Aandachtspunten uit de Miljoenennota 2012 Geordend naar de vier vakcommissies van de gemeenteraad van Den Haag (16 september 2011)
Commissie Bestuur Het tekort van de lokale overheden op de begroting wordt voor 2012 geraamd op 4,4 miljard euro. Het totale EMU-saldo (het Rijk en lokale overheden) komt daarbij op 17,8 miljard euro, 2,9 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De verwachte EMU-schuld van Nederland voor 2012 is 65,3 procent van het bbp. Als het EMU-saldo meer dan één procentpunt van het bbp neerwaarts afwijkt ten opzichte van het saldopad uit de startnota (zogenaamde signaalmarge) dan moet het kabinet extra bezuinigen. Als het beter gaat dan nu geraamd is dan wordt de helft van het overschot gebruikt voor aflossing van de staatsschuld en de andere helft voor lastenverlaging. De reële groei van het Gemeente- en provinciefonds daalt. Dit komt onder andere door door de gelijk trap op, gelijk trap af systematiek (NGRU) die per 2012 weer in werking treedt en de ombuigingen. De werking van de NGRU is gewijzigd op het gebied van rentelasten van het Rijk en het opnemen van een onderbouwing van de totstandkoming van de NGRU en de accressen in een bijlage van de Miljoenennota. Taken worden gedecentraliseerd naar provincies, gemeenten en waterschappen. Dit zorgt voor een overheveling van budgetten van circa 8,5 miljard euro. De bestuursafspraken 2011-2015 tussen het Rijk en lokale overheden richten zich op het in goede banen leiden van de decentralisaties. Het kabinet stelt voor om het aantal leden van de Eerste en Tweede Kamer en het aantal bestuurders bij gemeenten, provincies en waterschappen te verlagen. De WGR+ regio s worden afgeschaft en het Kabinet geeft aan dat er in de Randstad meer samenwerking nodig is over de grenzen van gemeenten en provincies heen, ondersteund door een infrastructuurautoriteit (begroting 2012, Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties). Het kabinet geeft aan dat bij een sterke economie een compacte en krachtige overheid past: een overheid die geen onevenredig beslag legt op de draagkracht van de marktsector, een overheid die effectief opereert, zonder overbodige bestuurslagen, onnodige regels en ondoelmatige subsidies. Het kabinet heeft besloten tot afschaffing van 7 van de 22 rijksbelastingen. De Afvalstoffenbelasting en grondwaterbelasting 1 worden in 2012 afgeschaft en vijf andere belastingen in 2013 (budget 200 miljoen in 2012 t/m 850 miljoen in 2015). De zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelastingen wordt omgevormd om het voor ondernemers makkelijker te maken om door te groeien, de tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting wordt geformaliseerd en de autobelasting wordt aangepast (stimulans aanschaf zuinige auto s). Het kabinet wil de kracht van het bedrijfsleven verder benutten door gebruik te maken van expertise van bedrijven en door betere ondersteuning met een nieuw bedrijfslevenbeleid. Bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid hebben in negen topsectoren een actieagenda ontwikkeld met actie op de volle breedte van het overheidsbeleid. De actieagenda s worden uitgewerkt tot zogenaamde innovatiecontracten. Het kabinet trekt 500 miljoen euro (regeerakkoord) uit voor een nieuwe fiscale aftrek voor Research & Development. Om sneller het structurele niveau van deze regeling te 1 Respectievelijk bedoeld voor eigenaar of exploitant van een inrichting in de zin van de wet milieubeheer en voor houders van een inrichting voor het onttrekken van grondwater aan de bodem. bron: http://overheidsloket.overheid.nl
bereiken wordt vanuit de beschikbare ruimte 130 miljoen euro ingezet in 2012 (totaal 250 miljoen euro in 2012). Additioneel hieraan reserveert het kabinet nog 100 miljoen voor de bevordering van innovatie. Een aantal wijzigingen in het belastingstelsel wordt doorgevoerd met als doel de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te versterken en de overheidsfinanciën op orde te brengen. Voorbeelden: verbreding grondslag vennootschapsbelasting, omvorming zelfstandigenaftrek naar een vast bedrag. Het kabinet streeft naar tien procent administratieve lastenreductie tot en met 2012 en in de periode daarna vijf procent per jaar. Voorbeelden zijn: vereenvoudigen van het loonstrookje, het limiteren van inspectiebezoeken aan bedrijven en het versoepelen van het omgevingsrecht. De verplichte jaarlijkse bijdrage voor de Kamer van Koophandel via de acceptgirokaart voor ondernemers wordt afgeschaft per 2013. Daarvoor in plaats komt een begrotingsfinanciering. Het kabinet stimuleert het arbeidsaanbod door het aantrekkelijker te maken om te gaan werken (in het kader van de vergrijzing). Ook de inzet op een compacte overheid draagt volgens het kabinet bij aan ruimte voor de marktsector op een krappe arbeidsmarkt op termijn. Commissie Samenleving Het kabinet wil inzetten in het onderwijs op het optimaal benutten van talent, ieder op zijn eigen niveau. Hiervoor moet de kwaliteit van het onderwijs omhoog, streeft het kabinet naar een betere aansluiting op de arbeidsmarkt. Hiervoor neemt het kabinet maatregelen voor opbrengst gericht werken, meer excellentie, betere leraren en sneller ingrijpen op zwakke scholen. MBO: het kabinet wil meer onderwijskwaliteit door het verhogen van de onderwijsintensiteit en het reduceren van de complexiteit van het opleidingenaanbod. Aandachtspunt is de instroom van voldoende studenten bij technische opleidingen. Hoger onderwijs: Eveneens verminderen van complexiteit en de lat hoger leggen. Het kabinet ontziet het onderwijs bij zijn maatregelen voor gezonde overheidsfinanciën, zet in op het effectiever inzetten van middelen en zet in op prestatieafspraken over o.a. kwaliteit en benutting van kennis met mbo s, hogescholen en universiteiten. Voor het voortgezet onderwijs nemen de leerlingenaantallen toe, voor het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs neemt het aantal studenten toe. Dit betekent hogere uitgaven in deze sectoren. Voor het Primair onderwijs en Beroepsonderwijs volwasseneducatie dalen de leerlingenaantallen en nemen de kosten dus af. Bij de kinderopvang vindt eenmalig geen indexatie plaats van de maximum uurprijs en worden maatregelen genomen om onbedoeld gebruik tegen te gaan. De kinderbijslag wordt vanaf 2013 tweemaal een half jaar niet geïndexeerd. De koopkracht van gezinnen met kinderen en een (beneden)modaal inkomen wordt ondersteund door een verschuiving van budget van de kinderbijslag (gemiddeld 35 euro per kind) naar het kindgebonden budget (+50 eerste kindbedrag, +150 euro tweede kindbedrag). Er is een daling onder het artikel Jeugd van 2010 (ongeveer 1,86 miljard euro) op 2011 (ongeveer 1,49 miljard euro) door de subsidietaakstelling en de overheveling van de brede doeluitkering voor Centra voor Jeugd en Gezin en Gesloten Jeugdzorg naar het gemeentefonds. 2012: ongeveer 1,52 miljard.
De zorguitgaven groeien van 61,2 miljard euro in 2011 naar 74,4 miljard euro in 2015. Het kabinet verwacht ook na deze kabinetsperiode een groei in zorguitgaven mede door de vergrijzing en technologische ontwikkeling. Het kabinet neemt maatregelen gericht op een betere kostenbeheersing om de gevolgen van de stijgende zorgkosten te beteugelen door: A. Het doorzetten van de gereguleerde concurrentie in de curatieve zorg; B. De decentralisatie van de Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten (AWBZ) naar gemeenten; C. Behandelingen met een lage ziektelast vanaf 2015 niet langer in het basispakket op te nemen. Daarnaast geeft het kabinet aan dat er naar verwachting in de toekomst aanvullende stappen noodzakelijk blijven om de zorgkosten op termijn beheersbaar te houden. Het kabinet geeft aan geconfronteerd te zijn met aanzienlijke tegenvallers in de zorg Tegenvallers worden vanaf 2014 volledig binnen de zorg opgelost. Voor 2012 en 2013 leveren de begrotingen een evenredige bijdrage om de hogere uitgaven in de zorg in die jaren te compenseren. Tegenvallers in de zorg: hogere uitgaven door met name ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, medisch specialisten (alleen 2011), de ggz en de zorg in AWBZinstelling. Deze overschrijding wordt ook verwacht vanaf 2012 en verder. Ander tegenvallers zijn bijvoorbeeld het niet kunnen invoeren van een eigen bijdrage in de AWBZ, uitstel van de invoering van eigen bijdragen in de gzz tot 2012 en hogere verwachte uitgaven aan de persoonsgebonden budgetten (pgb s). Compensatie van de tegenvallers vindt plaats door o.a.: afspraken (juli 2011) dat de sector (curatieve zorg) zelf een deel van de overschrijding compenseert, korten huisartsenkader, besparingen op de ggz en beperkende maatregelen voor het basispakket (zorgverzekering), beperking van de keuzemogelijkheid voor het pgb tot verblijfsgeïndiceerden (langdurige zorg) en het inkomensafhankelijk maken van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Het kabinet heeft compenserende maatregelen getroffen om met name de lagere en middeninkomens tegemoet te komen zoals: een grondslagverbreding in de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet wordt versneld doorgevoerd. Verhoging algemene heffingskorting en een compensatie voor werkende ouders. Het kabinet geeft aan dat de sociale zekerheid een relatief gematigde reële groei van de uitgaven laat zien door de vergrijzing en de daaraan gekoppelde stijging van AOWuitgaven. Er worden maatregelen genomen bij de Ziektewet: de loongerelateerde periode wordt beperkt, premiedifferentiatie en de keuring op algemeen geaccepteerde arbeid wordt vervroegd (bij Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). De koopkracht van minima wordt ondersteund door 100 miljoen euro extra uitgaven ten behoeve van de bijzondere bijstand. Deze uitgaven lopen via het gemeentefonds. De arbeidsongeschiktheidspremie wordt in de jaren 2012 t/m 2015 verlaagd. Per saldo resteert echter een lastenverzwaring op het gebied van sociale premies. Per 2014 wordt de stimuleringsregeling Wsw afgeschaft. De vrijvallende middelen worden ingezet ter dekking van de herstructureringsfaciliteit Wsw. De maatregel beperkt nieuwe instroom in de Wsw, wordt een jaar eerder ingevoerd, dus per 2013. Een deel van de uitvoeringskosten die vrijvallen bij het UWV worden, in het kader van Wet werken naar vermogen (WWNV), naar de gemeenten overgeheveld. De reeks wordt tot na de Kamerbehandeling van de WWNV op het artikel nominaal en onvoorzien gereserveerd; na behandeling zal de reeks worden overgeheveld naar het Gemeentefonds.
Vanaf 2013 zijn migranten zelf (financieel) verantwoordelijk voor inburgering, de inburgeringsbudgetten worden afgebouwd. Er komt voor deze groep een sociaal leenstelsel. Op cultuur en media wordt in het regeerakkoord ongeveer 400 miljoen omgebogen. Er komt een landelijke digitale openbare bibliotheek voor het publiek en het onderwijs. Het sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) ontvangteen opdracht voor de ondersteuning hiervan. Commissie Ruimte Het kabinet streeft naar tien procent administratieve lastenreductie tot en met 2012 en in de periode daarna vijf procent per jaar en geeft daarbij als voorbeeld het versoepelen van het omgevingsrecht. De overdrachtsbelasting is tijdelijk verlaagd van 15 juni 2011 t/m 1 juli 2012. Bij de huurtoeslag zijn er tegenvallers in 2011 en 2012. Dit wordt opgevangen door het versnellen van de bezuinigingen op huurtoeslag en te schuiven met budgettaire ruimte in andere jaren. Hogere ontvangsten met betrekking tot de woningmarkt van 2014 komen door een maatregel uit het regeerakkoord waarbij verhuurders die meer dan tien woningen verhuren bijdragen aan de huurtoeslag door middel van een jaarlijkse heffing. Doordat in 2012 de tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen in 2012 afloopt en er een uitfasering is van de innovatieregelingen daalt het budget voor woningomgeving en bouw. Commissie Leefomgeving Het kabinet doet investeringen in infrastructuur waar de files het langst en de treinen het volst zijn. Volgens het kabinet levert het structureel maken van de Crisis- en herstelwet eveneens een bijdrage aan het voortvarend aanpakken van knelpunten in de infrastructuur. Toegestane uitgaven aan beschikbaarheidsvergoedingen in het Infrastructuurfonds worden verhoogd van tien naar 20 procent (in het kader van meer publiek private samenwerking). De bijdrage aan het Infrafonds is 7,4 miljard euro en de bijdrage aan de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU) 2 miljard euro in 2012. Er zijn extra middelen aan de BDU toegevoegd voor diverse projecten zoals containertransferia, de N62 en Maastricht. De BDU loopt geleidelijk af tot 1,7 miljard in 2016. Projecten die voorheen uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) werden gefinancierd worden nu geraamd op het artikel van het Infrafonds en de BDU. Het regeerakkoord leidt tot een bezuiniging op verkeer en vervoer voor de drie stadsregio s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden (G3). De minister van I&M is over de invulling van de bezuiniging in overleg getreden met de G3. Uit verkenningen bleek dat het totaal aan besparingsmogelijkheden 23 mln. lager is dan de opgelegde bezuiniging. Daarom heeft de minister van I&M besloten om met ingang van 2015 de algemene BDU-korting voor de G3 met jaarlijks 23 mln. te verminderen.
Van 2011 t/m 2012 zijn meer middelen beschikbaar op het artikel Klimaatverandering en luchtkwaliteit, omdat er in deze jaren budget is voor het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Besloten is om de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) om te vormen tot een SDE+ regeling, waarmee duurzame energieprojecten kunnen worden gestimuleerd. De middelen voor bodemsanering zijn gedecentraliseerd naar gemeenten en provincies. De decentralisatieuitkering loopt tot 2014. De bijdragen van het rijk aan het Afvalfonds stopt (regeerakkoord).