Standpunt OVB m.b.t. de nota aan de Ministerraad van 2 juni 2006 over een betere toegang tot het gerecht ( Het onderschrijven en stimuleren van verzekeringscontracten voor rechtsbijstand ) en m.b.t. het lastenkohier houdende minimumdekkingsvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten rechtsbijstand I. Samenvattend standpunt van de Orde van Vlaamse Balies 1. De door de Ministerraad vooropgestelde maatregelen voor het onderschrijven en stimuleren van verzekeringscontracten voor rechtsbijstand worden als te weinig doortastend, onvoldoende ambitieus en niet verreikend genoeg aanzien. Daarbij kan onder meer verwezen worden naar de beperkte financiële stimuli van overheidswege die op geen enkele wijze particulieren ertoe zullen aanzetten meer verzekeringscontracten voor rechtsbijstand te onderschrijven. In vergelijking met het bestaande aanbod van rechtsbijstandsverzekeringen (onder meer deze gekoppeld aan auto- en familiale verzekeringen) zowel qua omvang van dekkingen, uitsluitingen als qua premies biedt het thans voorliggende lastenkohier houdende minimum dekkingsvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten rechtsbijstand (ontwerp Assuralia versie 11 juni 2006) geen enkele meerwaarde (behoudens wat betreft de in waarde relatief beperkte consumentengeschillen). 2. De Orde van Vlaamse Balies kan weliswaar instemmen met een aanmoediging van de rechtzoekenden om op facultatieve wijze een verzekering rechtsbijstand te onderschrijven, mits gelijktijdig diverse maatregelen worden uitgevoerd en essentiële voorwaarden en faciliteiten worden gecreëerd in het belang van de rechtzoekende. 3. Om de toegang tot het recht te verbeteren dienen gelijktijdig meerdere doortastende maatregelen genomen te worden, teneinde te voldoen aan art. 23 Grondwet (wat betreft de juridische bijstand), aan art. 6 E.V.R.M. (toegang tot het gerecht) en aan andere verdragsrechtelijke bepalingen. Een daadwerkelijke toegang tot het recht vereist gelijktijdig vier maatregelen: - de verruiming van de categorieën van gerechtigden op juridische tweedelijnsbijstand, in de mate dat de inkomstencriteria dienen verhoogd te worden (om in aanmerking te komen voor juridische tweedelijnsbijstand) vergelijkbaar met en in navolging van andere Europese lidstaten. De actuele maatregelen waarnaar de Ministerraad verwijst, worden als positief ervaren maar zijn nog steeds ontoereikend. Uiteraard kan dit alles slechts in de mate dat een vergoeding voor de advocaten, vergelijkbaar met deze in andere Europese lidstaten, wordt ingevoerd. - de afschaffing van alle (fiscale) heffingen op de toegang tot justitie zoals daar zijn onder meer de rolrechten, de expeditierechten en de registratierechten. 1
- het invoeren van een veralgemeende polis rechtsbijstand met afdoende dekking, voor alle materies van het recht, vanaf het ontstaan van een betwisting t.e.m. de algehele beëindiging ervan; - een duidelijke regeling voor de verhaalbaarheid van erelonen en kosten van de advocaten ten aanzien van de verliezende partij (conform hetgeen reeds door de OVB en OBFG gezamenlijk werd uitgewerkt). 4. Vanuit methodologisch standpunt bevreemdt het de Orde van Vlaamse Balies dat de Ministerraad aan Assuralia vraagt om een lastenkohier op te stellen zonder zelf voorafgaandelijk exacte criteria te bepalen en een beperkt onderzoek door te voeren naar het bestaande actuele aanbod van verzekeringsformules zowel in België als in de ons omringende Europese landen. Het thans voorliggend lastenkohier houdende minimumdekkingsvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten rechtsbijstand (ontwerp Assuralia; versie 11 juni 2006) voldoet om meerdere redenen niet aan de noden en behoeften van de rechtzoekenden en aan de marktgegevens. 5. Alvorens een deugdelijk product aan de burgers aan te bieden, is verder overleg over het ontwerp van lastenkohier tussen de direct betrokken actoren (tevens de partijen van wie advies werd ingewonnen) noodzakelijk. II. Uitgangshypotheses door de Ministerraad van 2 juni 2006 6. In de nota aan de Ministerraad wordt uitgegaan van de veronderstelling: 75 % van de bevolking valt niet onder deze bevoorrechte klasse of voldoet niet aan de voorwaarden om gratis door een advocaat te worden bijgestaan of om de kosten ervoor ten laste te zien nemen. Voor die mensen is de financiële last van een rechtszaak vaak zwaar om dragen en soms veel te zwaar. Daarbij wordt voorgehouden dat het voor deze categorie van de bevolking: uiterst moeilijk is en soms onmogelijk om het hoofd te bieden aan de kosten van een proces, niet alleen in termen van gerechts- en procedurekosten, maar eveneens in termen van erelonen voor advocaten, zelfs wanneer het gevraagde ereloon de normen van een eerlijk salaris niet overschrijdt. 7. De uitgangshypothese van de Ministerraad vergt welbepaalde nuances, in die zin dat: - één gezin gemiddeld nog geen éénmaal procedeert tijdens de duurtijd van het samenleven van de capita s van het gezin; - de kosten van de procedure, in het bijzonder de advocatenkosten, gespreid worden over de duurtijd van een procedure via het opvragen van provisies. Zo de kost van deze procedure verhoudingsgewijs groot kan zijn in vergelijking met een gemiddeld maandinkomen, wordt deze kost nooit in éénmaal gevorderd; - de gemiddelde kostprijs van de procedure, daarin inbegrepen de advocatenkosten in België, in vergelijking met de andere EU landen, beduidend la(a)g(er) is. 2
Er wordt uiteindelijk van uitgegaan dat de modale burgers (zelfs de zogenaamde tweeverdieners) niet in staat zijn de gerechtskosten en erelonen van een advocaat te betalen vanuit hun beroeps- of vervangingsinkomen. Dit lijkt contradictorisch met recentelijk meegedeelde gegevens over het spaarvermogen van de Belg en de Vlaming in het bijzonder. Er dient toch op te worden gewezen dat de kosten van justitie geen maandelijkse uitgaven zijn. De erelonen van de advocaten maken geen deel uit van de korf van producten die middels het indexcijfer de koopkracht bepalen. De meeste Belgen hebben bovendien nooit of misschien slechts één keer in hun leven te maken met een gerechtelijke procedure. De kost van een geding kan dan ook niet worden gelijkgesteld met gezondheidskosten, ouderdomsvoorzieningen en pensioenlasten waarvoor iedereen of quasi iedereen op termijn in aanmerking komt en die in de regel, qua omvang, beduidend hoger zijn. Voor particulieren zijn gerechts- en advocatenkosten overwegend eenmalige kosten, vergelijkbaar met de kost voor de aankoop van een huis (met inbegrip van de notariskosten), reparatie of vernieuwing van een dak, renovatie van centrale verwarming,... Overigens kan van 75% van de Belgen op dezelfde wijze worden gezegd dat zij hun auto (eventueel een tweede auto) niet kunnen betalen en evenmin hun jaarlijkse reizen kunnen financieren. III. De door de Orde van Vlaamse Balies wezenlijk geachte voorwaarden voor het onderschrijven van een verzekering rechtsbijstand 8. Het is essentieel dat de overheid, wil zij daadwerkelijk de toegang tot het gerecht verbeteren, de in randnummer 3 uiteengezette maatregelen gelijktijdig, doortastend en diepgaand invoert. De Orde van Vlaamse Balies heeft m.b.t. deze maatregelen studies verricht en kan in samenspraak met de overheid deze studies ter beschikking stellen voor een ruimere discussie over een daadwerkelijke toegang tot het gerecht. 9. De overheid dient daarbij effectieve fiscale stimuli in te voeren, wil zij o.m. het onderschrijven van verzekeringscontracten voor rechtsbijstand verhogen. De door de Regering voorgestelde maatregelen ter bevordering van het onderschrijven van voornoemde verzekeringspolis door het afschaffen van de taks van 9,25 % op de verzekeringspremies (ofwel 13,22 euro op een premie van 144 euro) is geen voordeel dat de rechtzoekende onmiddellijk toekomt. Het verruimt ongetwijfeld de mogelijkheden voor de verzekeringsmaatschappijen om een ruimere totale dekking aan te bieden zo door de afschaffing van deze taks dit al zou kunnen aangetoond worden; alleszins is de afschaffing van de taks geen individualiseerbaar voordeel in hoofde van de burger. 3
De OVB pleit daarbij tevens voor de afschaffing van alle (fiscale) heffingen op de toegang tot justitie zoals daar zijn onder meer de rolrechten, de expeditierechten en de registratierechten (zoals thans al bestaat in arbeidszaken). Het is geraadzaam om het voordeel voor de burger bovendien te verhogen via een fiscale aftrekmogelijkheid in de personenbelasting (vergelijkbaar met een pensioenverzekering, levensverzekeringsformules, ) van de volledig betaalde verzekeringspremie. 10. De OVB acht het wezenlijk dat een lastenkohier houdende minimumdekkingsvoorwaarden hiernavolgende essentiële bepalingen omvat, in het belang van de rechtzoekende en in het belang van de verzekeringsmaatschappijen (zie randnummers 14 t.e.m. 15). 11. In het belang van de rechtzoekende dient het lastenkohier houdende minimumdekkingsvoorwaarden o.m. hiernavolgende essentiële clausules te bevatten. - het voorzien in de polis van de effectieve vrije keuze van advocaat (hoewel zulks reeds wettelijk verankerd is) voor de rechtzoekende. De burger zal veeleer kennis nemen van zijn polis, dan van wat ergens in de wet is bepaald zeker wanneer de polis gelezen wordt bij het zich voordoen van een gebeurtenis. In die omstandigheden zijn de advocaten meer dan wie dan ook het best geplaatst om te zoeken naar een minnelijke en/ of buitengerechtelijke oplossing van geschillen. - de bepaling via de polis dat het tijdstip van tussenkomst van een advocaat uitsluitend afhankelijk dient gesteld van het verzoek van de rechtzoekende tot bijstand. Ingeval van discussie met de rechtsbijstandsverzekeringsmaatschappij, onverminderd de bepalingen van art. 92 en 93 Landsverzekeringswet, is te voorzien in de mogelijkheid om de betwisting aanhangig te maken bij de rechtbank of bij de Gemengde Commissie Rechtsbijstandsverzekeringen (zoals opgericht bij akkoordprotocol van 2 juni 1999, zoals goedgekeurd door Raad van Afgevaardigden van de toenmalige Vereniging van Vlaamse Balies, nadien geratificeerd door de Orde van Vlaamse Balies); Er weze aan herinnerd dat een effectieve toegang tot het recht de mogelijkheid voor een rechtzoekende vergt om op ieder tijdstip, vanaf het in de kiem aanwezig zijn van een betwisting, zich deskundig te laten bijstaan door o.m. een eigen raadsman, ook tijdens de minnelijke en/ of buitengerechtelijke oplossing van geschillen. In die omstandigheden dient de verzekering rechtsbijstand steeds te voorzien in de mogelijkheid voor de burger om over de te volgen gedragslijn of bij betwisting een beroep te doen op een raadsman, al was het maar om zich te laten adviseren en om op een evenwichtige wijze een oplossing zo mogelijk buiten de rechtbanken om uit te werken. - de bepaling via de polis dat bij discussies over de tussenkomst van de maatschappij in de kosten en erelonen van de advocaat en de discussies over de omvang ervan, een advies van de Gemengde Commissie 4
Rechtsbijstandsverzekering (zoals opgericht bij akkoordprotocol van 2 juni 1999, zoals goedgekeurd door Raad van Afgevaardigden van de toenmalige Vereniging van Vlaamse Balies, nadien geratificeerd door de Orde van Vlaamse Balies) kan gevraagd worden en/ of deze discussies beslecht kunnen worden via de rechtbank. - de oprichting van een neutraal representatief samengesteld controleorgaan dat toezicht en controle uitoefent wanneer rechtzoekenden uitgesloten worden, aan rechtzoekenden tussenkomst wordt geweigerd, bij opzeggingen van polissen door maatschappijen, bij gevallen van afwezigheid van dekking, bij gevallen van eventuele terugvordering en verhaal van verzekeringsmaatschappijen, Het is daarbij belangrijk dat de advocatuur, in het licht van haar opdracht overeenkomstig art. 495, al. 3 Ger. W. deel uitmaakt van dit controleorgaan. 12. In het belang van de verzekeringsmaatschappijen dient het lastenkohier houdende minimumdekkingsvoorwaarden o.m. hiernavolgende essentiële bepaling te bevatten: - een duidelijke regeling voor de verhaalbaarheid van erelonen met conventionele subrogatie voor en sterkmaking door de verzekeringsmaatschappijen in de mate dat hun verzekerde als winnende dan wel als verliezende partij, na afloop van de procedure, wordt aanzien. IV. Inhoudelijke opmerkingen door de Orde van Vlaamse Balies op het voorliggend ontwerp van lastenkohier houdende minimumdekkingsvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten rechtsbijstand van Assuralia van 11 juni 2006 13. De Orde van Vlaamse Balies formuleert hiernavolgende essentiële opmerkingen onder de randnummers 14 t.e.m. 19. Daarnaast formuleert zij specifieke, eerder technische, opmerkingen onder de randnummers 20 t.e.m. 25. 14. Er zijn geen objectieve redenen voorhanden om een drempel (van 500 euro) in te voeren zoals bepaald in principenummer 5, 1 van het ontwerp van lastenkohier. Daarenboven bestaan zeer veel zaken die niet in geld waardeerbaar zijn en is het niet uitgesloten dat laatstgenoemde categorie van zaken samengaat met een provisioneel nagestreefde veroordeling, in afwachting van een door een rechtbank te bevelen onderzoeksmaatregel. De waarde van het geschil kan op geen enkele wijze determinerend zijn om de rechtzoekende al of niet de toegang tot het gerecht, wanneer deze bevorderd wordt via het aangaan van een polis rechtsbijstand, te ontzeggen. Het bepalen van een vergoedingsdrempel kan ertoe leiden dat niet realistische bedragen in rechte worden gevorderd. 15. Bovenal is het noodzakelijk dat de vergoedingsgrens per schadegeval veel groter is dan het minimum weerhouden in principe nummer 4 van het ontwerp van lastenkohier. Een 5
substantiële verhoging van de minima is meer dan wenselijk. Bovenal is het duidelijk dat het merendeel van de maatschappijen de dekking sowieso zal beperken tot de in het lastenkohier weerhouden minima; hetgeen de rechtzoekende niet ten goede komt in het kader van een betere toegang tot het recht. 16. Het merendeel van de voorziene uitsluitingen onder principenummer 6, 2 van het lastenkohier heeft betrekking op het overgrote gedeelte van betwistingen voor rechtbanken. Onder meer de geschillen i.v.m. de bouw, verbouwing, verbetering, renovatie van een gebouw, de geschillen tussen echtgenoten, samenwonenden met inbegrip van geschillen over het onderhoud, het ouderlijk gezag en de omgangsregeling van kinderen, en de strafrechtelijke verdediging van opzettelijke wanbedrijven, maken het voorwerp uit van meer dan 80 % van de aanhangig zijnde zaken voor rechtbanken. Dit volgt o.m. uit: - de statistische gegevens van de FOD Justitie. Er kan daarbij o.m. verwezen worden naar het aantal hangende en afgesloten strafzaken voor strafgerechten en het aantal aanhoudingsmandaten; - de samenstelling van de kamers van de onderscheiden Rechtbanken van Eerste Aanleg (het merendeel van de kamers behandelt familiale geschillen, bouwgeschillen en het gros van de kamers behandelt strafzaken); - een legistieke analyse van het Strafwetboek en de bijzondere strafwetgeving. Het merendeel van de wanbedrijven impliceert een bijzonder dan wel algemeen opzet; - het aantal aanvragen inzake juridische tweedelijnsbijstand en de materies waarvoor deze bijstand aangevraagd word; - het aantal verschafte adviezen en de aard van de materie, bij de juridische eerstelijnsbijstand. 17. Er zijn geen objectieve redenen voorhanden om het arbeids- en het sociaal recht uit te sluiten van dekking. De bijstand door vakbonden heeft een totaal andere finaliteit dan de bijstand door een advocaat voor een arbeidsgeschil bij een rechtbank. De vrije keuze van de rechtzoekende wordt daarmee aangetast en er kunnen juist redenen voorhanden zijn waarom een rechtzoekende niet de bijstand van een vakorganisatie in zijn of haar geschil wenst. 18. Er zijn geen objectieve redenen voorhanden om een onderscheid in te voeren, wat betreft de vergoedingsgrens tussen enerzijds echtscheidingen en anderzijds andere schadegevallen in andere takken van het recht (principe nummer 4, 1 ontwerp van lastenkohier). Bovenal leidt de samenlezing tussen principe nummer 4, 1 en principe nummer 4, 2 van het ontwerp van lastenkohier ertoe dat het niet uitgesloten is dat ingeval van een echtscheiding door de samenlezing van de minimale vergoedingsgrens en de maximum franchise er slechts tussenkomst van de verzekeraar kan zijn tot beloop van 250 euro per koppel of 125 euro per partner. Derwijze is er nauwelijks tussenkomst van de verzekeringsmaatschappij. 6
Als daarenboven principe nummer 4 samengelezen wordt met principe nummer 6, 1, e) van het ontwerp van lastenkohier (dekkingen) met principe nummer 6, 2, c) van het ontwerp van lastenkohier (uitsluitingen) zal er voor het merendeel van de echtscheidingsgeschillen tussen echtgenoten waardoor de tussenkomst van een raadsman, ter vrijwaring van de rechten van partijen en gelet op de complexiteit ervan geen tussenkomst zijn vanwege de verzekeringsmaatschappij. Opnieuw wordt daarmee aangeduid dat een product aangeboden is dat geenszins correspondeert met de vraag van de markt, onverminderd de bijkomende vaststelling dat ook bij de eenvoudige echtscheidingen (bij onderlinge toestemming) quasi geen financiële tussenkomst verleend wordt in de kosten van bijstand en verdediging van de eigen raadsman. Het is niet verdedigbaar om een groot aantal geschillen financieel te begrenzen en daarenboven tegelijkertijd het overgrote gedeelte van dekking uit te sluiten. 19. Het is onduidelijk wat de bedoeling is van Assuralia bij het bepalen van de gebruikelijke wachttijd in het licht van hetgeen bepaald is onder principenummer 5, 2, 1 ste t.em. 3 de alinea. Verduidelijking dringt zich op tussen wat gebruikelijk is en o.m. de bepaalde wachttijd van één jaar of minder. 20. Bij de dekkingen onder principenummer 6, 1, e) wordt de eerste familiebemiddeling afhankelijk gesteld van de homologatie ervan. Dit voorwaardelijk karakter kan niet aanvaard worden, gelet op de wezenlijke vereiste van vrijwilligheid bij de methodiek van bemiddeling. 21. Bij de uitsluitingen van dekking onder principenummer 6, 2, b) is het onduidelijk wat bedoeld wordt met de voorwaarde wanneer de tussenkomst van een architect of de toestemming van een bevoegde overheid wettelijk verplicht is. Wat met de geschillen i.v.m. bouw en verbouwingen die geen opzettelijk misdrijf uitmaken en/ of geen aanleiding geven tot vervolging? 22. Bij de uitsluitingen van dekking onder principenummer 6, 2, e), tweede gedachtestreepje kan, onverminderd hetgeen werd uiteengezet onder randnummer 17, geenszins de veroordeling decisief zijn. De al of niet veroordeling van een verdachte dient geheel onderscheiden te worden van de uitsluiting van dekking, o.m. op vlak van het tijdstip van beoordeling. Een dergelijke voorwaardelijke en dus onzekere dekking zal negatief afstralen op zijn kansen op een optimale verdediging. 23. Bij de dekkingen onder principenummer 6, 1, i) is het niet duidelijk hoe deze zich verhouden met de dekkingen onder principenummer 6, 1, a). Verduidelijking dringt zich op. 24. Toelichting dient verstrekt te worden over de samenstelling van het Comité van Toezicht. De advocatuur dient alleszins in dit Comité te zetelen. 7
25. Het is noodzakelijk te definiëren wat dient begrepen te worden onder een affinity group. De oprichting ervan kan niet uitsluitend overgelaten worden aan verzekeringsondernemingen, dit alles teneinde negatieve selectie uit te sluiten. V. Noodzaak tot verder overleg en mogelijkheid tot repliek op de andere adviezen. 26. Eenmaal de adviezen zijn verstrekt aan de minister van Justitie, dringt verder overleg met de adviserende instanties zich op, ook dient voorzien te worden in de mogelijkheid tot repliek op de gegeven adviezen. Orde van Vlaamse Balies 4 september 2006 8