Gemeente Den Haag BOW/2016.43 RIS 293753 TIJDELIJKE CRISISOPVANG/SPOEDZORG VOLWASSENEN MET EEN BEPERKING HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, Overwegende dat: - de gemeenten Den Haag vanaf 1 januari 2015 vanuit de WMO (artikel 2.3.3) verantwoordelijk is voor de organisatie en regie van de uitvoering tijdelijke crisisopvang/spoedzorg voor volwassenen met een beperking, die niet in aanmerking komen voor een Wlz-indicatie (Wet langdurige zorg); - de ontbrekende hoofdstuk crisisopvang/spoedzorg volwassenen met een beperking zal worden aangevuld in de Beleidsregel Maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016 Besluit: I. In te stemmen met de werkwijze tijdelijke crisisopvang/spoedzorg volwassenen met een beperking; II. De crisisregisseur in dienst van de Stichting MEE Zuid-Holland Noord mandaat te verlenen om namens het college, op basis van artikel 2.3.3. van de WMO, besluiten te nemen over het verstrekken van de tijdelijke maatwerkvoorziening crisisopvang/spoedzorg volwassenen met een beperking. III. De eigen bijdrage op nihil te stellen IV. Bij uitzondering de crisisopvang/spoedzorg bij een niet gecontracteerde zorgaanbieder in en buiten de regio Den Haag in te kopen Den Haag, 12 april 2016 Het College van burgemeester en wethouders, De secretaris, De burgemeester, mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen
BOW/2016.43 2 TIJDELIJKE CRISISOPVANG/SPOEDZORG VOLWASSENEN MET EEN BEPERKING ALGEMEEN 1.1 Inleiding Per 1 januari 2015 zijn de gemeenten vanuit de WMO (artikel 2.3.3) verantwoordelijk voor de uitvoering van de tijdelijke crisisopvang/spoedzorg voor volwassenen met een beperking. Het gaat hierbij veelal om volwassenen met een licht verstandelijke beperking (LVB) die niet in aanmerking komen voor een indicatie Wet langdurig zorg (Wlz). Voor de crisisdienst jeugd tot 18 jaar bestaat er een Regionaal Samenwerkingsprotocol Jeugd Haaglanden en Crisis Interventie Team (CIT). Onderzocht wordt of de crisisdienst Jeugd op termijn samengevoegd kan worden met crisisopvang/spoedzorg volwassenen. In deze notitie wordt ingegaan op rol en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen bij de uitvoering van de tijdelijke crisisopvang/spoedzorg volwassenen met een beperking. 1.2 Wettelijk kader Artikel 2.3.3 van de WMO 2015 bevat een opdracht aan het college om in spoedeisende gevallen een tijdelijke maatwerkvoorziening te verstrekken. De wet geeft geen limitatieve opsomming van wat hieronder valt. Duidelijk is wel dat het om gevallen gaat waarbij sprake is van acute ondersteuning omdat de omstandigheden van de betrokkene zodanig zijn, dat uitstel van een maatregel niet mogelijk is. De gemeente moet in zo n situatie onverwijld beslissen tot het verstrekken van een tijdelijke maatwerkvoorziening, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek wat de cliënt aan daadwerkelijke ondersteuning nodig heeft. 1.3 Definitie 24-uurs crisisopvang/spoedzorg Er is sprake van een 24-uurs crisisopvang/spoedzorg als er een ernstige ontregeling in de fysieke, sociale en/of psychische gesteldheid van de cliënt of zijn omgeving. Het gaat hierbij om een hulpvraag om zorg of ondersteuning, binnen 24 tot 48 uur moet worden gehandeld en veelal om situaties waarin iemand uit de huiselijke setting moet worden gehaald. Plaatsing in een crisisplek is alleen aan de orde als er geen andere (opvang)mogelijkheden zijn. 1.4 Doelgroep De crisisopvang/spoedzorg is bedoeld voor de groep 18+ woonachtig in Den Haag, veelal LVB 1 : die een urgente behoefte hebben aan een tijdelijke vorm van 24-uurs toezicht en begeleiding die niet in aanmerking komen voor de Wet langdurige zorg (Wlz), omdat niet aantoonbaar is dat de voorziening levenslang noodzakelijk is voor wie tijdelijke opvang noodzakelijk is gedurende de onderzoeksperiode (maximaal 2 weken) van een mogelijke Wlz-indicatie voor wie geldt dat het Wlz-indicatiebesluit de maximale termijn van 3 jaar is bereikt (Besluit langdurige zorg artikel 3.2.5) voor wie anderzijds maximale inzet uit de Wmo van ambulante begeleiding, dagbesteding, mantelzorg en andere informele ondersteuning tijdelijk niet voldoende is. Contra indicaties zijn: psychische problematiek die leidend is, drugsgebruik of justitiële status. 1 Definitie LVB van Nederlands Jeugdinstituut: IQ-score tussen de 50 en 85; én beperkt sociaal aanpassingsvermogen; én bijkomende problematiek, zoals leerproblemen, een psychiatrische stoornis, lichamelijke problemen, problemen in het gezin en sociale omstandigheden.
BOW/2016.43 3 1.5 Omvang doelgroep Er zijn geen officiële cijfers beschikbaar, maar op basis van de ervaringen (AWBZ) in voorgaande jaren wordt aangenomen dat het om jaarlijks ca. 20-30 Hagenaars gaat, die tot de (risico)groep behoren. Het gaat hier veelal om de groep LVB, die door omstandigheden (bijvoorbeeld na het wegvallen van een vangnet/netwerk) in een crisissituatie raken en aanspraak doen op de tijdelijke crisisopvang/spoedzorg. 1.6 Te hanteren criteria bij crisis Om in aanmerking te komen voor crisisopvang/spoedzorg dient de cliënt te voldoen aan de volgende criteria: 1. Er is sprake van een acute verandering en er is een duidelijk gevaarcriterium aanwezig. (een onacceptabel risico voor cliënt dan wel zijn omgeving op lichamelijk en geestelijk letsel, waarbij dit niet onder een IBS en/of BOPZ valt). 2. Het acute karakter dient te worden geëxpliciteerd waarbij een urgente (binnen 24-48 uur) behoefte is aan een tijdelijke vorm van 24-uurs toezicht en begeleiding. 3. Er mag geen sprake zijn van een geleidelijke achteruitgang van de cliënt, om hiermee versnelde opname te realiseren en daar mee oneigenlijk gebruik van de crisisbedden te voorkomen. 4. Een eventuele verhoging van bestaande zorginzet is niet voldoende om het gevaarscriterium op te heffen en is opname binnen een intramurale setting vereist 5. Woonplaatsbeginsel. 6. De cliënt heeft (nog) geen, en/of komt niet in aanmerking voor een Wlz indicatie. 1.7 Crisisplaats 1. Het gaat hier om tijdelijke opvang voor spoedeisende gevallen met professionele begeleiding, gericht op stabilisatie en het afwenden van acute dreiging, zodat de cliënt na crisisopvang/spoedzorg weer naar huis kan al dan niet met ambulante begeleiding. 2. Het betreft geen mantelzorg/respijtzorg 3. Gedwongen opnames (Bopz/GGZ) vallen buiten deze uitvoering. 1.8 Duur van de crisisplaatsing Een crisisplaats is in principe kortdurend, tijdelijk van aard en beschikbaar voor vier tot maximaal zes weken. In deze periode moeten aantoonbaar inspanningen worden gedaan voor een vervolgplek dan wel ambulante begeleiding. Het contact met de crisisdienst is in principe kortdurend en eindigt met een afsluiting van het contact of een doorverwijzing naar een andere hulpverlener. 1.9 Privacy en informatie-uitwisseling Ook bij een crisisopvang/spoedzorg geldt de regel dat niet meer persoonsgegevens worden uitgewisseld en geraadpleegd dan (strikt) noodzakelijk is om een beoordeling te kunnen uitvoeren. De aard van de crisis is hierin leidend voor de vraag van wie en welke gegevens mogen worden geraadpleegd. Uitgangspunt is dat informatie over de cliënt enkel gedeeld wordt met toestemming van de cliënt (bijlage toestemmingsformulier). In een crisissituatie kan hiervan worden afgeweken om een zwaarwegend of vitaal belang van een cliënt of een gezinslid te behartigen. 2. SAMENWERKTINGSAFSPRAKEN TIJDELIJKE CRISISOPVANG/SPOEDZORG 2.1 Coördinatie van de crisisopvang/spoedzorg MEE Zuid-Holland Noord (MEE ZHN) is door de gemeente gemandateerd om als regisseur de coördinatie en regie van de tijdelijke crisisopvang/spoedzorg LVB 18+ van de gemeente Den Haag uit te voeren.
BOW/2016.43 4 Om gebruik te kunnen maken van de tijdelijke crisisopvang/spoedzorg dient contact opgenomen te worden met de Crisisregisseur van MEE ZHN, tel: 088 7752001. De crisisregisseur is bereikbaar op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur. Na kantooruren en in het weekend wordt via een antwoordapparaat aangegeven, welke zorgaanbieder op dat moment een crisisplaats biedt. 2.2 Aanbieders crisisopvang/spoedzorg Het aanbod voor de benodigde capaciteit aan 24-uurs crisisopvang/spoedzorg wordt veelal verzorgd door de zorgaanbieders Middin, Ipse de Brugge en s Heeren Loo. Er is voor deze drie organisaties gekozen omdat zij expertise en ervaring in huis hebben rondom crisisopvang/spoedzorg voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) en deze taak reeds uitvoeren voor Wlz-cliënten. Bij uitzondering wordt gebruik gemaakt van andere zorgaanbieders in en buiten de regio Den Haag. 3. Kosten De eigen bijdrage voor deze voorziening wordt op nihil vastgesteld. 4. Taken en verantwoordelijkheden tijdelijke crisisopvang/spoedzorg volwassenen met een beperking Nadat de cliënt/ cliëntvertegenwoordiger in een crisissituatie contact heeft opgenomen met een cliëntondersteuner en/of hulpverlener/zorgaanbieder (huisarts, SZWT, MEE, Maatschappelijk werk, thuiszorg etc. ziet de taakverdeling er als volgt uit: 4.1 Hulpverlener en/of cliëntondersteuner: overweegt in eerste instantie mogelijkheden voor ambulante ondersteuning; neemt contact op met crisisregisseur van MEE als er vermoeden is van noodzaak tot crisisopname en/of de hulpvraag ambulante mogelijkheden overstijgt 2 is ervoor verantwoordelijk dat alle beschikbare gegevens van de klant via een volledig ingevuld aanvraagformulier bij de crisisregisseur in bezit zijn om de beoordeling van de spoedsituatie adequaat te kunnen uitvoeren zorgt dat de cliënt alle belangrijke persoonlijke spullen nodig heeft bij (mogelijke) opname (kleding, medicijnen etc.) vraagt indien een verkorte route maatwerk voorziening ondersteuning vraagt indien nodig een Wlz-indicatie aan houdt gedurende de opname contact met de zorgaanbieder informeert de crisisregisseur tijdig en voorafgaand aan het ontslag over het vervolg na opname draagt zorg voor en coördineert de vervolgzorg na ontslag. 4.2. Crisisregisseur: inventariseert c.q. controleert of er een WMO beschikking is controleert of het om een crisisopvang/spoedzorg volwassene met een beperking gaat stelt vast dat alle mogelijke opties van ondersteuning zijn onderzocht en dat er sprake is van de noodzaak van een tijdelijke crisisopvang/spoedzorg beschikt over een overzicht van crisisbedden (bezetting en vrije plaatsen) meldt cliënt aan bij de zorgaanbieder en informeert de aanmelder: o welke zorgaanbieder de crisisplaats biedt o hoe de procedure verder verloopt o de duur van de crisisopvang/spoedzorg van 4 weken met mogelijke verlenging van maximaal 2 weken 2 Indien crisisregisseur beoordeelt dat er geen noodzaak is tot crisisopvang, dan is de aanmelder (hulpverlener of cliëntondersteuner) verantwoordelijk voor de verdere afhandeling
BOW/2016.43 5 o dat bij verzwijgen van belangrijke informatie en opzettelijk aanleveren van onjuiste informatie zowel de gemeente als de zorgaanbieder de crisisplaats acuut mag afbreken controleert of de cliënt is aangekomen ondersteunt de cliënt tijdens diens indicatie en voor het verkrijgen van de juiste beschikking en voorziet de aanvrager van de benodigde documenten houdt gedurende de opname contact met de zorgaanbieder zorgt voor de rapportage over het aantal, aard en verloop van de crisisopvang/spoedzorg 4.3 Zorgaanbieder crisisopname: legt in een overeenkomst de duur en ondersteuningsbehoefte van de crisisopvang/spoedzorg vast en bespreekt dit met de cliënt of zijn vertegenwoordiger. neemt de cliënt op na verwijzing door de regisseur crisisopvang/spoedzorg informeert de regisseur en aanmelder over het behandelproces neemt bij problemen contact op met de crisisregisseur zorgt voor begeleiding en dagbesteding geeft een behandel- en/of begeleidingsadvies tijdens en na ontslag en bespreekt deze met de aanmelder en regisseur 4.4 Gemeente Den Haag: is verantwoordelijk voor het beleid staat garant voor crisisopvang gedurende de onderzoeksperiode (maximaal 2 weken) voor de aanvraag Wlz-indicatie 5. Financiën Voor de crisisopvang/spoedzorg heeft het Rijk voor Den Haag ca. 150.000,-- beschikbaar in 2015. Voor 2016 zullen deze middelen in de septembercirculaire worden toegevoegd. Vooruitlopend hierop worden de kosten hiervoor gedekt uit Verslavingszorg (663.004.01). 6. Evaluatie Op basis van de rapportage van MEE zal na een half jaar de uitvoering crisisopvang/spoedzorg volwassenen met een beperking worden geëvalueerd (kwantitatief en kwalitatief) op basis waarvan wordt besloten of de werkwijze gecontinueerd kan worden dan wel aanpassing noodzakelijk is.