Actiefiches Medisch Interventie Plan

Vergelijkbare documenten
ACTIEKAART C2. Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED DIR MED

DIR - MED ACTIEKAART C1. Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED

DIR - MED ACTIEKAART C4. Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED

Coördinerend ACTIEKAART C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED ACTIEKAART C2 : ADJ DIR MED 1/5

Coördinerend ACTIEKAART C4 DIR - MED ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED

Coördinerend ACTIEKAART C3 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE - DIR MED DIR - MED. ACTIEKAART C3 : DIR MED 1e MUG arts - 1/5

Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED

NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN

Discipline 2. Inhoud. KB 16 febr Art 11. Wetgeving Hierarchie Medische definitie Medische keten

Actiekaart DGH 1 - Vertrek uit standplaats. Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : TRANSPORT. Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : THUIS / BEDRIJF

Noodplanning en rampenhulpverlening

Noodplanning, civiele veiligheid en crisisbeheer in België

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

KONINKLIJK BESLUIT VAN 16 FEBRUARI 2006 BETREFFENDE DE NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN. (B.S ) Eerste deel BEPALINGEN BETREFFENDE NOODPLANNING

Noodplanning en crisisbeheer in België

Postgraduaat Rampenmanagement KB van 16 februari omzendbrieven NPU 1-4

NOODPLANNING KB 16/02/2006 MO 26/10/2006. Definities. Doel: Bevoegde overheid. Actualiseren Instrument Harmoniseren

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

MEDISCH INTERVENTIEPLAN

Algemene Directie. Algemene Directie Crisiscentrum. Crisiscentrum Jurgen Volckaert

Medisch interventieplan (MIP)

Het Medisch Interventieplan (MIP) Multi-Site CoDGH Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Dringende Geneeskundige Hulpverlening - Hulpcentrum 112

Interactie tussen het INTERN NOODPLAN van de SCHOOL en de GEMEENTELIJKE NOODPLANNING. Bourdeau Barbara Ambtenaar Noodplanning Politiezone RIHO

Veiligheidsportaal. OSR Organisatie Snelle Redding LIVE LImburgssysteem voor de VEiligheid OSR Organisation de Secours Rapide

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S

PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ INCIDENTEN

NOODPLANNEN NIP - ANIP - BNIP - MONODISCIPLINAIR

SYMPOSIUM D2 EN DE COMMUNICATIEPROBLEMEN

Inzet van vrijwilligers in het kader van het Psychosociaal Interventieplan (PSIP)

BS Gewijzigd door: MB (BS ) HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

WETGEVING DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING 100 SYSTEEM. Dr. Koen Bronselaer. Dienst Urgentiegeneeskunde Universitaire Ziekenhuizen K. U.

ANIP Provincie Antwerpen 21/04/2011 ACTIEKAARTEN

Noodplanning in scholen. Theorie

HOE WERKT HET PROVINCIAAL RAMPENPLAN

Algemeen Raad van beheer Intern crisisteam Eerste interventieploeg Aantal personeelsleden 17

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening.

[Artikel 1. K.B. van 10 augustus 1998, art. 2 (inw. 1 januari 1999) (B.S ) - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Kinderdagverblijf Fabeltjesland: gebeurtenissen op 23/01/09.

Ziekenhuisnoodplan (ZNP)

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen.

Psychosociale zorg. binnen de noodplanning. Erik DE SOIR

Psychosociale hulpverlening DSI

ALARMERING BIJ NOODPLANNING DOOR HET HULPCENTRUM 112/100 OOST-VLAANDEREN

Zorg voor de hulpverlener: een must!

Handleiding voor het gebruik van medische wacht- en hulpdiensten

Organisatie en werking Hulpcentrum 100 Antwerpen Communicatiemiddelen

MP: OVERMACHT. MP Overmacht _final Hulpcentrum 112/100 Oost-Vlaanderen Medische Directie T

HOOFDSTUK I. BEGRIPSOMSCHRIJVING. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :

Oefeningen en evenementen binnen het HC 112/100 OVL

Versie Deel I Basisplan. Opgemaakt door de Veiligheidscel Stad Kortrijk (aktename in de gemeenteraad - 14 juli 2008)

RADIOPROCEDURE WVL NOODPLANNING

KONINKLIJK BESLUIT VAN 25 APRIL 2014 TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE INHOUD

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Functiebeschrijving Majoor

2010 Buizingen. door Alain Habils Elmar De Geyter. Bron: GVA

Ter informatie, aan de Dames en Heren Burgemeesters - aan Mevrouw en de Heren Dienstchefs van de brandweerdiensten

Ervaringen met een gemeenschappelijk informatieplatform

Intergemeentelijk samenwerken

Functiebeschrijving Ambtenaar noodplanning Gemeente Puurs

OPVANG D2 INTERVENTANTEN Aanslagen 22 maart

Functiebeschrijving Kapitein

SEVESO. Noodplanningsbrochure SEVESO

KONINKLIJK BESLUIT VAN 25 APRIL 2014 BETREFFENDE DE MINIMALE ADMINISTRATIEVE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

BUIZINGEN GEZIEN VANUIT HENEGOUWEN. Getuigenis van het beheer na de acute fase

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Pastorale zorg bij rampen

Reglementering over defibrillatoren

FIRE PROTECTION CONSULTANTS

Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de planning van het medisch aanbod

Functiebeschrijving Kapitein

Vacature beroepskapitein bij bevordering en professionalisering in dezelfde zone

Hierna volgt een beknopt overzicht van de nieuwe regelgeving.

MP: Code 20. Het uitsturen van een MUG (volgens regulatieniveau 1) is NIET nodig in de context van:

Programma Postgraduaat Rampenmanagement

Coordinatie--ZH--KB uitvoering-art-17bis--Hoofd-verpleegkundig-departement--Functie.doc

Pastorale zorg bij rampen

Coordinatie--Bijzondere-Beroepstitel-verpleegk -Intensieve--Spoed--MB doc

De functie van een coordinator rampenplan binnen het ziekenhuisnoodplan!

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 september 2018;

Van korps naar post. 18 december zone MEETJESLAND

Inleiding. Noodplanning

HULPVERLENINGSOVEREENKOMST VOOR DE HULPVERLENINGSZONE.

3. Algemene informatie

enjoy your safety #thesafetysummit

Het Psychosociaal Interventieplan (PSIP)

Dat de diensten op gelijkaardige wijze worden georganiseerd in Luxemburg en in België. I. Algemeen

Brandweerman. 1. Doel. 2. Beschrijving. 3. Kerntaken en takengebied

BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot het grensoverschrijdend spoedeisend ambulancevervoer

Studiedag Verpleegkundigen Kritieke Diensten Maandag 19 maart Kursaal Oostende

Rampenbestrijding: actoren, regelgeving en bevoegdheden

HANDBOEK VOOR DE HULPVERLENER AMBULANCIER. campus VESTA. augustus multidisciplinair opleidingscentrum provincie Antwerpen. versie augustus 2010

Psychosociaal interventieplan (PSIP)

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

FOD Binnenlandse Zaken A.D. Civiele Veiligheid

ALGEMEEN NOOD- EN INTERVENTIEPLAN MAASMECHELEN

1 Beschrijving. 3 Regelgeving. 3.1 KB Eerste hulp Definities Eerste hulp

Handleiding voor het opstellen van een bedrijfsnoodplan

Transcriptie:

Provinciaal Instituut voor Brandweer- en Ambulanciersopleidingen PIBA provincie Antwerpen Oostmalsesteenweg 75 2520 Emblem Actiefiches Medisch Interventie Plan Gaëtan Karnas Promotor: Co-promotor: Dhr. Michel Van Hoegaerden Dhr. Geert Gijs Thesis voorgelegd tot het behalen van het Postgraduaat Rampenmanagement Academiejaar 2007 2008 Versie: 18/12/2008

I. VOORWOORD Vooreerst wens ik mijn dank uit te brengen aan een aantal personen die bijdroegen tot de realisatie van deze thesis. In de eerste plaats dank ik dhr. Geert Gijs, mijn co-promotor, voor de professionele begeleiding, de raadgevingen en de tijd die hij hiervoor vrijmaakte. Ik bedankt dhr. Michel Van Hoegaerden en mijn werkgever, ZNA campus Stuivenberg, die het mogelijk maakten voor mij om deel te nemen aan deze opleiding. Tevens dank ik dhr. Luc Van De Wouwer die de tijd vond om mijn thesis verschillende malen te lezen en bij te sturen. Tot slot dank ik mijn echtgenote Carina en mijn gezinsleden voor hun oneindige geduld en de liefde die ze me gaven tijdens de realisatie van dit werk. Pag 2/92

II. INLEIDING Het idee tot het maken van deze thesis is tot stand gekomen door een aantal factoren. Vooreerst zal op korte termijn een nieuw algemeen federaal Medisch Interventie Plan gepubliceerd worden, met een aantal nieuw omschreven actoren. Deze actoren worden mee in deze thesis verwerkt. Tegenwoordig bestaan er per provincie actiefiches, deze zijn echter erg verschillend van elkaar. Omdat een Medisch Interventie Plan in werking treedt in een crisissituatie, lees stress situatie, is het belangrijk dat elke hulpverlener weet wat zijn taak is binnen discipline 2 en wat van hem verwacht wordt. Een actiefiche kan gezien worden als een duidelijke afspraak of instructie bij een probleemsituatie. Tijdens het maken van deze thesis ben ik op enkele moeilijkheden gestoten: - Buiten de bestaande provinciale actiefiches is er in de literatuur, zowel nationaal als internationaal, weinig tot niets te vinden. - Als uitgangspunt dient de wetgeving genomen te worden. Tevens dienen de hier omschreven actiefiches gezien te worden als leidraad en dient rekening gehouden te worden met de omvang van het aantal slachtoffers. Het is niet realistisch dat na het afkondigen van een Medisch Interventie Plan met 5 tot 10 slachtoffers al de actoren dienen gemobiliseerd te worden. Het is noodzakelijk dat er binnen het MIP gradaties zijn met bepaling van welke actoren er ter plaatse dienen te komen. De thesis is zo opgebouwd dat ik eerst een beschrijving geef van de bestaande wetgeving met daarin de taken van discipline 2 en deze van de Directeur Medische Hulpverlening (DIR MED). De wettelijke taken zet ik in een tabel met daarachter een verwijzing naar de betreffende actiefiche. Vervolgens beschrijf ik de opbouw van een actiefiche en de doelstelling per onderwerp. Tot slot zijn er de actiefiches van de belangrijkste actoren. Ik hoop met deze thesis een nuttige bijdrage te kunnen leveren in de organisatie en werking binnen het rampenmanagement dat de noodleidende burger ten goede komt. Pag 3/92

III. INHOUD I. VOORWOORD... 2 II. INLEIDING... 3 III. INHOUD... 4 IV. WETGEVING TER ZAKE... 5 1. Wet van 8 juli 1964... 5 2. KB van 10 augustus 1998... 6 3. KB van 16 februari 2006... 6 4. KB van 2 februari 2007... 8 V. TABEL VERWIJZING ACTIEFICHES... 11 VI. DE OPBOUW VAN DE ACTIEFICHE... 14 I. ALGEMENE ACTIEFICHES... 14 II. ACTIEFICHES VOOR SPECIFIEKE FUNCTIES EN TAKEN... 14 A. Titelbalk... 14 a. Kleur codering... 14 b. Functie... 15 c. Kazuifel... 15 B. Functieomschrijving... 16 C. Aanstelling door... 16 D. Vakbekwaamheid... 17 E. Bijkomende informatie... 17 F. Ontvangt instructies van... 17 G. Rapporteert aan... 17 H. Taakomschrijving... 17 VII. ACTIEFICHES... 18 1. ALGEMENE ACTIEFICHES... 18 ACTIEFICHE A1 : Eigen veiligheid... 19 ACTIEFICHE A2 : Aanrijden... 20 ACTIEFICHE A3 : Organogram... 21 2. COÖRDINERENDE ACTIEFICHES... 22 ACTIEFICHE C1 : DIR MED... 23 ACTIEFICHE C2 : ADJ DIR MED... 30 ACTIEFICHE C3 : DIR MED 1e MUG arts... 37 ACTIEFICHE C4 : ADJ DIR MED 1e MUG vpk... 44 ACTIEFICHE C5 : ARTS TRI... 51 ACTIEFICHE C6 : ADJ TRI... 53 ACTIEFICHE C7 : COORD VMP... 56 ACTIEFICHE C8 : COORD REG... 58 ACTIEFICHE C9 : ADJ COORD REG... 61 ACTIEFICHE C10 : COORD AMB... 64 ACTIEFICHE C11 : COORD LOG... 66 ACTIEFICHE C12 : COORD SECR... 68 3. INTERVENIËRENDE ACTIEFICHES... 70 ACTIEFICHE I1 : 1e ZW ter plaatse BEGELEIDER... 71 ACTIEFICHE I2 : 1e ZW ter plaatse CHAUFFEUR... 73 ACTIEFICHE I3 : 1e ZW ter plaatse met MUG_BEGELEIDER... 75 ACTIEFICHE I4 : 1e ZW ter plaatse met MUG_CHAUFFEUR... 77 ACTIEFICHE I5 : HA transport naar TRI... 81 ACTIEFICHE I6 : HA op het rampterrein... 83 ACTIEFICHE I7 : HA in de VMP... 85 ACTIEFICHE I8 : HA transport naar ZH... 87 ACTIEFICHE I9 : Spontaan aangeboden hulp... 89 VIII. BRONVERMELDINGEN... 92 Pag 4/92

IV. WETGEVING TER ZAKE Volgende Wet en Koninklijke Besluiten zijn van belang voor de ontwikkeling van de actiefiches. Wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele Bescherming. Wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening. KB van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening. KB van 16 februari 2006 en omzendbrief NPU-1 van 26 oktober 2006 betreffende de nood- en interventieplannen. KB van 2 februari 2007 betreffende de bepaling van de functie van Directeur Medische Hulpverlening en het toepassingsgebeid ervan. 1. Wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele Bescherming: Uit deze wet vloeit de opstelling van de interventieplannen voort waaronder ons medisch interventieplan. 2. Wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, art 1. Deze wet beoogt de inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening. Hieronder wordt verstaan het onmiddellijk verstrekken van aangepaste hulp aan alle personen van wie de gezondheidstoestand ten gevolge van een ongeval, een plotse aandoening of een plotse verwikkeling van een ziekte een dringende tussenkomst vereist na een oproep via het eenvormig oproepstelsel waardoor de hulpverlening, het vervoer en de opvang in een aangepaste ziekenhuisdienst worden verzekerd. Hieronder valt ook een collectief incident. Het KB van 10 april 1995 met betrekking tot de functie Mobiele Urgentiegroep bepaalt dat de MUG eveneens onder art. 1 van de wet van 8 juli 1964 valt. Pag 5/92

3. KB van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening, art. 4 3 De Commissie heeft als taak om binnen haar ambtsgebied de samenwerking te bewerkstelligen van alle personen die instaan voor de dringende geneeskundige hulpverlening aan slachtoffers van collectieve noodsituaties. 4. Het KB van 16 februari 2006 en omzendbrief NPU-1 van 26 oktober 2006 betreffende de nood- en interventieplannen. Specifiek voor discipline 2 betekent dit Koninklijk Besluit het volgende: o Het opstellen van een monodisciplinair noodplan (Medisch Interventie Plan MIP) en afstemming op een multidisciplinaire benadering. o Een omschrijving van de opdrachten van de discipline: De organisatie, coördinatie en uitvoering van de medische hulpverleningsketen. Organiseren en verlenen van gepaste hulp en zorg aan de slachtoffers en alle betrokken personen bij de noodsituatie. Verzekeren van de link naar het psychosociaal interventieplan (PSIP) voor de psychosociale opvang. De organisatie en de coördinatie van het vervoer van de slachtoffers. Ondernemen van acties die noodzakelijk zijn om de gezondheidstoestand van de blootgestelde of mogelijks blootgestelde bevolking te waarborgen of te beschermen. Garanderen van de link naar de sanitaire plannen. o De uitvoerders van deze taken zijn vooreerst die diensten die deelnemen aan de dagelijkse uitvoering van de dringende geneeskundige hulpverlening, aangevuld met de specifieke middelen zoals, opgenomen in het Medisch Interventie Plan. Pag 6/92

o Tijdens een noodsituatie staan de medische middelen onder het administratieve gezag van de federale gezondheidsinspecteur en berust de operationele leiding bij de directeur medische hulpverlening, DIR MED. o De aanduiding van de DIR MED gebeurt volgens de bepalingen van het Medisch Interventie Plan. o De DIR MED maakt deel uit van de operationele commandopost (CP-Ops) onder de operationele coördinatie van de DIR CP-Ops. De opdrachten van de CP-Ops zijn: Het opstellen van een eerste operationeel situatierapport. Toezien op een regelmatige informatie over de evolutie van de gebeurtenis en de hulpverlening aan het betrokken crisiscentrum (gemeentelijk of provinciaal) en aan het bevoegde centrum van het eenvormig oproepstelsel. De bevoegde overheden adviseren en de door hen genomen beslissingen uitvoeren of laten uitvoeren. Het interventieterrein organiseren en indien nodig de zonering installeren of opheffen. o In de beleidscoördinatie wordt de burgemeester of de Gouverneur bijgestaan door de beleidsverantwoordelijke van de discipline. Voor onze discipline betreft dit de federale gezondheidsinspecteur. o Per gemeente en per provincie dient een veiligheidscel opgericht te worden met onder andere een vertegenwoordiger van discipline 2. De veiligheidscellen zijn belast met de volgende taken: Actualiseren van de nood- en interventieplannen en de bestemmelingen ervan op de hoogte brengen. Organiseren van oefeningen. Evalueren van noodsituaties en oefeningen. Opmaken van de risico-inventaris en analyse. Organiseren van de voorafgaande informatie over de noodplanning. Pag 7/92

5. Het KB van 2 februari 2007 betreffende de bepaling van de functie van Directeur Medische Hulpverlening en het toepassingsgebeid ervan. o De DIR MED voert het operationele gezag over alle medische en sanitaire hulpverlening aangewend voor de medische hulpverleningsketen ongeacht de diensten waarvan ze afkomstig zijn. o Niet limitatieve opsomming van de taken van de DIR MED: Valideren van de locatie van de vooruitgeschoven medische post of van een andere gelijkaardige voorziening waardoor de massale toevloed van gewonden in een enkel ziekenhuis of in een ziekenhuis dat minder aangepast is aan de specifieke pathologieën van de slachtoffers vermeden wordt. Organiseren en coördineren van de medische invulling van de operaties: het op brancard leggen, de triage, de verzorging, de voorbereiding tot het vervoer en evacuatie van de slachtoffers. Zorg voor de inzet van de artsen en het gezondheidspersoneel. De lijst met slachtoffers laten bijhouden en garanderen van de vertrouwelijkheid ervan. Een opvangstructuur voor de betrokkenen laten opzetten. Een mortuarium voor de overledenen laten opzetten, in overeenkomst met de gerechtelijke autoriteiten. Instaan voor de organisatie van een adequate bevoorrading met farmaceutische producten, zuurstof en medische apparatuur. Evacuatie regelen van de slachtoffers van de plaats van de gebeurtenis naar de VMP of elke andere tijdelijk opgezette structuur en naar de ziekenhuizen. Organiseren van de aflossing van de ingezette artsen en het gezondheidspersoneel, bij langdurige interventies. In opdracht van de Gezondheidsinspecteur de autoriteiten bijstaan als medische gesprekspartner, wanneer de toestand op het terrein dit mogelijk maakt. Beslissen over de opheffing van de VMP of van elke andere tijdelijk opgezette structuur in akkoord met de Gezondheidsinspecteur. Regelmatig verslag uitbrengen aan de Gezondheidsinspecteur over zijn optreden en overleg met de Gezondheidsinspecteur voor bijzondere aanvragen. Deelnemen aan de rapportering- en evaluatievergaderingen. Pag 8/92

o De DIR MED neemt deel aan vergaderingen rond de coördinatie en de werking van de medische interventieplannen, met inbegrip van de voorgestelde preventieve voorzieningen en de organisatie van de oefeningen van noodplanning. o De DIR MED werkt onder het administratieve gezag van de Gezondheidsinspecteur. o Er dient een DIR MED wachtrol georganiseerd te worden, 24/24 op het Belgische grondgebied. De Minister dient hierop toe te zien. o De DIR MED dient onmiddellijk beschikbaar te zijn na een oproep van: Het eenvormig oproepstelsel. De Gezondheidsinspecteur. Een arts van de Cel Medische Bewaking. Bij inwerkingtreding van het Medisch interventie Plan. o De DIR MED dient zijn taken binnen de 30 minuten na oproep te kunnen uitvoeren. Ondertussen worden zijn taken waargenomen door de arts van de functie MUG die als eerste ter plaatse is aangekomen of een andere arts MUG die deze taak op zich neemt. o De Minister wijst de DIR MED artsen aan maar kan eveneens deze aanwijzing intrekken. o De DIR MED moet minstens aan het volgende competentieprofiel beantwoorden: Arts houder van een bijzondere beroepstitel van geneesheer specialist in de urgentiegeneeskunde of geneesheer specialist in de acute geneeskunde. Een specifieke opleiding betreffende de aanpak van collectieve medische noodsituaties hebben gevolgd. Zijn beroep minstens deeltijds in een functie MUG van een ziekenhuis uitoefenen of dit in de loop van de 10 jaar voorafgaand aan de datum van de aanwijzing hebben gedaan. Pag 9/92

o De DIR MED kan zich operationeel laten bijstaan door een of meerdere adjuncten, waaraan hij specifieke taken kan toevertrouwen, die minstens aan het volgende competentieprofiel dienen te beantwoorden: Een andere DIR MED die door de Minister werd aangeduid. Een verpleegkundige houder van het diploma van gegradueerde verpleegkundige en houder is van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleegkundige in de intensieve en spoedgevallenzorg. Tevens dient deze een specifieke opleiding betreffende de aanpak van collectieve medische noodsituaties te hebben gevolgd o De DIR MED dient te beschikken over persoonlijke identificatiemiddelen die door de Minister werden vastgelegd. o De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voorziet een verzekeringspolis met dekking van arbeidsongevallen en met dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de DIR MED. Pag 10/92

V. TABEL VERWIJZING ACTIEFICHES Pag 11/92

Omschreven taken DIR MED uit KB van 2 februari 2007 Omschreven opdrachten discipline 2 uit KB 16 februari 2006 Wie voert uit Overeenstemmende actiefiche(s) Het opstellen van een eerste operationeel situatierapport. (adjunct) DIR MED C1 - C2 - C3 - C4 en I1 Toezien op een regelmatige informatie over de evolutie van de gebeurtenis aan de betrokken overheden en aan het bevoegde centrum van het eenvormig oproepstelsel. (adjunct) DIR MED C1 - C2 - C3 - C4 De bevoegde overheden adviseren en de door hen genomen beslissingen uitvoeren of laten uitvoeren. Het interventieterrein organiseren en indien nodig de zonering installeren en opheffen. (adjunct) DIR MED DIR CP Ops / (adjunct) DIR MED C1 - C2 - C3 - C4 C1 - C2 - C3 - C4 Valideren van de locatie van de vooruitgeschoven medische post of van een andere gelijkaardige voorziening waardoor de massale toevloed van gewonden in een enkel ziekenhuis of in een ziekenhuis dat minder aangepast is aan de specifieke pathologieën van de slachtoffers vermeden wordt. DIR CP Ops / (adjunct) DIR MED C1 - C2 - C3 - C4 Organiseren en coördineren van de medische invulling van de operaties: - het op brancard leggen DIR MED delegeert I5 - I6 - I7 - I9 I10 - de triage, DIR MED delegeert C5 - C6 - de verzorging, DIR MED delegeert I5 - I6 - I7 - I9 I10 - de voorbereiding tot het vervoer en evacuatie van de slachtoffers. DIR MED delegeert C8 - C9 - C10 en I2 - I4 I5 I9 I10 - Zorg voor de inzet van de artsen en het gezondheidspersoneel (adjunct) DIR MED C1 - C2 - C3 - C4 - C7 - C11 De lijst met slachtoffers laten bijhouden en garanderen van de vertrouwelijkheid ervan. DIR MED delegeert C5 - C6 - C12 Een opvangstructuur voor de betrokkenen laten opzetten. DIR MED delegeert (PSM en DSI) C5 - C6 - C7 - C8 - C9 Een mortuarium voor de overledenen laten opzetten, in overeenkomst met de gerechtelijke autoriteiten. DIR MED delegeert (PSM, DSI; disc.3) C7 Pag 12/92

Omschreven taken DIR MED uit KB van 2 februari 2007 Omschreven opdrachten discipline 2 uit KB 16 februari 2006 Instaan voor de organisatie van een adequate bevoorrading met farmaceutische producten, zuurstof en medische apparatuur. Wie voert uit DIR MED delegeert Overeenstemmende actiefiche(s) C11 Evacuatie regelen van de slachtoffers: - van de plaats van de gebeurtenis naar de VMP of elke andere tijdelijk opgezette structuur DIR MED delegeert I7 - van de VMP naar de ziekenhuizen. DIR MED delegeert C8 - C9 - C10 en I2 - I4 I10 Organiseren van de aflossing van de ingezette artsen en het gezondheidspersoneel, bij langdurige interventies. (adjunct) DIR MED C1 - C2 - C3 - C4 In opdracht van de Gezondheidsinspecteur de autoriteiten bijstaan als medische gesprekspartner, wanneer de toestand op het terrein dit mogelijk maakt. (adjunct) DIR MED C1 - C2 - C3 - C4 Beslissen over de opheffing van de VMP of van elke andere tijdelijk opgezette structuur in akkoord met de Gezondheidsinspecteur. (adjunct) DIR MED C1 - C2 - C3 - C4 Regelmatig verslag uitbrengen aan de Gezondheidsinspecteur over zijn optreden en overleg met de Gezondheidsinspecteur voor bijzondere aanvragen. (adjunct) DIR MED C1 - C2 - C3 - C4 Deelnemen aan de rapportering- en evaluatievergaderingen. (adjunct) DIR MED C1 - C2 - C3 - C4 Pag 13/92

VI. DE OPBOUW VAN DE ACTIEFICHE In mijn werk omschrijf ik 2 soorten actiefiches namelijk algemene actiefiches en actiefiches voor de uitvoering van specifieke functies en taken. I. ALGEMENE ACTIEFICHES Onder de algemene actiefiches wordt verstaan de fiches die gelden voor alle actoren die deelnemen in de rampenhulpverlening. Deze hebben een groene kleurcodering. Het zijn deze met betrekking tot: o De aandachtspunten tijdens het aanrijden. o De eigen veiligheid. o Het organogram van discipline 2 op het rampterrein. II. ACTIEFICHES VOOR SPECIFIEKE FUNCTIES EN TAKEN. A. Titelbalk : a. Kleur codering : o Rode kleur voor coördinerende functies binnen het Medisch Interventie Plan. o Blauwe kleur voor de interveniërende functies binnen het Medisch Interventie Plan. Waarom een kleur codering? : Het is een visueel onderscheid tussen de coördinerende- en de interveniërende functies. In de psychologie wordt de kleur rood geassocieerd met urgentie, in het oog springend, krachtig overkomen, vastbeslotenheid en dominantie. Eigenschappen waaraan volgens mij ook de coördinerende functies dienen te voldoen. Pag 14/92

b. Functie : Ook hier speelt het onderscheid tussen coördinerende- en interveniërende functies een rol. Voor de coördinerende functies wordt er binnen het MIP een duidelijke titel omschreven. o e functie : De titel van deze functie wordt omschreven en tevens wordt de afkorting van deze titel vermeld. De afkorting komt ook voor op de kazuifel die deze persoon dient te dragen. o Interveniërende functie : Hier kan er niet echt een titel aan de functionaris gegeven worden maar wordt aan de hand van een omschrijving duidelijk gemaakt voor wie deze fiche bestemd is. c. Kazuifel : Bij de actiefiches van de coördinerende functies wordt er telkens een visuele voorstelling gegeven van de te dragen kazuifel. De kazuifel vermeldt de afkorting van de functie. De interveniërende personen dienen geen kazuifel te dragen. Waarom een kazuifel? : Herkenbaarheid van de coördinerende functies voor zowel de medische discipline alsook voor de andere disciplines. Het geeft duidelijkheid wie dient aangesproken te worden betreffende specifieke materies. Pag 15/92

B. Functieomschrijving : Een beknopte omschrijving van wat de functie juist inhoudt. C. Aanstelling door : Hierin wordt omschreven wie de functie kan en mag toewijzen. a. Het Hulpcentrum 100 : o Door de volgorde van aankomst op het rampterrein. Het HC 100 stuurt de snelst adequate MUG equipe uit. Indien geweten dat het om MIP gaat zal deze MUG tevens de functie DIR MED toebedeeld krijgen. Indien de MUG ter plaatse vaststelt dat het MIP dient afgekondigd te worden zal deze tevens de functie DIR MED toebedeeld krijgen in afwachting van eventuele aflossing. De chauffeur van de eerste 100 ziekenwagen ter plaatse zal de functie van coördinator ambulances dienen waar te nemen in afwachting van eventuele aflossing. b. Directeur Medische Hulpverlening DIR MED of zijn adjunct : o De DIR MED of zijn adjunct dient functies aan te duiden op het rampterrein, aangezien deze de medische operationele leiding hebben. Dit zijn zowel coördinerende- als interveniërende functies. c. De functie werd vooraf vastgelegd : Een benoeming door de Minister van Volksgezondheid of na akkoord binnen de provinciale Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening. d. Andere coördinerende functies : o Deze wijzen taken toe aan interveniërende functies. Pag 16/92

D. Vakbekwaamheid : Waaraan dient de persoon die de functie uitvoert minimaal te voldoen om deze functie te kunnen uitvoeren. Dit kan zijn : a. Door een bepaling in de wetgeving : o De DIR MED dient bv. te voldoen aan het competentieprofiel bepaalt in het KB van 2 februari 2007 art. 6 1. o De adjunct DIR MED dient bv. te voldoen aan het competentieprofiel bepaald in het KB van 2 februari 2007 art. 6 2. b. Door beroepskeuze en niveau van opleiding : o MUG arts o MUG verpleegkundige o Hulpverlener ambulancier c. Door ervaring en bijkomende specifieke opleidingen zoals deelname aan rampoefeningen, houder zijn van het postgraduaat rampenmanagement. d. Door deel uit te maken van bepaalde organisaties zoals bv. Het Rode Kruis, Het Vlaamse Kruis. E. Bijkomende informatie : De informatie die niet kan omschreven worden in de taakomschrijving maar die wel van belang kan zijn voor die specifieke functie. F. Ontvangt instructies van : Hierin dient omschreven te worden van wie deze functie instructies kan ontvangen. Algemeen is dit de DIR MED en adjunct DIR MED. Bedoeling is hier om de hiërarchische lijn weer te geven. G. Rapporteert aan : Hierin dient omschreven te worden aan wie deze functie dient te rapporteren. Algemeen dient de hiërarchische weg gevolgd te worden. H. Taakomschrijving : Dit is een niet limitatieve, zoveel mogelijk chronologische opsomming van taken en aandachtspunten die deze functie dient uit te voeren. Pag 17/92

VII. ACTIEFICHES 1. ALGEMENE ACTIEFICHES Pag.18/92

ACTIEFICHE A1 Algemeen EIGEN VEILIGHEID Aandachtspunten betreffende de eigen veiligheid : 1. Draag persoonlijke beschermingsmiddelen: o Basis beschermingskledij met opvallend reflecterend hesje. Standaardkleding klasse 3. o Veiligheidsschoenen (EN 420) o Veiligheidshelm met oogscherm en lampje 2. Meldt u bij aankomst steeds aan bij de COORD AMB. 3. Begeeft u nooit zonder toestemming van de DIR CP Ops of DIR BW in de rode zone. ACTIEFICHE A1 : Eigen veiligheid - 1 Pag.19/92

ACTIEFICHE A2 Algemeen AANRIJDEN DISCIPLINE 2 OP HET RAMPTERREIN Aandachtspunten bij het aanrijden : 1. Het basisprincipe is beter de interventieplaats bereiken dan opgehouden te worden door een ongeval. 2. Draag persoonlijke beschermingsmiddelen. 3. Informeer U bij het Hulpcentrum 100 : o Naar een eventueel rendez vous (RV) punt. o Naar bijkomende informatie betreffende het incident. o Informeer naar de te nemen aanrijroute rekening houdende met Soort incident (gevaarlijke producten, verkeersongevallen met lange file, ) Windrichting (ongevallen met gevaarlijke stoffen of brand steeds bovenwinds benaderen) 4. Meldt U aan bij het RV-punt 5. Na akkoord van de CP Ops begeef U naar: a. Voor de MUG diensten: o De plaats van de CP Ops (1 e MUG) o De plaats van de VMP b. Voor de ziekenwagendiensten: o De plaats waar de ambulanceparking dient opgericht te worden (1 e ziekenwagen 100) o De ambulanceparking c. Voor de andere medische diensten: o De ambulanceparking 6. Indien naar de CP Ops meldt U aan bij de DIR CP Ops Indien naar de VMP meldt U aan bij de COORD VMP Indien naar de ambulanceparking meldt U aan bij de COORD AMB en indien deze nog niet aanwezig is bij de CP Ops. ACTIEFICHE A2 : Aanrijden - 1 Pag.20/92

ACTIEFICHE A3 Algemeen ORGANOGRAM DISCIPLINE 2 OP HET RAMPTERREIN Onmiddellijke acties Hulpverlener - ambulancier MUG MUG Hulpverlener - ambulancier MUG SIT MED Hulpverlener - ambulancier MUG Partners : DSI FIST Slachtofferbejegening... ACTIEFICHE A3 : Organogram - 1 Pag.21/92

2. COÖRDINERENDE ACTIEFICHES Pag.22/92

ACTIEFICHE C1 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED Functieomschrijving: De DIR MED heeft de operationele leiding over de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening, aangewend voor de medische hulpverleningsketen. Hij werkt onder het administratieve gezag van de Federale Gezondheidsinspecteur of zijn afgevaardigde. De DIR MED wordt bijgestaan door de ADJ DIR MED, in eerste instantie de verpleegkundige van de 1e MUG ter plaatse. Later kan deze afgelost worden door de ADJ DIR MED die aangeduid werd door de FOD Volksgezondheid of een andere DIR MED. Aanstelling door: Benoemd bij KB door de Minister van Volksgezondheid. Aanstelling door de Federale Gezondheidsinspecteur of volgens bestaande beurtrol. Vakbekwaamheid: Arts die: Houder is van een bijzondere beroepstitel van geneesheer specialist in de urgentiegeneeskunde of geneesheer specialist in de acute geneeskunde. Houder is van het postgraduaat rampenmanagement. Zijn beroep minstens deeltijds uitoefent bij een MUG dienst of dit in de loop van 10 jaar voorafgaand aan de datum van aanwijzing heeft gedaan. Regelmatig deelneemt aan rampoefeningen. Bijkomende informatie: ACTIEFICHE C1 : DIR MED - 1 Pag.23/92

ACTIEFICHE C1 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED Herkenbaarheid: Draagt kazuifel DIR MED. Ontvangt instructies van: CP Ops, (adj.) FGI. Rapporteer aan: CP Ops, (adj.) FGI. Taakomschrijving: 1. Denk aan uw EIGEN veiligheid. 2. Neem de draagbare radio mee op de DIR MED groep. 3. Neem de leiding over de organisatie van de medische hulpverlening. 4. Contacteer de voorlopige DIR MED (1 e MUG arts ter plaatse) en vraag welke acties er al ondernomen zijn. Geef de MUG arts een andere functie en start bij de acties die nog niet werden uitgevoerd. 5. Bepaal wie gaat zetelen in de CP Ops: DIR MED in CP Ops (zie punt 7) DIR MED op het terrein (zie punt 8) 6. Contacteer samen met de verpleegkundige (ADJ DIR MED) onmiddellijk de DIR BW of DIR CP Ops en vraag tot waar het veilig is. ACTIEFICHE C1 : DIR MED - 2 Pag.24/92

ACTIEFICHE C1 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED 7. DIR MED in CP Ops a Voer motorkapoverleg (primaire CP Ops) met de aanwezige discipline verantwoordelijken en overleg: Bepaal mee de plaats van het RV punt dat dient te voldoen aan de volgende eigenschappen: o In de gele zone op een redelijke afstand van de ramp. o Iemand van politie of brandweer doet het beheer ervan. o Voldoende groot. Bepaal mee de aanrijroute naar het RV-punt. Bepaal mee de plaats van de CP Ops en bepaal mee de tijden van samenkomst. Bepaal mee de plaats van de VMP: o In de oranje zone en goed bereikbaar zijn. o Op een veilige plaats in functie van de windrichting en het eventuele evolutieve risico. o Eventuele mogelijkheid tot een helikopter landingsplaats. Bepaal mee de keuze van de VMP: o Een bestaand gebouw indelen in zones. o Opstellen van een tent of meerdere tenten. o Een open ruimte die afgebakend kan worden met linten. Bepaal de plaats van de ambulanceparking rekening houdende met o Groot genoeg zodat voertuigen kunnen parkeren en manoeuvreren. o In de gele zone vlakbij de VMP. Bepaal mee de aanwezige risico s en eventueel te nemen maatregelen en/of voorzorgen voor de veiligheid van de hulpverleners en bevolking. Beslis mee of er een fase dient afgekondigd te worden. b Vraag een SITREP aan de ADJ DIR MED op het terrein indien deze nog niet werd gegeven. ACTIEFICHE C1 : DIR MED 3 Pag.25/92

ACTIEFICHE C1 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED c Geef aan het HC 100 en aan de ADJ DIR MED op het terrein een SITREP door met minimaal de volgende gegevens: Vraag welke middelen er onderweg zijn en vraag eventuele bijkomende middelen (rode koffers FOD Volksgezondheid) Plaats van het RV punt en de daaraan gekoppelde aanrijroute. Plaats van oprichting van de VMP. De te nemen maatregelen ter bescherming van de hulpverleners. Deel mee welke fase er werd afgekondigd (indien van toepassing) Deel mee op welke ASTRID gespreksgroep de hulpverleners op het terrein dienen over te schakelen. Vraag of er gestart werd met het opvragen van de beschikbare bedden. Vraag of er gestart is met de aanmaak van een logboek OSR. d Overleg regelmatig met de ADJ DIR MED over de situatie op het terrein en brief hem over de CP Ops beslissingen. e Overleg regelmatig met de (adj.) FGI en de PSM. f Geef toestemming voor bijkomende medische middelen door te laten komen van het RV punt naar de ambulanceparking. g Overleg met discipline 3 voor eventuele begeleiding van de ziekenwagens naar de opvangstructuren of het vrijmaken van routes. h Bijzondere medisch gerelateerde aanvragen die niet via de CP Ops kunnen dienen aangevraagd te worden via de (adj. FGI): Middelen van het leger of van een andere discipline. Reserve middelen van hulpverleningsorganisaties en kruisverenigingen. Opvorderen van artsen met wachtdienst. Middelen via internationale akkoorden. i Bespreek interdisciplinair de operationele problemen die zich aanbieden via de mensen op het terrein. j Organiseer aflossing van het medisch personeel bij langdurige interventies. k Geleidelijke afbouw van het medische dispositief: Wanneer alle slachtoffers en betrokkenen geëvacueerd zijn naar verzorgingsinstellingen en opvangcentra overlegt u in de CP Ops om het medisch dispositief af te bouwen. Bespreek dit tevens met de (adj.) FGI. De hulpverleners mogen het terrein verlaten mits akkoord van u of van de ADJ DIR MED. De COORD SECR dient aan u te rapporteren. Voer een eerste algemene debriefing uit in de CP Ops en laat deze notuleren. l Overleg met de (adj.) FGI betreffende de eerste algemene debriefing. ACTIEFICHE C1 : DIR MED - 4 Pag.26/92

ACTIEFICHE C1 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED 8. DIR MED op het terrein a Verzamel gegevens voor het geven van een SITREP aan het HC 100: Indien veilig: verken het rampterrein Indien niet veilig: vorm u een beeld van de situatie aan de hand van verkregen informatie van de DIR BW of DIR CP Ops b Geef aan het HC 100 en aan de ADJ DIR MED in de CP Ops een SITREP met minimaal de volgende gegevens: Type van incident Omvang en beschrijving Schatting aantal slachtoffers en de voornaamste aard van verwonding. Deel het eventuele voorlopige RV punt en de aanrijroute mee (indien al geweten) Vraag of het MIP al opgestart is. Vraag indien al geweten bijkomende middelen. Geef opdracht om de beschikbare bedden op te vragen. Geef opdracht om een logboek op te starten via OSR. c Verdeel in eerste instantie de volgende functies over de aankomende MUG ploegen: Arts TRI en adj. TRI COORD VMP Arts VMP (adj.) COORD REG d Verdeel in eerste instantie de volgende functies en taken over de hulpverlener ambulanciers van de aankomende 100 ziekenwagens: COORD AMB Ambulanciers voor pre triage (indien van toepassing) Ambulanciers voor brancardage naar de TRI plaats Ambulanciers voor hulp in de VMP Ambulanciers voor overbrenging van slachtoffers naar de verzorgingsinstellingen. e Geef opdracht aan de hulpverleners op het terrein om de draagbare radio s over te schakelen naar de daarvoor voorziene ASTRID gesprekgroep die bepaald werd door de ADJ DIR MED in de CP Ops. f Geef opdracht tot een pre triage door toepassing van het START principe en door gebruik te maken van de pre triage schijven indien de afstand tussen de grens rode zone en de VMP groot is of wanneer het aanbod van slachtoffers groter is dan de transportcapaciteit naar de VMP. ACTIEFICHE C1 : DIR MED - 5 Pag.27/92

ACTIEFICHE C1 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED g Bepaal hoe het transport naar de VMP (kleine noria) dient te gebeuren: Brancardage ploegen Ziekenwagen Andere h Organiseer een gewondennest in afwachting van de operationele VMP. Een ziekenwagen kan hiervoor dienst doen en de chauffeur van de 2 e ziekenwagen ontfermt zich hierover. i Zorg voor de oprichting en de uitbouw van een VMP op de plaats die u medegedeeld wordt door de CP Ops. j Zorg dat er gebruik gemaakt wordt van de triage kaarten in de post TRI. k Zorg voor een ambulanceparking op de plaats die u medegedeeld wordt door de l CP Ops. Overleg regelmatig met de ADJ DIR MED over de situatie op het terrein en laat u briefen over de CP Ops beslissingen. m Operationele problemen brief je onmiddellijk aan de ADJ DIR MED in de CP Ops. n Vragen voor bijkomende middelen (personeel, materiaal) richt je aan de ADJ DIR MED in de CP Ops. o Overleg regelmatig met de (adj.) FGI en de PSM. p Zorg indien nodig voor een helikopter landingsplaats. q Verdeel de volgende functies en taken over de hulpverleners van de kruisverenigingen of spontaan aangeboden hulpverleners: Aflos van de COORD AMB COORD LOG COORD SECR Uitbouw VMP Verzorgingen en behandeling van slachtoffers in de VMP Brancardage naar de TRI plaats Brancardage naar de REG plaats na behandeling in de VMP Uitbouw van een noodmortuarium Vervoer van de slachtoffers naar de verzorgingsinstellingen en opvangcentra. Dringende Sociale Interventie (DSI) van het Rode Kruis. r Zorg voor een adequate bevoorrading van medisch materiaal, geneesmiddelen en zuurstof in samenspraak met de COORD LOG. ACTIEFICHE C1 : DIR MED - 6 Pag.28/92

ACTIEFICHE C1 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED s Zorg dat er een nauwkeurige registratie gebeurt van de slachtoffers met minimaal de volgende gegevens: identiteitsgegevens (indien beschikbaar). nationaliteit nummer triage kaart. plaats van overbrenging. naam vervoersmiddel. t Zorg dat alle slachtoffergegevens vertrouwelijk behandeld worden en enkel ter beschikking gesteld worden aan derden na toestemming van de Federale gezondheidsinspecteur. u Hou zicht op de aanwezige medische hulpverleners, laat deze eventueel registreren door de COORD SECR. v Controleer regelmatig de efficiëntie van werken van de medewerkers en stuur waar nodig bij. w Overleg regelmatig met de verschillende (adj.) coördinatoren op het terrein. x Zorg ervoor dat overledenen op het terrein niet verplaatst worden tenzij na toestemming van disc. 3 of Coördinatie Centrum. Vraag DVI ter plaatse via Disc. 3. Blijf op de hoogte van het vervoer en de lijst van de overledenen. ACTIEFICHE C1 : DIR MED - 7 Pag.29/92

ACTIEFICHE C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED Functieomschrijving: Helpt mee in het takenpakket van de DIR MED. De DIR MED heeft de operationele leiding over de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening, aangewend voor de medische hulpverleningsketen. Hij werkt onder het administratieve gezag van de Federale Gezondheidsinspecteur of zijn afgevaardigde. Aanstelling door: Federaal Gezondheidsinspecteur. DIR MED Vakbekwaamheid: Arts die voldoet aan dezelfde competentievoorwaarden als de DIR MED. Gegradueerde verpleegkundige die: Houder is van de bijzondere beroepstitel in de intensieve- en spoedgevallenzorg. Houder is van het postgraduaat rampenmanagement. Werkzaam is binnen een MUG dienst. Regelmatig deelneemt aan rampoefeningen ACTIEFICHE C2 : ADJ DIR MED 1 Pag.30/92

ACTIEFICHE C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED Herkenbaarheid: Draag kazuifel ADJ DIR MED. Ontvangt instructies van: CP Ops, (adj.) FGI, DIR MED. Rapporteer aan: CP Ops, (adj.) FGI, DIR MED. Taakomschrijving : 1. Denk aan uw EIGEN veiligheid. 2. Neem de draagbare radio mee op de DIR MED groep. 3. Contacteer de voorlopige ADJ DIR MED (vpk. 1 MUG ter plaatse) en vraag welke acties er al ondernomen zijn. Geef de MUG verpleegkundige een andere functie en start bij de acties die nog niet werden uitgevoerd. 4. Bepaal met de DIR MED wie gaat zetelen in de CP Ops: ADJ DIR MED in CP Ops (zie punt 6) ADJ DIR MED op het terrein (zie punt 7) 5. Contacteer samen met de DIR MED onmiddellijk de DIR BW of DIR CPOPS en vraag tot waar het veilig is. ACTIEFICHE C2 : ADJ DIR MED 2 Pag.31/92

ACTIEFICHE C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED 6. ADJ DIR MED in CP Ops a Voer motorkapoverleg (primaire CP Ops) met de aanwezige discipline verantwoordelijken en overleg : Bepaal mee de plaats van het RV punt dat dient te voldoen aan de volgende eigenschappen: o In de gele zone op een redelijke afstand van de ramp. o Iemand van politie of brandweer doet het beheer ervan. o Voldoende groot. Bepaal mee de aanrijroute naar het RV-punt. Bepaal mee de plaats van de CP Ops en bepaal mee de tijden van samenkomst. Bepaal mee de plaats van de VMP: o In de oranje zone en goed bereikbaar zijn. o Op een veilige plaats in functie van de windrichting en het eventuele evolutieve risico. o Eventuele mogelijkheid tot een helikopter landingsplaats. Bepaal mee de keuze van de VMP: o Een bestaand gebouw indelen in zones. o Opstellen van een tent of meerdere tenten. o Een open ruimte die afgebakend kan worden met linten. Bepaal de plaats van de ambulanceparking rekening houdende met o Groot genoeg zodat voertuigen kunnen parkeren en manoeuvreren. o In de gele zone vlakbij de VMP. Bepaal mee de aanwezige risico s en eventueel te nemen maatregelen en/of voorzorgen voor de veiligheid van de hulpverleners en bevolking. Beslis mee of er een fase dient afgekondigd te worden. b Vraag een SITREP aan de DIR MED op het terrein indien deze nog niet werd gegeven. ACTIEFICHE C2 : ADJ DIR MED 3 Pag.32/92

ACTIEFICHE C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED c Geef aan het HC 100 en aan de DIR MED op het terrein een SITREP door met minimaal de volgende gegevens: Vraag welke middelen er onderweg zijn en vraag eventuele bijkomende middelen (rode koffers FOD Volksgezondheid) Plaats van het RV punt en de daaraan gekoppelde aanrijroute. Plaats van oprichting van de VMP. De te nemen maatregelen ter bescherming van de hulpverleners. Deel mee welke fase er werd afgekondigd (indien van toepassing) Deel mee op welke ASTRID gespreksgroep de hulpverleners op het terrein dienen over te schakelen. Vraag of er gestart werd met het opvragen van de beschikbare bedden. Vraag of er gestart is met de aanmaak van een logboek OSR. d Overleg regelmatig met de DIR MED over de situatie op het terrein en brief hem over de CP Ops beslissingen. e Overleg regelmatig met de (adj.) FGI en de PSM. f Geef toestemming voor bijkomende medische middelen door te laten komen van het RV punt naar de ambulanceparking. g Overleg met discipline 3 voor eventuele begeleiding van de ziekenwagens naar de opvangstructuren of het vrijmaken van routes. h Bijzondere medisch gerelateerde aanvragen die niet via de CP Ops kunnen dienen aangevraagd te worden via de (adj. FGI): Middelen van het leger of van een andere discipline. Reserve middelen van hulpverleningsorganisaties en kruisverenigingen. Opvorderen van artsen met wachtdienst. Middelen via internationale akkoorden. i Bespreek interdisciplinair de operationele problemen die zich aanbieden via de mensen op het terrein. j Organiseer aflossing van het medisch personeel bij langdurige interventies. k Geleidelijke afbouw van het medische dispositief: Wanneer alle slachtoffers en betrokkenen geëvacueerd zijn naar verzorgingsinstellingen en opvangcentra overlegt u in de CP Ops om het medisch dispositief af te bouwen. Bespreek dit tevens met de (adj.) FGI. De hulpverleners mogen het terrein verlaten mits akkoord van u of van de DIR MED. COORD SECR dient aan u te rapporteren. Voer een eerste algemene debriefing uit in de CP Ops en laat deze notuleren. l Overleg met de (adj.) FGI betreffende de eerste algemene debriefing. ACTIEFICHE C2 : ADJ DIR MED 4 Pag.33/92

ACTIEFICHE C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED 7. ADJ DIR MED op het terrein a Verzamel gegevens voor het geven van een SITREP aan het HC 100 : Indien veilig: verken het rampterrein Indien niet veilig: vorm u een beeld van de situatie aan de hand van verkregen informatie van de DIR BW of DIR CP Ops b Geef aan het HC 100 en aan de DIR MED in de CP Ops een SITREP met minimaal de volgende gegevens: Type van incident Omvang en beschrijving Schatting aantal slachtoffers en de voornaamste aard van verwonding. Deel het eventuele voorlopige RV punt en de aanrijroute mee (indien al geweten) Vraag of het MIP al opgestart is. Vraag indien al geweten bijkomende middelen. Geef opdracht om de beschikbare bedden op te vragen. Geef opdracht om een logboek op te starten via OSR. c Verdeel in eerste instantie de volgende functies over de aankomende MUG ploegen: Arts TRI en adj. TRI COORD VMP Arts VMP (adj.) COORD REG d Verdeel in eerste instantie de volgende functies en taken over de hulpverlener ambulanciers van de aankomende 100 ziekenwagens: COORD AMB Ambulanciers voor pre triage (indien van toepassing) Ambulanciers voor brancardage naar de TRI plaats Ambulanciers voor hulp in de VMP Ambulanciers voor overbrenging van slachtoffers naar de verzorgingsinstellingen. e Geef opdracht aan de hulpverleners op het terrein om de draagbare radio s over te schakelen naar de daarvoor voorziene ASTRID gesprekgroep die bepaald werd door de DIR MED in de CP Ops.. ACTIEFICHE C2 : ADJ DIR MED 5 Pag.34/92

ACTIEFICHE C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED f Geef opdracht tot een pre triage door toepassing van het START principe en door gebruik te maken van de pre triage schijven indien de afstand tussen de grens rode zone en de VMP groot is of wanneer het aanbod van slachtoffers groter is dan de transportcapaciteit naar de VMP. g Bepaal hoe het transport naar de VMP (kleine noria) dient te gebeuren: Brancardage ploegen Ziekenwagen Andere h Organiseer een gewondennest in afwachting van de operationele VMP. Een ziekenwagen kan hiervoor dienst doen en de chauffeur van de 2 e ziekenwagen ontfermt zich hierover. i Zorg voor de oprichting en de uitbouw van een VMP op de plaats die u medegedeeld wordt door de CP Ops. j Zorg dat er gebruik gemaakt wordt van de triage kaarten in de post TRI. k Zorg voor een ambulanceparking op de plaats die u medegedeeld wordt door de l DIR MED in de CP Ops. Overleg regelmatig met de DIR MED over de situatie op het terrein en laat u briefen over de CP Ops beslissingen. m Operationele problemen brief je onmiddellijk aan de DIR MED in de CP Ops. n Vragen voor bijkomende middelen (personeel, materiaal) richt je aan de DIR MED in de CP Ops. o Overleg regelmatig met de (adj.) FGI en de PSM. p Zorg indien nodig voor een helikopter landingsplaats. q Verdeel de volgende functies en taken over de hulpverleners van de kruisverenigingen of spontaan aangeboden hulpverleners: Aflos van de COORD AMB COORD LOG COORD SECR Uitbouw VMP Verzorgingen en behandeling van slachtoffers in de VMP Brancardage naar de TRI plaats Brancardage naar de REG plaats na behandeling in de VMP Uitbouw van een noodmortuarium Vervoer van de slachtoffers naar de verzorgingsinstellingen en opvangcentra. Dringende Sociale Interventie (DSI) van het Rode Kruis. ACTIEFICHE C2 : ADJ DIR MED 6 Pag.35/92

ACTIEFICHE C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED r Zorg voor een adequate bevoorrading van medisch materiaal, geneesmiddelen en zuurstof in samenspraak met de COORD LOG. s Zorg dat er een nauwkeurige registratie gebeurd van de slachtoffers met minimaal de volgende gegevens: identiteitsgegevens (indien beschikbaar). nationaliteit nummer triage kaart. plaats van overbrenging. naam vervoersmiddel. t Zorg dat alle slachtoffergegevens vertrouwelijk behandeld worden en enkel ter beschikking gesteld worden aan derden na toestemming van de Federale gezondheidsinspecteur. u Houd zicht op de aanwezige medische hulpverleners, laat deze eventueel registreren door de COORD SECR. v Controleer regelmatig de efficiëntie van werken van de medewerkers op en stuur waar nodig bij. w Overleg regelmatig met de verschillende (adj.) coördinatoren op het terrein. x Zorg ervoor dat overledenen op het terrein niet verplaatst worden tenzij na toestemming van disc. 3 of Coördinatie Centrum. Vraag DVI ter plaatse via Disc. 3. Blijf op de hoogte van het vervoer en de lijst van de overledenen. ACTIEFICHE C2 : ADJ DIR MED 7 Pag.36/92

ACTIEFICHE C3 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE DIR MED DIR - MED Functieomschrijving: De eerste MUG heeft de taak om na aankomst het HC 100 zo snel als mogelijk een SITREP te geven en een eerste organisatie op te zetten zodat de medische hulpverlening op de meest efficiënte wijze kan verlopen. De arts van de eerste MUG ter plaatse zal de functie DIR MED op zich nemen tot deze afgelost wordt door een DIR MED, benoemd door de Minister, of na aankomst van een meer ervaren arts die de leiding op zich wil nemen. De DIR MED heeft de operationele leiding over de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening, aangewend voor de medische hulpverleningsketen. Hij werkt onder het administratieve gezag van de Federale Gezondheidsinspecteur of zijn afgevaardigde. De DIR MED wordt bijgestaan door een ADJ DIR MED, in eerste instantie de verpleegkundige van zijn MUG. Later kan deze afgelost worden door de ADJ DIR MED die aangeduid werd door de FOD Volksgezondheid. Aanstelling door: Hulpcentrum 100 die 1 e MUG ter plaatse stuurt. Vakbekwaamheid: MUG arts Een MUG arts met een opleiding rampenmanagement krijgt hier voorrang. Bijkomende informatie: Bij aankomst van de door de Minister benoemde DIR MED of bij aankomst van een meer ervaren MUG arts, die de leiding op zich wil nemen, draagt u de functie DIR MED over aan deze persoon en geeft u hem een overzicht van de reeds gedane acties. U stelt zich vanaf dan onder de DIR MED en voert de taken uit die hij u toewijst (zie betreffende actiefiche). ACTIEFICHE C3 : DIR MED 1e MUG arts - 1 Pag.37/92

ACTIEFICHE C3 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE DIR MED DIR - MED Herkenbaarheid : Draag kazuifel DIR MED. Ontvangt instructies van : CP Ops, (adj.) FGI. Rapporteer aan : CP Ops, (adj.) FGI. Taakomschrijving : 1. Denk aan uw EIGEN veiligheid. 2. Neem de draagbare radio mee op de 100 frequentie. 3. Neem de leiding over de organisatie van de medische hulpverlening. 4. Bepaal wie gaat zetelen in de CP Ops: DIR MED in CP Ops (zie punt 7) DIR MED op het terrein (zie punt 8) 5. Contacteer samen met de verpleegkundige (ADJ DIR MED) onmiddellijk de DIR BW of DIR CP Ops en vraag tot waar het veilig is. 6. Indien u afgelost wordt door een andere DIR MED brengt deze op de hoogte van de al gedane acties en voer de taak uit die deze u opdraagt. (zie betreffende actiefiche) ACTIEFICHE C3 : DIR MED 1e MUG arts - 2 Pag.38/92

ACTIEFICHE C3 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE DIR MED DIR - MED 7. DIR MED in CP Ops a Voer motorkapoverleg (primaire CP Ops) met de aanwezige discipline verantwoordelijken en overleg: Bepaal mee de plaats van het RV punt dat dient te voldoen aan de volgende eigenschappen: o In de gele zone op een redelijke afstand van de ramp. o Iemand van politie of brandweer doet het beheer ervan. o Voldoende groot. Bepaal mee de aanrijroute naar het RV-punt. Bepaal mee de plaats van de CP Ops en bepaal mee de tijden van samenkomst. Bepaal mee de plaats van de VMP: o In de oranje zone en goed bereikbaar zijn. o Op een veilige plaats in functie van de windrichting en het eventuele evolutieve risico. o Eventuele mogelijkheid tot een helikopter landingsplaats. Bepaal mee de keuze van de VMP: o Een bestaand gebouw indelen in zones. o Opstellen van een tent of meerdere tenten. o Een open ruimte die afgebakend kan worden met linten. Bepaal de plaats van de ambulanceparking rekening houdende met o Groot genoeg zodat voertuigen kunnen parkeren en manoeuvreren. o In de gele zone vlakbij de VMP. Bepaal mee de aanwezige risico s en eventueel te nemen maatregelen en/of voorzorgen voor de veiligheid van de hulpverleners en bevolking. Beslis mee of er een fase dient afgekondigd te worden. b Vraag een SITREP aan de ADJ DIR MED op het terrein indien deze nog niet werd gegeven. ACTIEFICHE C3 : DIR MED 1e MUG arts - 3 Pag.39/92

ACTIEFICHE C3 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE DIR MED DIR - MED c Geef aan het HC 100 en aan de ADJ DIR MED op het terrein een SITREP door met minimaal de volgende gegevens: Vraag welke middelen er onderweg zijn en vraag eventuele bijkomende middelen (rode koffers FOD Volksgezondheid) Plaats van het RV punt en de daaraan gekoppelde aanrijroute. Plaats van oprichting van de VMP. De te nemen maatregelen ter bescherming van de hulpverleners. Deel mee welke fase er werd afgekondigd (indien van toepassing) Deel mee op welke ASTRID gespreksgroep de hulpverleners op het terrein dienen over te schakelen. Vraag of er gestart werd met het opvragen van de beschikbare bedden. Vraag of er gestart is met de aanmaak van een logboek OSR. d Overleg regelmatig met de ADJ DIR MED over de situatie op het terrein en brief hem over de CP Ops beslissingen. e Overleg regelmatig met de (adj.) FGI en de PSM. f Geef toestemming voor bijkomende medische middelen door te laten komen van het RV punt naar de ambulanceparking. g Overleg met discipline 3 voor eventuele begeleiding van de ziekenwagens naar de opvangstructuren of het vrijmaken van routes. h Bijzondere medisch gerelateerde aanvragen die niet via de CP Ops kunnen dienen aangevraagd te worden via de (adj. FGI): Middelen van het leger of van een andere discipline. Reserve middelen van hulpverleningsorganisaties en kruisverenigingen. Opvorderen van artsen met wachtdienst. Middelen via internationale akkoorden. i Bespreek interdisciplinair de operationele problemen die zich aanbieden via de mensen op het terrein. j Organiseer aflossing van het medisch personeel bij langdurige interventies. k Geleidelijke afbouw van het medische dispositief: Wanneer alle slachtoffers en betrokkenen geëvacueerd zijn naar verzorgingsinstellingen en opvangcentra overlegt u in de CP Ops om het medisch dispositief af te bouwen. Bespreek dit tevens met de (adj.) FGI. De hulpverleners mogen het terrein verlaten mits akkoord van u of van de ADJ DIR MED. COORD SECR dient aan u te rapporteren. Voer een eerste algemene debriefing uit in de CP Ops en laat deze notuleren. l Overleg met de (adj.) FGI betreffende de eerste algemene debriefing. ACTIEFICHE C3 : DIR MED 1e MUG arts - 4 Pag.40/92