Vragenlijst in te vullen door diabetespatiënten die injecteren

Vergelijkbare documenten
Vragenlijst in te vullen door diabetespatiënten die injecteren

Vragenlijst in te vullen door verpleegkundigen voor alle diabetespatiënten die injecteren

Het gebruik van APIDRA in injectieflacon

Informatiebrochure voor patienten met diabetes type I

BD, BD logo and BD Micro-Fine are trademarks of Becton, Dickinson and Company BD. Praktische tips bij het injecteren

Gebruikershandleiding. Taltz 80mg oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit. Ixekizumab

Zacht en veilig spuiten. Tips en trucs voor het injecteren van insuline.

Zacht en veilig injecteren. Tips en trucs voor het injecteren van insuline.

Studietip Protocol : glycemie bepalen met digitale glucometer. Protocol optrekken insuline

Opdracht 4b: DOSSIERBESPREKING

Gebruikershandleiding. Taltz 80mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen. Ixekizumab

GEBRUIKERSHANDLEIDING. Humuline NPH KwikPen 100 IE/ml LEES DEZE HANDLEIDING VOOR GEBRUIK

Zachte en veilige injecties Tips en trucs voor het injecteren van insuline

RICHTLIJNEN VOOR DIABETESBELEID IN RUSTHUIZEN. Door diabetescentrum AZ Sint-Blasius en de coördinerende en raadgevende artsen Vehamed

Ik heb suikerziekte en word geopereerd

BYDUREON 2 mg poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie met verlengde afgifte

INSTRUCTIEBROCHURE. voor mensen die Metoject 50 mg/ml gebruiken

Informatie over het toedienen van insuline

Clexane of Fraxiparine. injecteren thuis

HOE GEBRUIK IK ABASAGLAR

Richtlijnen zelfcontrole VOOR HET METEN VAN BLOEDGLUCOSEWAARDEN EN HET TOEDIENEN VAN INSULINE MET EEN INSULINEPEN

INJECTIEHANDLEIDING BETREFFENDE ASFOTASE-ALFA VOOR OUDERS EN ZORGVERLENERS VAN JONGE PATIËNTEN

Geneesmiddel niet langer geregistreerd. Monotard

Clexane : gebruik na een chirurgische ingreep. informatie voor patiënten

RICHTLIJNEN VOOR DIABETESBELEID IN RUSTHUIZEN. Door diabetescentrum AZ Sint-Blasius en de coördinerende en raadgevende artsen Vehamed

Ik gebruik deze perzikkleurige pen: ja. Suliqua. Informatiebrochure SANL.LALI

INSTRUCTIES VOOR HET BEREIDEN EN TOEDIENEN VAN DE SOMAVERT INJECTIE

BIJSLUITER INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Firazyr 30 mg oplossing voor injectie, voorgevulde spuit Icatibant

Gebruikershandleiding KwikPen ABASAGLAR 100 E/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen Insulin glargine

Wie zijn ze, wat doen ze? De nieuwste insulines toegelicht, wanneer worden zij ingezet?

Gebruikershandleiding KwikPen ABASAGLAR 100 E/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen Insulin glargine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Insulatard 100 IE/ml suspensie voor injectie in een injectieflacon Humane insuline (rdna)

Diabetesvoorlichting Spuitinstructie bij diabetes mellitus

Veiliger werken. BD AutoShield Duo. Veiligheidspennaald met dubbele automatische naaldbescherming 0,30mm (30G) x 5mm

Instructies voor het voorbereiden en toedienen van een subcutane injectie ORENCIA. Lees deze instructies zorgvuldig en volg ze daarna stap voor stap.

Het toedienen van Fraxiparine - injecties

OptiPen Pro 1. informatiebrochure

PRAKTISCHE GIDS DIABETES

Belangrijke veiligheidsinformatie over dapagliflozine alleen voor diabetes type 1

Zelfinjectie bij erectiestoornissen

(asfotase alfa) 40 mg/ml 100 mg/ml oplossing voor injectie (asfotase-alfa) INJECTIEHANDLEIDING. Ouders/zorgverleners van jonge patiënten

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Mixtard 40 Penfill 100 IE/ml suspensie voor injectie in een patroon Humane insuline (rdna)

Aanbevelingen voor injecties bij mensen met diabetes

1. Snelwerkend NovoRapid (Piekwerking 1-1,5 uur na injectie) Humalog. (Piekwerking 2 4 uur na injectie) Insuman Rapid

Zelfinjectie bij erectiestoornissen. Poli Urologie

Apidra 100 E/ml, Apidra 100 E/ml, Apidra 100 E/ml, Samenstelling: Farmaceutische vormen : Indicatie: Dosering en wijze van toedienen :

Zelfinjectie therapie bij impotentie. Urologie

Jaarbilan. Overzicht jaarbilan programma

PATIËNTENHANDLEIDING VOOR ZELFINJECTIE

NutropinAq Pen. instructies voor gebruik samen met NutropinAq

Eerste hulp bij ketonen

Praktische gids diabetes: insuline analogen

Diabetesregulatie bij operatie. Anesthesie

Als u niet zeker bent of één van de situaties hierboven op u van toepassing is, raadpleeg dan uw arts of apotheker alvorens STELARA te gebruiken.

Zelf-injectie bij impotentie

Wat u moet weten bij het toedienen van antistolling thuis

Hoofdstuk 5 D De werking van insuline en hypoglykemie/hyperglykemie

Behandeling van reumatische klachten met medicijnen

Nieuwe aanbevelingen voor injecties bij mensen met diabetes.

Velosulin 100 IE/ml Oplossing voor injectie of infusie in een injectieflacon Humane insuline, rdna.

Tijdelijk een andere bloedverdunner gebruiken rondom uw ingreep

I n f o r m a t i e v o o r p a t i ë n t e n

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen

In elkaar zetten. Haal NovoPen 3 uit het etui door met uw vinger bovenaan op de pendop te drukken. Draai de pendop los en trek hem van de pen af.

Marc Christiaens. Linda Van Himme. Workshop diabetes

Toujeo Informatiebrochure

Hypoglycemie. < 60 mg/dl = hypo Symptomen: Beven Zweten Duizelig Vlekken zien Honger Hoofdpijn, moeheid Bleek zien Karakterveranderingen.

Tijdelijk een andere bloedverdunner gebruiken rondom uw ingreep Bridging

Voorbereiding onderzoek voor diabetespatiënten

Zelf-injectie bij impotentie

Instructie voor diabetespatiënten die een operatie ondergaan

SoloStar. informatiebrochure

Praktische gids diabetes: twee insuline-inspuitingen per dag

Zelf Fragmin spuiten

1. WAT IS ACTRAPID EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT

Voorbereiding of nuchter voor een onderzoek? Hoe gaat u daarmee om als u diabetes heeft? Diabetes met insuline

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Victoza 6 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Victoza 6 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen liraglutide

BEKNOPTE LEIDRAAD VOOR THUISTOEDIENING VAN NPLATE (ROMIPLOSTIM)

MTX-injecties (het zelf toedienen van methotrexaat (MTX) door patiënt / mantelzorger)

1. WAT IS ORGALUTRAN EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT?

Praktische gids diabetes: type 2

Wat is een zorgtraject diabetes?

Een injectie Menopur maakt u zelf klaar, waarna u het middel inspuit in de buikplooi.

ZypAdhera. Informatie bestemd voor professionelen uit de gezondheidszorg en verpleegkundigen Risicobeleidsplan

Interferon therapie (dmv injecties) PATIËNTENBROCHURE

FreeStyle InsuLinx Handleiding voor de gebruiker

Chirurgie. Zelf medicijnen tegen trombose spuiten (antistolling)

1. Wat is diabetes mellitus? 2. Insulinewerking bij mensen zonder diabetes. 3. Types diabetes

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Insulatard 100 internationale eenheden/ml suspensie voor injectie in injectieflacon humane insuline

Hypo? De behandeling van hypoglycemie 28/01/2019. Hyperglycemie > 150 mg/dl. Hypoglycemie < 70 mg/dl

zelfinjectie bij erectiestoornissen

Solu-Cortef injecteren in een spier. Intramusculair injecteren van Solu-Cortef Act-O-Vial

INSULINEPOMP OMNIPOD. Het infuussysteem:

Urologie. Patiënteninformatie. Zelfinjectie bij erectiestoornissen. Slingeland Ziekenhuis

GEBRUIKS- INSTRUCTIES

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen

Instructie zelf toedienen methotrexaat (MTX) door patiënt of mantelzorger

Transcriptie:

Vragenlijst in te vullen door diabetespatiënten die injecteren Codering: In te vullen door uw verpleegkundige Nationale telefooncode / / Nummer van het centrum Nummer van de patiënt (in volgorde 1-25) Deze vragenlijst is vrijwillig en volledig anoniem. Indien u verkiest om niet deel te nemen, zal dit uw behandeling op geen enkele manier beïnvloeden. Iedereen die insuline of een ander geneesmiddel voor de behandeling van diabetes gedurende minstens 6 maanden heeft geïnjecteerd, wordt uitgenodigd om deel te nemen. De informatie die u verstrekt, wordt gebruikt om de training en educatie te verbeteren van alle mensen die een geneesmiddel voor de behandeling van diabetes injecteren. 1. Geslacht? Vrouwelijk Mannelijk 2. Leeftijd? jaar 3. Gewicht? kg 4. Lengte? cm 5. Hoe zou u zichzelf omschrijven? Zelfinjecterende volwassene (18 jaar of ouder) Zelfinjecterende tiener (13-17 jaar) Zelfinjecterend kind (< 13 jaar) Ouder die injecties aan zijn kind toedient 6. Hoelang hebt u diabetes? > 6 maanden maar < 1 jaar - vermeld het aantal maanden: maanden 1 jaar - vermeld het aantal jaren: jaar 7. Hoe oud was u toen diabetes bij u werd vastgesteld? jaar 8. Welke vorm van behandeling krijgt u momenteel voor uw diabetes (en sinds hoelang)? (vink alle passende antwoorden aan) Tabletten ( jaar of maanden) Insuline ( jaar of maanden) GLP-1 receptoragonist zoals Byetta of Victoza ( jaar of maanden) 1

9. Welk middel gebruikt u normaal om te injecteren? (vink alle passende antwoorden aan) Spuit Pen Ander (bv. insulinepomp) 10. Hoeveel injecties geeft u zichzelf in totaal per dag? 1 2 3 4 5 6 7 Meer dan 7 11. Welke naaldlengte gebruikt u momenteel om te injecteren (vink alle passende antwoorden aan)? 12,7 mm 12 mm 10 mm 8 mm 6 mm 5 mm 4,5 mm 4 mm Geen idee 12. Is de lengte van uw naald veranderd sinds u begonnen bent met injecteren? 13. Indien ja, weet u waarom de lengte veranderd is (vink alle passende antwoorden aan)? Om de injecties comfortabeler te maken Om het risico op injectie in een spier te beperken Om het risico op hypoglycemie te beperken Geen idee 14. Welke injectieplaatsen gebruikt u (vink alle passende antwoorden af)? Buik Dij Bil Arm 2

15. Indien u meer dan één plaats gebruikt, duid ze dan aan met 1 tot 4 in volgorde van frequentie: meest frequent = 1, 2de meest frequent = 2, enz.? Buik Dij Bil Arm 16. Hoe kiest u waar u gaat injecteren? Ik injecteer altijd op dezelfde plaats op hetzelfde moment van de dag (bv. ochtendinjectie altijd in de buik) Ik injecteer de hele dag op dezelfde plaats Ik injecteer enkele dagen op dezelfde plaats Ik kies de plaats volgens mijn fysieke activiteit Ik kies de plaats volgens mijn wissel/rotatieschema (of plan) Ik heb geen specifieke injectieroutine voor de injectieplaats Ik kies de plaats die het minst pijn doet 3

17. Bij vraag 12 hebt u de injectieplaatsen vermeld die u gebruikt. Kies in onderstaande vakken welk vak het best past bij de oppervlakte van uw injectieplaatsen: ROOD BLAUW GROEN GRIJS Buik Dij Bil Arm a) Briefkaart c) Kredietkaart b) Speelkaart d) Postzegel 4

18. Wisselt u van injectieplaats? 19. Indien ja, hoe zou u deze rotatie beschrijven (vink alle passende antwoorden aan)? Ik wissel van de rechterkant van mijn lichaam naar de linkerkant Ik wissel van de ene injectieplaats naar de andere Ik injecteer op ongeveer één vingerbreedte afstand (1 cm) van de vorige injectieplaats Mijn injecties maken een kring rond mijn injectieplaatsen Mijn injecties vormen lijnen doorheen mijn injectieplaatsen 20. Hebt u onderhuidse zwellingen of knobbels op uw gebruikelijke injectieplaatsen, die al enige tijd aanwezig zijn (weken, maanden, jaren)? 21. Indien ja, op welke plaats(en)? Buik Dij Bil Arm 22. Injecteert u in deze zwellingen of knobbels? Altijd Soms Nooit 23. Indien ja, duid aan waarom u daar injecteert (vink alle passende antwoorden aan) Het is gemakkelijk Het doet minder pijn Uit gewoonte (Ik injecteer daar altijd) Geen idee 24. Indien u een pen gebruikt, hoelang laat u de naald onder de huid nadat u de naald heeft ingebracht? < 5 sec 5 10 sec > 10 sec Ik weet niet hoelang 25. Reinigt u vóór de injectie de huid met een ontsmettingsmiddel (bv. een alcoholdoekje)? 5

26. Reinigt u het rubber van het flacon met een ontsmettingsmiddel voordat u de naald in het flesje steekt of u een naald op de pen plaatst (bv. met een alcoholdoekje)? 27. Indien u een pen gebruikt, gebruikt u dan de pennaald meer dan één keer? 28. Indien ja, hoe dikwijls gebruikt u elke pennaald? 2 keer 3 tot 5 keer 6 tot 10 keer Meer dan 10 keer 29. Indien u een pennaald meer dan één keer gebruikt, waarom doet u dat (vink alle passende antwoorden aan)? Omdat ik niet over een andere pennaald beschikte Om geld te sparen Om niet te veel afval te produceren (milieubewustzijn) Voor het gemak 30. Indien u een spuit gebruikt, injecteert u zich daar dan meer dan één keer mee? 31. Indien ja, hoe dikwijls gebruikt u elke spuit? 2 keer 3 tot 5 keer 6 tot 10 keer Meer dan 10 keer 32. Indien u de spuit meer dan één keer gebruikt, waarom doet u dat (vink alle passende antwoorden aan)? Omdat ik niet over een andere spuit beschikte Om geld te sparen Om niet te veel afval te produceren (milieubewustzijn) Voor het gemak 33. Zijn uw injecties soms pijnlijk? 34. Indien ja, hoe zou u uw injecties het best omschrijven? Altijd pijnlijk Dikwijls pijnlijk (meerdere keren per week) Soms pijnlijk (meerdere keren per maand) Bijna nooit pijnlijk (meerdere keren per jaar) 6

35. Wanneer u een pijnlijke injectie hebt, waaraan schrijft u dat dan toe? (vink alle passende antwoorden aan) Injectieplaats (bv. Ik heb een zenuw geraakt) Ingespoten volume of hoeveelheid Ik heb de naald eerder al gebruikt Mijn injectietechniek was verkeerd De temperatuur van het ingespoten geneesmiddel Ik weet het niet 36. Gebeurt het dat uw injectieplaatsen bloeden of een bloeduitstorting ('blauwe plek') vertonen? 37. Indien ja, hoe dikwijls veroorzaakt de injectie een bloeding of bloeduitstorting? Altijd Dikwijls (meerdere keren per week) Soms (meerdere keren per maand) Bijna nooit (meerdere keren per jaar) 38. Lekt er soms insuline uit de injectieplaats op de huid? 39. Indien ja, hoe dikwijls lekt er vloeistof uit de huid op de injectieplaats? Altijd Dikwijls (meerdere keren per week) Soms (meerdere keren per maand) Bijna nooit (meerdere keren per jaar) 40. Is er een druppeltje of een lekje insuline aan uw naaldpunt na de injectie? 41. Indien ja, hoe dikwijls ziet u zo'n lek aan de naald? Telkens als ik injecteer Dikwijls (meerdere keren per week) Soms (meerdere keren per maand) Bijna nooit (meerdere keren per jaar) 42. Injecteert u soms doorheen uw kleren? 43. Indien ja, hoe dikwijls injecteert u doorheen uw kleren? Altijd Dikwijls (meerdere keren per week) Soms (meerdere keren per maand) Bijna nooit (meerdere keren per jaar) 7

44. Indien u troebele insuline gebruikt (NPH, N of voorgemengde insuline), mengt u uw insuline dan terug voor het gebruik? 45. Indien ja, hoe dikwijls rolt en/of zwenkt u de pen of het flesje gemiddeld? 46. Waar bewaart u uw insuline voordat u de pen of het flesje begint te gebruiken? Koelkast Op kamertemperatuur in badkamer, handtas, lade of elders 47. Waar bewaart u uw insuline nadat u de pen of het flesje begint te gebruiken? Koelkast Op kamertemperatuur in badkamer, handtas, lade of elders 48. Indien u de insuline die u gebruikt in de koelkast bewaart, laat u ze dan opwarmen tot kamertemperatuur vóór u injecteert? 49. Gebruikt u een insulineflesje of -patroon wel eens na de vervaldatum? Ik let gewoonlijk niet op de vervaldatum van mijn insuline 50. Hoe werpt u gebruikte pennaalden of spuiten weg? In een speciale container voor gebruikte scherpe voorwerpen In een huiscontainer zoals een lege fles Bij het huisvuil met de dop erop Bij het huisvuil zonder dop Ik knip de naald eraf en ze blijft in de naaldenknipper 51. Indien u in een container wegwerpt, wat doet u met de container? Bij het huisvuil zetten Naar de apotheker brengen Naar de arts brengen Naar een labo brengen Naar het ziekenhuis of de kliniek brengen Naar de plaatselijke inzameldienst brengen Geen van alle 52. Gebeurt het wel eens dat u een injectie vergeet of overslaat? 53. Indien ja, hoe dikwijls gebeurt dat? Dikwijls (meerdere keren per week) Soms (meerdere keren per maand) Bijna nooit (meerdere keren per jaar) 8

54. Wat is/zijn de gebruikelijke reden(en) om een injectie over te slaan? (vink alle passende antwoorden af) Ik was het vergeten Ik had niets gegeten Ik was ziek (bv. misselijkheid en braken) Ik wilde gewoon niet injecteren Mijn bloedsuiker was te laag 55. Wie heeft u leren injecteren? Algemeen verpleegkundige Diabetesverpleegkundige Diabeteseducator Huisarts Endocrinoloog Apotheker Vertegenwoordiger van de fabrikant van pennen en naalden 56. Hoe dikwijls onderzoekt de arts of verpleegkundige uw injectieplaatsen? Routinematig bij elke raadpleging. Vermeld hoe dikwijls: elke maanden Eenmaal per jaar Alleen als ik klaag over een probleem op de injectieplaats Ik kan mij niet herinneren dat mijn injectieplaatsen ooit gecontroleerd werden 57. Vink JA aan indien het onderwerp aan bod kwam toen u geleerd werd hoe te injecteren of bij een andere gelegenheid sindsdien. Vink de laatste kolom aan indien u denkt meer training over het onderwerp nodig te hebben. Ja Meer training nodig Injectieplaatsen (bv. dij, arm, bil, buik) Dikte van de huid en geschikte injectiediepte Lengte van de naald Hoe een huidplooi nemen of de huid opliften Hoelang een huidplooi nemen of opliften Hoek om de naald in te brengen Hoelang moet de naald in de huid blijven na de injectie Roteren binnen een injectieplaats Luchtbellen voorkomen (spuit) of pennaald correct ontluchten Insuline mengen in een spuit (voor gebruikers van spuiten) In suspensie brengen (terug mengen) van troebele insuline Eenmalig gebruik van pennaald of spuit Veilig wegwerpen van scherpe voorwerpen (pennaalden, spuiten) 58. Wanneer hebt u laatst richtlijnen over injecties gekregen of herhaald? De voorbije 6 maanden De voorbije 6-12 maanden In de loop van de voorbije 1 tot 5 jaar In de loop van de voorbije 5 tot 10 jaar Nooit 9

59. Hebt u de voorbije zes maanden hypoglycemie meegemaakt (te lage bloedsuiker)? 60. Indien ja, hoe dikwijls hebt u de voorbije zes maanden hypoglykemie meegemaakt in die mate dat u de hulp van iemand anders hebt moeten inroepen? Geen 1 tot 2 keer 3 tot 5 keer Meer dan 5 keer 61. Hebt u een beroep moeten doen op een ziekenwagen of diende u naar het ziekenhuis/kliniek te gaan bij een van deze opstoten van hypoglycemie? 62. Hoe dikwijls voert u vingerprikken uit om uw bloedsuiker te controleren? Meer dan 4 keer per dag 3 tot 4 keer per dag 1 tot 2 keer per dag Verschillende keren per week Ik controleer mijn bloedsuiker zelden of nooit 63. Diende u ooit in het ziekenhuis, spoeddienst of kliniek te worden opgenomen wegens diabetische ketoacidose (DKA of diabetisch coma)? 64. Indien ja, vermeld de timing van de opnames voor DKA? Ik kreeg DKA, maar alleen toen de diagnose van diabetes voor het eerst werd gesteld Ik heb DKA gehad, maar niet de voorbije 6 maanden Ik heb DKA gehad, ook de voorbije 6 maanden 65. Hebt u dikwijls hyperglycemie (bloedsuikerwaarden van meer dan 250 mg/dl [13,9 mmol/l])? 66. Indien ja, duid de frequentie aan van de hyperglycemie? Meer dan 5 hoge waarden per week 3 tot 5 hoge waarden per week 1 tot 2 hoge waarden per week Af en toe een hoge waarde (minder dan 4 keer per maand) 67. Zijn er mensen in uw onmiddellijke omgeving die per ongeluk een prik kunnen krijgen van een van uw gebruikte scherpe voorwerpen (naald of lancet)? 10

68. Indien ja, duid dan de risicolopende personen aan. (vink alle passende antwoorden aan) Kinderen Andere familieleden (bv. echtgenote) Verpleegkundige of andere professional Conciërge of huisvuilophaler 69. Heeft een van deze personen ooit al per ongeluk een wond opgelopen met een van de scherpe voorwerpen van uw diabetesbehandeling? 70. Duid aan waarom deze personen risico kunnen lopen. (vink alle passende antwoorden aan) Ik gebruik geen producten (veiligheidssystemen) die verwondingen bij anderen helpen voorkomen Ik bezit geen geschikte containers voor mijn gebruikte scherpe voorwerpen Gebruikte scherpe voorwerpen worden soms achtergelaten waar anderen een prik kunnen oplopen Ik heb hepatitis of een andere door bloed overgedragen ziekte Bedankt voor uw tijd! 11

Vragenlijst in te vullen door verpleegkundigen voor alle diabetespatiënten die injecteren Formulier voor diabetesverpleegkundige/educator Vul 1 formulier in per patiënt Codering: Nationale telefooncode / / Nummer van het centrum Nummer van de patiënt (in volgorde van 1-25) 1. Welke vorm van diabetes heeft deze patiënt? Type 1-diabetes Type 2-diabetes Zwangerschapsdiabetes 2. Insuline(s) gebruikt door de patiënt (vink alle passende antwoorden aan): Kortwerkend humaan (R of Regular) Snelwerkend analoog NPH Langwerkend analoog (Levemir [detemir] of Lantus [glargine]) Voorgemengd humaan of analoog 3. Totale dagelijkse dosis van elke gebruikte insuline (maak de som van alle eenheden die momenteel in één dag van elke soort insuline gegeven worden en schrijf het totaal na elke overeenstemmende insuline) Kortwerkend humaan (totaal/dag) Snelwerkend analoog (totaal/dag) NPH (totaal/dag) Langwerkend analoog (totaal/dag) Voorgemengd humaan of analoog (totaal/dag) 4. Totale dagdosis (som van alle bovenstaande) (totaal/dag) 5. Rangschik de gebruikte injectieplaats(en) 1 tot 4 volgens de gebruiksfrequentie: meest frequent = 1, 2de meest frequent = 2, enz. Buik Dij Bil Arm 12

6. Beoordeel na onderzoek van de patiënt het visuele uitzicht van de injectieplaatsen (vink aan wat past): Normaal Aanwezigheid van lipohypertrofie Aanwezigheid van lipoatrofie Ontstoken/ Rood of gezwollen Buik Dij Bil Arm 7. Geef na palpatie uw beoordeling van de injectieplaatsen en meet de diameter van elke anomalie in mm: Aanwezigheid van Aanwezigheid van lipohypertrofie? Normaal lipoatrofie? Indien ja, vermeld de afmeting Indien ja, vermeld de afmeting (mm) (mm) Buik Dij Bil Arm 8. Met verwijzing naar de vragen 6 en 7 hierboven, hebt u bij deze patiënt lipohypertrofie visueel en/of door palpatie van enige injectieplaats aangetroffen? 9. Indien de patiënt lipohypertrofie vertoont, injecteert hij/zij op die plaats? 10. Zo ja, met welke frequentie? Elke injectie Dikwijls (dagelijks) Bij gelegenheid (wekelijks) Zelden (maandelijks) 11. Wisselt de patiënt zijn/haar injectieplaats bij elke injectie? 12. Vraag de patiënt om te tonen hoe hij/zij roteert. Hierop gebaseerd, voert de patiënt de rotatie correct uit (altijd op minstens 1 cm afstand van de vorige injectie[s])? 13

13. Vraag de patiënt om te tonen hoe hij/zij injecteert, door een injectie te simuleren. Neemt de patiënt een huidplooi om daarin te injecteren? 14. Zo ja, hoe neemt de patiënt de huidplooi? Met 1 of 2 vingers plus de duim Met de hele hand 15. Wanneer laat hij de huidplooi los? Als de naald in de huid zit Als de insuline volledig ingespoten is Als de insuline ingespoten is en de naald uit de huid teruggetrokken is 16. Onder welke hoek ongeveer brengt de patiënt de naald in? 45 o 90 o 17. Gebruikt de patiënt zijn/haar naald meer dan eenmaal? 18. Zo ja, hoe dikwijls gebruikt hij/zij elke naald? 2 keer 3 tot 5 keer 6 tot 10 keer Meer dan 10 keer 19. Controleer de naald van de patiënt. Wat is de huidige lengte van de naald, in mm, en de dikte (gauge) G. 20. Waarom werd deze naaldlengte voor deze patiënt gekozen (vink alle passende antwoorden af)? Op vraag van de patiënt Geschikt voor de injectieplaats(en) Standaardprocedure in ons ziekenhuis Hoger comfort voor de patiënt en minder pijn Geringer risico op intramusculaire (IM) injectie 21. Wat was de meest recente HbA1c-waarde van de patiënt % 22. Vanuit uw observatie van de bloedsuikerwaarden van de patiënt, zou u zeggen dat hij/zij frequente onverklaarde hypoglykemie * heeft? 14

* Hypoglykemie wordt gedefinieerd als het optreden van 1 symptoom van te lage bloedsuikerwaarden (bv. hartkloppingen, vermoeidheid, zweten, plotse hevige honger, duizeligheid, beven) en een bevestigde aflezing van de bloedsuikermeter 60 mg/dl (3,3 mmol/l). Frequente onverklaarde hypoglykemie wordt gedefinieerd als hypoglycemie die een of meer keer per week optreedt in afwezigheid van een aanwijsbare uitlokkende gebeurtenis zoals verandering van medicatie, dieet of activiteit. 23. Vanuit uw observatie van de bloedsuikerwaarden van de patiënt, zou u zeggen dat hij/zij bloedsuikerschommelingen ** heeft? **Er is sprake van bloedsuikerschommelingen als de bloedsuikerwaarden ten minste 3 keer per week schommelen van minder dan 60 mg/dl (3,3 mmol/l) tot meer dan 250 mg/dl (13,9 mmol/l) op onvoorspelbare en onverklaarde wijze en in geval van tekenen van dergelijke schommelingen gedurende minstens de voorbije zes maanden. Vul dit slechts éénmaal in per educator: 24. Vermeld uw beroep: Algemeen verpleegkundige Diabetesverpleegkundige Diabeteseducator Huisarts Specialist 25. Bent u op de hoogte van lokale of internationale aanbevelingen voor de injectietechniek bij diabetes? Indien ja, ga verder met de volgende vragen 26. Geef een cijferwaarde voor de significantie van de aanbevelingen op uw werkwijze (1 = Niet significant; 5 = Uiterst significant) 1 2 3 4 5 27. Hebt u uw werkwijze veranderd sinds de publicatie van de aanbevelingen? 15

28. Indien ja, welk aspect hebt u veranderd? (vink alle passende antwoorden aan) Psychologische zorg voor patiënten die injecteren Educatie voor therapeutische injectietechniek Verzorging van injectieplaats Bewaring van insuline en suspensie Het injectieproces Correct gebruik van pennen Correct gebruik van spuiten Absorptiesnelheid van verschillende insulinetypes Naaldlengte voor kinderen en tieners Nemen van huidplooi Lipohypertrofie Rotatie van de injectieplaatsen Bloeding en bloeduitstorting ('hematoom') op de injectieplaats Injecties bij zwangerschap Veiligheidsnaalden Wegwerpen van injectiemateriaal Bedankt voor uw tijd! 16