Ministerie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport "Klagen bij de politie"

Vergelijkbare documenten
Evaluatie Regeling detachering politie

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum diverse EA96/U juli H.J. Pethke/C.C. Schreuder (070) / Departementsonderdeel

Regeling detachering politie

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen

evaluatie flexbepalingen Barp en Bbp medewerking bij voornoemde evaluatie Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Ministerie van Binnenlandse Zaken Wijziging Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie

Wijziging Barp en Brvp 10 maart 2006

Wijziging van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie

evaluatie knelpunten kinderopvang medewerking bij voornoemde evaluatie afspraak agenda-overleg CGOP, 13 september 2001 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Relatie met andere circulaires Gaat in per : 1 januari 1997 Geldt tot : 1 januari 2001

Mw. mr w. Nieuwenhuizen wijziging van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 en de Uitkerings regeling 1996

Ouderschapsverlof voor meerlingen. informatief. geen. circulaire van 26 november 1997(EA97/U4257) circulaire van 6 november 1998 (EA98/U55017)

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 1 E96/U oktober Departementsonderdeel

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Ministerie van Binnenlandse Zaken

regelgeving brutering overhevelingstoeslag informatief EA2000/U van 14 december 2000 EA2000/U van 21 december 2000 Datum 11 januari 2001

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2 EA94/U juli 1994

Klachtenreglement cliënten

Wijziging Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 en Regeling geneeskundige verzorging politie 2003

informatief Datum 25 juli 2001 Kenmerk EA2001/77191 Onderdeel directie Politie Inlichtingen B.J.L de Leeuw T (070) F (070)

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

1. Verzoekster is op 26 augustus 2008 in vreemdelingenbewaring gesteld. De bewaring is na twee dagen opgeheven.

Rapport. Datum: 23 september 2005 Rapportnummer: 2005/288

Geldig tot : 15 oktober 1996

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus TC ROTTERDAM

Rapport. Datum: 27 december 2010 Rapportnummer: 2010/371

Datum 23 mei 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de Haagse politie een rapport over discriminatie zou hebben gemanipuleerd

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

87.2 Algemene vereisten van behoorlijke klachtbehandeling / 9

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Klachtenreglement. V&V Personeelsdiensten. V&V Personeelsdiensten B.V. Wethouder Jansenlaan DG Harderwijk

nr Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek)

Datum 5 september 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de afname van het aantal duikteams bij de brandweer

cocensus Klachtenregeling Gemeenschappelijke Regeling Cocensus Versie: 01.2 Datum: 7 maart 2014 Klachtenregeling Cocensus Pagina 1

LIT IE. Door deze brief wordt op de twee door u ingediende Wob-verzoeken besloten.

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Naar aanleiding van uw bezwaar bent u op 27 juni 2018 gehoord. Het verslag van de hoorzitting heb ik u toegezonden.

Voorkoming schijnhuwelijken

grondslag Relatie met : EA98/U1740 van 28 september 1998 andere circulaires EA98/U van 2 oktober 1998 Ingangsdatum : 1 april 1997

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

Inleiding. 3 De Minister en de Staatssecretaris van Justitie. 1 Algemeen. 2 Indeling

Evaluatie Hoofdstuk X Politiewet 1993

Conversietabel. Informatief. Geen. Niet van toepassing. Heden. niet van toepassing. Datum 1 februari Kenmerk

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 1 EA94/U juni Departementsonderdeel

InterprovinciaalOverleg

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

6 NOV Rijksvastgoedbedrijf. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

1. Onderwerp van d e klacht Onjuiste interpretatie van ondeugdelijke meetgegevens. 2. Advies van de voorzitter van de commissie.

Klachtenreglement Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ)

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Agentschap BPR DGBK/BPR

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

TELL-US Pedagogische Dienstverlening

Rapport. Datum: 27 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/329

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1.

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:

Klagen staat vrij EEN ONDERZOEK NAAR DE KLACHTBEHANDELING BIJ DE POLITIE

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Regeling voor de behandeling van klachten wijkteams

De met u gemaakte afspraken, bedoeld in de vorige alinea, houden het volgende in:

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 juni 2014 Antwoorden Kamervragen met kenmerk 2014Z07915

Ministerie van Justitie en Veiligheid

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Personele gevolgen De voorgenomen reorganisatie brengt een wijziging in de

Rapport. Datum: 3 mei 2004 Rapportnummer: 2004/151

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Datum 16 AUG2018. Betreft Wob-besluit

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

opleiding BOA Besluit BOA

Klachtenregeling Cliënten NL Healthcare Clinics (Medinova, Oogziekenhuis Zonnestraal, Orthopedium, Huidziekenhuis Dermicis)

Klachtenreglement ADO Zorg

Datum 21 april 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de kwaliteit van dienstverlening door rechtsbijstandsverzekeraars

Veiligheids beraad. Aan de voorzitter van de RDVR De heer N. van Mourik. Geachte heer Van Mourik,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Rapport. Datum: 20 december 2002 Rapportnummer: 2002/388

OMTVANGSTBEVEST!G!NG VERZONDFN Nationaai Archief Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. reg.nr.: procesverantw. ciass.nr.

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Rapport. Datum: 23 maart 2006 Rapportnummer: 2006/114

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

De ontvangst van uw verzoek is schriftelijk bevestigd bij brief van 25 november jongstleden, kenmerk

De politiechef van de regionale eenheid Rotterdam Postbus LD ROTTERDAM. Geachte heer Paauw,

Klachtenregeling cliënten Stichting Wonen & Zorg Purmerend

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling klachtbehandeling politie wordt als volgt gewijzigd:

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek

Transcriptie:

Ministerie van Binnenlandse Zaken ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Aanbieding rapport "Klagen bij de politie" Datum Aan 6 maart l998 De korpsbeheerders De korpschefs : Directie Politie : EA98/U600 : Twee : Informatie : Geen Afkomstig van Ons kenmerk Bijlagen) Doelstelling Juridische grondslag Relatie met : Geen andere circulaires Ingangsdatum : 6 maart 1998 Geldig tot : Inlichtingen : Mw. dr. A.W. Onneweer

2 EA98/U600 +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Zoals u bekend is heeft B&A Groep, in samenwerking met de Universiteit Utrecht, een evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de klachtregelingen van de regionale politiekorpsen, het Korps landelijke politiediensten en de Rijksrecherche. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in de uitgave "Klagen bij de politie". Bijgaand doe ik u, mede namens mijn ambtgenote van Justitie, een exemplaar van deze uitgave toekomen. Voorts treft u bijgevoegd een afschrift aan van de aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer bij het rapport. Deze brief, naar de inhoud waarvan ik u kortheidshalve verwijs, bevat een beknopt inhoudsoverzicht, een eerste beoordeling van de onderzoeksresultaten en een beschrijving van de verdere procedure. Ten slotte wil ik u dank zeggen voor de bereidwillige medewerking die aan de onderzoekers is verleend door de korpsen bij de uitvoering van het onderzoek.

Ministerie van Binnenlandse Zaken Aan De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bijlage Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Één EA98/U359 68007/598/gbj 27 februari 1998 Inlichtingen bij Doorkiesnummer Mw. dr. A.W. Onneweer (070) 3026488 Onderwerp Departementsonderdeel onderzoek politieklachtregelingen DGOOV/Directie Politie Inleiding Ingevolge hoofdstuk 10 van de Politiewet 1993 dienen alle regionale politiekorpsen, het Korps landelijke politiediensten en de Rijksrecherche over een klachtenregeling te beschikken. Het is u bekend dat ter evaluatie een onderzoek naar de vormgeving en werking van de politieklachtenregelingen zou worden uitgevoerd. Dit onderzoek, dat is uitgevoerd door de B&A Groep in samenwerking met de Rijksuniversiteit Utrecht, is onlangs afgerond. Hierbij sturen wij u het rapport toe. Voorbereiding van het onderzoek De opdracht voor het onderzoek is door mij verleend in overleg met de minister van Justitie en met het Korpsbeheerdersberaad. Ter voorbereiding van de evaluatie is een werkgroep in het leven geroepen bestaand uit vertegenwoordigers van de betrokken ministeries, het Korpsbeheerdersberaad, het openbaar ministerie en de politiekorpsen en een waarnemer namens de Nationale Ombudsman. De werkgroep heeft onder meer de onderzoeksopdracht geformuleerd. Ten behoeve van de uitvoering van het onderzoek is een begeleidingscommissie ingesteld, die bestond uit vertegenwoordigers van de betrokken ministeries, het Korpsbeheerdersberaad en de Nationale Ombudsman. Het rapport Het rapport bestaat na een inleidend deel en een beschrijving van het juridisch kader uit een analyse van delen van de klachtenprocedure. Van elk onderwerp is aangegeven hoe een en ander bid de korpsen is geregeld, waarna ingegaan wordt op de toepassing in de praktijk. Verder is het functioneren van de klachtenregeling in vier regio's (Haaglanden, Noord- en Oost- Gelderland, Zaanstreek-Waterland en Limburg-zuid) in diepte onderzocht, waarbij onderzoek is gedaan naar ervaringen van klagers en betrokken politieambtenaren. Het rapport

wordt afgesloten met een paragraaf waarin de huidige regelingen en praktijk naar de voorgenomen regeling in de Algemene wet bestuursrecht worden gelegd. Conclusies op hoofdlijnen Het rapport bevat veel en waardevolle informatie over de wijze waarop vorm is gegeven aan de opdracht tot regeling die in hoofdstok 10 van de Politiewet 1993 is neergelegd, alsmede over de uitvoeringspraktijk van de regelingen. Het is niet mogelijk in dit bestek een volledig beeld van de conclusies die in het rapport worden getrokken te geven. Daarvoor is het aantal aspecten van de politieklachtenregelingen dat in het rapport wordt belicht, te groot. Hier moet naast het noemen van een aantal hoofdzaken, worden volstaan met een verwijzing naar de conclusies in het rapport. In het rapport wordt onder meer geconcludeerd dat er sprake is van een grote verscheidenheid aan regelingen, waarvan de vormgeving door min of meer toevallige omstandigheden lijkt ingegeven. Voorts blijkt uit het onderzoek dat de resultaten en effecten van een klachtenprocedure maar voor een klein deel afhankelijk zijn van de betreffende klachtenregeling. Wellicht zijn zaken als de professionaliteit van de klachtenbehandelaar en de houding van de betrokken ambtenaar van groter belang. Een aantal conclusies geeft reden tot zorg. Zo constateren de onderzoekers dat sommige klachtenregelingen en de toepassing ervan op bepaalde punten in strijd zijn met de Politiewet 1993 of met de bedoeling van de wetgever. Voorts wordt in de politieregio's vaak minder lering getrokken uit klachten dan mogelijk is. Een verbinding tussen de klachtenprocedures en bijvoorbeeld algemeen kwaliteitsbeleid en personeelsbeleid wordt nog nauwelijks gelegd. Ook komt uit het rapport naar voren dat bij een aanzienlijk deel van de klagers het vertrouwen in de politie is afgenomen door de wijze waarop de klacht is behandeld. Beoordeling Het rapport bevat te veel onderwerpen en conclusies om nu reeds een afgewogen standpunt in te kunnen nemen. Bovendien is het noodzakelijk dat de korpsen en de politievakorganisaties zich over de bevindingen kunnen uitspreken, alvorens definitieve conclusies te trekken. Daarbij gaat het er niet alleen om een duidelijk zicht te krijgen op over dit onderwerp levende opvattingen, maar ook om een situatie te scheppen waarin in samenwerking met betrokkenen kan worden gewerkt aan een verbeterde wijze van omgaan met klachten over de politie. Het gaat hierbij zowel om wijziging van bestaande wetgeving als om verbetering van het omgaan met klachten in de praktijk. Dat het grote belang van een goede klachtenbehandeling bij alle betrokkenen wordt ingezien, blijkt onder meer uit de wijze waarop het onderzoek is voorbereid en begeleid. Het is daarom aangewezen nu enkele lijnen aan te geven van waaruit neer onze opvatting naar de resultaten van het onderzoek gekeken zou moeten worden. Allereerst is van belang dat de behandeling van klachten een belangrijk instrument is om de kwaliteit van het optreden van de politie te verbeteren. Zowel aan de behandeling van individuele klachten als aan de algemene analyse van klachten, kan waardevolle informatie worden ontleend op welke punten bij de individuele ambtenaar of bij het korps in het algemeen verbetering van het

optreden noodzakelijk is. Duidelijk is dat om ten volle van de aanwezige informatie gebruik te maken, de nodige stappen binnen de korpsen zullen moeten worden gezet. De wijze waarop met klachten wordt omgegaan is van belang voor de versterking van de integriteit van de politie. Daarbij komt dat met name de wijze waarop de klacht is behandeld bepalend lijkt te zijn voor het herstel van het vertrouwen dat de klager heeft in de politie. Dit betekent naar onze mening dat inspanning moet worden verricht om de deskundigheid bij de behandeling van klachten te vergroten. Voorts is van belang dat er een grote verscheidenheid is aan regelingen, die voor een groot deel niet teruggevoerd lijkt te kunnen worden op objectief aan te duiden omstandigheden. Het is zeer de vraag of deze situatie gewenst is met het oog op de, zeker vanuit de positie van de burger gewenste, eenheid van de Nederlandse politie. Met name bij de klachtenregeling die een belangrijk element is bij; het waarborgen van de toegankelijkheid van de politie voor de burger, is inzichtelijkheid van groot belang. De inzichtelijkheid wordt niet bevorderd door het bestaan van zo'n grote verscheidenheid aan regelingen als nu blijkens het onderzoek bestaat. De vraag kan worden gesteld welk nieuw evenwicht tussen het belang van regeling door de regio's enerzijds en inzichtelijkheid voor de burger anderzijds moet worden gevonden. Tenslotte is duidelijk dat, indien een algemene regeling van het klachtrecht in de Algemene wet bestuursrecht tot stand komt, de regeling in de Politiewet 1993 in dit licht zal moeten worden aangepast. Het onderzoek biedt een waardevolle aanzet om de voorbereiding hiervan ter hand te nemen. Verdere procedure Wij stellen ons voor dat het rapport, vergezeld van onze opvattingen zoals hierboven geschetst, aan het Korpsbeheerdersberaad, aan het Hoofdcommissarissen, aan de Raad van Hoofdcommissarissen en aan de politievakorganisaties wordt gezonden. Wij zullen de beraden en de politievakorganisaties verzoeken ons hun visie op het rapport te geven, alsmede aan te geven op welke wijze volgens hen de regelgeving, mede met het oog op de voorgenomen regeling van het klachtrecht in de Algemene wet bestuursrecht, aangepast moet worden. Voorts zullen wij op korte termijn met de beraden in overleg treden op welke wijze de deskundigheid bij de behandeling van klachten bevorderd kan worden en welke maatregelen moeten worden getroffen om te bevorderen dat de klachten worden gebruikt ter verbetering van de kwaliteit van het politieoptreden. Vanzelfsprekend zullen wij u, naar wij hopen voor de zomer, over de resultaten van dit overleg nader inlichten.