfstandige woonruimte Utrecht

Vergelijkbare documenten
StudentenMonitor 2007 Monitor onzelfstandige woonruimte Utrecht

UU ,7% HU ,5% Totaal ,0%

1. Enquête StudentenMonitor Enquête Kansen voor Starters Begeleidende StudentenMonitor Hogeschool Utrecht...

4.1 Levensloop Leeftijd Opleidingsniveau

Rapport. StudentenWoonMonitor. Utrecht 2011

5.1 Levensloop Leeftijd Opleidingsniveau


6. Alumni Universiteit Utrecht

Rapport Studentenmonitor Leeuwarden 2010

3. Beschrijving van de woningmarkt

StudentenMonitor Zwolle 2010 Een huisvestings- en woonwensenonderzoek naar mbo- en hbo-studenten in Zwolle

Utrecht en hoogopgeleiden

Overgewicht. Trends overgewicht (inclusief obesitas) in percentages (Bron: Digitaal Dossier JGZ)

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen

Leeronderzoek: Enquête Studentenhuisvesting Propedeuse 2015/2016

Rapport. Studentenmonitor. Zwolle 2010

Referendum Europese Grondwet. Uitslag Utrecht. Uitslag Utrecht. Uitslag Nederland. Utrechtse wijken vergeleken. Uitslag per wijk en subwijk

Studentenwoonwensen Leiden. Maarten Vijncke & René van Hulle. ABF Research Verwersdijk NH Delft

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

2.1 Onderzoeksgroep en populatie

JONGERENPEILING WONEN IN EDE

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

StudentenMonitor Sittard 2011

JE BENT STUDENT EN JE WILT WAT IN EINDHOVEN. Woonwensenonderzoek onder studenten van de TU/e, Fontys Hogescholen en Design Academy

Belangrijkste resultaten: toedeling sociale huurwoningen

BEHOEFTEPEILING JONGERENHUISVESTING

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Studentenwoonwensen Den Haag. Onderzoek naar de woonwensen van studenten in Den Haag

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Analyse veiligheidsbeleving 2015

Studentenwoonwensen. Maastricht. Maarten Vijncke & René van Hulle. ABF Research Verwersdijk NH Delft

Waar en hoe wonen de Groninger studenten in 2020

Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne

Onderzoek naar studentenhuisvesting

Geachte voorzitter, DSO/ RIS Aan de voorzitter van de Commissie Ruimte. H. Berendsen. Dienst Stedelijke Ontwikkeling

Urgentiemogelijkheden

Urgentiemogelijkheden

Check Je Kamer Rapportage 2014

Samenvatting WijkWijzer 2017

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015

Verhuis- en woonwensen van starters

Leeswijzer Psychiatrisch Casusregister tabellen

Sleutels gezocht in Leiden. De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2009

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht

# $% % & ' ( )*' + %&'& ',-./+

Naar een klimaatneutrale stad: Een procesopgave CONCEPT. Hier komt tekst Anne-Jo Visser. enorme verandering. Utrecht.nl

Woonwensenonderzoek Valkenswaard %

Student City. Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Rotterdam. Co Poulus, Richard van den Berg, Rik Lukey. December 2007 r cp

ONDERZOEK DOORSTROMING HUURDERS

Vraagprognose buitenschoolse opvang voor de gemeente Utrecht

Bevolkingsprognose 2018

Heidelberglaan 11 Postbus AA Utrecht T. (030) E. I: ING banknr

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Inschatting van de eigen kracht van ouders van 0 tot 4-jarigen. Resultaten over 2013 en 2014

Sparen voor een koopwoning

Woonwensenonderzoek t.b.v. Ziekenhuislocatie BK-Laan Schiedam

BLIJVEN OF VERTREKKEN MET EEN HOGERE OPLEIDING. TEKST: Wilma de Vries en Arjen Brander JONG!

Bijlagen bij: Woonagenda Aalsmeer

Onderzoek woningzoekenden Texel. Samenvatting. Inleiding

In verband met de vakantieperiode en in overleg met de vragensteller is de termijn van beantwoording verlengt tot 31 augustus 2015.


Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

De woningmarkt in Goirle ; jongeren die terug willen keren. Woonbehoefte van jongeren die terug willen verhuizen naar de gemeente Goirle

Onderzoek wonen: Best. Rapport

Van kamerwens naar koopwoning

Appendix I: Uitwerkingen en tabellen Inhoudsopgave Hoofdstuk 4.1: De verwachtingen vooraf Hoofdstuk 4.2: De algemene tevredenheid

Het onderzoek van Kamernet.nl geeft u inzicht in de ontwikkelingen op de kamermarkt van Nederland over het jaar 2009.

Bewonerspanel Woonvormen

Onderzoek Studentenhuisvesting 2009


Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Landelijke Monitor. Studentenhuisvesting. Editie 2017: Vragenlijsten

Bewonerspanel Novemberpeiling 2018 Wensen en gebruik openbare ruimte. Utrecht.nl/onderzoek

Aan de gemeenteraad van Leiden. Geachte leden van de gemeenteraad,

VAN ZEECONTAINER TOT GRACHTENPAND. Een woonwensenonderzoek onder Amsterdamse studenten

Woningbehoefte onderzoek

EEN LEVEN LANG WONEN IN UTRECHT

Woontevredenheid en doorstroming van huurders in City Campus MAX

Voorrang krijgen bij het zoeken naar een woning

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

In totaal hebben inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken!

Studentenhuisvesting. Leiden

Leeswijzer Achmea Health Database tabellen

Leeswijzer Achmea Health Database tabellen

Leeswijzer Achmea Health Database tabellen

Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie

Dit inkomen verkrijg ik via werk stufi uitkering, te weten..

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG

Onderzoek Inkomensafhankelijke huurverhoging

Onderzoek kleine kernen

Lokale Monitor. Studentenhuisvesting. Eindrapport voor de gemeente Apeldoorn. Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Apeldoorn

FEITEN & TRENDS STUDENTENHUISVESTING. Kengetallen Kences

Gouda ligt centraal in de Randstad en is gelet op het inwonertal de 46e gemeente van Nederland. De Atlas voor

Wijk ID Plaats + Wijk Aantal

StudentenBureau Stagemonitor

Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland

Woonwensen enquête. 5. Bent u tevreden met uw huidige woning? zeer tevreden, omdat.. tevreden, omdat ontevreden, omdat.. zeer ontevreden, omdat.

Bewoners van Bo-Ex Wie zijn dat en wat zijn hun plannen en ideeën over wonen?

Transcriptie:

Monitor onzelfstandige woonruimte Utrecht In opdracht van: Gemeente Utrecht SSH Utrecht Hogeschool Utrecht Universiteit Utrecht Met medewerking van: prof. dr. Pieter Hooimeijer Utrecht, september 2007 Gijs Bos Eveline de Bruijn

Inhoud Pagina Inleiding 2 Terugblik StudentenMonitor 2002 2 Samenvatting en conclusies 3 1 Profiel van de Utrechtse student 6 1.1 Leeftijd en opleiding 6 1.2 Huishoudenssituatie 6 1.3 Financiële situatie 7 2 Huidige woonsituatie 9 2.1 Op kamers 9 2.2 Het zoeken naar en vinden van een kamer 10 2.3 Woonsituatie 11 2.4 Woonruimte 13 2.5 Tevredenheid met de woonruimte 14 3 Gewenste woonsituatie 16 3.1 Kamertekort 16 3.2 Wensen en behoeften 16 3.3 Minimale wooneisen 18 3.4 Wijkvoorkeur 18 3.5 Woningzoekenden 19 3.6 Woonbeelden 20 3.7 Doorstroming 22 3.8 Profiel 23 Bijlagen 24 1 Technische verantwoording 24 2 Vragenlijst 26 3 Woonbeelden 37 1

Inleiding Studeren in Utrecht is voor sommige studenten al een hele uitdaging, maar wonen in Utrecht lijkt voor velen nog lastiger. Een tekort aan kamers, lange wachtlijsten en hoge huren het imago van Utrecht als studentenstad lijkt erdoor getekend. Om de huisvesting van studenten in de stad goed in kaart te brengen, heeft een aantal partijen zich verenigd. De gemeente Utrecht, SSH Utrecht, Hogeschool Utrecht en Universiteit Utrecht onderzoeken vanaf 1995 periodiek de huidige en gewenste woonsituatie van Utrechtse studenten. In 1996 is de eerste StudentenMonitor uitgekomen, in 1998 volgde een aanvulling en in 2002 heeft het laatste onderzoek plaatsgevonden. Sinds het verschijnen van de laatste monitor hebben er verscheidene veranderingen plaatsgevonden op het terrein van studentenhuisvesting. Er zijn bijvoorbeeld nieuwe studentenkamers ontwikkeld op De Uithof en het aantal studenten in Utrecht is gestegen. Reden genoeg om een nieuwe monitor uit te brengen. De gegevens in deze monitor zijn een selectie uit het afstudeeronderzoek van Gijs Bos en Eveline de Bruijn, Van Kamerwens naar Koopwoning: Onderzoek naar de Doorstroming aan de Onderkant van de Utrechtse Woningmarkt, 2007. Doel van de StudentenMonitor is het in kaart brengen van de huidige woonsituatie van Utrechtse studenten en hun woonwensen voor de toekomst. Dit is de input voor het woningbouwprogramma. Bovendien is het belangrijk om te onderzoeken of de toevoeging van nieuwe woningen voor studenten effectief is geweest. De laatste jaren is er immers door de SSH veel bijgebouwd. Voor dit onderzoek zijn alle studenten van de Hogeschool Utrecht (HU) en Universiteit Utrecht (UU) aangeschreven. Alle 61.750 studenten van de HU en UU hebben van hun onderwijsinstelling een e- mail ontvangen met daarin een link naar de online enquête (zie bijlage 2). In totaal hebben 6.791 studenten gereageerd waarmee de respons uitkomt op 11%. De respons verschilt per groep. Zo is het reactiepercentage van UU-studenten hoger dan die van HU-studenten. Er is dan ook gekozen voor een weging zodat beide groepen conform de werkelijke verdeling zijn vertegenwoordigd in het onderzoek. Andere verschillen tussen groepen, zoals leeftijd of faculteit zijn niet van een dergelijk grote invloed dat een weging noodzakelijk is (zie bijlage 1). Terugblik StudentenMonitor 2002 In 2002 telden de Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht in totaal 50.000 studenten. Destijds is ervoor gekozen om alleen de voltijdstudenten in het onderzoek op te nemen. Tweederde van deze studenten woonde op kamers of in zelfstandige woonruimte, eenderde woonde in het ouderlijk huis. 16% van de studenten huurde een kamer van de SSH en 28% huurde een kamer via een particuliere verhuurder. De helft van de studenten woonde op een kamer van 16m 2 of kleiner en de uitwonende voltijdstudenten betaalden in 2002 gemiddeld 240 per maand aan huur. Eén op de tien studenten was in 2002 actief op zoek naar andere woonruimte. In totaal zochten 2.030 voltijdstudenten een kamer, zonder bij verhuizing woonruimte in Utrecht achter te laten. Het kamertekort in juni 2002 bestond dus uit 2.030 kamers. De gemiddelde huur die studenten maximaal wilden betalen voor woonruimte was 292 en 63% van de studenten wilde een woonoppervlakte van tenminste 15-29 m 2. Uit de Monitor van 2002 bleek dat het tekort aan studentenkamers voor een deel van de studenten een wezenlijk probleem was. Zo gaf 19% aan dat ze er langer dan een jaar over hadden gedaan om woonruimte te vinden. Tijdelijke oplossingen om dit tekort terug te dringen werden dan ook positief ontvangen: panden die op de nominatie staan om te slopen en in mindere mate stacaravans en portocabins waren volgens studenten een prima tijdelijke woonruimte. De situatie van de Utrechtse student in 2007 verschilt op een aantal punten wezenlijk van die van 2002, daarom zal een aantal keer naar de resultaten van de vorige monitor worden verwezen. 2

Samenvatting en Conclusies Huidige situatie in 2007 Situatie ten opzichte van 2002 Profiel van de Utrechtse student De Hogeschool Utrecht (HU) en Universiteit Utrecht (UU) tellen samen 61.750 studenten. 20% van de studenten woont nog in bij ouders, bijna 70% is alleenstaand (met of zonder huisgenoten). Thuiswonende studenten hebben een gemiddeld maandinkomen van bijna 400. Studenten die op kamers wonen krijgen bijna 700 per maand binnen. In de afgelopen vijf jaar is het totaal aantal studenten met 10.000 toegenomen. Het aantal studenten dat in het ouderlijk huis woont is gedaald, het aandeel alleenstaanden is toegenomen van 57% naar 68%. De gemiddelde maandinkomsten van thuiswonende studenten zijn gedaald, maar uitwonende studenten krijgen gemiddeld meer binnen dan in 2002. Huidige woonsituatie 40% van de kamerbewoners heeft het ouderlijk huis verlaten bij aanvang van de studie. 20% van de studenten woont in het ouderlijk huis. Van deze groep geeft 37% aan thuis te wonen vanwege de kamernood in Utrecht. Driekwart van de studenten heeft binnen drie maanden een kamer gevonden. 1.500 (14%) studenten hebben langer dan een half jaar gezocht. Het sociale netwerk en inschrijving bij de SSH zijn de meeste succesvolle manieren om een kamer te vinden. Ook internet, en dan met name de website www.kamernet.nl is populair. 35.000 studenten wonen in Utrecht op kamers. Meer dan de helft hiervan huurt een particuliere kamer, 30% woont in een kamer van de SSH. Slechts 2% van de uitwonende studenten woont bij een hospita. Studenten zijn erg mobiel, 42% woont nog geen jaar in de huidige studentenkamer. De helft van de Utrechtse studenten woont in een kamer van 15m 2 of kleiner. Kamerbewoners betalen gemiddeld 276 per maand aan woonlasten. Dit is bijna 40% van het totale besteedbaar inkomen. Bewoners van een zelfstandige woning betalen gemiddeld 400. Het moment van uit huis gaan is vrijwel gelijk gebleven. Steeds meer studenten wonen op zichzelf. Het aandeel studenten dat bij ouders woont, is gedaald van 30% naar 20%. Het aantal studenten dat langer dan een half jaar naar een kamer moest zoeken is gehalveerd. Steeds meer studenten vinden binnen drie maanden een kamer. Het aantal studenten dat via internet een kamer heeft gevonden is gestegen van 3% naar bijna 20%. Het aandeel studenten dat in een SSHkamer woont, is gelijk gebleven. De hospita verdwijnt. Het aantal studenten dat bij een hospita woont, is sinds 1996 fors afgenomen. De mobiliteit van studenten is niet veranderd. De gemiddelde grootte van een kamer is niet wezenlijk veranderd. De gemiddelde maandelijkse kamerhuur is toegenomen, ook ten opzichte van het gemiddelde besteedbaar inkomen. 3

Huidige situatie in 2007 Situatie ten opzichte van 2002 Studenten die in Utrecht wonen reizen gemiddeld in 19 minuten naar hun onderwijsinstelling, voor studenten van buiten Utrecht is dit bijna een uur. SSH-kamerbewoners zijn vooral tevreden over de huur en het beheer van de kamer en het complex. De locatie, kwaliteit van de keuken en de hygiëne van particuliere kamers worden hoger gewaardeerd dan die van SSH-kamers. De gemiddelde reistijd van studenten die in Utrecht wonen is met 6 minuten afgenomen. De gemiddelde waardering voor een kamer is gedaald van een 7.5 naar een 7.2. Vooral de hoogte van de huursom en de grootte van de kamer worden lager gewaardeerd. Gewenste woonsituatie Bijna 16% van alle studenten is actief op zoek naar andere woonruimte. 4.234 studenten willen een kamer en 5.522 studenten zoeken een zelfstandige huurwoning. Het kamertekort (aantal nieuwkomers dat nog een kamer zoekt) is 1.935. Meer dan 70% van de studenten zoekt de volgende woonruimte in de stad of regio Utrecht. Studenten willen vooral verhuizen om zelfstandig te wonen en ze willen meer woonoppervlakte. Kamerzoekenden zijn grotendeels tevreden met een woonoppervlakte van minimaal 11-20m 2. Voor een zelfstandige huurwoning is dit tussen de 11-30m 2. Voor een kamer willen ze gemiddeld niet meer dan 307 per maand betalen en voor zelfstandige woonruimte maximaal 461. 19% van de studenten staat ingeschreven bij de SSH, van de studenten die actief op zoek zijn naar een kamer is dit 50%. Daarnaast is 35% ingeschreven bij WoningNet voor een huurwoning. Het kamertekort is iets afgenomen, terwijl het aantal studenten in de laatste 5 jaar met 10.000 is toegenomen. Het absolute aantal studenten dat in de stad of regio Utrecht wil wonen is toegenomen. Hierbij neemt de belangstelling voor zelfstandige woningen toe. Er is geen verandering in de verhuismotieven van studenten. Studenten willen groter wonen en willen dus meer kwaliteit. Ze zijn bereid hiervoor meer te betalen. De maximale maandlasten die men bereid is te betalen, zijn gestegen van 282 naar 375 per maand. Studenten staan vaker ingeschreven bij de SSH en bij WoningNet. Zo is het percentage van alle studenten die bij de SSH zijn ingeschreven van 14% naar 19% gestegen. 4

Woonbeelden De SSH-kamers in Utrecht zijn erg populair bij studenten die een kamer zoeken. Vooral eerstejaars studenten willen graag in een SSH-complex wonen, zoals de IBB, de van Lieflandlaan en de Cambridgelaan op de Uithof. Daarnaast is een deel van de studenten, voornamelijk ouderejaars, bereid meer huur te betalen voor een kamer in de binnenstad. Kamers buiten Utrecht zijn niet populair, zelfs van de kamerstarters wil slechts 10% in de Warande in Zeist wonen. Studenten willen wel in een kamer wonen op de Uithof maar zelfstandige huurwoningen op dezelfde locatie zijn veel minder populair. Studenten die een zelfstandige huurwoning zoeken willen liever een kleine, goedkope woning in de buurt van het centrum, zoals een woning in het MAX-complex aan de Europalaan. Studenten die willen samenwonen met een partner vinden de grootte van de woning erg belangrijk. Ze zijn bereid hiervoor in te leveren op de locatie en kiezen voor een ruime huurwoning in Leidsche Rijn. Conclusie Utrecht groeit als het gaat om studentenaantallen. De laatste vijf jaar is het studentenaantal met 10.000 gestegen. Hierdoor neemt ook de vraag naar passende woonruimte toe. De laatste jaren is er al veel bijgebouwd om deze vraag op te vangen. Dit heeft ertoe geleid dat het tekort niet verder is toegenomen en blijft staan op 1.935 kamers in april 2007. Maar studenten willen niet allemaal een kamer. Een groot deel is op zoek naar zelfstandige woonruimte. De druk op de onderkant van de woningmarkt neemt dus toe. Grootte is daarbij ondergeschikt aan locatie; men wenst woonruimte in de buurt van het centrum. Voor meer kwaliteit zijn studenten bereid ook meer te betalen, dit terwijl het gemiddelde inkomen van een student in de afgelopen vijf jaar vrijwel gelijk is gebleven. Er ligt dan ook een opgave om niet alleen extra studentenkamers te bouwen. Vooral de vraag naar zelfstandige huurwoningen is groot, ook van net-afgestudeerden. Omdat zij geen geschikte zelfstandige huurwoning kunnen vinden, blijven ze onnodig lang op een studentenkamer wonen. Wanneer er dus zelfstandige huurwoningen voor deze studenten beschikbaar komen, zal doorstroming vanuit studentenkamers op gang komen. Op deze manier wordt zowel het kamertekort aangepakt als in de grote vraag naar zelfstandige woonruimte voorzien. 5

1 Profiel van de Utrechtse student in 2007 De ene Utrechtse student is de andere niet. Er zijn verschillen tussen studenten te onderscheiden op basis van bijvoorbeeld de onderwijsinstelling en de opleiding. Maar ook de huishoudenssamenstelling van studenten varieert. Om een profiel te schetsen van de groep studenten in Utrecht worden dan ook eerst deze onderlinge verschillen besproken, waarbij achtereenvolgens gekeken wordt naar opleiding, huishoudenssituatie en financiële situatie. 1.1 Leeftijd en opleiding De meeste studenten zijn tussen de 18 en 24 jaar, maar een aantal studenten is een stuk ouder. Studenten aan de Universiteit Utrecht (UU) zijn gemiddeld iets ouder dan de studenten van de Hogeschool Utrecht (HU). 52% van de studenten volgt een studie aan de HU en 48% staat bij de UU ingeschreven. Tweederde van alle studenten volgt onderwijs op de Uithof (zie figuur 1.1). Daarnaast volgt een aanzienlijk deel van de universitaire studenten onderwijs in de binnenstad. Ten slotte volgt 8% van de hogeschoolstudenten onderwijs in Amersfoort. De meeste respondenten zijn in 2005 begonnen met hun studie en zijn dus derdejaars student. Een kwart van de studenten denkt binnen een jaar hun studie af te ronden. Figuur 1.1: Onderwijslocaties studenten HU en UU, 2007. Utrec ht Uithof Utrec ht B innens tad Univers ity C ollege C ampus HU UU Amers foort E lders 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 1.2 Huishoudenssituatie Een vijfde van de studenten woont nu nog bij de ouders. In 2002 was dit een derde. Tot de categorie alleenstaand behoort 68% van de studenten, hun gemiddelde leeftijd is 22 jaar. Samenwonende studenten vormen 11% van het totaal, hun gemiddelde leeftijd ligt hoger, op 25 jaar. Daarnaast verwacht 22% van de alleenstaande studenten (al dan niet uitwonend) dat ze binnen twee jaar gaan samenwonen, van de zesdejaars en meer is dit maar liefst 38%. 6

1.3 Financiële situatie Het inkomen van een student bestaat in de eerste plaats uit de studiefinanciering of lening die de student ontvangt. Een tweede deel bestaat uit arbeidsloon en ten slotte wordt vaak een bijdrage geleverd door derden, bijvoorbeeld ouders. Studenten hebben gemiddeld 660 euro per maand te besteden. Voor thuiswonende studenten is dit 398 en voor studenten die op kamers wonen is dit 698. Een deel van dit inkomen bestaat uit een lening of studiebeurs, waar 59% van de studenten gebruik van maakt. Daarnaast ontvangt meer dan de helft van de studenten financiële steun van derden, bijvoorbeeld van ouders. De verdeling van het inkomen in loon, studiefinanciering / lening en de bijdrage van ouders verschilt tussen de studenten van beide onderwijsinstellingen. Zo bestaat een groter deel van het inkomen van (voltijd) HU-studenten uit arbeidsloon en genereren ze minder inkomsten uit bijdragen van derden dan UU-studenten (zie figuren 1.2 en 1.3). Universitaire studenten hebben een hoger gemiddeld maandinkomen, voornamelijk omdat ze gemiddeld 70 per maand meer aan bijdrage van derden krijgen. Een reden hiervoor kan zijn dat studenten aan de universiteit over het algemeen meer vermogende ouders hebben. Naarmate men langer studeert, stijgt het gemiddelde maandinkomen. Eerstejaars studenten krijgen gemiddeld 573 per maand aan inkomsten binnen, voor zesdejaars is dit gemiddeld 785 per maand (zie tabel 1.1). Daarnaast hebben uitwonende studenten een hoger maaninkomen dan thuiswonende studenten. Zo ontvangt een deel uitwonenden een studiebeurs om in hun huur tegemoet te komen. Tabel 1.1: Gemiddeld maandinkomen studenten HU en UU, 2007. Totaal maandinkomen in euro's Eerstejaars 572,95 Tweedejaars 611,65 Derdejaars 664,64 Vierdejaars 703,62 Vijfdejaars 722,48 Zesdejaars en meer 784,78 Thuiswonend 397,69 Uitwonend op kamers 698,60 Uitwonend in zelfstandige woonruimte 854,86 7

Figuur 1.2: Verdeling maandinkomen voltijdstudenten HU 5% (Netto) loon 16% 35% 43% Studiefinanciering + lening Bijdrage van derden Andere inkomsten Figuur 1.3: Verdeling maandinkomen voltijdstudenten UU 4% (Netto) loon 25% 37% 33% Studiefinanciering + lening Bijdrage van derden (bijv. ouders) Andere inkomsten 8

2 Huidige woonsituatie Het meest bekende beeld over de woonsituatie van studenten is wel het 'op kamers wonen'. Hoeveel studenten er nu werkelijk op kamers wonen, hoe ze aan die kamer gekomen zijn en hoe die kamer eruit ziet, komt in deze paragraaf aan de orde. Hierbij krijgt de huidige woonsituatie van de student aandacht en wordt dieper ingegaan op de kenmerken van de woonruimte, zoals de huurprijs en de grootte van de kamer. 2.1 Op kamers In totaal wonen bijna 38.000 studenten (62% van alle studenten) op kamers (zie figuur 2.1), het overgrote deel (93%) van deze groep woont in de stad of regio Utrecht. Studenten van de UU wonen vaker op kamers (69%) dan HU-studenten (46%). Dit verschil is in de eerste plaats te verklaren doordat hogeschoolstudenten gemiddeld een jaar jonger zijn en daarom nog vaker in het ouderlijk huis wonen. Daarnaast is het verzorgingsgebied van de HU kleiner: studenten komen meer uit de directe omgeving van Utrecht en kunnen de afstand tot de instelling dagelijks vanuit het ouderlijk huis bereizen. Figuur 2.1: woonsituatie studenten HU en UU, 2007. 4% 14% 24% Ouderlijk huis Kamers Zelfstandige huurwoning Zelfstandige koopwoning 62% De meeste studenten die nu op zichzelf wonen, hebben al bij aanvang van de studie het ouderlijk huis verlaten (43%). Ook in het eerste of tweede jaar verlaten veel studenten het ouderlijk huis, het gaat hier om 22% respectievelijk 14% van de studenten (zie figuur 2.2). Van de studenten die nog thuis wonen, geeft 37% aan dit te doen omdat er kamernood is in Utrecht en omgeving. Daarnaast ziet bijna de helft van deze studenten geen noodzaak om op zichzelf te gaan wonen. Slechts 4% geeft aan dat hun financiële situatie ertoe leidt dat ze bij hun ouders wonen. 9

Figuur 2.2: Wanneer zijn studenten HU en UU in Utrecht op kamers komen wonen? V oor het 1e jaar B ij aanvang s tudie In het 1e jaar In het 2e jaar In het 3e jaar In het 4e jaar In het 5e jaar In het 6e jaar Overige 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 2.2 Het zoeken naar en vinden van een kamer Driekwart van de studenten heeft binnen drie maanden een kamer (zie figuur 2.3). Een kwart heeft zelfs nauwelijks hoeven zoeken. Maar dit betekent niet dat het kamerprobleem nu is opgelost. Er zijn 1.500 studenten (14%) die langer dan een halfjaar naar een kamer zochten. Van hen hebben 860 studenten zelfs meer dan een jaar gezocht. Figuur 2.3: Zoektijd naar een studentenkamer voor studenten HU en UU. Ik heb niet hoeven z oeken K orter dan 1 maand 1 tot 3 maanden 3 tot 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 2 jaar L anger dan 2 jaar 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 10

Eerstejaars zijn voor het vinden van een geschikte kamer in Utrecht veelal aangewezen op internet en hun sociale netwerk, voornamelijk omdat ze via de SSH nog geen inschrijftijd hebben kunnen opbouwen. Internet is de afgelopen jaren een steeds populairder middel gebleken in de kamerzoektocht. In 2002 vond slechts 3% van de studenten online een kamer, in 2007 is dit bijna 20% (zie tabel 2.1)! De meeste gebruikte website hierbij is www.kamernet.nl: van de studenten die het afgelopen jaar via internet een kamer zochten, heeft 77% deze website met succes gebruikt. Www.marktplaats.nl (5%) en www.kamersinutrecht.nl (2%) hebben een veel kleiner aandeel. Ten slotte is ook www.hyves.nl voor sommigen een manier om een kamer te vinden. Tabel 2.1: De meest voorkomende manieren waarop de huidige studentenkamer gevonden is. Aantal Percentage Via een studentenvereniging 582 5% Via familie / vrienden / studiegenoten 3.695 31% Via internet 2.311 19% Via een makelaar 209 2% Via WoningNet 182 2% Via een andere kamerbemiddelingsbureau 482 4% Via de SSH 3.558 30% Via een advertentie 182 2% Anders 837 7% 2.3 Woonsituatie Een kwart van de studenten woont buiten de stad en regio Utrecht 1, voor hogeschoolstudenten is dit zelfs 41%. Ongeveer de helft van de HU-studenten woont in de stad Utrecht, tegenover 73% van de UU-studenten. Ouderejaars hebben langer de tijd gehad om een kamer in Utrecht te vinden en een groot deel woont dan ook in Utrecht. Van de eerstejaars woont 40% nog buiten de regio Utrecht, bij de zesdejaars is dit slechts 14%. Van de studenten die in de stad en regio Utrecht op kamers wonen, wonen er meer dan 18.000 in een kamer van een particuliere verhuurder. Bijna 10.000 studenten wonen in een SSH-kamer (zie tabel 2.2). Het aandeel eerstejaars studenten dat van de SSH een kamer huurt is laag, maar daarna neemt dit per studiejaar toe (zie figuur 2.4). Reden hiervan is de vereiste inschrijftijd, waarbij eerstejaars nog geen lange inschrijftijd hebben kunnen opbouwen. Naarmate studenten langer studeren, neemt ook de kans op zelfstandige woonruimte toe: drie op de tien van de zesdejaars (of meer) heeft zelfstandige woonruimte in tegenstelling tot een op de tien van de eerstejaars. Ook hierbij geldt dat ouderejaars langer ingeschreven staan bij instanties en een langere tijd hebben kunnen zoeken, zodat ze meer kans hebben op zelfstandige woonruimte. Daarnaast beschikken ze over een hoger gemiddeld inkomen om de vaak duurdere zelfstandige woonruimte te bekostigen. Ook de wens om zelfstandige woonruimte te betrekken is bij deze groep meer aanwezig. De hospita sterft uit. Het aandeel studenten dat bij een hospita woont is de laatste tien jaar fors afgenomen. In 1996 woonde 14% van de uitwonende studenten bij een hospita, in 2002 was dit 6% en in 2007 is dit percentage verder afgenomen naar 2%. 1 Regio Utrecht bestaat uit de gemeente Utrecht en de omliggende gemeenten zoals Zeist, Houten, Nieuwegein, Leidsche Rijn, De Meern, Maarssen, De Bilt & Bilthoven. 11

Tabel 2.2: Woonsituatie studenten HU en UU in de stad en regio Utrecht. Aantal Percentage Kamer bij een hospita 956 3% Kamer van de SSH Utrecht 9.801 30% Kamer van een andere Utrechtse woningcorporatie (Bo-Ex, Portaal, Mitros, GroenrandWonen) 1.547 5% Kamer van een woningcorporatie buiten Utrecht 155 0% Kamer van een particuliere verhuurder 18.428 57% Kamer in een anti-kraakpand / sloopwoning 428 1% Overige 3.831 4% Totaal op kamers in de stad en regio Utrecht 35.144 100% Zelfstandige huurwoning 5.442 Zelfstandige koopwoning 1.210 100% Figuur 2.4: Marktaandeel diverse woningtypen onder alle studenten HU en UU, 2007. 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1e jaars 2e jaars 3e jaars 4e jaars 5e jaars 6e jaars of meer S S H Woningcorporatie P articulier Overig onzelfs tandig Zelfs tandige woonruimte Ouderlijk huis 12

Studenten zijn een mobiele groep op de woningmarkt. Zo blijkt dat 27.543 studenten in de afgelopen twee jaar minimaal één keer verhuisd zijn, dit is 45% van de gehele studentenpopulatie. De meeste verhuisbewegingen worden veroorzaakt door kamerstarters in Utrecht, dit zijn studenten die het ouderlijk huis of woonruimte buiten Utrecht hebben verlaten om een kamer te betrekken in de stad of regio Utrecht. In totaal hebben in de afgelopen twee jaar 14.507 nieuwkomers een studentenkamer in de stad of regio Utrecht betrokken, terwijl slechts 2.150 huidige studenten hun kamer hebben verruild voor een zelfstandige huurwoning. Veel kamerstarters betrekken in eerste instantie vaak de minder aantrekkelijke kamers. Wanneer ze een betere kamer kunnen krijgen, zullen ze hiernaartoe verhuizen. Een groot deel van de studenten (42%) woont dan ook nog geen jaar in hun huidige kamer. In 2002 was de mobiliteit van studenten nagenoeg vergelijkbaar. Alleen het aantal eerstejaars wat tot een jaar geleden is verhuisd ligt met 91% bijna 10% hoger dan in 2002 (zie tabel 2.3). Tabel 2.3: Woonduur van studenten HU en UU op kamers. Eerstejaars Tweedejaars Derdejaars Vierdejaars Vijfdejaars Zesdejaars en meer Minder dan 1 jaar 91% 48% 34% 25% 23% 17% Tussen de 1 en 2 jaar 5% 49% 35% 28% 23% 18% Tussen de 2 en 5 jaar 3% 3% 30% 46% 53% 47% Meer dan 5 jaar 1% 0% 0% 1% 1% 18% 2.4 Woonruimte De helft van de studenten die op kamers woont, heeft een woonoppervlak van 15m 2 of kleiner. Naarmate men langer studeert en dus wisselt van kamer, wordt de woonsituatie beter. Ook de gemiddelde grootte van de kamer neemt toe. Zo heeft de helft van de vijfdejaars een kamer van 16m 2 of kleiner en voor zesdejaars en meer is dit 18m 2. Studenten die in een zelfstandige huurwoning wonen hebben meer ruimte tot hun beschikking, de helft van deze groep beschikt over een woonruimte tot 50 m 2. Gemiddeld betalen studenten 276 per maand voor hun kamer. Dit is 40% van het totale besteedbare inkomen, in 2002 was dit 36%. Het aandeel van de huursom van het totale inkomen is dus toegenomen in de laatste vijf jaar. Studenten die een zelfstandige huurwoning bezitten, betalen gemiddeld 399 per maand, veelal exclusief gas, water en licht. Hogeschoolstudenten betalen gemiddeld 21 per maand meer aan huur dan UU-studenten, maar ze beschikken ook over een hogere gemiddelde woonoppervlakte. Wanneer de gemiddelde huursom van de studentenwoning wordt gedeeld door de gemiddelde oppervlakte, kan de prijs per m 2 berekend worden. Voor studenten die in de stad of regio Utrecht op kamers wonen geldt dan dat ze per maand gemiddeld 18 per m 2 betalen. Het gros van de studenten dat op kamers woont, deelt de keuken, badkamer en eventuele buitenruimte met andere huisgenoten. Een klein aantal studenten heeft eigen voorzieningen tot hun beschikking; zij wonen voornamelijk in zelfstandige huurwoningen (zie figuur 2.5). 13

Figuur 2.5: Aanwezigheid van enkele faciliteiten voor studenten HU en UU die op kamers wonen, 2007. Buitenruimte Keuken Gemeenschappelijk Eigen Douche / toilet 0% 20% 40% 60% 80% 100% Reistijd Studenten die in Utrecht wonen reizen gemiddeld 19 minuten naar hun onderwijsinstelling (zie tabel 2.4). In vergelijking met 2002 is deze gemiddelde reistijd met zes minuten afgenomen. De reistijd voor studenten die buiten Utrecht wonen is ongeveer gelijk gebleven, zij reizen bijna een uur gemiddeld. Studenten die in Amersfoort of op de Uithof colleges volgen, reizen gemiddeld langer dan studenten die in de binnenstad onderwijs krijgen. Tabel 2.4: Gemiddelde reistijd in minuten studenten HU en UU, 2007. Minuten Colleges in de binnenstad 27 Colleges op de Uithof 34 Colleges in Amersfoort 41 Wonend in Utrecht 19 Wonend buiten de stad en regio Utrecht Alle studenten 32 58 2.5 Tevredenheid met de woonruimte Er bestaat geen verschil in de waardering voor de algehele woonsituatie bij SSH of particuliere verhuurde kamers (zie tabel 2.5). Echter, wanneer er gekeken wordt naar de afzonderlijke aspecten zijn er wel verschillen zichtbaar. De locatie van particuliere kamers wordt over het algemeen beter gewaardeerd, net zoals de kwaliteit van de keuken en de hygiëne. SSH-kamers worden aan de andere kant hoger gewaardeerd als het om de huursom, het onderhoud, de klachtenafhandeling en de verstandhouding met de verhuurder gaat. 14

Tabel 2.5: Waardering van de woonsituatie studenten HU en UU, 2007. SSH Particulier Algehele woonsituatie 7,2 7,2 Locatie 7,5 7,7 Kale huur 7,0 6,0 Grootte 6,7 6,4 Staat van onderhoud 6,6 6,1 Verstandhouding met verhuurder 7,2 6,6 Kwaliteit van de keuken 6,1 6,3 Kwaliteit van sanitair 6,3 6,3 Kwaliteit van buitenruimte 6,4 6,4 Hygiëne 6,2 6,6 Klachtenafhandeling 6,6 6,1 15

3 Gewenste woonsituatie Een deel van de studenten is actief op zoek naar andere woonruimte. Het gaat hierbij grotendeels om studenten die een betere kamer of een zelfstandige huurwoning zoeken. Sommigen van hen hebben al eigen woonruimte, andere wonen in bij hun ouders. De wensen van studenten worden in deze paragraaf verder onderzocht, waarbij het gaat om de kwantitieve wensen (het aantal studenten dat woonruimte zoekt) en de kwalitatieve wensen (wensen van studenten met betrekking tot deze woonruimte). 3.1 Kamertekort Van de 61.750 studenten is 16% actief op zoek naar andere woonruimte in de stad of regio Utrecht. Daarnaast geeft 42% aan wel binnen twee jaar te willen verhuizen maar is niet actief op zoek. Uit tabel 3.1 is op te maken dat van de groep die actief op zoek is, 4.234 studenten op zoek zijn naar onzelfstandige woonruimte en 5.522 studenten op zoek zijn naar een zelfstandige woning (huur of koop). Dit zijn de toekomstige starters op de zelfstandige woningmarkt. In totaal zijn er 1.935 kamerstarters, dit zijn studenten die voor het eerst een kamer zoeken in de stad of regio Utrecht. Bij verhuizing laten zij geen woonruimte achter in Utrecht. Het getal 1.935 is dan ook het absolute kamertekort in Utrecht 2. Ook in de StudentenMonitor van 1996 en die van 2002 is het kamertekort berekend. In 1996 bleek dat 2.700 studenten die in het ouderlijk huis woonden, sterke belangstelling hadden voor een studentenkamer. Het kamertekort in juni 2002 bestond uit 2.030 kamers. Uit de cijfers van april 2007 blijkt dus dat het kamertekort in de laatste vijf jaar iets is afgenomen, terwijl het aantal studenten met 10.000 is toegenomen. Tabel 3.1: Woningzoekende studenten HU en UU, 2007. Aantal Percentage Niet op zoek 23.728 38% Op zoek, maar niet actief 25.964 42% Op zoek buiten de stad en regio Utrecht 2.033 3% Actief op zoek naar onzelfstandige woonruimte in de stad/regio Utrecht 4.234 7% Actief op zoek naar zelfstandige woonruimte in de stad/regio Utrecht 5.522 9% 3.2 Wensen en behoeften Eerstejaars studenten die actief op zoek zijn naar woonruimte, zoeken voornamelijk onzelfstandige woonruimte. Toch geeft een derde van deze groep aan op zoek te zijn naar een zelfstandige woning. Bij ouderejaars loopt dit percentage nog verder op, van de actief zoekende zesdejaars studenten wil 92% graag in zelfstandige woonruimte wonen. Figuur 3.1 laat dit prachtig zien. De meeste studenten die actief op zoek zijn naar nieuwe woonruimte, willen graag in de stad Utrecht wonen; voor UU-studenten geldt dit voor 73% en bij HU-studenten is dit 56%. Ook de omliggende regio is voor een deel van de studenten aantrekkelijk om te gaan wonen. Zo geeft 16% van de actief zoekende studenten aan in de regio Utrecht te willen wonen en 10% zoekt in de stad én in de regio naar woonruimte. 2 Absoluut kamertekort: de vraag naar onzelfstandige woonruimte van studenten van de HU en UU die op dit moment nog niet op zichzelf wonen in de stad of regio Utrecht. 16

Figuur 3.1: Woonwens van studenten HU en UU die actief op zoek zijn, 2007. zesdejaars en meer vijfdejaars vierdejaars derdejaars Onzelfstandige woning (kamer) Zelfstandige woning (huur en koop) tweedejaars eerstejaars 0% 20% 40% 60% 80% 100% Verhuismotieven Veel studenten willen verhuizen omdat ze zelfstandig willen wonen; studenten willen hierbij óf het ouderlijk huis verlaten om op eigen benen te staan óf ze wonen nu in een kamer en willen graag een zelfstandige woning betrekken zodat ze geen voorzieningen meer hoeven te delen met huisgenoten. De locatie en de reistijd ten opzichte van de onderwijsinstelling zijn belangrijke redenen waarom studenten op zoek zijn naar een kamer. De zoektocht naar zelfstandige woonruimte wordt voor 38% van de studenten deels verklaard vanuit de wens om te gaan samenwonen met een partner (zie tabel 3.2). Studenten die woonruimte zoeken, zullen een keuze moeten maken: Waarom de ene kamer wel en de andere kamer niet. De hoogte van de woonlasten is hierbij verreweg de meest belangrijke factor. In de tweede plaats hechten ze veel belang aan de locatie van de kamer en ten derde speelt de grootte van de woonruimte een rol. Tabel 3.2: Verhuismotivaties voor actief woningzoekende studenten HU en UU, 2007. Gewenste woonsituatie Onzelfstandige woonruimte Zelfstandige woonruimte Ik wil op een andere locatie wonen 45% 24% Ik wil minder reistijd 44% 16% Ik wil groter wonen 34% 49% Ik wil uit huis / wil niet meer bij mijn ouders / familie wonen 28% 13% Ik wil een zelfstandige woonruimte 25% 62% Ik wil goedkoper wonen 21% 11% Ik moet mijn huis uit 16% 11% Vanwege toekomstige baan / stage 7% 11% Ik wil gaan samenwonen 2% 38% 17

3.3 Minimale wooneisen De gewenste grootte van de toekomstige onzelfstandige woonruimte ligt voor de meeste, actief zoekende, studenten tussen de 11 en 20 m 2 (maar liefst 84%). Studenten die een zelfstandige huurwoning wensen willen over het algemeen meer ruimte (zie tabel 3.3). Uit deze cijfers blijkt dat studenten een realistisch beeld hebben van de mogelijkheden die er zijn op de kamermarkt: ook de gemiddelde oppervlakte van de huidige studentenkamers is van deze grootte. Tabel 3.3: Gemiddelde minimale gewenste oppervlakte van studenten HU en UU die actief op zoek zijn naar woonruimte. Onzelfstandige woonruimte Zelfstandige woonruimte Kleiner dan 10 m² 3% 0% Tussen 11 m² en 20 m² 84% 28% Tussen 21 m² en 30 m² 12% 33% Tussen 31 m² en 40 m² 1% 17% Tussen 41 m² en 50 m² 0% 10% Groter dan 51 m² 0% 12% De gemiddelde huur die studenten maximaal willen betalen voor hun kamer ligt ook in de buurt van de huidige gemiddelde huurprijs van een kamer. Studenten die op zoek zijn naar onzelfstandige woonruimte zijn bereid om gemiddeld maximaal 307 per maand te betalen. Voor een zelfstandige woning is dit maximaal 461 per maand. Eerstejaars studenten hebben een lager maandinkomen. Zij zoeken minder grote woonruimte die beter past bij hun portemonnee. Eerstejaars willen dan ook gemiddeld niet meer dan 333 per maand betalen, voor zesdejaars liggen de maximum maandlasten op 482 gemiddeld. De reistijd bepaald het zoekgebied waarbinnen studenten hun woonwensen realiseren. Kamerzoekende studenten willen gemiddeld niet langer dan 31 minuten reizen om van hun huis naar de onderwijsinstelling te komen. Voor studenten die een zelfstandige woning wensen is dit gemiddeld 39 minuten. De locatie van de woonruimte blijkt voor alle studiejaren van hetzelfde belang te zijn, zowel eerste- als zesdejaars willen gemiddeld niet meer dan 38 minuten reizen. In vergelijking met 2002 willen studenten nu groter wonen. In 2002 accepteerde 83% woonruimte die kleiner is dan 30 m 2, in 2007 is dit 75%. Studenten hebben meer geld over voor deze betere kwaliteit. Zo willen studenten die nu actief op zoek zijn naar woonruimte in Utrecht maximaal 375 euro betalen, in 2002 was dit 282. 3.4 Wijkvoorkeur Zowel in de Monitor van 2002 als die van 2007 is studenten gevraagd naar de meest geliefde wijken in Utrecht om in te wonen. In de afgelopen vijf jaar is deze rangorde niet veranderd. Nog steeds is de binnenstad het meest populair en doen ook Noordoost (Vogelenbuurt, Wittevrouwen, e.o.) en Oost (Abstede, Sterrenwijk, Oudwijk, e.o.) het goed bij studenten. West-Utrecht is minder populair: Zuidwest, Leidsche Rijn en Vleuten de Meern zijn de minst gewilde woonlocaties voor studenten (zie tabel 3.4). 18

Tabel 3.4: De 10 populairste wijken om te wonen voor studenten HU en UU, 2007. Wijken 1 Binnenstad Buurten ter verduidelijking 2 Noordoost Vogelenbuurt, Wittevrouwen, Tuinwijk e.o., Tuindorp, Voordorp, Zeeheldenbuurt 3 Oost Abstede, Sterrenwijk, Oudwijk, Rijnsweerd, De Uithof, Wilhelminapark e.o., Rubenslaan e.o. 4 West Lombok, Majellapark, Schepenbuurt, Oog in Al 5 Zuid Bokkenbuurt, Lunetten, Hoograven, Tolsteeg 6 Noordwest Zuilen, Daalsebuurt, Ondiep, Pijlsweerd 7 Zuidwest Dichterswijk, Rivierenwijk, Kanaleneiland, Transwijk 8 Overvecht 9 Leidsche Rijn 10 Vleuten-De Meern 3.5 Woningzoekenden In totaal is 19% van de studenten ingeschreven bij de SSH en 35% bij WoningNet (zie tabel 3.5). Een inschrijving bij WoningNet is belangrijk voor de grote groep studenten die een zelfstandige huurwoning zoekt. Want via WoningNet kun je toegang krijgen tot goedkope huurwoningen. In vergelijking met vijf jaar geleden is het percentage van de studenten dat bij deze instellingen is ingeschreven weinig veranderd, maar omdat de studentenaantallen enorm zijn gestegen is het absolute aantal ingeschreven studenten wel gegroeid. De gemiddelde wachttijd om voor een SSH-kamer in aanmerking te komen is 12 maanden. Voor kamers in het centrum is de wachttijd langer, een kamer in de Warande in Zeist is daarentegen veel sneller te bemachtigen. De gemiddelde wachttijd is de laatste vijf jaar fors afgenomen, zo moesten studenten in 2002 gemiddeld 21 maanden ingeschreven staan om een kamer te kunnen betrekken. Voor zelfstandige woonruimte moet men langer wachten. Om een goedkope huurwoning in Utrecht te verkrijgen is een inschrijving bij WoningNet nodig. De gemiddelde inschrijfduur die nodig is om kans te maken op een woning in Utrecht is 4 tot 5 jaar. Tabel 3.5: Inschrijving bij instanties studenten HU en UU, 2007. Actief op zoek naar woonruimte Onzelfstandige woonruimte Zelfstandige woonruimte Alle studenten SSH Utrecht 50% 25% 19% WoningNet (huur) 37% 68% 35% WoningNet (koop) 4% 6% 4% Particulier bemiddelingsbureau (huur) 7% 14% 3% Makelaar (koop) 0% 3% 50% Andere instelling 12% 9% 4% Niet ingeschreven 33% 25% 53% 19

3.6 Woonbeelden Voor dit onderzoek is studenten een aantal realistische woonsituaties voorgelegd, die onderling van elkaar verschillen in locatie, grootte en prijs (zie bijlage 3). Alle studenten die actief op zoek zijn naar onzelfstandige woonruimte konden op drie manieren reageren. Ten eerste konden ze aangeven de woonruimte zonder meer te accepteren. Ten tweede was er de mogelijkheid om aan te geven dat ze de gepresenteerde kamer accepteren wanneer deze wordt aangeboden, ook al hadden ze misschien liever iets anders gehad. Als laatste konden de studenten de woning weigeren. Met het begrip acceptatiegraad wordt het feitelijk aantal studenten dat de woonruimte accepteert bedoeld. Aan de hand hiervan kan de populariteit van de kamers onderling worden vergeleken, door een acceptatiehiërarchie op te stellen (zie figuur 3.2). Studenten die nog thuis wonen zijn geneigd bijna elk aanbod te accepteren. Studenten die al een kamer hebben accepteren alleen een kamer wanneer deze beter is dan de huidige kamer. Populaire kamers voor studenten zijn de kamers aan de Ina Boudier Bakkerlaan, Cambridgelaan (Uithof) en de Van Lieflandlaan (Tuindorp West). Dit zijn kamers in SSH-complexen die een goede prijs kwaliteit verhouding hebben: ongeveer 200 per maand en 14 m 2. Het IBB-complex heeft de laatste jaren aan populariteit gewonnen, in 1996 accepteerde slechts 34% hier een kamer, nu is dat 78%. Ook wonen op de Uithof is populair onder kamerzoekende studenten, 56% van eerste- en tweedejaars en 48% van de ouderejaars accepteert hier een SSH-kamer. De binnenstad is de meest gewenste locatie voor studenten om in te wonen, maar kamers in het centrum zijn over het algemeen erg duur. Toch accepteert 46% van de studenten hier een dure kamer ( 390 en 17 m 2 ). Dit geldt voornamelijk voor ouderejaars. Naar kamers buiten Utrecht is veel minder vraag. Zelfs van de groep studenten die op dit moment nog in het ouderlijk huis woont en actief op zoek is naar een kamer, accepteert slechts 10% een kamer in de Warande in Zeist als deze wordt aangeboden. Figuur 3.2: Acceptatiehiërarchie kamers voor 1 e en 2 e jaars en ouderejaars HU en UU, 2007. IBB Van Lieflandlaan Cambridgelaan Zevenwouden Voorstraat Jaap Edendreef Sumatrastraat Ouderejaars 1e en 2e jaars Amsterdamsestraatweg Livingstonelaan Burg. De Withstraat Warande 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 20

Veel studenten zoeken een zelfstandige huurwoning in plaats van een kamer. Ook aan deze studenten zijn woonbeelden voorgelegd, maar dan van zelfstandige huurwoningen. Meer dan de helft van de studenten die actief op zoek is naar een zelfstandige huurwoning, accepteert een éénkamerappartement in het MAX-complex aan de Europalaan. Dit is een kleine, goedkope woning die redelijk dicht bij het Utrechtse centrum ligt. De grote vraag naar zelfstandige huurwoningen blijkt uit het feit dat alle woonbeelden door minstens een kwart van de woningzoekende studenten wordt geaccepteerd (zie figuur 3.3). De Uithof is bij studenten die een zelfstandige woning zoeken, veel minder populair. Een kamer wordt door 56% van de studenten geaccepteerd, een zelfstandige woning slechts door 28%. Studenten willen hier dus wel een kamer huren, maar geen zelfstandige huurwoning. Een kamer hoort immers bij de studententijd en dan is het goed vertoeven op de Uithof, dicht bij de onderwijsinstelling. Maar zodra men is afgestudeerd, heeft men op de Uithof weinig meer te zoeken. Omdat een zelfstandige huurwoning vaak wordt betrokken met de gedachte hier ook na de studietijd te blijven wonen, is de locatie Uithof dan ook minder aantrekkelijk. Het beeld van een woning aan de Houtrakgracht in Leidsche Rijn is ook populair (zie figuur 3.4). Vooral studenten die willen gaan samenwonen met een partner, zouden deze woning accepteren. Ze willen graag een grote, niet te dure woning. De locatie is voor hen minder belangrijk; hoewel ze aangeven dat ze liever niet in Leidsche Rijn willen wonen, accepteren ze de woning wel. Figuur 3.3: Acceptatiehiërarchie huurwoningen voor studenten HU en UU, 2007. MAX 1 MAX 2 Houtrakgrac ht L odewijk Napoleonplants oen S pringweg B riljantlaan S alomédreef De B is s c hoppen 2 De B is s c hoppen 1 A nna P aulownalaan 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 21

Figuur 3.4: Woonbeelden zelfstandige huurwoningen Europalaan: MAX City Campus Leidsche Rijn: Houtrakgracht Uithof: De Bisschoppen 3.7 Doorstroming Het eerder genoemde kamertekort van 1.935 kamers zou kunnen worden opgelost door dit aantal kamers bij te bouwen en ze aan de huidige voorraad toe te voegen. Maar wanneer er verder wordt gekeken, blijkt dat veel studenten die nu op een kamer wonen, deze graag willen verruilen voor een zelfstandige huurwoning. Uit het onderzoek komt naar voren dat er 2.591 kamerbewoners zijn die actief op zoek zijn naar een zelfstandige huurwoning. Wanneer er 2.591 huurwoningen gebouwd worden voor deze studenten, komen er dus 2.591 kamers vrij. Kanttekening hierbij is dat niet elke aangeboden huurwoning wordt betrokken door een student die op kamers woont. Er zijn immers nog meer mensen op de Utrechtse woningmarkt actief op zoek naar een goedkope huurwoning. Zo is er een groep lager opgeleiden die bijvoorbeeld bij hun ouders woont en graag een zelfstandige woning wil betrekken. Er zijn ook veel afgestudeerden, waarvan een deel nog steeds (noodgedwongen) op een studentenkamer woont, op zoek naar zelfstandige woonruimte. Het gaat hier om ex-studenten die hun kamer graag willen verruilen voor een zelfstandige huurwoning. De vraag naar kleine goedkope huurwoningen aan de onderkant van de Utrechtse woningmarkt is dan ook groot, groter dan de vraag naar onzelfstandige wooneenheden (kamers). Het is dan ook noodzaak om dit tekort aan zelfstandige woonruimte op te lossen door voor starters woningen te bouwen. Zo kan indirect, door doorstroming, ook in het tekort aan kamers tegemoet worden gekomen. 22

3.8 Profiel van studenten die actief opzoek zijn naar andere woonruimte Gewenste soort woning Kamer Zelfstandige huurwoning Gewenste locatie Stad en regio Utrecht Minimale gewenste oppervlakte Elders Tot 20 m 2 Vanaf 21 m 2 Kamer Maximale gewenste woonlasten Zelfstandige woning 1e jaars 66% 34% 87% 11% 76% 24% 297 387 6e jaars en meer 8% 92% 85% 14% 49% 51% 340 495 HU 42% 58% 78% 20% 52% 48% 309 461 UU 43% 57% 85% 13% 54% 46% 306 461 Thuiswonend 60% 39% 77% 22% 65% 35% 300 448 Op kamers 43% 57% 88% 12% 56% 44% 312 440 Totaal Alle studenten die actief op zoek zijn 43% 57% 74% 16% 54% 46% 307 461 23