Beginselprogram van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1966

Vergelijkbare documenten
UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

Overwegende, dat het van het hoogste belang is om de ontwikkeling van vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties te bevorderen;

UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS

De rechten van de mens, kent u ze?

De zorg verandert. Wat is basiszorg?

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.

MENSENRECHTEN WAT ZIJN MENSENRECHTEN?

Een mensenrechtenwandeling in jouw gemeente? Enkele ideetjes!

DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Volledige tekst, toelichting, vereenvoudigde versie, overzicht

Alle mensen hebben dezelfde rechten

Zorgelijke ontwikkelingen

kracht TWEEDE WERELDOORLOG VERSUS MENSENRECHTEN

Beginselprogram van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1948

BEGINSELVERKLARING. Vastgesteld door de 125 e algemene vergadering op 15 november 2008 te Rotterdam

Vraag 3) U bent op de hoogte van de inhoud van Grondwet Art. 94?

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

BEGINSELVERKLARING Vrije Indische Partij (VIP)

INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND. Artikel 1 Definitie van het kind Ieder mens jonger dan achttien jaar is een kind.

De essentie van de toegang tot het recht

Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Ontwerp-handvest van de grondrechten van de Europese Unie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

Wie komt in aanmerking voor de award

EUROPEES VERDRAG VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS

Democratiequiz met achtergrondinformatie over democratie en rechtstaat

Onderzoek Mensenrechten

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

het recht op vrijheid en gelijkheid voor iedereen

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco,

Handvest van de grondrechten van de EU

ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE

HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE

Verklaring omtrent de sociale rechten en de industriële betrekkingen bij LEONI

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Europees Handvest inzake lokale autonomie

Waar sta jij? (Uit: Kompas)

k a r m e l l e v e n. n l

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Bijlage Bijlage 1 DE GRONDRECHTEN

(hriste1ijk-historische

4. Wat zijn de rechten en plichten van een asielzoeker in België?

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek,

Wat is een constitutie?

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Wat is een constitutie?

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. Ontwerpaanbeveling voor de tweede lezing Astrid Lulling (PE v01-00)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Presence and the design of trust NIOC Caroline Nevejan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DA91 Beginsel Programma

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

Aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober

GELIJKE KANSEN IN BELGIË

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Maatschappelijke kwetsbaarheid. Deskundige en onafhankelijke ondersteuning. Gemeenschappelijke problemen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

ING ENVIRONMENTAL APPROACH

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1964 Nr. 165

Historie. Oprichting van de NDP. Missie en visie

Artikel 1. Naam en zetel De vereniging draagt de naam: Ondernemersvereniging MKB Wijchen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 en 2

ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog

Algemeen Staatskundig Program. Katholieke Volkspartij

Maatschappijleer par. 1!

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

08/12/1992 Wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

Het Recht op Alfabetisering

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Verdrag inzake de Rechten van het Kind

Beginselprogram 1959 Partij van de Arbeid

-Onze school behoort tot het officieel gesubsidieerd onderwijsnet. Het schoolbestuur is de gemeente Olen.

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE

Transcriptie:

Beginselprogram van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1966 Noot van de editor De beginselprogramma's zijn gescand, en zover nodig gecorrigeerd. Hierdoor is het mogelijk dat de tekst niet meer volledig in overeenstemming is met het origineel, omdat typefouten e.d. zijn gecorrigeerd. De originele gedrukte beginselprogramma's liggen ter inzage bij het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen. Algemene beginselen Staatkundige beginselen Buitenlands beleid Maatschappelijke beginselen Ruimtelijke ordening en woningbouw Onderwijs, cultuur en ontspanning Sociaal-economisch bestel Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Algemene beginselen Artikel 1 De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie wenst als liberale partij het verenigingspunt te zijn van alle Nederlanders die de overtuiging hebben dat vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid en file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (1 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

sociale gerechtigheid de fundamenten behoren te zijn van elke samenleving; de uit deze overtuiging voortvloeiende beginselen, die in dit program zijn neergelegd, aanvaarden zij als uitgangspunt van hun staatkundig streven. De partij erkent volledig dat er voor vrijwel elke individuele mens een nauw verband bestaat tussen levensbeschouwing en staatkundig beginsel. Gelijk inzicht aangaande dit beginsel is echter zeer wel mogelijk, ook indien verschil van mening bestaat omtrent de diepste levensgrond. De geestelijke overtuiging, waaruit dit staatkundig beginsel voortkomt, aan het individuele geweten overlatend, acht de partij gemeenschappelijk inzicht aangaande dit staatkundig beginsel de beste waarborg voor vruchtdragend samengaan in dezelfde staatkundige organisatie. Artikel 2 Het behoort tot de belangrijkste plichten van politieke partijen mede te werken aan de staatkundige vorming van de staatsburgers. Daarbij dienen zij uit te gaan van de opvatting dat de Nederlandse staatsburgers in hun verscheidenheid een eenheid moeten vormen als volk en dat allen zich dus in de eerste plaats Nederlander en pas daarna lid van een politieke partij behoren te voelen. Voorts dient verkondiging van eigen overtuiging gepaard te gaan met het betrachten van verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden en met bereidheid tot samenwerking op alle terreinen waarop mensen van verschillende richting kunnen samengaan. Artikel 3 De partij ziet de Nederlandse samenleving bovenal gedragen door de geest van christendom en humanisme. Het is haar overtuiging dat de redelijke beginselen daarvan aan de Westerse samenleving in het algemeen en aan de Nederlandse samenleving in het bijzonder ten grondslag liggen en dat zij deze behoren te blijven kenmerken. Artikel 4 De partij beschouwt de vrijheid van de mens, die naar zijn aard bestemd is als vrije persoonlijkheid in gemeenschap te leven, als het kostbaarste goed. Zij ziet de vrije menselijke geest als de levenskracht der gemeenschap. Zij wenst dan ook de vrije geestelijke en maatschappelijke ontplooiing van alle mensen zonder onderscheid naar geestelijke overtuiging, nationaliteit, geslacht, ras, huidskleur, taal of maatschappelijke positie met kracht te bevorderen. Zij beschouwt de uit het gemeenschapsverband voortvloeiende gebondenheid van de individuele mens niet als een beperking van zijn vrijheid, maar als een onmisbare voorwaarde om die vrijheid rechtens en feitelijk te verwezenlijken. Zij verlangt dat bij het bepalen van de mate en vorm dier gebondenheid steeds als doel voor ogen zal staan het waarborgen van een zo groot mogelijke geestelijke, staatkundige en maatschappelijke vrijheid voor allen. Werkelijke vrijheid kan alleen bestaan, indien zij gepaard gaat met verantwoordelijkheidsgevoel. Dit gevoel behoort tot uitdrukking te komen enerzijds in het besef van de plicht tot ontwikkeling van eigen zelfstandige kracht, anderzijds in het hebben van een open oog voor de rechten en belangen van de medemens. Artikel 5 De geestelijke vrijheid behoort in de rij der vrijheden de eerste plaats in te nemen. Beperking van deze vrijheid is alleen toelaatbaar voor zover zij onvermijdelijk is ter verzekering van de vrijheid van anderen of tot handhaving van algemeen erkende zedelijke normen. Ter verzekering van de staatkundige vrijheid behoort het gezag van de overheid, zowel in hogere als in lagere gezagsgemeenschappen, te zijn ontleend aan het vertrouwen van vertegenwoordigende lichamen die democratisch zijn samengesteld. file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (2 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

De maatschappelijke vrijheid kan slechts worden verzekerd door samenwerking, gericht op het bereiken van sociale gerechtigheid voor alle bevolkingsgroepen. Bij het streven naar verwezenlijking van al deze vrijheden behoort richtsnoer te zijn de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die op 10 december 1948 door de Derde Algemene vergadering van de Verenigde Naties werd aangenomen.* *) De tekst van deze Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is een onverbrekelijk aan dit beginselprogram verbonden bijlage. Staatkundige beginselen Artikel 6 De partij acht de staatkundige vrijheid het best gewaarborgd door de parlementair-democratische regeringsvorm, waarbij de constitutionele monarchie onder het nationaal koningshuis van Oranje, zoals deze zich in onze geschiedenis heeft ontwikkeld, de meest aangewezen staatsvorm is. Tot de onaantastbare staatkundige beginselen behoren in het bijzonder: 1. de onschendbaarheid van de Koning; 2. de zelfstandige, volledige verantwoordelijkheid, zowel collectief als individueel, van de ministers aan de Staten-Generaal met uitsluiting, zowel in theorie als in de praktijk, van iedere gedachte aan een mandaatsverhouding tussen de regering en de volksvertegenwoordiging; 3. de erkenning van de volledige zelfstandigheid, zowel van ministers als van volksvertegenwoordigers, tegenover de staatkundige partij en de maatschappelijke organisaties waartoe zij behoren; 4. zo groot mogelijke openbaarheid bij de behandeling van de zaken in de vertegenwoordigende organen van alle publiekrechtelijke lichamen. Artikel 7 De partij streeft op alle daarvoor in aanmerking komende terreinen van staatkundige en maatschappelijke werkzaamheid naar decentralisatie daar eigen werkzaamheid van de burgers in kleine gemeenschappen de ontwikkeling van zelfstandige kracht en burgerzin bevordert. Hierbij dienen de bestuurseenheden groot genoeg te zijn om bestuurskracht, deskundigheid en een doelmatig beheer te waarborgen. Artikel 8 De partij verlangt dat voortdurend aandacht wordt gegeven aan de handhaving en verdere ontwikkeling van de rechtsstaat. De wezenlijke kenmerken daarvan ziet zij bovenal in het beginsel van gelijkheid van recht voor alle staatsburgers, in de onverzwakte handhaving der grondrechten en in de verzekering van een onafhankelijke rechtsbedeling mede ter bescherming tegen de overheid. Artikel 9 In de koninkrijksverhoudingen streeft de partij naar versteviging van de banden tussen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen als een vrijwillige gemeenschap van rijksdelen waarin zij de eigen belangen zelfstandig behartigen en op voet van gelijkwaardigheid de gemeenschappelijke belangen verzorgen en elkaar bijstand verlenen. file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (3 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

Buitenlands beleid Artikel 10 De partij verlangt zowel in het kader van de Verenigde Naties als in ander verband, medewerking aan iedere poging tot versteviging van de internationale rechtsorde. Ter handhaving van die rechtsorde acht zij de instandhouding van een modern toegeruste krijgsmacht noodzakelijk. Evenals op ander gebied acht zij daarbij samenwerking in Atlantisch verband geboden. Artikel 11 De partij ondersteunt iedere poging om onder doeltreffende internationale controle te komen tot het tegengaan van de verspreiding van kernwapens en tot algemene en volledige ontwapening; zij wijst eenzijdige ontwapening van de hand. Artikel 12 De partij acht het in de eerste plaats uit overwegingen van verantwoordelijkheid en sociale gerechtigheid alsmede ter verzekering van de vrede en de welvaart in de wereld noodzakelijk, dat op doelmatige wijze hulp op ruime schaal wordt verleend aan ontwikkelingsgebieden. Deze hulp moet steeds gericht zijn op de ontplooiing van eigen krachten van de volkeren dezer gebieden. Artikel 13 De partij streeft naar Europese integratie, mits op democratische grondslag en met vermijding van continentale blokvorming. Daarbij staat haar voor ogen een verenigd Europa, waarin de uitvoerende macht voor haar beleid verantwoordelijk is aan een door rechtstreekse verkiezingen samengesteld Europees parlement met hetwelk zij te zamen de wetgevende macht vormt. Het gemeenschapsrecht dient te worden verzekerd door een Hof van Justitie. De partij streeft naar het bereiken van samenwerking van alle Europese liberale groeperingen opdat dit nieuwe Europa zoveel mogelijk op liberale grondslagen zal worden gevestigd. Maatschappelijke beginselen Artikel 14 Ervan overtuigd dat het gezin de kern is van de samenleving, verlangt de partij, dat zijn morele en materiële bescherming zoveel mogelijk wordt versterkt. De bepaling van je gezinsgrootte behoort uitsluitend tot de verantwoordelijkheid van de echtgenoten. De overheid dient niets in de weg te leggen aan degenen, die op verantwoorde wijze middelen verschaffen om niet-gewenste gezinsuitbreiding te voorkomen. Zij behoort het werk van instellingen die daartoe voorlichting geven te steunen. Artikel 15 De partij streeft naar maatschappelijke verhoudingen die aan alle leden der maatschappij gelijke kansen bieden op zo groot mogelijke ontplooiing en de verwerving van een volwaardige plaats in de samenleving, passend bij ieders aanleg en bekwaamheden. De eigen verantwoordelijkheid in heden en toekomst staat daarbij voorop. file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (4 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

Daarnaast zijn collectieve maatregelen nodig, te weten een stelsel van sociale verzekering en voorzieningen van overheidswege tegen risico's en kosten voor zover deze de draagkracht van de enkeling te boven blijven gaan. In het bijzonder dient de overheid te waken voor de belangen van hen die niet meer aan het arbeidsproces kunnen deelnemen. Voorts heeft de overheid de rechtsplicht tot financiële bijstand waar niet kan worden voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Tevens dient de overheid steun te verlenen aan hen die zich niet uit eigen middelen een verantwoorde woongelegenheid in overeenstemming met de gezinsgrootte en met de eisen van de tijd kunnen verschaffen. Bij dit alles dient te worden bevorderd dat de individuele mens in toenemende mate eigen verantwoordelijkheid kan dragen. Artikel 16 Eigen bezit vergroot de bewegingsvrijheid van de mens en versterkt zijn vermogen om verantwoordelijkheid te dragen. Bezitsvorming dient daarom te worden bevorderd. De partij acht het eigendomsrecht onmisbaar, maar meent dat de wijze waarop het mag worden uitgeoefend, moet worden aangepast aan de maatschappelijke ontwikkeling. Artikel 17 Bestaande maatschappelijke verhoudingen zijn steeds een fase in de historische ontwikkeling. Kenmerkend voor de ontwikkeling sedert het eind van de vorige eeuw is de geleidelijke verdringing van het extreme individualisme door toenemende organisatie. Deze organisatie zal haar doel het best bereiken als zij opkomt in het vrije maatschappelijke leven. De overheid zal daarom, ter voorkoming van verstarring, de vrije ontwikkeling van maatschappelijke organisaties dienen te bevorderen. Zij zal haar rechtstreekse bemoeiingen moeten beëindigen als haar taak door deze organisaties kan worden overgenomen. Wel zal zij corrigerend moeten ingrijpen wanneer een maatschappelijke organisatie door te eenzijdige bevordering van een groepsbelang de belangen van andere groepen dreigt te schaden. Artikel 18 De partij beschouwt het als de plicht van de overheid naar vermogen bij te dragen tot een harmonische behartiging van de belangen van de onderscheiden groepen waaruit de samenleving bestaat. Dit houdt in dat de overheid haar beleid mede dient te richten op de gezonde ontwikkeling van zelfstandige beroepsuitoefening, van een zelfstandige middenstand en van een zelfstandige boerenstand, welke groepen voor de volkskracht grote waarde hebben. Ruimtelijke ordening en woningbouw Artikel 19 Ten einde te voorkomen dat de vrijheid en het welzijn van de mens door de beperktheid van de beschikbare ruimte in gevaar komen, verlangt de partij een krachtig beleid inzake ruimtelijke ordening. De overheid dient daarbij een evenwichtig gebruik van de beschikbare ruimte te bevorderen voor woningbouw, agrarische bedrijfsuitoefening, verkeer, industrievestiging, havenaanleg, recreatie en andere bestemmingen. Verontreiniging van bodem, water en lucht dient zoveel mogelijk te worden bestreden. Bij het voeren van dit beleid in het belang van de gemeenschap behoren individuele rechten te worden gewaarborgd. file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (5 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

Artikel 20 De partij spreekt zich in beginsel uit voor particuliere woningbouw. Ten einde huur en woongerief zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen dient de huurbepaling op de vrije mark plaats te vinden. De overheid behoort slechts regelend op te treden indien en voor zolang een tekort aan woningen de normale verhoudingen op de woningmarkt ernstig verstoort. Onderwijs, cultuur en ontspanning Artikel 21 Voor de ontplooiing van het individu is goed onderwijs noodzakelijk. Ieder dient in de gelegenheid te worden gesteld het onderwijs te volgen dat overeenkomt met zijn aanleg. De overheid is verplicht zoveel mogelijk gelegenheid te verschaffen aan een ieder tot het ontwikkelen van zijn bekwaamheden. De doelstellingen van het onderwijs dienen te zijn niet alleen verstandelijke ontwikkeling en lichamelijke opvoeding, maar ook karaktervorming en opvoeding tot staatsburger. Onder volledige erkenning van het recht van de ouders op vrije schoolkeuze hecht de partij grote betekenis aan de instandhouding en verdere ontwikkeling van inrichtingen van openbaar onderwijs als ontmoetingsplaats van de verschillende groepen van ons volk. Zij aanvaardt in volle omvang de financiële gelijkstelling tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs, mits deze voor alle takken van onderwijs op zodanige wijze wordt toegepast dat elke vorm van achterstelling van het openbaar onderwijs wordt vermeden. Artikel 22 Doordrongen van de grote betekenis van een zo sterk mogelijke culturele ontwikkeling van ons volk, verlangt de partij een doelbewust beleid ten aanzien van de cultuur. Deze dient, mede ter handhaving van het Nederlands geestesmerk, in al haar facetten tot haar recht te kunnen komen, zonder dat in enig opzicht een cultuurpatroon wordt opgelegd. De overheid behoort daartoe voor culturele uitingen zo gunstig mogelijke omstandigheden te bevorderen door de scheppende mens de kans te bieden zich in vrijheid te ontplooien en door ervoor te zorgen dat de bevolking in al haar geledingen deel kan hebben aan de uitingen van de cultuur. Artikel 23 Ook op het gebied van radio en televisie keert de partij zich tegen ieder streven naar het vestigen of handhaven van monopolistische posities. Daartoe verlangt zij regelingen op nationale basis, die rekening houden enerzijds met de behoeften aan geestelijke, culturele en wetenschappelijke uitzendingen en het verlangen naar ontspanning, anderzijds met de beginselen van geestelijke vrijheid en van gelijk recht voor alle stromingen. Artikel 24 De partij wenst mede in verband met de toeneming van de vrije tijd, dat de overheid op zo ruim mogelijke schaal verantwoorde voorzieningen treft voor alle vormen van recreatie, sport en andere vrije-tijdsbestedingen. Particuliere initiatieven op deze gebieden dienen te worden gesteund. file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (6 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

Sociaal-economisch bestel Artikel 25 Op het terrein van de stoffelijke welvaart streeft de partij naar maatschappelijke verhoudingen die sociaal gerechtvaardigd en economisch verantwoord zijn. Zij acht deze het best te verwezenlijken in een maatschappij die het private bezit van de produktiemiddelen alsmede de ondernemingsgewijze produktie en distributie met vrije loon- en prijsvorming als beginsel stelt. Zij wijst derhalve nationalisatie en socialisatie af. De partij erkent evenwel dat voor bedrijven van openbaar nut, in het bijzonder wanneer deze een monopolistisch karakter dragen, de vorm van direct of indirect overheidsbedrijf de voorkeur kan verdienen. Voorts mag de overheid slechts bedrijven exploiteren of daarin deelnemen indien en voor zover dit zowel sociaal als economisch noodzakelijk en onvermijdelijk is, omdat anders de overheid zou worden tot een te grote economische machthebber en daarmee tot een bedreiging van de vrijheid. Artikel 26 Het overheidsbeleid zal voortdurend gericht moeten zijn op: - krachtige en evenwichtige groei van het economisch leven ten einde, met een zo rechtvaardig mogelijke spreiding van de welvaart in het heden, een zo groot mogelijke toeneming van de welvaart in de toekomst te bevorderen, waarbij het beginsel van beloning naar prestatie richtsnoer moet zijn; - zo volledig mogelijke werkgelegenheid, waarbij wordt gestreefd naar een beloning die een verantwoorde bestaansmogelijkheid van de werkende mens en zijn gezin waarborgt en tevens de mogelijkheid biedt tot bezitsvorming; - handhaving van de koopkracht van het geld. Artikel 27 De budgettaire, fiscale en monetaire politiek moet mede gericht zijn op de in het vorige artikel gestelde doeleinden. In de begrotingspolitiek is voortdurende afweging van prioriteiten vereist. De overheid dient hierbij zorgvuldig te letten enerzijds op de betekenis van de overheidsuitgaven in hun onderlinge verhouding, anderzijds op het totaal van deze uitgaven en de daaruit voortvloeiende beperking van de particuliere bestedingen. Bij de belastingpolitiek moet in de eerste plaats worden gestreefd naar een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van de lasten en daarnaast naar doelmatigheid in de heffing. Met inachtneming hiervan moet het belastingstelsel zodanig zijn dat de individuele mens zich door inspanning, initiatief en bezitsvorming kan ontplooien. Mede daardoor zal de belastingpolitiek een evenwichtige groei van het economisch leven moeten bevorderen. De monetaire politiek zal op globale wijze moeten worden gevoerd, waarbij ingrijpen door de overheid in de kredietverlening aan afzonderlijke bedrijven en bedrijfstakken dient te worden vermeden. Artikel 28 De partij ziet in het bevorderen van een gezonde concurrentie het beste middel om het economisch proces zo doelmatig mogelijk te laten verlopen. Daarbij past derhalve, mede in het belang van de consument, een evenwichtig mededingingsbeleid. file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (7 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

De partij erkent dat een bevoegdheid van de overheid om in prijzen en lonen in te grijpen niet kan worden gemist, maar meent dat deze alleen mag worden gebruikt ter beheersing van de conjunctuur en ter bepaling van een minimumloon. Artikel 29 Binnen de afzonderlijke onderneming behoort een goed overleg te bestaan met de werknemers ook over aangelegenheden van economische aard; hierbij behoort de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer, welke een zelfstandig beslissingsrecht inhoudt, onaangetast te blijven. Aan het behoud van de koopkracht der pensioenaanspraken dient eenzelfde prioriteit te worden gegeven als aan andere arbeidskosten. Zij, de in een onderneming werkzaam zijn, behoren belang te hebben bij de uitkomsten daarvan. Artikel 30 In dit modern economisch liberalisme is de mogelijkheid gelegen voor de verwezenlijking van ware maatschappelijke vrijheid. De partij verwerpt derhalve de klassieke leer der staatsonthouding waarvan de toepassing niet kan leiden tot de maatschappelijke harmonie die haar aanhangers er destijds van hebben verwacht. Evenmin acht zij een maatschappij aanvaardbaar waarin de staat meer macht tot zich zal hebben getrokken dan voor verwezenlijking van de hierboven gestelde doeleinden noodzakelijk is. (Vastgesteld door de Algemene Vergadering op 22 januari 1966 en nader geredigeerd door de Partijraad op 25 juni 1966). Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Deze Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die volgens artikel 5 van het voorgaande beginselprogram van de VVD daaraan onverbrekelijk verbonden is, werd door de Algemene Vergadering der Verenigde Naties op 10 december 1948 aanvaard. Hierbij is de officiële vertaling van het ministerie van buitenlandse zaken afgedrukt. OVERWEGENDE, dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld; OVERWEGENDE, dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan en dat de komst van een wereld, waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en van geloof zullen genieten en vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is verkondigd als het hoogste ideaal (Eng. aspiration) van ieder mens; OVERWEGENDE, dat het van het hoogste belang is dat de rechten van de mens beschermd worden door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tirannie en onderdrukking; OVERWEGENDE, dat het van het hoogste belang is om de ontwikkeling van vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties te bevorderen; OVERWEGENDE, dat de volkeren van de Verenigde Naties in het Handvest hun vertrouwen in de file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (8 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de mensen in de gelijke rechten van mannen en vrouwen opnieuw hebben bevestigd en besloten hebben om sociale vooruitgang en een hogere levensstandaard in groter vrijheid te bevorderen; OVERWEGENDE, dat de staten welke lid zijn van de Verenigde Naties zich plechtig verbonden hebben om, in samenwerking met de Organisatie van de Verenigde Naties, overal de eerbied voor en de inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen; OVERWEGENDE, dat het van het grootste belang is voor de volledige nakoming van deze verbintenis, dat een ieder begrip hebbe voor deze rechten en vrijheden; PROCLAMEERT op grond daarvan de Algemene Vergadering deze Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal, opdat ieder individu en elk orgaan van de gemeenschap, met deze Verklaring voortdurend voor ogen, er naar zal streven door onderwijs en opvoeding de eerbied voor deze rechten en vrijheden te bevorderen en door vooruitstrevende maatregelen op nationaal en internationaal terrein deze rechten algemeen en daadwerkelijk te doen erkennen en toepassen, zowel onder de volkeren van staten die lid van de Verenigde Naties zijn zelf, als onder de volkeren van gebieden, die onder hun jurisdictie staan: Artikel 1 Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen. Artikel 2 Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk-, trust- of nietzelfbesturend gebied betreft, danwel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 3 Een ieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon. Artikel 4 Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden. Artikel 5 Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Artikel 6 Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet. Artikel 7 Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (9 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling. Artikel 8 Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechtelijke instanties tegen handelingen welke in strijd zijn met de grondrechten hem toegekend bij grondwet of wet. Artikel 9 Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning. Artikel 10 Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechtelijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging. Artikel 11 Een ieder die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend. Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip waarop de handeling of het verzuim begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was. Artikel 12 Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet. Artikel 13 Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke staat. Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en daarnaar terug te keren. Artikel 14 Een ieder heeft het recht om in andere landen een asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan ingeval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties. Artikel 15 Een ieder heeft recht op een nationaliteit. Aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht ontzegd om van nationaliteit te veranderen. Artikel 16 Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij hebben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan. file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (10 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

Een huwelijk kan slechts worden gesloten met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten. Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op bescherming door de maatschappij en de staat. Artikel 17 Een ieder heeft recht op eigendom hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen. Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd. Artikel 18 Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en het onderhouden van de geboden en voorschriften. Artikel 19 Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven. Artikel 20 Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering. Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren. Artikel 21 Een ieder heeft recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, direct of door middel van vrij gekozen vertegenwoordigers. Een ieder heeft het recht om op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land. De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een procedure die evenzeer de vrijheid van stemmen verzekert. Artikel 22 Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betrokken staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden. Artikel 23 Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid. Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid. Een ieder die arbeid verricht heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (11 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

bescherming zal worden aangevuld. Een ieder heeft het recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen. Artikel 24 Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd en op periodieke vakanties met behoud van loon. Artikel 25 Een ieder heeft recht op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening ingeval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan tengevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil. Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten. Artikel 26 Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en beginonderwijs (Eng. elementary and fundamental stages) betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal gelijkelijk openstaan voor een ieder die daartoe de begaafdheid bezit. Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen. Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen welke aan hun kinderen zal worden gegeven. Artikel 27 Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan. Een ieder heeft recht op de bescherming van de geestelijke en materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk dat hij heeft voorgebracht. Artikel 28<BR> Een ieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezenlijkt. Artikel 29 Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is. In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden zal een ieder slechts onderworpen zijn aan die beperkingen welke bij de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging van de rechten en vrijheden van anderen en om te voldoen aan de file:///g /Webplatform-files/VVD/Beginselprog/vvd66.html (12 van 13) [2-5-2003 10:38:45]

gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap. Deze rechten en vrijheden mogen in geen geval worden uitgeoefend in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties Artikel 30 Geen bepaling in deze verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke staat, groep of persoon dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.