Examencommissie Milieu Status: Vastgesteld. Kennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur

Vergelijkbare documenten
Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke Kaders Milieu Specifiek:

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Milieu Specifiek

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Openbare Ruimte Generiek 1 april 2018

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat.

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek 1 januari 2018

Wijzigingen toetsmatrijs Wettelijke Kaders Openbare Ruimte Generiek versie > versie 2.0

STRAFRECHTELIJKE OPSPORING of HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Openbare Ruimte Generiek 1 februari 2020

HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC.

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid rechtskennis 1 januari 2017

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017

Toepassingskader Bestuurlijke Strafbeschikking milieu (BSBm) in Drenthe

De toetstermen voor Wettelijke Kaders Onderwijs Specifiek zijn naar aanleiding van de aangepaste versie van de MAS (september 2018)

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 3 Orde, rust en veiligheid Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400

Toezichthouder. Handhaving, achtergronden bij taken

Toetsmatrijs BOA OV Module Openbaar Vervoer 1 januari 2017

: LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van 28 september 1998 ter normering van de uitoefening van standaardtoezichtbevoegdheden

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 1 Handhaving en toezicht Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv)

Organisatie FP. Specialistisch OM: milieu en fraude

POLITIE DCMR. nrrna. Rijnmond. milieudienst. Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond

WKPV I Lesboek 2018/2019

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) Hoofdstuk 3 pagina 2 t/m 19

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BOA PV. + combibon juni 2013/4 e druk lesboek. proces-verbaal = een woordelijk verslag van de gang van zaken

INHOUD. 103 Fiscale fraude / Ten geleide / 1

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

DRAAIBOEK MULTIDISCIPLINAIRE CONTROLE ARBEIDSUITBUITING

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv)

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

OMGAAN MET OPSPORINGSVERZOEKEN ARNOUD ENGELFRIET, M.SC., M.A. PARTNER, ICTRECHT ADVIESBUREAU

De toezichthouder op de koffie?

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Artikel 1 2. Artikel 2

Inhoudsopgave. Inleiding... 1

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis 1 januari 2019

WKPV II Lesboek 2018/2019

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bestuursvoorstel Invoering bestuurlijke strafbeschikking voor waterschappen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Juridisch kader Toezicht Wmo 2015 en Jeugdwet

Wettelijke Kaders Publieke Veiligheid 2 WKPV 2

Informatieprotocol OM-IGZ

e s Geachte leden van de commissie Ruimte van de Provinciale Staten, Betreft: reactie op notitie inzet RUD kenmerk

Aanwijzingsbesluit toezichthouders RUD Limburg-Noord

Artikel 126zq (per )

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391

: LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving

6.5 WET MELDING ONGEBRUIKELIJKE TRANSACTIES BES (v/h Landsverordening melding ongebruikelijke transacties) HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector

b) er overtredingen van wetgeving in de gezondheidszorg zijn die zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk kunnen worden gesanctioneerd;

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling ONS KENMERK z

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Politiegegevens. Hoe ga je daar mee om als buitengewoon opsporingsambtenaar

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

opleiding BOA Besluit BOA

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Hoofdstuk 6: Het Openbaar Ministerie en de vervolging 6.1 Inleiding

Bijspijkercursus. Opleiding nieuwe stijl buitengewoon opsporingsambtenaar (boa)

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

Basiskennis over voornoemde onderwerpen zal de kwaliteit van het politiewerk verbeteren.

Bijlage 3. Toelichting en procedures sanctiemiddelen

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Beleidsreactie inzake de evaluatie van de Wet op de economische delicten. 1 Inleiding

Beleidsregels ex artikel 2:75a van de Algemene Plaatselijke Verordening Haarlem (verblijfsontzegging)

Protocol vorderingsproces technische voorziening TRIP (Travel information portal)

Waalwijk. Gemeente. III III IIII II II III ll lll ll. Aanwijzing toezichthoudende ambtenaar. De burgemeester van Waalwijk.

ANTWOORDEN KENNISQUIZ WETBOEK VAN STRAFVORDERING

B 11 Buitenlandse werknemers 8

: Landsverordening accijns minerale oliën. Citeertitel: Landsverordening accijns minerale oliën

55% (+ correctie gokkans)

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

Overzicht Toezichthouders en BOA s

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Transcriptie:

ennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur Wettelijke aders Milieu Specifiek Gesloten vragen Geen 70 minuten 55% + gokkans Deze toetstermen worden zo mogelijk specifiek bevraagd Onderwerp Artikel/begrip Toetsterm 2.1 Aanhouding en Verhoor Titel IV, eerste afdeling van het WvSv (artikel 52 e.v.) 2.1.1 * De kandidaat kan in een gegeven situatie van een milieudelict of commuun delict bepalen of een verdachte buiten heterdaad kan worden aangehouden. Taxo no mie* idem 2.1.2 De kandidaat kan benoemen welke ambtshandelingen verricht moeten worden bij een aanhouding op of buiten heterdaad bij verdenking van een milieudelict of een commuun delict. idem 2.1.3 De kandidaat kan in een gegeven situatie van een milieudelict, een keurdelict of een T 2 commuun delict bepalen of hij de bevoegdheid heeft een verdachte op heterdaad aan te houden of staande te houden. idem 2.1.4 De kandidaat kan benoemen welke ambtshandelingen verricht moeten worden om een verdachte van een milieudelict, een keurfeit of een commuun delict te kunnen verhoren als het op of buiten heterdaad aanhouden wettelijk niet is toegestaan. idem 2.1.5 De kandidaat kan de eisen benoemen waaraan een verhoor moet voldoen. # vragen idem 2.1.6 De kandidaat kan benoemen welke wettelijke bepalingen er zijn bij het verhoor van een verdachte die rechtmatig is aangehouden. 2 1

2.2 Wed Titel III Wed 2.2.1 * De kandidaat kan de bevoegdheden uit de Wed benoemen die relevant zijn voor de uitoefening van zijn functie. Titel I Wed, 2.2.2 * De kandidaat kan, in een gegeven situatie van een economisch milieudelict ( Wed), bepalen of het een misdrijf of een overtreding betreft. Wed Wed, titel III Wed Wed Titel III Wed WvSv Titel III Wed WvSv Wed, titel III Wed WvSv 2.2.3 * De kandidaat kan, in een gegeven situatie van een economisch milieudelict (ex artikel 1a Wed), bepalen of er aanwijzingen zijn dat een economisch voorschrift niet is nageleefd. 2.2.4 * De kandidaat kan, in een gegeven situatie van een economisch milieudelict (ex artikel 1a Wed), bepalen of er een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit is. 2.2.5 De kandidaat kan zijn opsporingsbevoegdheden benoemen krachtens titel III Wed die passend zijn bij een delict waarbij sprake is van het niet naleven van een economisch voorschrift. 2.2.6 De kandidaat kan zijn aanvullende opsporingsbevoegdheden krachtens het Wetboek van Strafvordering benoemen bij de opsporing van een delict waarbij sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit. 2.2.7 * De kandidaat kan, in een gegeven situatie van een economisch milieudelict (ex artikel 1a Wed) in combinatie met een commuun delict, bepalen welke consequenties de samenloop van beide delicten heeft voor het kunnen toepassen van opsporingsbevoegdheden krachtens titel III Wed. Titel III Wed 2.2.8 De kandidaat kan, in een gegeven situatie van een economisch milieudelict (ex artikel 1a Wed), bepalen van wie welke medewerking kan worden gevorderd bij de uitoefening van opsporingsbevoegdheden krachtens titel III Wed. Titel III Wed 2.2.9 * De kandidaat kan, in een gegeven situatie van een economisch milieudelict (ex artikel 1a Wed), bepalen of sprake is van het opzettelijk niet voldoen aan een vordering van een opsporingsambtenaar krachtens enig voorschrift van de Wed. Titel III Wed 2.2.10 De kandidaat kan benoemen welk delict het opzettelijk niet voldoen aan een vordering van een opsporingsambtenaar krachtens enig voorschrift van de Wed oplevert. 3 2

2.2.11 De kandidaat kan uitleggen hoe artikel 184 WvSr en artikel 26 Wed zich tot elkaar verhouden als het gaat om het vorderen van inlichtingen. Titel IV Wed 2.2.12 * De kandidaat kan, in een gegeven situatie van een economisch milieudelict (ex artikel 1a Wed), bepalen wat nodig is voor het opleggen van een voorlopige maatregel door de officier van justitie, dan wel de rechter. Titel IV Wed 2.2.13 De kandidaat kan beschrijven welke opsporingshandelingen in ieder geval moeten worden verricht in een situatie die zich leent voor het opleggen van een voorlopige maatregel. Titel IV Wed 2.2.14 * De kandidaat is zich in een gegeven situatie bewust welke voorlopige maatregelen ingezet mogen worden uit hoofde van de Wed. Titel IV Wed, 5:31 Awb 2.2.15 De kandidaat kent het verschil tussen de (voorlopige) maatregelen: - toepassen van de bestuursdwangbevoegdheid ex artikel 5:31 Algemene wet bestuursrecht - die uit hoofde van de officier van justitie worden opgelegd - die uit hoofde van de rechter worden opgelegd Titel V Wed 2.2.16 De kandidaat kan benoemen wanneer er sprake is van het opzettelijk handelen in strijd met een voorlopige maatregel. Titel V Wed 2.2.17 De kandidaat kan benoemen welk delict het opzettelijk handelen in strijd met een voorlopige maatregel oplevert. 2.2.18 De kandidaat kan, in een gegeven situatie van een economisch milieudelict (ex artikel 1a Wed), bepalen of opsporingsbijstand moet worden gevraagd aan de politie of aan een bijzondere opsporingsdienst, dan wel dat de opsporing hieraan moet worden overgedragen. 2.2.19 De kandidaat kan benoemen welke handelingen moeten worden verricht als de opsporing van een economisch milieudelict ( Wed) wordt overgedragen aan de politie/bijzondere opsporingsdienst. 2.2.20 De kandidaat kan benoemen waarom, ten dienste van wie en wanneer hij een plaats delict moet afzetten en op een plaats delict de bewegingsvrijheid van mensen moet beperken. B 1 3

2.3 Sfeerovergangen 2.4 Bestuurlijke 2.3.1 De kandidaat kan in hoofdlijnen de inhoud beschrijven van de Landelijke handhavingsstrategie milieu (LHS). 2.3.2 * De kandidaat kan, in een gegeven situatie, de matrix uit de LHS toepassen. 2.3.3 De kandidaat kan het verschil benoemen tussen een aanwijzing van een strafbaar feit op grond van de Wed en een verdenking op grond van artikel 27 Sv. Art. 25 Wed 2.3.4 De kandidaat kan beschrijven welke opsporingsbevoegdheden van de Wed en 2 welke opsporingsbevoegdheden van strafvordering hij heeft, bij een aanwijzing van een strafbaar feit op grond van de Wed zonder verdenking. 2.3.5 De kandidaat kan benoemen dat indien een verdenking van een strafbaar Wed feit is ontstaan, zijn toezichtsbevoegdheid blijft bestaan, maar aan de betrokkene de rechten van een verdachte toekomen. 2.3.6 De kandidaat kan benoemen welke formaliteiten hij in acht moeten nemen als hij overstapt van toezicht naar opsporing. 2.3.7 De kandidaat kan benoemen hoe toezichtbevindingen een plaats kunnen krijgen in 2 een proces-verbaal dat als startinformatie dient voor een strafrechtelijk onderzoek of als strafrechtelijk bewijs dient voor een strafbaar feit. Titel III Wed 2.3.8 De kandidaat kan, in een gegeven situatie van een economisch milieudelict (ex artikel 1a Wed), bepalen welke rechtswaarborgen voor de (vermoedelijke) overtreder hij als toezichthouder in acht moeten nemen bij: a. Het betreden van een terrein b. Het betreden van een woning c. Het vorderen van inlichtingen van de overtreder d. Het vorderen van inlichtingen van een werknemer van de overtreder e. Het inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden en het maken van kopieën hiervan T 3 f. Het onderzoeken en opnemen van onderwerpen van zaken en het nemen van monsters ervan g. Het onderzoeken van vervoermiddelen en hun lading h. Het vorderen van de bestuurder van het vervoermiddel inzage vorderen in de wettelijk voorgeschreven bescheiden i. Het vorderen van de bestuurder van een voertuig of een schipper van een vaartuig dat deze zijn vervoermiddel stilhoudt en naar een aangewezen plaats overbrengt. Art. 257 ba Sv 2.4.1 De kandidaat kan benoemen wat de rol van de Boa is in de bestuurlijke 2 Wet OM strafbeschikking milieu- en keurfeiten. 4

strafbeschikking milieu- en keurfeiten Afdoening Besluit OM afdoening Richtlijn Bsbm idem 2.4.2 De kandidaat kan de procedure voor de bestuurlijke strafbeschikking milieu- en keurfeiten beschrijven. idem 2.4.3 De kandidaat kan de rol van het bevoegd gezag, het CJIB, het CVOM, het Functioneel Parket, het arrondissementsparket en de strafrechter beschrijven in de procedure voor de bestuurlijke strafbeschikking milieu- en keurfeiten. idem 2.4.4 De kandidaat kan in een gegeven situatie bepalen of een milieu-/keurdelict in aanmerking komt voor een bestuurlijke strafbeschikking van een aangewezen bestuurlijk bevoegd gezag. idem 2.4.5 De kandidaat kan in een gegeven situatie bepalen wanneer een op de feitenlijst vermeld milieudelict of keurdelict in aanmerking komt voor een strafbeschikking van de officier van justitie. idem 2.4.6 De kandidaat kan aangeven wanneer contra-indicaties in de weg staan aan afdoening van een overtreding door middel van een bestuurlijke strafbeschikking. idem 2.4.7 De kandidaat kan benoemen hoe hij moet handelen indien een geconstateerd milieudelict of keurdelict, dat is vermeld op de feitenlijst, in aanmerking komt voor een strafbeschikking van de officier van justitie. idem 2.4.8 De kandidaat kan benoemen wie bevoegd zijn tot het uitvaardigen van een bestuurlijke strafbeschikking voor een milieu-/keurdelict. idem 2.4.9 De kandidaat kan de documenten benoemen die een adequaat dossier ten minste moet bevatten voor het geval verzet wordt gedaan tegen een bestuurlijke strafbeschikking voor een milieu- of keurfeit waarvoor hij de combibon/mini procesverbaal) heeft opgemaakt. T T B 1 1 2 5

2.5 Informatieregime 2.5.1 De kandidaat kan de verschillen tussen de drie verschillende informatieregimes en de bronnen omschrijven en kan benoemen wat verwerking van onderstaande gegevens inhoudt. Begrippen: (bijzondere) persoonsgegevens, politiegegevens, justitiële gegevens, strafvorderlijke gegevens. 2 Art 16 WPG 2.5.2 De kandidaat kan in een gegeven situatie bepalen op basis waarvan hij recht heeft politiegegevens op te vragen. Art. 16 Wbp, Art. 22 Wbp 2.5.3 De kandidaat kan in een gegeven situatie aangeven - onder welk informatieregime de boa valt voor de gegevens die hij verzamelt en verwerkt. - met wie de boa moet afstemmen bij een voornemen van verstrekking van deze gegevens. Totaal 50 6