Concept NOTULEN van de vergadering van de deelnemersraad en het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw op 31 januari 2014 te Rijswijk --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Aanwezig: Deelnemersraad W.A. Boogaart secretaris J. Drost lid G. van Eck lid J. Klein voorzitter J. Lanser lid A.J.C. Oosterbaan lid H. Stamkot lid Bestuur A. v.d. Brink werknemersbestuurslid, fungerend voorzitter H. Kamps werkgeversbestuurslid J. Kroeze werknemersbestuurslid Directie St. Fondsenbeheer Waterbouw B. Keddeman algemeen directeur J. van Doorn directeur A. Vijverberg notuliste Verhinderd met kennisgeving: Deelnemersraad M. Hulsebos lid B. Veltman lid C. Zuidweg lid Bestuur J.G. Crombeen werknemersvoorzitter H. de Jong werkgeversbestuurslid A. Struijk werkgeversvoorzitter ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1. Opening en vaststellen agenda De voorzitter opent de vergadering. Daar beide voorzitters verhinderd zijn, treedt de heer V.d. Brink op als fungerend voorzitter. Er is bericht van verhindering ontvangen van de heren Hulsebos, Veltman, Zuidweg (deelnemersraad), Crombeen, De Jong en Struijk (bestuur). De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 1
2. Toekomst BPF (mondeling) De voorzitter geeft kort de aanleiding van dit punt weer, zoals de veranderende eisen die gesteld worden aan pensioenfondsen, met name door de nieuwe wet versterking bestuur. Door de geringe omvang van dit fonds hebben veranderingen veel impact, reden om naar de toekomst te kijken. Allereerst is gedacht aan aansluiten bij een aanpalend bedrijfstakpensioenfonds, zelfstandig doorgaan of zelfstandig doorgaan met de mogelijkheid de uitvoering elders onder te brengen. Towers Watson (TW) heeft opdracht gekregen om een aantal fondsen te verkennen. De eerste uitkomsten van het onderzoek van TW zijn besproken in een overleg van het bestuur met CAO-Partijen. Bpf Bouw viel af omdat er bij overgang moest worden overgegaan naar een andere regeling (franchise). TW heeft vervolgens de opdracht gekregen het Pensioenfonds Grafische Bedrijven (PGB), dat zich omvormt naar een pensioenfonds voor de industrie, verder te onderzoeken en de directie heeft opdracht gekregen ditzelfde te doen voor het Pensioenfonds Koopvaardij (PK). Op basis van alle informatie is een overzicht gemaakt waarin de drie mogelijkheden, naast het onderzoeken van bovengenoemde fondsen de mogelijkheid van het zelfstandig voortbestaan, worden vergeleken. Op een vraag van een lid van de deelnemersraad antwoordt de voorzitter dat het elders onderbrengen van de uitvoering pas nader wordt onderzocht als de keuze op zelfstandig doorgaan is gevallen. Een bestuurslid vult aan dat er nog geen beslissingen zijn genomen, momenteel wordt alleen geïnventariseerd. De voorzitter zegt dat de volgende onderwerpen in de inventarisatie worden betrokken: Pension Fund governance. Bij Waterbouw is veel expertise nodig bij de bestuurders en bij de uitvoeringsorganisatie. Het is de vraag of hieraan voldaan kan worden. Bij een overgang naar PK hoeven geen bestuurders geleverd te worden, want die zijn aanwezig. Misschien één bestuurslid namens de sector. Bij PGB zit een bestuur en zijn geen extra bestuursleden gewenst. Verder hebben zij een sectorraad, waar, als bij CAO-Partijen, afspraken via de sectorraad met het bestuur kunnen worden gemaakt. Expertise. Er is veel kennis nodig. Dit vereist veel opleiding, hetgeen veel tijd kost. Bij een overgang naar PK is iets minder kennis vereist en houd je de eigen regeling overeind. Bij PGB wordt alles geregeld en gaat het vooral om de premie en opbouwverdeling, waarvoor nog minder kennis vereist is. Kosten. Bij BPF Waterbouw bedraagt de premie voor de basisregeling 12,6%. Tussen de verschillende regelingen bestaan premieverschillen. Eerder genoemd bestuurslid benadrukt nogmaals dat het een gecompliceerd proces is en dat alles goed doorgrond moet worden. De voorzitter van de deelnemersraad benadrukt dat de deelnemersraad graag wil weten waar ze aan toe is en dringt aan op snelheid in het proces. Hij geeft aan dat het zelfstandig voortbestaan van het fonds, zoals de deelnemersraad al eerder heeft laten weten, wat hen betreft de voorkeur heeft. Het bestuur begrijpt dat de deelnemersraad snel meer duidelijkheid wil en geeft aan dat er hedenmiddag nog een bestuursvergadering plaatsvindt en op 11 februari a.s. nogmaals. Een bestuurslid vult aan dat het niet het bestuur is dat besluit neemt, maar CAO-Partijen op advies van het bestuur. Het bestuur gaat over de opgebouwde rechten, de sociale partijen gaan over de toekomst. Invloed als sector op de premiehoogte. De voorzitter van de deelnemersraad benadrukt dat BPF Waterbouw heeft bewezen dat het redelijk goed gaat. De voorzitter geeft aan dat dit alles meegewogen wordt in de besluitvorming. Een bestuurslid vult aan dat er inderdaad haast is, maar dat zorgvuldigheid voorop staat. 2
Het betreft een fundamentele stap voor een langere periode. Misschien komen er uit de bestuursvergadering van hedenmiddag nog aanvullende vragen. Begin maart vergadert het Breed Overleg en dan zullen er conclusies worden getrokken. Naar aanleiding van een vraag van de voorzitter van de deelnemersraad geeft de heer Van Doorn aan dat er geen besluit genomen wordt onder tijdsdruk van het bestuursmodel. Dit is weggevallen door al voor een bestuursmodel te hebben gekozen. Er is nog wel wat druk door de komst van het nieuwe pensioenstelsel. Een bestuurslid vult aan dat er meerdere externe factoren zijn die het bestuur dwingen om keuzes te maken. De voorzitter van de deelnemersraad dringt aan op het meenemen van de eigen identiteit. De bestuursleden begrijpen dit, maar wijzen erop dat daar ook een prijs voor betaald moet worden. Verder wordt gewezen op de knellende regels opgelegd door de overheid, waardoor wellicht moet worden overgegaan tot het aantrekken van bestuurders van buiten de sector, wat ook zijn prijs heeft. De secretaris van de deelnemersraad vraagt of het bestuur de meest voor de hand liggende optie wil aangeven. Een bestuurslid geeft aan dat het niet correct zou zijn om hier iets te zeggen, want er moet eerst een bestuursbesluit worden genomen en overlegd worden in het Breed Overleg. Het aan de deelnemersraad gevraagde advies betreffende het bestuursmodel is apart behandeld van het besluit over de toekomst van BPF Waterbouw om aan de deadline van 1 juli 2014 te kunnen voldoen. Helaas was er geen uitstel mogelijk voor deze wet. De voorzitter van de deelnemersraad merkt op dat de deelnemersraad het jammer vindt dat er geen mogelijkheid is tot deelname van de personeelspensioenfondsen van Boskalis en Van Oord in het fonds van de Waterbouw. Zij hadden graag een onderbouwing van die afwijzing gehoord. Een lid van de deelnemersraad vraagt naar de verwachte premie bij PGB en PK. De voorzitter geeft aan dat dat nog niet helemaal duidelijk is. Naar verwachting blijft de premie bij PK gelijk omdat de eigen regeling dan wordt meegenomen en wordt die bij PGB iets hoger. Deze onderhandelingen zijn nog niet afgerond, dus er is lastig is van te zeggen. Verder zijn ook de kosten van vermogensbeheer van belang. Op een vraag van een lid van de deelnemersraad waarom het bestuur kijkt naar de andere mogelijkheden voor het fonds als er tevredenheid bestaat bij de deelnemers(raad) geeft een bestuurslid aan dat dit mede veroorzaakt wordt door de hoge eisen van buitenaf, onder andere aan de tijdbesteding. Verder moet gekeken worden of het met alternatieven niet beter kan. Het bestuur kijkt of het aan de (nieuwe) wetgeving kan voldoen en blijven voldoen, kijkend naar het meest gunstige resultaat en de meest gunstige premie. Het bestuur geeft aan dat het begrepen heeft dat de deelnemersraad hecht aan de eigen identiteit. Eind maart hoopt het bestuur duidelijkheid te hebben en dit te kunnen delen met de deelnemersraad. De secretaris van de deelnemersraad geeft aan dat de raad begin april vergadert. Er wordt geprobeerd de kwartaalvergadering van de deelnemersraad te combineren met een vergadering met het bestuur. 3. Nota inzake voorgenomen besluiten ten aanzien van keuze bestuursmodel en invulling bestuursmodel De voorzitter vraagt of de nota duidelijk is. Men besluit de nota aan de hand van de punten door te lopen en de vragen te beantwoorden. Ad 2. De deelnemersraad adviseert positief over het voornemen van het bestuur voor de 3
keuze voor het paritaire bestuursmodel. De deelnemersraad heeft kennis genomen van de motivatie van het bestuur. Ad 5. De heer Kroeze geeft aan dat hij het gezien zijn leeftijd en aantal dienstjaren tijd vindt om terug te treden per 1 juli a.s., mede ingegeven door de wetgeving. De plaats van een gepensioneerde in het bestuur moet ten koste gaan van iemand aan de zijde van de werknemers. Nu kan zijn zetel ingenomen worden door een gepensioneerde in de werknemersdelegatie. De deelnemersraad adviseert positief. Ad 6. De deelnemersraad heeft de profielschetsen doorgenomen en adviseert positief ten aanzien van de profielschetsen voor de leden van het bestuur en de leden van de Raad van Toezicht. Ad 7. De voorzitter legt uit dat de huidige visitatiecommissie verplicht omgevormd moet worden naar een Raad van Toezicht. Het bestuur is voornemens om de drie huidige leden van de visitatiecommissie te vragen dit te doen. De heren zijn gepeild en hebben gezegd dit in principe te willen doen. Zij hebben aangegeven dat de toets van DNB daarbij geen belemmeringen oplevert. De heer Van Doorn zegt dat de raad van toezicht doorlopend toezicht houdt en dat er een aantal besluiten zijn die ter goedkeuring aan hen voorgelegd moeten worden. De leden van de raad van toezicht mogen niet langer dan acht jaar in functie zijn bij een fonds. De deelnemersraad adviseert positief ten aanzien van het voornemen van het bestuur om de huidige leden van de visitatiecommissie te vragen als leden van de Raad van Bestuur. Ad 8. De voorzitter geeft aan dat de benoeming van de vertegenwoordiger van de gepensioneerden in het bestuur op twee manieren kan plaatsvinden, rechtstreeks of door benoeming door de gepensioneerde leden van het gekozen verantwoordingsorgaan (getrapt). Het bestuur kiest voor de getrapte verkiezingen. Het bestuur zegt dat het de verantwoordelijkheid van het verantwoordingsorgaan / de huidige deelnemersraad is iemand voor te dragen voor deze functie. Vervolgens toetst het bestuur of de kandidaat voldoet aan de profielschets, waarover zojuist een positief advies is uitgebracht. Daarna zal het nieuwe bestuurslid getoetst worden door DNB. Op de vraag van een lid van de deelnemersraad hoe zij aan kandidaten komen, geeft het bestuur aan dat de directie hen kan ondersteunen. Ook bij de vakorganisaties en ouderenbonden zijn mensen die deze taak kunnen invullen. De leden van het bestuur en de deelnemersraad wisselen van gedachten over (aspirant) lidmaatschap, de opleidingseisen en het kennisniveau. Een bestuurslid geeft aan dat gekeken wordt naar de competenties per vacature om de totale competentie van het bestuur op orde te hebben. In de toekomst wordt daar door DNB steeds meer op gelet. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de toezichthouder een te managen aantal fondsen wil overhouden. Ten slotte wordt afgesproken dat leden van de huidige deelnemersraad die hun geschiktheid als bestuurslid namens de gepensioneerden willen toetsen, hun CV inleveren bij de directie om te kijken of zij aan de eisen voldoen. Daarnaast kunnen leden van de deelnemersraad kandidaten aanleveren en wordt op verzoek van de deelnemersraad door de directie gekeken of er nog twee of drie externe kandidaten zijn, waarbij de deelnemersraad affiniteit met de bedrijfstak een pré vindt. De vertegenwoordigers van de gepensioneerden in de deelnemersraad krijgen een kandidatenlijst en zullen daaruit de keuze maken. Het bestuur toetst die kandidaat vervolgens aan het profiel en besluit of zij die kandidaat voor toetsing door DNB wil voorgedragen. Het betreft een tijdelijke benoeming. Bij het zelfstandig doorgaan van het fonds komt de discussie nogmaals aan de orde. De heer Van Doorn merkt op dat de procedure voor 1 april 2014 afgerond moet zijn. Voor 4
wat betreft het tijdpad wordt gedacht om volgende week een gesprek met de heren Klein en Boogaart te hebben over hun profiel. Als de overige leden van de deelnemersraad nog kandidaten weten, moet zij dit ook volgende week doorgeven aan de voorzitter / secretaris van de deelnemersraad. Een bestuurslid benadrukt dat de deelnemersraadleden ook vooral contact op moeten nemen met de vakorganisatie. Verder kan de directie een zoekopdracht bij een bureau uitzetten. De zoekopdracht wordt van tevoren besproken met de deelnemersraad. Binnen drie weken moeten de namen bekend zijn. De deelnemersraad als geheel doet de voordracht van de kandidaat aan het bestuur. Op basis daarvan neemt het bestuur in de vergadering van 20 maart a.s. een besluit. De deelnemersraad adviseert positief ten aanzien van het voornemen van het bestuur om het nieuwe bestuurslid dat namens de gepensioneerden zitting zal nemen in het bestuur via getrapte verkiezingen aan te wijzen. Ad 9. De voorzitter geeft aan dat het bestuur voornemens is om de leden van het verantwoordingsorgaan via directe, rechtstreekse verkiezingen te laten kiezen door de vakbonden en ouderenorganisaties. De voorzitter van de deelnemersraad vraagt het bestuur hoe zij dit willen realiseren. Het bestuur geeft aan dat als het advies positief is, dit verder wordt uitgewerkt. Er zal een verkiezingsreglement en een kiescommissie moeten komen. De voorzitter van de deelnemersraad merkt op dat zijn voorkeur uit gaat naar georganiseerde mensen via de vakbonden of ouderenbonden. De voorzitter merkt op dat het individuele kandidaten niet verboden kan worden zich kandidaat te stellen, maar dat zij bij hun kandidaatstelling moeten beschikken over minimaal vijftig handtekeningen van personen die deel uitmaken van de geleding waarvoor zij zich verkiesbaar stellen. De heer Van Doorn zal een en ander regelen via de website. De heer Boogaart verzoekt het bovenstaande kort op papier te zetten voor afwezige leden van de deelnemersraad of het conceptverslag door te sturen. De deelnemersraad adviseert positief, maar vindt de procedure moeilijk uitvoerbaar. De heer Van Doorn geeft aan dat de voorgestelde procedures voor wat betreft de benoeming van een gepensioneerde in het bestuur en de leden van het verantwoordingsorgaan op deze manier het eenvoudigst is te regelen. 4. Rondvraag De heer Boogaart merkt op dat in de laatste vergadering met het bestuur is gesproken over het indexatiebeleid. Toen is, na enige discussie, door het bestuur besloten op basis van de volatiliteit om niet te indexeren. De deelnemersraad heeft toen gevraagd om dit in de brieven aan de deelnemers en op de site duidelijk te maken. Hij mist op de site de gevoerde discussie over het al dan niet gedeeltelijk indexeren. Volgens de heer Van Doorn staat het er in. Hij heeft dit duidelijk gemaakt door het noemen van de beide elementen die tot het besluit van het bestuur geleid hebben. De heer Oosterbaan vraagt of er een kans is dat de heer Van de Wetering in beroep gaat in zijn zaak tegen het pensioenfonds. De heer Van Doorn geeft aan dat hij na de uitspraak van het vonnis drie maanden de tijd heeft om in hoger beroep te gaan voor het Hof in Den Haag. 5. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering. 5
Getekend te Rijswijk op 10 april 2014 Voorzitter bestuur Voorzitter deelnemersraad 6