Klas 3. Docent:... Hermann Wesselink College

Vergelijkbare documenten
Instrumentenleer klas 2

Instrumentenleer klas 3

Klas 1 vmbo-t. Docent:...

De notenbalk met vijf lijntjes

Klas 2 vmbo-t. Docent:...

Begrippenlijst Muziek Begrippenlijst

Klas 1 Naam: Klas: Docent:...

Klas 2 Naam: Klas: Docent:... Algemene Muziekleer Solfège Instrumentenleer Hermann Wesselink College

samengesteld bovenste cijfer is 4 of meer

1. Het ritme wat ik voor ga spelen bestaat uit twee bouwstenen en extra halve noot. Schrijf de nummers van de goede bouwstenen op de juiste plek.

5,3. Samenvatting door M woorden 3 november keer beoordeeld

Begrippenlijst door M woorden 3 november keer beoordeeld

ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET B-EXAMEN

algemene muziekleer voor het schriftelijke examen ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET A-EXAMEN

Begrippenlijst muziektheorie

THEORIE A INHOUD. Hoofdstuk 1 Het muziekschrift blz. 2. Hoofdstuk 2 Notenwaarden en rusttekens blz. 2 / 3. Hoofdstuk 3 Maatsoorten I blz.

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

Theorie A examen G I T A A R

Algemene muziektheorie. Algemene. A-examen. Muziektheorie. Samenstelling: Hans Buld Hans Hilgerink Rob Holleman 1

1 Notatie en toonstelsel

THEORIE EXAMEN A 2019

THEORIEBOEK fase 1. Inhoudsopgave

algemene muziekleer voor het schriftelijke examen ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET D-EXAMEN

algemene muziekleer voor het schriftelijke examen ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET C-EXAMEN

Lesweek 11: Overzicht. Vervolgcursus

Samenvatting Muziek Muziek theorie B-examen

Onthoud wel dat dit alleen een oefening is. Als je dit examen goed maakt, betekent dat niet dat je genoeg weet voor het echte examen!

De namen van de noten komen uit het alfabet. We gebruiken de eerste zeven letters: A B C D E F G Na de G komt opnieuw de noot A.

Handleiding bij de website van het lesmateriaal van de SamenDOOR!-dag met philharmonie zuidnederland

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord L 1 NAAM:... Hagelandse academie voor Muziek en Woord - AMV L1 : Theorie p.

THEORIE B. Begrippen : toonsoort,toonladder,akkoord,drieklank,grondtoon,leidtoon. Een melodie die voorgespeeld wordt opschrijven (melodisch dictee).

Samenvatting Muziek Instrumenten

ANTWOORDBLAD A-EXAMEN SLAGWERK THEORIE 2017

Hoe hoog of laag je de toon moet spelen kun je zien aan de plek van de noot op de notenbalk.

Earz bestaat uit 'modules'. De inhoud hiervan is willekeurig te gebruiken en te combineren binnen een door de docent te maken spel.

1 Notatie en toonstelsel

wat betekent: wat betekent: al fine allegro wat betekent: wat betekent: andante crescendo cresc. wat betekent: wat betekent: da capo

MOWGLI VAN DE WOLVENHORDE LESMAP

Indeling Bladmuziek Centrale Bibliotheek

Les 1 C 1 D 1 E 1/2 F 1 G 1 A 1 B 1/2 C. Zeven letters voor alle noten. De zwarte toetsen. Deze kom je niet vaak tegen!

Les 4. keer zo lang als een kwartrust, een kwartrust is weer twee keer zo lang als een achtste rust, en een achtste is twee keer een zestiende.

Basale muziektheorie. Basale Muziek Theorie.

Ensemble. Harmonieorkest

EPTA. Muziektheorie A1-A2-B. MANSARDA - SINTRA muziekuitgaven. Landelijk Graadexamen Systeem. European Piano Teachers Association

ANTWOORDBLAD B-EXAMEN SLAGWERK THEORIE 2017 LUISTERVRAGEN

Het Notenstelsel. Noten worden geschreven door of tussen de lijnen van de notenbalk.

1 Notatie en toonstelsel. 2 Maatsoorten. 2.1 Enkelvoudige en samengestelde maatsoorten

Voorwoord voor docenten

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord THEORIE L2 NAAM:... Hagelandse academie voor muziek en woord - AMV L2 : Theorie p.

2,5. Samenvatting door een scholier 1026 woorden 27 juli keer beoordeeld

Voorwoord voor docenten

A-EXAMEN THEORIE Slagwerk 2018

Dit keer ga je aan de slag met het fantastische stuk River flows van Yurima waarin je zult ontdekken;

THEORIE C. Begrippen : toonsoort,toonladder,akkoord,drieklank,grondtoon,leidtoon

?Theorie. Kort overzicht met de belangrijkste dingen die je wilt of moet weten over muzieknotatie.

Eindexamen Muziek havo 2004-I

ANTWOORDBLAD D-EXAMEN THEORIE 2017

Eindexamen muziek havo I

Theorie voor het HAFABRA examen A

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord OEFENINGEN BOEK L2 NAAM:... Hagelandse Academie voor Muziek en woord - AMV L 2 - Oefeningenboek p.

Muziek en meer MUZIEK METHODE VOOR BASISONDERWIJS GROEP 6

1. Het ritme wat ik voor ga spelen, bestaat uit 2 bouwstenen en een extra halve noot. Schrijf de nummers van de juiste bouwstenen op de goede plek.

NEDERLANDS MUZIEK INSTITUUT BEZETTINGSCODE BLADMUZIEK I. INSTRUMENTAAL / SOLO

Introductie in de muziektheorie oftewel Hoe zit muziek nou in elkaar?

Afdeling I. 1. Zet er zelf een G- of F-sleutel voor (Wat voor instrument speel je?) en benoem dan de volgende noten:

Eindexamen havo muziek 2013-I

De toonhoogte wordt hierbij bepaald door de lipspanning van de speler en de lengte van de buis.

Een computer met internet, geluidsapparatuur en een beamer, groot scherm of digibord.

Aan de slag bij het orkest

Noten lezen voor gitaar

Workshop Pbones Een project van philharmonie zuidnederland voor de groepen 5 t/m 8 van het basisonderwijs

Eindexamen muziek vwo 2007-I

Eindexamen vwo muziek 2013-I

METROPOLE ORKEST IN DE KLAS

Eindexamen muziek havo I

Eindexamen vwo muziek I

Eindexamen muziek havo 2005-I

Blackbird Arrangement: Daryl Runswick

THEORIE D INHOUD. Hoofdstuk 26 Intervallen IV blz. 2. Hoofdstuk 27 Toonladders IV blz. 2. Hoofdstuk 28 Toonsoort II blz. 3

Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 punt toegekend.

EEN SELECTIE UIT: Algemene Muziekleer. Ch.Hendrikx & L.Jakobs

Eindexamen Muziek vwo 2003-I

Copyright Co Atpress

Examenopgaven VBO-MAVO-C 2003

Eindexamen Muziek havo 2001-I

1.2 Maatwisseling, polyritmiek, polymetriek en hemiool

NOTEN LEZEN VOOR DUMMIES

Luister naar de muziekfragmenten en verbind de juiste bezetting met elk orkest.

Intervallen. Een interval is de afstand tussen twee tonen. Dit kan melodisch of harmonisch zijn.

Eindexamen Muziek vwo 2002-I

Toonladders en 3-klanken. Toonladders en 3-klanken. Toonladders en 3-klanken. PHCC-G Walk-in. Beginselen van muziek-theo-rie.

Schrijven en Componeren

D-examen extra informatie

Op zoek naar muziek Een introductie van de instrumenten van het symfonieorkest Groep 5-6 Docentenhandleiding

ODM theoretisch toelatingsexamen

B-EXAMEN THEORIE Slagwerk 2018

DE INSTRUMENTENTOCHT. Muiekale voorseling van het Noord Nederlands Orket voor kinderen in groep 3 en 4 LESMATERIAAL

Intro onderbouw 4e editie De matrix

Transcriptie:

Klas 3 Naam: Klas: Docent:...

Inleiding In deze reader behandelen we Algemene Muziekleer, Solfège en Instrumentenleer. Deze onderdelen worden elk jaar meer uitgebreid. Dit jaar zul je een aantal onderdelen herhalen en vervolgens je kennis nog meer uitbreiden. In de reader vind je de lesstof + oefeningen. De docent geeft aan of je de oefeningen thuis of in de klas moet maken. Zorg dat je netjes werkt en de reader altijd meeneemt naar de les. De reader wordt één keer verstrekt. Mocht je de reader kwijt raken dan kun je deze zelf printen vanaf de website http://muze.hwc.nu Inloggen op de website Gebruikersnaam: leerling Paswoord: hwc Timeline Gedurende het schooljaar leg je jouw resultaten / vooruitgang vast in een de Timeline. De Timeline is in het bezit van de docent en wordt op vaste momenten bijgewerkt. Aan het eind van het schooljaar wordt de Timeline overgedragen aan de leerling. Je hebt nu een goed overzicht van jouw kennis en vaardigheden, opgebouwd in de afgelopen jaren. 2 Kies je muziek als examenvak wordt de Timeline overgedragen aan de docent van het volgende jaar.

3

Vooraf Voordat je te werk gaat met de leerstof van klas 3 is het handig om een aantal punten te herhalen. Hieronder een zeer korte samenvatting van de leerstof uit klas 1 en 2. Het notenschrift G-sleutel / vioolsleutel De voortekens # Een kruis verhoogt de noot met een halve toonsafstand 4 Een mol verlaagt de noot met een halve toonsafstand Een herstellingsteken maakt een kruis of mol ongeldig Het klavier Twee namen De zwarte toetsen hebben dus twee namen! Met een cis en een des wordt dezelfde toets bedoeld en met een dis en een es ook. Aan de naam kun je zien van welke noot hij werd afgeleid. Een cis is afgeleid van de C, een des van een D. De klank van deze noten is wel hetzelfde.

Toonduur Noot Naam Duur Hoe is deze verdeling als de achtste noot één tel duurt? Of de halve noot? Hele noot 4 tellen Halve noot 2 tellen Kwartnoot 1 tel Achtste noot ½ tel Zestiende noot ¼ tel Twee achtsten achter elkaar krijgen de vlaggetjes aan elkaar. Dus in plaats van : krijg je: Deze twee zijn dus precies hetzelfde. Maatsoort Een maatsoort bestaat uit 2 cijfers Het bovenste getal geeft aan hoeveel tellen er in de maat zitten. 5 Het onderste getal geeft de teleenheid aan. 2 tellen in elke maat 3 tellen in elke maat De kwartnoot krijgt één tel De kwartnoot krijgt één tel Een teken voor een vierkwartsmaat Rusten Punten

Dynamiek Een aantal dynamische tekens zijn: Dynamische tekens pp - pianissimo (heel zacht) P - piano (zacht) mf - mezzo forte (matig hard) f - forte (sterk) ff - fortissimo (heel sterk) < - crescendo (harder worden) > - diminuendo of decrescendo (zachter worden) 6

Vragen en opdrachten Herhaling 1. Hoe heten de volgende noten en hoe lang duren ze: Noot Naam Duur 7 2. Hieronder zie je een aantal noten staan. Zet de namen van de noten er onder.

Vragen en opdrachten Herhaling 3. Noteer de naam van de noten met hulplijnen. ---- ----- ---- ---- ----- ---- 4. Zet de maatstrepen op de juiste plaats. Let op de maatsoort! 8 5. Noteer de naam bij het rustteken a. b. c. d.

Vragen en opdrachten Herhaling 6. Zet de volgende woorden op de juiste plek: verhoogt, herstellingsteken, verlaagt Een kruis. Een mol... Een... de noot met ½ toonsafstand. de noot met ½ toonsafstand. maakt een kruis of mol ongeldig. 7. Noteer de naam van de zwarte en de witte toetsen: 9 8. Vul hieronder de woorden links of rechts in: Als de noten op de notenbalk omhoog gaan, moet je naar..op de piano. Als de noten op de notenbalk omlaag gaan, moet je naar op de piano.

Ritme Verbindingsboog Je kunt noten van verschillende lengtes met een verbindingsboog aan elkaar plakken. Je ziet dan twee noten, maar je speelt er maar één. Deze noot duurt net zo lang als die twee losse noten bij elkaar opgeteld. Triool Een triool is een antimetrische figuur, waarbij de nootduur van twee noten in drie gelijke delen wordt verdeeld. Een triool wordt genoteerd als drie noten, elk van de duur van de oorspronkelijke twee, verbonden met een triolenboog met het cijfer 3 erbij. Syncope Normaal gesproken klinken accenten in een melodie op dezelfde plek als de bijbehorende maataccenten. In een vierkwartsmaat is dat de 1 e en de 3 e tel. Een accent in de melodie kan echter ook op een heel andere plaats terecht komen. Als een accent in een melodie op een andere plaats klinkt dan spreekt men van syncope. Vaak is dit de plek vlak voor het verwachte telaccent, of vlak na de verwachte tel. 10 Hieronder zie je twee ritmes. In het eerste ritme staan geen syncopes, in het tweede ritme wel. Deze tonen ervaar je daar als syncopes, omdat accenten een hele tel eerder klinken dan volgens het maatschema zou moeten. Zonder syncopes hoofd- en nevenaccent zijn verplaatst. Met syncopes In bovenstaand voorbeeld vind je de 1e syncope in de 1e maat op de 4e tel; de 2e syncope in de 2e maat op de 2e tel.

Swing (ritme) Swing is in de muziek een term die onder andere betrekking heeft op het ritme en/ of timing. In een swing ritme worden de achtste noten ongeveer gespeeld alsof ze deel uitmaken van een triool. Je kunt ook zeggen: de duur van de eerste (achtste) noot in een paar wordt verlengd terwijl de lengte van de twee achtste wordt verkort. Een swing ritme is een ritme dat je voelt door de achtste noten op deze wijze te spelen. Swing heeft een Afro-Amerikaanse oorsprong. 11

Vragen en opdrachten 1. Dit is een. Deze noten duren bij elkaar..tel / tellen. 2. Welk muziekbegrip gebruik je als een accent in een melodie op een andere plaats klinkt?.. 3. Probeer in onderstaande maatsoorten zelf eens een aantal syncopische ritmes te ontwerpen. 12 4. Hoe noem je het ritme dat je voelt als je de achtste noten op de volgende manier gaat spelen?

Uitbreiding notenschrift (F-sleutel) Aan het begin van de notenbalk hoort een muzieksleutel te staan. Deze sleutel geeft aan hoe je de noten op de balk moet benoemen / spelen. We gebruiken in het notenschrift meerdere sleutels. Naast de G-sleutel is er nog een belangrijke sleutel: F- sleutel (bassleutel) Waarom is er nog een sleutel? Als we de noten opschrijven van een stukje muziek met veel lage noten, komen deze noten ver onder de notenbalk te staan. Dit leest niet gemakkelijk. Een makkelijke oplossing hiervoor is een andere sleutel te verzinnen zodat alle noten opschuiven en de lage noten midden op de notenbalk komen te staan zodat we ze beter kunnen lezen. De G-sleutel is voor hoge tonen. De F sleutel wordt gebruikt voor lage tonen. F sleutel / Bassleutel 13

Samenklank Consonant / Dissonant Als er verschillende tonen samenklinken dan noem je dat een samenklank. Als zo n samenklank spannend klinkt, alsof de tonen met elkaar botsen, dan noem je dat dissonant. Een samenklank waarbij de tonen niet botsen maar juist heel goed samenklinken, noem je consonant. Dissonanten samenklanken geven muziek iets spannends, iets onrustigs. Consonanten samenklanken geven muziek iets rustigs. 14

Vragen en opdrachten 1. Hoe heet deze muzieksleutel?.. 2. Benoem de volgende noten op de notenbalk:............................ 15 3. Benoem de volgende noten op de notenbalk: 4. Benoem de volgende noten op de notenbalk: Let op: F- sleutel + een mol!.

Vorm / Structuur Een song (Engels voor lied, een gedicht waar muziek bij verzonnen is) bestaat uit verschillende delen tekst die in een bepaalde volgorde achter elkaar geplaatst worden. Daarnaast komen in een song ook stukken muziek voor waarin niet gezongen wordt, bijvoorbeeld in het begin of als een instrument even iets speelt in plaats van de zanger of zangeres die iets zingt. Al je de tekst met bijbehorende muziek verdeelt in blokken tekst en deze in de juiste volgorde plaatst, ontstaat er een vorm. Vorm (structuur) De manier waarop de verschillende delen achter elkaar geplaatst zijn. De delen die voor kunnen komen in een muziekstuk (of song), worden omschreven met de volgende muziektermen, daarachter staan de Engelse benaming. 1. Couplet ( Verse (Engels) = tekstdeel) 2. Refrein ( Chorus (Engels) = met z'n allen) 3. Brug ( Bridge (Engels) = brug) 4. Intro ( Introduction (Engels) = introductie) 5. Coda ( Outro (Engels) = naspel) 6. Solo ( Solo (Engels) = alleen) 16 Om de vorm van popsongs te kunnen ontdekken zullen we moeten weten wat deze delen betekenen om ze te kunnen ontdekken in de vorm. Muziekterm voor het vormonderdeel Omschrijving van het vormonderdeel Intro Een inleiding om je in de sfeer van de song te brengen. Couplet Gedeelte van de song waar de melodie het zelfde blijft, de tekst verandert, waarin het verhaal verteld wordt. Refrein Gedeelte van de song waar melodie en tekst hetzelfde blijven, de tekst een samenvatting en / of een conclusie (steeds terugkerende tekst) Brug Verbinding tussen twee delen. Een andere melodie en tekst. (afwisseling of overgang) Solo Gevarieerde melodie door instrument. 1 instrument in de hoofdrol Coda Slotgedeelte van de song

Vormschema In een vormschema geef je de vorm van een muziekstuk weer. Daarvoor kun je de eerste letters van het alfabet gebruiken. Dezelfde onderdelen (bijvoorbeeld coupletten) krijgen dezelfde letter: A A. Verschillende onderdelen (bijvoorbeeld coupletten en refrein) krijgen verschillende letters: A B. Onderdelen die erg op elkaar lijken maar niet precies hetzelfde zijn (bijvoorbeeld couplet 2 is ietsje anders dan couplet 1) geef je dezelfde letter met een accent: A A' Akkoordenschema Een akkoordenschema is een opeenvolging van akkoord symbolen. Een vereenvoudiging op het schrijven in notenschrift. In plaats van het teken van noten op een notenbalk worden symbolen geschreven. Om een akkoordenschema te kunnen spelen moet je weten wat die akkoordsymbolen betekenen. Meestal gebruikt men muziekpapier dat is onderverdeeld in 10 of 12 rijen notenbalken. Deze rijen worden verdeeld in 3 of 4 kolommen. In de eerste kolom wordt de sleutel aangegeven met de maat waarin het stuk gespeeld moet worden. In iedere kolom staan een of meer akkoordsymbolen. Onder de notenbalk wordt vaak de timing aangegeven. Bluesschema Blues akkoordenschema s zijn te herkennen aan een redelijk formele structuur, die zich zowel in de tekst, de melodie alsook in de harmonie weerspiegelt. Wat het laatste betreft bevindt de blues zich in een bijzondere positie dat we hier zien hoe een melodie die op een mineurtoonladder is gebaseerd zich legt over een harmonische basis die in principe uit majeurakkoorden bestaat. 17 Iets unieks in de muziekgeschiedenis. Die eenvoudigste bluesstructuur in akkoorden bestaat uit 12 (3 x 4) maten met 4x tonica (C), 2x het subdominant akkoord (F), 2x de tonica, 2x het dominant septiemakkoord (G) en tot slot weer 2x tonica. Voor C betekent dit bijvoorbeeld: C C C C F F C C G7 G7 C C I I I I - IV IV I I - V V I I (in trappen)

Vragen en opdrachten 1. Geef een omschrijving van de volgende vormonderdelen: Muziekterm voor het vormonderdeel Omschrijving van het vormonderdeel Intro Couplet Refrein 18 Brug Solo Coda

Vragen en opdrachten 2. Bekijk de songtekst van Calm after the Storm The Common Linnets Driving in the fast lane counting mile marker signs The empty seat beside me keeps you on my mind Livin in the heartache was never something I pursued I can't keep on chasing what I can't be for you Oohh, skies are black and blue I m thinking about you Here in the calm after the storm tears on the highway water in my eyes This rain ain t gonna change us what s the use to cry I could say I'm sorry but I don't wanna lie I just wanna know if staying is better than goodbye 19 Oohh skies are black and blue I m thinking about you Here in the calm after the storm Oohh after all that we ve been through (baby) there ain t nothing new Here in the calm after the storm Maybe I can find you down this broken line Maybe you can find me guess we ll know in time Oohh, skies are black and blue I m thinking about you Here in the calm after the storm there ain t nothing new Here in the calm after the storm

Vragen en opdrachten a. Als je de tekst goed bekijkt, kun je al aangeven wat de refreinen zijn. Noteer op je songtekst een R achter de tekstblokken waarvan jij denkt dat het de refreinen zijn. b. Verklaar hoe je dat kunt zien aan de songtekst. c. De coupletten kun je ook al zien, geef deze aan met een C. d. Zie je misschien ook nog de brug(en)? Geef deze aan met de B. e. Van de overblijvende delen ( intro, solo en coda), weet je niet of dat ze in dit nummer voorkomen, van de songtekst kun je dit niet aflezen. Waarom niet? 20 f. Wat moet je doen om erachter te komen of deze vormonderdelen in deze song aanwezig zijn?...

Luisteroefening 3. We gaan de vorm van " It s my life " Bon Jovi bepalen. Schrijf de vormonderdelen (in de volgorde waarin ze passeren) op, gebruik hiervoor de onderstaande blokken. De vorm bestaat uit tien delen, enkele vormonderdelen komen meerdere keren voor ( bijv couplet 1, refrein 1, couplet 2, couplet 3 ). a. Vul het vormschema in : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 21 b. Achter elkaar opgeschreven: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. c. Heb je alle vormonderdelen gebruikt bij het nummer " It s my life "? d. Welke instrumenten worden bespeeld in " It s my life "?. e. Welk instrument speelde de solo?..

Akkoorden Een akkoord is een stapeling van drie (of meer) verschillende tonen. Als je weet hoe een akkoord opgebouwd is kun je alle andere akkoorden gemakkelijk herleiden. En dus ook heel veel liedjes spelen op basis van een akkoordenschema. Let op: Een akkoord bestaat uit een stapeling van een grote en een kleine terts. Een grote terts is de afstand tussen bijv. C en E Op de afbeelding hierboven kun je zien dat je 4 stapjes (= 4 halve toonafstanden) zet van de C naar de E Een kleine terts is de afstand tussen bijv. D en F Op de afbeelding hierboven kun je zien dat 3 stapjes (= 3 halve toonafstanden) zet van de D naar de F 22 We hebben twee soorten: 1. Majeurakkoord Stelregel: het majeurakkoord wordt gevormd door een grote terts +kleine terts. Dus vanaf de C zijn dat 4 stapjes + 3 stapjes C-akkoord bestaat dus uit: C, E en G 2. Mineurakkoord Stelregel: het mineurakkoord wordt gevormd door een kleine terts + grote terts. Dus vanaf de A zijn dat 3 stapjes + 4 stapjes Am-akkoord bestaat dus uit: A, C, E Met bovenstaande informatie kun je alle andere akkoorden ook uitrekenen. Denk eraan dat je bij het berekenen van de akkoordtonen altijd een letter in het alfabet overslaat! Dus: het D-akkoord bestaat uit D, F#, A en niet D, Gb, A! het Abm-akoord bestaat uit Ab, Cb, Eb en niet Ab, B, Eb!

Andere akkoorden Naast de belangrijkste akkoorden (majeur en mineur) komen we heel soms ook andere akkoorden tegen. 1. Septiemakkoorden Als je nog een terts bovenop het akkoord zet dan ontstaat er een septiemakkoord. We onderscheiden diverse soorten. De belangrijkste: a. dominant septiem: symbool: C7 C7 bestaat uit: C, E, G, Bb b. majeur septiem: symbool: Cmaj7 Cmaj7 bestaat uit: C, E, G, B c. mineur septiem symbool: Cm7 Cm7 bestaat uit: C, Eb, G, Bb d. overmatig dominant symbool: C+7 of Caug7 Caug7 bestaat uit: C, E, G#, Bb 23 2. Diminished (verminderd) akkoord (dim) Stelregel: een dim akkoord wordt gevormd door een kleine terts + kleine terts. Dus vanaf de B zijn dat 3 stapjes + 3 stapjes Bdim bestaat dus uit: B, D, F 3. Augmented (overmatig) akkoord (aug) Stelregel: een aug akkoord wordt gevormd door een grote terts + grot terts. Dus vanaf de C zijn dat 4 stapjes + 4 stapjes Caug (ook wel aangeduid als C+) bestaat dus uit: C, E, G#

Vragen en opdrachten 1. Noteer de volgende akkoorden in de toetsen hieronder afgebeeld: F akkoord G akkoord 24 Em akkoord Am akkoord

Vragen en opdrachten 2. Noteer de volgende akkoorden in de toetsen hieronder afgebeeld: C7 akkoord Fm7 akkoord 25 Emaj7 akkoord G7 akkoord

Omkeringen van akkoorden Een akkoord kan op allemaal verschillende manieren en in allemaal verschillende combinaties voorkomen. De noten van een akkoorden kunnen heel ver uit elkaar liggen. Als je bijvoorbeeld de laagste C op de piano speelt en de hoogste E en G, dan heb je nog steeds het akkoord van C. Een C akkoord is C,E,G. Omkeringen Ook als je de volgorde van de noten van een akkoord door elkaar husselt, blijft het hetzelfde akkoord. Wanneer je een drieklank uit zo door elkaar husselt dat de grondtoon niet meer de laagste toon is, spreken we van een omkering. Wanneer de oorspronkelijk middelste toon van een drieklank nu de laagste toon is, spreken we van een 1 e omkering. Wanneer de oorspronkelijke hoogste toon van een drieklank nu de laagste toon is, spreken we van een 2 e omkering. Wanneer een drieklank niet door elkaar is gehusseld, maar de grondtoon gewoon de laagste toon is, heet dat de grondligging. Voorbeeld: C akkoord in grondligging: C E G 26 C akkoord in 1 e omkering: E G C C akkoord in 2 e omkering: G C E Waarom omkeringen? Als je gebruik maakt van omkeringen, kun je sneller en handiger van het ene naar het andere akkoord gaan. De sprong van een C-akkoord in grondligging naar een F-akkoord in grondligging is een redelijk grote afstand. Als je van een C-akkoord in grondligging naar het F-akkoord in 2 e omkering gaat, hoef je veel minder te schuiven. Je mag zelf weten wanneer je omkeringen gebruikt. Beslis zelf wat je handig en mooi vindt. Het is wel het beste om het laatste akkoord van een nummer in de grondligging te spelen.

Hoe kun je een omkering herkennen? Bij een majeur- en mineurakkoord heb je steeds maar 2 of 3 toetsen ertussen zitten. Als er 4 toetsen tussen twee tonen zitten, heb je te maken met een omkering. Voorbeeld: D F Bes Je hebt hier niet te maken met een D- akkoord, maar met een omkering van het Besakkoord. Tussen F en Bes zitten namelijk 4 toetsen. Hoe kun je een omkering herkennen op notenschrift? Voorbeeld: Hieronder zie je drie keer het C-akkoord. 27 1 e omkering grondligging 2 e omkering

Vragen en opdrachten Noteer de volgende akkoorden in de toetsen! Am akkoord 1 e omkering C akkoord 1 e omkering 28 Gm akkoord 2 e omkering A akkoord 2 e omkering

Vragen en opdrachten 1. Welk akkoord is dit? a. G- akkoord b. G- akkoord 1 e omkering c. G- akkoord 2 e omkering d. Em akkoord 2. Welk akkoord is dit? a. C- akkoord b. Cm akkoord c. Am akkoord 2 e omkering d. C- akkoord 1 e omkering 3. Welk akkoord is dit? a. Am- akkoord b. Em- akkoord grondligging c. Em- akkoord 1 e omkering d. Em- akkoord 2 e omkering 29 4. Welk akkoord is dit? a. D- akkoord b. Dm- akkoord 1 e omkering c. D- akkoord 1 e omkering d. Dm- akkoord 2 e omkering 5. Welk akkoord is dit? a. Am- akkoord 2 e omkering b. Am- akkoord 1 e omkering c. A- akkoord 1 e omkering d. Dm- akkoord 2 e omkering

Belangrijke begrippen / aanduidingen in de muziek Acapella Gezongen zonder instrumentale begeleiding Accent Een muzikale beklemtoning van muziek Accelerando Versnellen Adagio Langzaam Afterbeat Het spelen op de 2 e en 4 e tel in een vierkwartsmaat (popmuziek) Akkoord Samenklank van drie of meer verschillende tonen Andante Gaande A Tempo Het voorgaande tempo hervatten Ballad Rustige popsong Baslijn Opeenvolging van lage noten, lage partij in een muzikale compositie, die gespeeld wordt op de contrabas, de basgitaar of op andere basinstrumenten 30 Bassleutel Dit is de F-sleutel geplaatst op de vierde lijn van de notenbalk. Deze sleutel geeft de F van het klein octaaf aan. De bassleutel wordt gebruikt voor alle laagklinkende instrumenten (o.a. contrabas, fagot, tuba) en voor de linkerhand van o.a. piano en clavecimbel Beat Maat, 1 e en 3 e tel worden benadrukt (popmuziek) Begeleiding Begeleidingspartijen ondersteunen de melodiepartij. Veel gebruikte begeleidingsinstrumenten zijn de piano en de gitaar. Bezetting de soort en het aantal instrumenten en zangstemmen waarmee een muziekstuk wordt uitgevoerd. Break Onderbreking in een pop- of jazznummer Bridge Een combinatie van tekst en muziek in een song. Anders dan couplet en refrein, Komt maar één keer voor. Canon Meerdere stemmen zetten na elkaar dezelfde melodie in (polyfone compositievorm)

Coda Na een herhaling wordt het stuk uitgevoerd tot het eerste codateken en vervolgd bij het tweede codateken. Couplet Onderdeel van een song waarbij de tekst veranderd maar de melodie hetzelfde blijft. Cover Liedje dat opnieuw door een andere artiest op de plaat wordt gezet. D.C. Da capo Hernemen vanaf het begin D.C. al Fine Da capo al Fine Hernemen vanaf het begin, maar eindigen waar "Fine" staat. D.S. Dal segno Hernemen vanaf het teken Dynamiek Verschil in geluidssterkte Eénstemmig Als je in je eentje een melodie zingt dan klinkt dat altijd éénstemmig. 31 Fade-out Het langzamerhand wegsterven van de muziek. Fermate Verlenging van noot of rust. Net zolang de dirigent aangeeft. Fill in Een stukje maat, dat telkens in de 4 e maat gespeeld wordt. De Fill-in is een improvisatie voor de drummer die dan de maat vult met een leuker ritme dan het basisritme dat hij in de vorige maten speelde. Geluidsdragers Mp3, minidisc, DVD, CD Glissando Het glijden van de ene naar de andere toon. Hele-toonstoonladder Toonladder met alleen hele toonsafstanden Herhalingsteken Het gedeelte dat tussen de herhalingstekens staat, wordt 2x gespeeld Imitatie een compositietechniek waarbij ritmes, motieven of melodische fragmenten van de ene stem vrij kort daarna (of zelfs overlappen) in andere stemmen terugkeren.

Interval Afstand tussen twee tonen (prime, secunde, terts, kwart, kwint, sext, septiem, octaaf) Intro Afkorting van introductie. Inleiding van een song of stuk Koorstemmen Sopraan, mezzo-sopraan, alt, tenor, bariton, bas Legato Gebonden spelen (noten aan elkaar) Liedvorm Compositie opgebouwd uit muzikale zinnen Eendelig: A Tweedelig: AA of AB Driedelig: ABA, AAB of ABC Majeur Grote terts toonladder (toonsoort) klinkt meestal vrolijk, bestaat uit grote terts + kleine terts Melodie Een melodie is een serie opeenvolgende noten die samen een geheel vormen. Mineur Kleine terts toonladder (toonsoort) klinkt meestal droevig, bestaat uit kleine terts + grote terts Modulatie Naar een andere toonsoort overgaan. 32 Motief Kleinst mogelijke muzikale eenheid; een aantal noten die muzikaal gezien bij elkaar horen ; een of enkele maten lang Musical Gezongen toneelstuk met decor, kostuums en veel pop-, dans- en showelementen. Opmaat Een onvolledige maat aan het begin van een muziekstuk Partituur Bladmuziek voor dirigent, waarop alle partijen in een vaste volgorde boven elkaar staan. Playbacken Doen alsof men zingt Prima volta Deze aanduiding wordt gebruikt als de laatste maten van de herhaling verschillend zijn: 1. spelen tot en met prima volta Rappen Het spreken van teksten op een ritmische ondergrond.

Refrein Een gedeelte van een song dat letterlijk wordt herhaald De tekst en melodie blijven hetzelfde. Remix Een remix is een aangepaste versie van een origineel muzieknummer. Een remix kan op elke denkbare manier anders zijn dan het originele nummer. Het tempo kan hoger of lager zijn, maar het komt ook voor dat liedteksten en zangpartijen worden aangepast, verwijderd of toegevoegd. Riff Korte frase of motief dat een aantal keren herhaald wordt (jazz- en popmuziek) Ritenuto Vertragen Ritme Verschil in toonduur Ritmisch figuur Bijvoorbeeld triool of 4- zestienden Sample Een digitaal opgeslagen klank. Samplen is het digitaal vastleggen van geluid of muziek. Scat vocal Een manier van instrumentaal zingen op betekenisloze lettergrepen. 33 Secunda volta Deze aanduiding wordt gebruikt als de laatste maten van de herhaling verschillend zijn: 2. herhaling - prima volta overslaan maar verdergaan met secunda volta Solo Stuk muziek dat iemand van een groep in zijn eentje speelt Song Engels woord voor lied, meestal gebruikt in de betekenis als amusementslied. Sound De klankkleur van een instrument of muziekstuk Soundtrack Filmmuziek Staccato Stem Kort, alle tonen los van elkaar spelen 4. Menselijke stem 5. Als meerdere melodieën tegelijk klinken wordt ieder van deze melodieën een stem genoemd. Syncopische Ritme dat het gevoel geeft van tegen de maat in (door verschuiving maataccent) Tempo Snelheid van een muziekstuk

Tonica Grondtoon, begintoon van de toonladder Toonsoort Toonladder (bijv. G-majeur of d-mineur) Trio Combinatie van 3 instrumenten Tutti Allemaal (in de betekenis van iedereen moet spelen) Tweestemmig Als je in je eentje een melodie zingt dan klinkt dat altijd éénstemmig. Als er een andere melodie bij komt dan wordt het tweestemmig. Unisono Meerdere stemmen en/ of instrumenten zingen en/ of spelen op dezelfde toonhoogte. Verbindingsboog Twee losse noten kun je combineren tot één klinkende toon. Dat gebeurt met behulp van een boog. Verse Synoniem voor couplet. Versieringen Omspeling van de hoofdtoon (bv. Triller) Vocaal Gezongen muziek (eventueel met begeleiding) 34 Walking bass Iedere tel speelt de bas een toon en loopt door het stuk

35 Hoe hoor je of een toon hoger of lager is dan de vorige? Wat zijn intervallen? En hoe noteer je een ritme dat je hoort?

Intervallen Alle verschillende afstanden tussen muzieknoten hebben een naam gekregen. Deze namen hoef je niet te weten om muziek te kunnen maken, maar helpen je wel bij het leren, schrijven en herkennen van muziek. Als we twee noten op de notenbalk gaan vergelijken met elkaar, dan kunnen ze vlak bij elkaar liggen, of verder van elkaar vandaan. Een C en een D bijvoorbeeld liggen naast elkaar, maar een C en een G liggen verder van elkaar. Deze afstand in hoogte tussen twee noten op de notenbalk noemen we een interval. Intervallen moet je op je gehoor kunnen herkennen en visueel kunnen benoemen. Een interval is de afstand tussen twee tonen. 36 Als we hierboven de eerste C vergelijken met alle andere noten, dan zie je dat we een heleboel verschillende intervallen kunnen hebben. De afstand van de eerste C tot elke andere noot is een ander interval. In de muziek hebben we het niet vaak over hele grote afstanden tussen noten en zijn de namen van deze hele grote intervallen niet zo belangrijk. We kijken vaak alleen maar van de C tot aan de volgende C. Als we dan alle afstanden gaan tellen, zien we in totaal 7 verschillende intervallen. Het kleinste interval is van C naar D en het grootste interval is van C naar de volgende C. Er is ook een naam voor als we twee noten op precies dezelfde hoogte vergelijken, wat eigenlijk het allerkleinste interval is, zodat er in totaal 8 verschillende intervallen zijn. Intervallen Prime van 1 naar 1 Kwint van 1 naar 5 Secunde van 1 naar 2 Sext van 1 naar 6 Terts van 1 naar 3 Septiem van 1 naar 7 Kwart van 1 naar 4 Octaaf van 1 naar 8 (dezelfde toon)

Het kleinste interval dat we kunnen tegenkomen, is twee noten op precies dezelfde hoogte op de notenbalk. We noemen dit interval de prime. De prime wordt ook wel de éénklank genoemd omdat allebei de noten dezelfde klank (toonhoogte) hebben. Een secunde is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 2 e toon. Er zijn twee verschillende secundes, een grote en een kleine. Een grote secunde bestaat uit een hele afstand en een kleine secunde bestaat uit een halve afstand. Een terts is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 3 e toon. Er zijn twee verschillende tertsen, een grote en een kleine. Een grote terts bestaat uit 2 hele afstanden, en een kleine terts bestaat uit een hele en een halve afstand. Een kwart is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 4 e. Een kwint is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 5 e toon. Een sext is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 6 e toon. Er zijn twee verschillende, een grote en een kleine. Een grote sext bestaat uit een kwint en een hele afstand, en een kleine sext bestaat uit een kwint en een halve afstand. Een septiem is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 7 e toon. Er bestaat een groot en een klein septiem. Een octaaf is de afstand tussen een toon en dezelfde toon, maar dan hoger of lager. De hoogste van de twee krijgt meestal een teken om aan te geven dat deze de hogere is. 37

TIP voor het horen van intervallen Om je de intervallen te kunnen voorstellen kun je de eerste tonen van een lied zingen. De intervallen met een vinkje moet je in dit leerjaar kunnen onderscheiden. Prime Dezelfde noot Kleine secunde Für Elise of I don t know how to love him Grote secunde Vader Jacob Kleine terts Toen onze mop een mopje was Grote terts Er is een kindeke of één, twee, drie, vier hoedje van papier Reine kwart Overmatige kwart Verminderde kwint Wilhelmus Maria uit de West Side Story 38 Reine kwint Altijd is Kortjakje ziek Kleine sext Where do I begin (Love Story) Grote sext Berend Botje Klein septiem Somewhere uit de West Side Story/ The winner takes it all, ABBA Groot septiem Don t know why, Norah Jones Een groot septiem wil oplossen naar de grondtoon (het octaaf) Octaaf Somewhere over the Rainbow

Vragen en opdrachten Geef de naam van de volgende intervallen....... 1. Noteer de gevraagde intervallen. Teken eerst de lage C en vervolgens de tweede noot behorende bij het interval er bovenop. Secunde Kleine Terts 39 Kwart Kwint Grote sext Septiem Octaaf

Ritme tikken Herhaling klas 1 40

Herhaling klas 1 verdieping 41

Herhaling klas 2 42

Herhaling klas 2 verdieping 43

44

45

Luisteroefening De docent speelt verschillende intervallen. Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, kleine terts, grote terts, kwart, kwint, grote sext, klein septiem of octaaf. 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:. 46 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:.

Luisteroefening De docent speelt verschillende intervallen. Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, kleine terts, grote terts, kwart, kwint, grote sext, klein septiem, groot septiem of octaaf. 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:. 47 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:.

Luisteroefening De docent speelt verschillende intervallen. Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, kleine terts, grote terts, kwart, kwint, kleine sext, grote sext, klein septiem, groot septiem of octaaf. 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:. 48 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:.

Luisteroefening De docent speelt verschillende akkoorden. Schrijf op welk akkoord je hoort: Mineur, Majeur of Dominant septiem 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:. 49 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:.

Vragen en opdrachten - ritme 1. De docent tikt één van de onderstaande ritmes. Geef aan welk ritme getikt wordt. a. b. 2. Schrijf het ritme op dat geklapt wordt. Dit ritme duurt VIER tellen. In de ritmes kunnen ook syncopes voorkomen! a. b. 50 c. d. 3. Schrijf het ritme op dat geklapt wordt. Dit ritme duurt ZES tellen. a. b. c.

Vragen en opdrachten - Melodie 1. Waar zit de fout in de melodie? Zet een kruisje bij de noot die fout wordt gespeeld. 2. Waar zit de fout in de melodie? Zet een kruisje bij de noot die fout wordt gespeeld. 3. Je ziet vijf motiefjes. Je krijgt elk motief te horen. Daarna hoor je het nog een keer, alleen iets hoger, iets lager of op dezelfde toonhoogte. Kruis steeds één van de drie rondjes aan. 51 0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte 0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte 0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte 0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte 0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte

52

Instrumentenleer Er zijn ontzettend veel muziekinstrumenten, je hebt ze in allerlei soorten en maten. Allemaal maken ze geluid. Hoe dit geluid klinkt (de klankkleur van een instrument), is afhankelijk van de vorm van het instrument, het materiaal waarvan het is gemaakt en heel belangrijk: hoe je het instrument in trilling brengt. Geluiden zijn luchttrillingen die door ons oor kunnen worden waargenomen. De geluidstrilling begint bij een klankbron (bijv. de snaar van een gitaar), en plant zich voort door de lucht. Deze trilling wordt opgevangen door het trommelvlies in het oor en daarna vertaald naar onze hersenen als geluid. Muziekinstrumenten worden ingedeeld naar de manier waarop ze in trilling worden gebracht, anders gezegd: de manier waarop het geluid wordt gemaakt. We verdelen de muziekinstrumenten in vier groepen: 1. Blaasinstrumenten 2. Snaarinstrumenten 3. Slagwerk 4. Elektronische instrumenten 53 Je zou ook een 5 e groep kunnen maken, namelijk de toetsinstrumenten. Deze instrumenten hebben een gezamenlijk kenmerk: het toetsenbord. Vaak zie je bij een toetsinstrument niet hoe het geluid gemaakt wordt, je drukt een toets in en hoort geluid. Afhankelijk van de manier waarop het geluid wordt geproduceerd worden de toetsinstrumenten onderverdeeld in boven genoemde groepen. Bij de piano wordt een snaar in trilling gebracht door een hamertje met vilten kop (snaarinstrument). Bij het klavecimbel komt een snaar in trilling door een pen die aan de snaar tokkelt (snaarinstrument). Bij een pijporgel en accordeon wordt lucht in een buis in trilling gebracht (blaasinstrument). Bij een synthesizer en keyboard wordt de klank elektronisch opgewekt (elektronische instrumenten).

Blaasinstrumenten Blaasinstrumenten zijn instrumenten, waarbij het geluid wordt geproduceerd door lucht te blazen in of over het instrument. Ook de blaasinstrumenten worden onderverdeeld in verschillende groepen. Houtblazers Houtblazers zonder riet dwarsfluit blokfluit panfluit Dubbelriet hobo fagot Enkel riet klarinet saxofoon doedelzak Koperblazers Scherp van klank trompet trombone Zacht van klank 54 hoorns tuba Toetsinstrumenten die worden bespeeld m.b.v. lucht accordeon orgel

Verdieping Panfluit De panfluit is een rechte fluit die is opgebouwd uit een aantal aan de onderzijde gesloten buizen van verschillende lengte. Als materiaal wordt voor de Zuid-Amerikaanse panfluit veelal bamboe gebruikt. Daarnaast zijn er ook panfluiten gemaakt van hout, glas of metaal. De naam panfluit is afkomstig van de Griekse god Pan. Een panfluit wordt bespeeld door lucht over de buis tegen de rand te blazen. Iedere buis levert zo zijn eigen toon. Door de panfluit te kantelen kan de fluitist de toon met enige oefening wat laten zakken. 55 Didgeridoo De didgerido is een blaasinstrument, vooral bekend uit Australië waar de Aboriginals in Noord-Australië het instrument al duizenden jaren bespelen. De didgeridoo vindt zijn oorsprong in Noord-oost-Arnhemland in Noord-Australië. Traditioneel wordt de didgeridoo gebruikt als instrument voor begeleiding van dansceremonies.

Snaarinstrumenten Snaarinstrumenten zijn instrumenten waarbij het geluid wordt geproduceerd door de trilling van een snaar. De snaarinstrumenten worden ingedeeld naar de wijze waarop de snaar in trilling wordt gebracht: getokkeld, gestreken of aangeslagen. Strijkinstrumenten viool altviool cello contrabas Tokkelinstrumenten luit harp gitaar mandoline ukelele, banjo Toetsinstrumenten met snaren klavecimbel piano 56

Verdieping Sitar Een sitar is een snaarinstrument uit India met een zeer typerende klank. Het instrument heeft behalve vier melodiesnaren en drie ritmesnaren (chikari), ook twaalf tot veertien resonantiesnaren (tarafs). In India wordt nog steeds op de sitar gespeeld. De sitar is daar bekender dan de gitaar. Mandoline De mandoline is een snaarinstrument. De mandoline wordt bespeeld met een plectrum. Het instrument is dubbelkorig, het heeft acht snaren die twee aan twee hetzelfde gestemd zijn. Evenals bij de vioolfamilie komt de mandolinefamilie nog in alt-, cello- en basversie voor: mandola, mandoloncello en mandobas. Zeldzamer nog zijn de mandolinette (sopraninomandoline) en de mandolone (tussen cello en bas). Het instrument is nogal modegevoelig, naast periodes waarin het veelvuldig werd gespeeld zijn er ook periodes waarin het instrument helemaal niet werd ingezet. 57 Hakkebord Een Hakkebord is een citer die wordt bespeeld met mallets die kunnen bestaan uit allerlei materialen. In Nederland is het de benaming voor een draagbare trapeziumvormige citer die je vaak op de knieën legt. Een hakkebord bestaat uit een trapeziumvormige kast, waarover veel snaren zijn gespannen. Op deze snaren wordt met een vilten hamertje of een klepel (mallets) geslagen.

Slaginstrumenten Slaginstrumenten zijn instrumenten waarbij de klank wordt voortgebracht door de trilling van een gespannen vel of door instrumenten die geen vel hebben en zelf in trilling worden gebracht. De slaginstrumenten worden verdeeld in de volgende groepen: De eerste groep zijn de membranofonen: slaginstrumenten met een membraam of een vel, dat in trilling wordt gebracht. Trommen kunnen één of twee vellen hebben. Trommen worden bespeeld met de handen, vingers of stokken. De stokken kunnen omwikkeld zijn. Soms worden vegertjes gebruikt. De tweede groep zijn de idiofonen: slaginstrumenten die geen vel hebben en zelf in trilling worden gebracht. Er zijn veel verschillende idiofonen. Het begon toen de primitieve mens stokken, stenen en beenderen op elkaar sloeg, om het ritme van zijn klappende handen en stampende voeten te versterken. Door verschillende materialen van verschillende lengte te gebruiken, kon men meerdere tonen krijgen. Dat leidde tot instrumenten als de xylofoon. Door de vorm van het materiaal te veranderen kon men een ander soort geluid laten horen. met een vel Zonder vel trom pauk (Europa) drumstel conga s, bongo s (Latijns - Amerika) djembe (Afrika) tabla (India, Pakistan) xylofoon marimba metallofoon klokkenspel klokken (buisklokken) gong 58 Overige slaginstrumenten bekkens triangel claves

Verdieping Djembé De djembé hoort tot de groep bekervormige trommen. Dit soort trommen zijn éénvellig. Ze worden gemaakt van aardewerk en van hout en komen voor in verschillende afmetingen. Vaak is het vel aan de rand van de romp gelijmd. Trommen op poten (zoals de djembé) hebben een voet die uit de houten romp van de trom zijn gesneden. De djembé is een bekervormige trom uit Guinea (West-Afrika) en staat tijdens het bespelen ervan meestal niet op de voet zoals je zou verwachten. Hij hangt vaak aan een nekkoord tijdens het bespelen. Hij wordt aangeslagen met de handen. De djembé klinkt luid en doordringend en is draagbaar. Dit maakt het instrument populair bij zowel rock-, pop- als traditionele muzikanten. Gamelan Gamelan is de benaming voor zowel de muziekstijl, de muziekinstrumenten als de bespelersgroep ervan in Indonesië. Een gamelanorkest bestaat voornamelijk uit slaginstrumenten zoals drums, kulintangs, gongs en xylofoons, maar ook bijvoorbeeld fluiten. Vooral op Java en Bali is de gamelan heel populair. Het is kenmerkend voor Indonesische volksmuziek. De gamelan wordt als een van de hoogst ontwikkelde muzikale vormen ter wereld beschouwd. De orkesten zorgen vaak voor de muzikale begeleiding van dans- en theatervoorstellingen. 59 Onze school beschikt ook over gamelan. Je zult vast een keer op dit instrumentarium gaan spelen.

Tabla De tabla is het meest gebruikte ritmische begeleidingsinstrument in de Hindoestaanse muziek. De tabla wordt met beide handen bespeeld, waarbij elke hand uitsluitend zijn eigen trommel speelt. De rechterhand bespeelt de houten dayen, de linkerhand de van koper of klei gemaakte bayan. De functie van de tabla in de Hindoestaanse muziek, is die van het spelen van de tala, de ritmische cyclus waarin een compositie staat, en die tijdens de improvisatie in de raga moet worden vastgehouden. Balafoon Een balafoon is een slaginstrument, afkomstig uit West-Afrika. Het instrument lijkt op een marimba. Fleskalebassen, hangend onder de houten latten, dienen als resonator. In Guinee wordt doorgaans de diatonische balafoon bespeeld (diatoniek), in Burkina Faso de pentatonische (pentatoniek). 60

Elektrische instrumenten Elektrische instrumenten worden elektrofonen genoemd. Ze worden verdeeld in twee groepen: - elektrisch versterkt - elektronische instrumenten Bij elektrisch versterkte instrumenten wordt de klank op het instrument gemaakt en vervolgens met een element versterkt. Bij elektronische instrumenten wordt de klank in het instrument gemaakt. Je drukt bijv. een toets in het een keyboard en de klank wordt van de geheugenchip gehaald. Elektrisch versterkt elektrische gitaar elektrische basgitaar elektrische viool elektrische piano Elektronisch synthesizer elektronisch orgel keyboard drumcomputer elektronisch drumstel 61

Overzicht behandelde instrumenten leerjaar 3 Dwarsfluit Doedelzak Blokfluit Hoorn Klarinet Hobo Alt Saxofoon Trompet Trombone Tuba Accordeon Orgel Altviool Cello Contrabas Luit Mandoline Ukelele De muziekinstrumenten met een vinkje moet je in dit leerjaar kunnen herkennen op gehoor. Wanneer je een instrument kunt herkennen, zet dan een vinkje in het lege vakje achter het betreffende instrument. Viool Cello Harp Akoestische gitaar Piano Vleugel Drumstel Bongo s Djèmbe Xylofoon Bekkens Triangel Woodblock Banjo Klavecimbel Trom Pauk Conga s Tabla Marimba Metallofoon Klokkenspel Buis klokken Gong Claves Drumcomputer

Elektrische gitaar Elektrische basgitaar Tenor Saxofoon Bells Zither Cowbells Grote trom Piccolo Balafoon Gamelan Sitar Mondharmonica Elektronisch drumstel Keyboard Beatring Castagnetten Tamboerijn Elektronisch orgel Guiro Orgel Tabla Hakkebord Didgeridoo Panfluit 63

Vragen en opdrachten Zet de naam van het instrument bij het juiste plaatje: 64

Vragen en opdrachten Plaats de volgende instrumenten bij de juiste hoofdgroep: Viool, drumstel, hoorn, cello, banjo, tamboerijn, bongo s, accordeon, blokfluit, gitaar, harp, keyboard, piano, trompet, panfluit, saxofoon, elektrische gitaar, trompet, dwarsfluit, djembe, elektrische basgitaar, contrabas, klarinet, doedelzak. Blaasinstrumenten. Snaarinstrumenten. 65 Slaginstrumenten. Elektrische instrumenten.

Vragen en opdrachten 1. Welke vier hoofdgroepen van instrumenten zijn er? 2. Waardoor komt de klank tot stand bij blaasinstrumenten?.. 3. Welke drie manieren van bespelen kennen we bij snaarinstrumenten? 66 4. Welke drie manieren van bespelen kennen we bij slaginstrumenten? 5. Welke twee soorten elektrische instrumenten kennen we?......

Vragen en opdrachten Plaats de volgende blaasinstrumenten in de juiste groep: Blokfluit, hobo, klarinet, trombone, trompet, saxofoon, panfluit, doedelzak, fagot, dwarsfluit, hoorn, tuba, accordeon, orgel, bariton, mondharmonica. Houtblazers Koperblazers Toetsinstrumenten die worden bespeeld m.b.v. lucht 67

Vragen en opdrachten Plaats de volgende snaarinstrumenten in de juiste groep: Viool, mandoline, klavecimbel, altviool, cello, harp, gitaar, contrabas, ukelele, banjo, luit, piano Strijkinstrumenten Tokkelinstrumenten Overige slaginstrumenten 68

Vragen en opdrachten Plaats de volgende slaginstrumenten in de juiste groep: Bekkens, xylofoon, gong, klokkenspel, pauk, trom, triangel, claves, metallofoon, drumstel, conga s, trom, marimba, djembe, klokken (buisklokken), tabla Slaginstrumenten met vel Slaginstrumenten zonder vel Toetsinstrumenten met snaren 69

Vragen en opdrachten Plaats de volgende elektrische instrumenten in de juiste groep: Elektrische gitaar, synthesizer, keyboard, elektrische basgitaar, elektrische piano, drumcomputer, elektronisch orgel, elektrische viool, elektronisch drumstel Elektrisch versterkt Elektronisch 70

Luisteroefening De docent laat verschillende fragmenten horen. Schrijf op welk instrument je hoort. Fragment 1:. Fragment 2:. Fragment 3:. Fragment 4:. Fragment 5:. 71 Fragment 6:. Fragment 7:. Fragment 8:. Fragment 9:. Fragment 10:.

Luisteroefening De docent laat verschillende fragmenten horen. Schrijf op welk instrument je hoort en bij welke groep het instrument hoort, kies uit: blaasinstrumenten, snaarinstrumenten, slaginstrumenten en elektrische instrumenten. Instrument Groep Fragment 1:.. Fragment 2:.. Fragment 3:.. Fragment 4:.. 72 Fragment 5:.. Fragment 6:.. Fragment 7:.. Fragment 8:.. Fragment 9:.. Fragment 10:..

Instrumentenfamilies Instrumenten worden vaak in families gebouwd. Een instrumentenfamilie bestaat meestal uit een sopraan-, alt-, tenor- en basinstrument. Precies zoals een koor met mannen- en vrouwenstemmen in elkaar zit. Enkele voorbeelden van instrumentenfamilies zijn: De familie saxofoon De soprillo en de sopraninosaxofoon zijn een van de kleinste (en hoogste) leden van de saxofoonfamilie. Een sopraansax is doorgaans recht, in tegenstelling tot de lagere leden van de saxofoonfamilie. Maar de sopraansax komt ook in een gebogen vorm voor. De altsax is de meest voorkomende uitvoering van de saxofoon. Het instrument staat gestemd in de toonsoort Es hoewel ook uitvoeringen in C voorkomen. De altsax is goed te herkennen aan de rechte hals (bovenste stuk waarop het mondstuk bevestigd wordt), die boven de body (de rest van het instrument tot aan de beker) abrupt naar beneden knikt. De tenorsaxofoon is na de altsaxofoon de meest voorkomende saxofoon. Het instrument is meestal in Bes gestemd. Een enkele keer is een tenorsax gestemd in C; dit heet een C melody en deze is iets kleiner dan de tenor. Beide hebben een S-vorm met een zwanenhals. De baritonsaxofoon is een wat minder gebruikelijke saxofoon dan de tenor- en altsax. Het instrument is doorgaans in Es gestemd, en heeft vaak als extra noot een zogenaamde lage- A waar de overige saxofoons een bereik tot een lage-bes hebben. De baritonsax heeft een lage en warme klankkleur, en wordt onder andere in fanfares en harmonieorkesten gebruikt. 73 De bassaxofoon is een van de laagste instrumenten uit de saxofoonfamilie; alleen de contrabassaxofoon en de subcontrabassaxofoon zijn nog lager. De bassaxofoon is gestemd in bes, en wel een octaaf lager dan een tenorsaxofoon. De bassaxofoon is het eerste type saxofoon die door de Belgische uitvinder Adolphe Sax (1814-1894) is gebouwd.

De familie blokfluit De sopranino is nog kleiner dan de sopraan. Hij heeft dezelfde omvang als de alt, maar dan een octaaf (8 tonen) hoger. De vingers zitten wat dichter bij elkaar, wat voor mensen met grote of dikke vingers een beetje lastig is. Er bestaat nog een kleiner fluitje, dat wel het Garkleinflötlein (heel klein fluitje) wordt genoemd. Dat fluitje staat weer in c''', en vraagt om wel erg smalle vingers! De omvang van de sopranino is f''-g''''. De sopraanblokfluit is vaak de eerste blokfluit waar je mee in aanraking komt. Deze fluit past goed in kinderhanden en wordt daarom vaak gebruikt als beginnersinstrument. Maar het instrument is natuurlijk net zo volwaardig en goed als alle andere maten uit de blokfluitfamilie. De sopraan staat in c'' en heeft een omvang van c''-d''''. De altblokfluit wordt door heel veel mensen bespeeld. Want niet alleen in ensembles past de alt goed (zoals alle blokfluiten), maar ook als solo-instrument is deze fluit zeer geliefd. De meeste blokfluitmuziek is dan ook voor dit instrument geschreven. Deze altblokfluit staat in f', maar er bestaan ook instrumenten in d' (voice flute) en in g'. De omvang is f'-g'''. De tenorblokfluit staat in c' en wordt ook veel in ensembles bespeeld. Niettemin bestaat er ook veel solomuziek voor dit instrument. Soms heeft een tenor een klepje voor de pink, maar veel instrumenten hebben alleen vingergaten. De omvang is c'-d'''. De bas of basset zoals hij vroeger werd genoemd, wordt veel in ensembles bespeeld. Sommige hebben een buisje om door te blazen, maar vaak is het mogelijk het instrument direct aan te blazen. Deze bas klinkt een octaaf (8 tonen) hoger dan de contrabas en is ook ongeveer de helft korter. De omvang is f-g''. Er bestaan ook bassen in g. De Bas in C, of grootbas lijkt op de contrabas, maar is korter en staat in C. De omvang is c-d''. 74 De contrabasblokfluit is één van de laagste blokfluiten die er bestaan. Er bestaat ook nog een subcontrabas in C, die nog langer en dus nog lager is, maar deze wordt niet zo veel gebruikt. De contrabasblokfluit staat in F en heeft kleppen en een buisje om door te blazen. Deze contrabas heeft een lengte van maar liefst 2.20 meter! De omvang is F-g'.

De violenfamilie Tegelijk met de eerste violen werden er ook altviolen, cello s en contrabassen gebouwd. Ze lijken op violen, maar ze zijn groter. De cello en de contrabas zijn zelfs zo groot dat ze op de grond staan als je er op speelt. Hoe groter het instrument, hoe lager het klinkt. 75

De menselijke stem Een zeer mooi instrument dat iedereen kan bespelen, is de menselijke stem. Het is een zeer persoonlijk muziekinstrument. Iedere stem heeft zijn eigen kenmerken en karakter. Een stem kan helder, zwaar of scherp zijn. Bij spreken of zingen ontstaat klank. Die klank wordt, zoals bij alle muziekinstrumenten, veroorzaakt door trillingen. Hoe de stem werkt heeft men pas in 1854 ontdekt. De Spaanse zanger Manuel Garcia gebruikte een tandspiegel als keelspiegel. Zo zag hij hoe de klank ontstond. Aan het uiteinde van de luchtpijp, in het strottenhoofd, bevinden zich de stembanden. Deze stembanden (twee dunne vliesjes) gaan trillen wanneer we de lucht uit onze longen langs de luchtpijp naar buiten persen. Het zijn de snaren van ons muziekinstrument. Iemand die zijn stem verkeerd gebruikt, kan stemknobbels op zijn stembanden krijgen, waardoor de stemspleet niet meer volledig afsluit: men spreekt hees. De enige remedie is: zwijgen. Bij kinderstemmen kun je moeilijk het verschil horen tussen een jongensstem en een meisjesstem. Het instrument is bij beiden nog hetzelfde. Wanneer vele kinderen samen zingen, noemt men dit: kinderkoor. Tussen het 12de en het 15de levensjaar krijgen het strottenhoofd en de stembanden hun definitieve grootte. Merkwaardig is dat de jongensstem een octaaf daalt; het wordt een mannenstem. De meisjesstem wordt een vrouwenstem. Die verandering is bij de meisjes niet zo duidelijk waar te nemen. Rond het 18de jaar groeit de meisjesstem uit tot sopraan, mezzosopraan of alt. Indeling van de zangstemmen: 76 De stemmen worden ingedeeld in 4 hoofdgroepen: De hoge vrouwenstem heet sopraan. De lage vrouwenstem heet alt. De hoge mannenstem heet tenor. De lage mannenstem heet bas. Wanneer al die stemmen in groep samen zingen, spreekt men van een koor. Zingen alleen de vrouwen in groep samen, dan spreekt men van een vrouwenkoor. Zingen alleen de mannen samen, dan spreekt men van een mannenkoor.

Orkesten en ensembles Een orkest is een groep mensen die samen muziek maakt. Er zijn verschillende soorten orkesten. De meeste orkesten bestaan uit verschillende soorten instrumenten. Het bekendste soort orkest is het symfonieorkest. Dat bestaat uit vier groepen instrumenten: de strijkers, de houtblazers, de koperblazers en het slagwerk. Er zijn ook orkesten waarin maar een deel van die instrumenten spelen, zoals het harmonieorkest of de fanfare. In deze orkesten spelen geen strijkinstrumenten! Er zijn ook orkesten met andere instrumenten, zoals een zigeunerorkest of een poporkest. In deze orkesten vind je bijvoorbeeld gitaren! De dirigent leidt het orkest. Zelf speelt hij niets, maar hij beslist wel hoe het orkest speelt. Zacht of hard, traag of snel. Dat geeft hij aan via allerlei tekens. Met de term ensemble wordt in de muziek een groep van meer dan 2 spelers bedoeld. Het kan een kamermuziekensemble zijn (bijv. een pianotrio of strijkkwartet), maar ook een veel grotere groep spelers waarvan de samenstelling niet overeenkomt met die van een traditionele bezetting als een symfonieorkest, harmonieorkest, fanfare of brassband. Voorbeelden van veelvoorkomende vormen van ensembles zijn: Strijkorkest, strijktrio, strijkkwartet, pianotrio, pianokwintet, blokfluitkwartet, blaaskwintet en klarinettrio. 77