INFORMATIE PRAKTIJKNETWERKEN EN INNOVATIEPROJECTEN VEENKOLONIËN



Vergelijkbare documenten
De bodem, opnieuw in balans

Open teelten op zandgronden hebben meer tijd nodig om te voldoen aan nitraatrichtlijn

Naar een duurzaam bodemen nutriëntenbeheer via de kringloopwijzer akkerbouw

SKB-Showcase. Praktijkdemo s met ondernemers uit de akker- en tuinbouw. Slotbijeenkomst SKB Showcase Biezenmortel 11 december 2014

Open teelten op zandgronden hebben meer tijd nodig om te voldoen aan nitraatrichtlijn

BASIS en Bodemkwaliteit op zandgrond:

Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen.

De bodem onder de kringloop Hou rekening met organische stof

Begeleidingscommissie Bodem Vredepeel. 15 december 2015 Janjo de Haan, Harry Verstegen, Marc Kroonen

Beter Bodembeheer de diepte in

Naar een nieuwe systematiek voor N-bemestingsadviezen als basis voor precisiebemesting

Workshop: Overig ruwvoer en eigen krachtvoerteelt. Zijn er alternatieven? Huidige situatie voerteelt

Masterplan Mineralenmanagement Bodemdag Vredepeel, 17/08/2012. Peter Stevens,

25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu?

Aanleiding project. 2. Opzet project 3. Resultaten eerste. 4. Vervolg. Bodemkwaliteit op zandgrond. Inhoud presentatie

Klimaatneutrale landbouw? Binnen bereik??

Toetsing van effecten van toediening van biochar op opbrengst en bodemkwaliteit in meerjarige veldproeven

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen

Dienst Landbouw Voorlichting (teruggaand tot voor 1900) Aequator Groen & Ruimte bv 3

Pootgoedvermeerdering zetmeelaardappelen

3.3 Maïs: Fosfaat Advies voor optimale gewasproductie

Ruwvoeravond. Passen alternatieve gewassen bij u?

Bodemkwaliteit op zandgrond

Duurzame bemesting: omgeving

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Waarom is de bodem belangrijk voor het waterbeheer?

Bodem en Water, de basis

Voortgang veldproefen Klei naar de Veenkoloniën

Voorjaarstoepassing van drijfmest op kleigrond voor aardappelen

Bodemkunde. Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1

Gezonde bodem, precisielandbouw & weerbaar gewas. onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Grondbewerking voor Zetmeelaardappelen

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

Verbeter de bodem Blijf ervan af!

Werken aan organische stof en bodemvruchtbaarheid: ervaringen vanuit de praktijk in Zuidoost Nederland

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven

Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman. Saalland Advies 1

Vanggewas na mais ook goed voor de boer

Rijenbemesting met drijfmest bij snijmaïs. Inleiding. Rijenbemesting. Plaatsing van meststoffen. Effect van plaatsing

Biedt de nieuwe GLB kansen voor voedergewassen? L.Tjoonk Kennisontwikkelaar ruwvoerteelt

Mestscheiding, waarom zou u hiermee aan de slag gaan?

Visie op bodemvruchtbaarheid vanuit de landbouwsector. Themadag Nederlandse Bodemkundige Vereniging Vrijdag 8 november 2013 Mark Heijmans

Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012

Smart Farming. Rendement door efficiency. Herman Krebbers Mechanisatie en precisielandbouw

Groenbemesters: zaaitijden en opbrengst

DUURZAAM BODEMBEHEER IN DE LANDBOUW

Snuffelen aan de grond Ir. E.A. (Everhard) van Essen

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Precies bemesten door meer meten!

De huidige mineralenbalans in Noord-Nederland

Behoud meerjarig proefveld organische bemesting

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!

Betere maïs met drijfmest in de rij

Handboek Bodem en Bemesting

Bodemkwaliteit op zand

Bodemkundige Dienst van België

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum

Integraal bodembeheer, wat en hoe

Kansen voor NKG op zand

Minder grondbewerking in de maïsteelt. Technieken & onderzoeksresultaten Joachim Deru

De impact van Veldleeuwerik; 15 jaar verder

SPNA SPNA. Laboratorium. Directzaai. Directzaai Minimale grondbewerking in het Oldambt Ervaringen SPNA

INFORMATIE PRAKTIJKNETWERKEN EN INNOVATIEPROJECTEN VEENKOLONIËN. Informatiemap bijeenkomst InnovatieVeenkolonien

Bodembenutting belangrijk gegeven voor bedrijfsbenutting

27 januari 2015

Bodemmonster Bodemmonster

NutriNorm.nl. Op NutriNorm vindt u praktische en onafhankelijke informatie over bemesting, meststoffen, bodem en strooien.

Teeltonderzoek soja in Nederland

Organische stof, meer waard dan je denkt

Aardappelrassen. Bert Huizinga Jaap Grezel

De bodem, weerloos én weerbaar

Satellietbedrijf Mts. Boxen

Kennisdocument bodembeheer

Lessen en Uitdagingen uit Duurzaam Bodembeheer Utrecht West.

Inkomensvergelijking vezelgewassen versus graan. Auteur(s): Pieter de Wolf, Lubbert van den Brink en Joanneke Spruijt

Effecten van zwavel, borium en mangaan bij de teelt van zetmeelaardappelen

Projectpartijen. Initiatiefnemers LTO-Noord ForFarmers Hendrix Waterschap Rijn en IJssel

Handboek bodem en bemesting

Aan de slag met erosie

Workshop High-tech meets Biodiversity

Precisielandbouw: voet aan wal in Nederland

ir. L. Delanote, ir. A. Beeckman PCBT vzw Kruishoutem, 16 maart 2011

Stikstofbemestingsadviezen: zijn ze nog actueel en wat zou moeten veranderen?

Ervaringen met voederbieten

Reken af met duist in stappen

Effect van organische stof op opbrengst, stikstofuitspoeling en bodemkwaliteit

Evenwicht in de volkstuin? april 1, 2014 DLV Plant

Onderzoek biologische onkruidbestrijding in. suikerbieten R02

Effect van borium op de hardheid van uien. L. van den Brink

creating dairy intelligence

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

De rol van loonwerkers in de mineralenkringloop

Welkom bij Delphy. Bodemontwikkelingen op het Zeeuwse platteland: en de boer hij ploegde voort maar dan anders. Cor van Oers,

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Rapportage ervaringen no-till

van harte welkom Koolstof Kringlopen

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

Verbetering rendement suikerbietenteelt

Landgebruik en bodemkwaliteit Jan de Wit Nick van Eekeren

Praktijk: Werken aan organische stof met melkveehouders

Transcriptie:

INFORMATIE PRAKTIJKNETWERKEN EN INNOVATIEPROJECTEN VEENKOLONIËN Informatiemap bijeenkomst InnovatieVeenkolonien Valthermond, 2 december 2014

Resultaten Praktijknetwerken en Innovatieprojecten

Zodra de stuwtjes in de wijken werden geplaatst, was er al een verschil in waterhoogte op te merken. De geplaatste meetapparatuur zal komend seizoen moeten uitwijzen welk effect de stuwtjes precies in het land teweeg brengen. De ecologisch beheerde oever begint zich al te ontwikkelen. De nuttige akkerranden hebben de boeren veel opgeleverd: het verduurzamen van de gewasbescherming d.m.v. natuurlijke plaagbestrijding (en dus uitsparing van gewasbeschermingsmiddelen) en veel kennis over nuttige insecten en schadedrempels. Ook leverde het project zeer veel enthousiaste reacties van burgers op! Telers kennen de natuurlijke vijanden van plagen. Het resultaat? De gewasbescherming is aangepast en er wordt sámengewerkt met de natuur; dubbele winst. Een nieuwe duurzame keten voor virusvrij lelie uitgangsmateriaal krijgt vorm door het uitwisselen van alle opgedane kennis tussen telers en andere ketenpartijen over het telen van virusvrij lelie uitgangsmateriaal op kisten. Binnen het praktijknetwerk "Samen Sterk" is een bouwplanplanningsmodel ontwikkeld om de planning van een gezamenlijk bouwplan te vereenvoudigen. Daarnaast wordt door betere groenbemesters en bemestingsstrategieën een hogere efficiëntie qua mineralen behaald. Samen haal je betere resultaten dan alleen! Praktijknetwerk Minder Toeren maakt de kosten en nadelen van grond op afstand inzichtelijk d.m.v. een rekenmodel. Dat geeft de ondernemer handvaten om zijn teeltplanning te optimaliseren. Kavelruil leidt tot grond dichterbij!

Hoe de gegevens van de vochtsensor te gebruiken en te interpreteren: Wanneer tot beregenen overgaan, wanneer stoppen, welke watergift en het effect van beregenen. Koppeling van teeltregistratie en bedrijfseconomische resultaten en inzicht in organische stofbalans, milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen en saldo per gewas (suikerbieten en aardappelen) en per perceel. De variatie van sporenelementen in een bodemscan wordt gebufferd door de bodem, je hoeft dus maar sporadisch wat te doen. Kleine planten kunnen best een hoge opbrengst geven. Proefrooien stelt je op de proef. Het komt er nogal op aan: het kiezen van de locatie en het aantal herhalingen. Het gebruik van buitenlucht om TBM pootgoed te bewaren geeft vitaler pootgoed zonder extra jaarkosten. Het heeft gebracht dat we zijn gaan nadenken over de kwetsbaarheid van ons watersysteem en de waterbeschikbaarheid. Men gaat anders denken over de beschikbaarheid van vocht, mineralen in relatie tot de groeiwijze van de plant. Zicht gekregen op nieuwe, innovatieve technieken. Mogelijk kunnen we stappen vooruit maken in opbrengst, kwaliteit en risicospreiding. Inzicht in de kansen van rijenbemesting en nieuwe technieken. Combineren van innovaties brengt ons verder. In ieder geval een gelijke opbrengst met minder.

Door verbetering van het product wat de bewaring in gaat, stijgen de kansen voor een langere bewaarbaarheid. Bodemstructuur is erg belangrijk om stuiven te beperken. Hier aandacht aan blijven besteden, ondanks het feit dat we weer ruimte hebben gekregen

Overzicht Praktijknetwerken en Innovatieprojecten

Omschrijving Rassen Gangbare, in de praktijk geteelde rassen Avarna Aveke Axion Altus Dartiest Festien Novano Seresta Sofista Nieuwe rassen, binnenkort beschikbaar Actaro Avito Nieuwe generatie waxy ardappelrassen Isolde Javina Nieuw, veelbelovende nummers Ka 2004-1500 Ka 2005-1496 Ku 2005-913

Praktijknetwerk Natuurlijk koelen voor vitaal TBM-pootgoed Doel van het praktijknetwerk: De deelnemers gaan op zoek naar een alternatieve koel- en bewaartechniek voor TBM-pootgoed die energiezuinig, milieuvriendelijk en prijstechnisch aantrekkelijk is. De groep onderzoekt alternatieve koude middelen, natuurlijke kiemremmingsmiddelen en bewaren zonder koeling. Resultaat: Met mechanische koeling is altijd koude beschikbaar. Een groot voordeel voor snel kiemende rassen. Toch is het belangrijk om meer buitenlucht in te zetten: Mechanische koeling kost 7-10x zo veel energie dan buitenlucht; Te koud bewaren is bij sommige rassen slecht voor de vitaliteit; In een dichte bewaring ontstaat een (te) hoog CO2-gehalte. Dit geeft mogelijk extra kieming; Drogen gaat niet. Vooral in partijen met veel oude moederknollen is dat een knelpunt. Ook de gekoelde cellen zijn verder te optimaliseren. Hieraan is gewerkt door: Het verbeteren van de bewaarstrategie voor TBM-pootgoed; Het verbeteren van luchtverdeling bij spanten, gordingen; Optimaliseren van stapelpatronen; Bespreking van buitenluchtbewaring voor pootgoed, zoals zuigbewaring, blaasbewaring en de kistendroogwand; Onderzoeken van de mogelijkheden voor Talent of Ethyleen. Vervolg Geeft frisse buitenlucht echt beter pootgoed? Geeft een gesloten mechanische koeling echt problemen met CO2 en condens? Er wordt aandacht geschonken aan alternatieve koelmethoden zoals een kleine koeling op CO2 of verdampingskoeling. Met deze informatie wordt een model gemaakt om een goede keuze te maken voor het investeren in een nieuwe bewaring als het verbeteren van bestaande cellen. Voor meer informatie: Harrie Versluis, tel. 06 22 93 00 47 / h.versluis@dlv.nl Het praktijknetwerk wordt mede mogelijk gemaakt door: Het Ministerie van Economische Zaken is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland. Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.

Praktijknetwerk Versterking Rixona keten Doel van het netwerk is om op een duurzame manier te proberen de keten te versterken. Rixona (Aviko) vraagt om levering later in het voorjaar, wat kunnen we doen om aan die vraag tegemoet te komen? Bewaren en bewaarbaarheid zijn dus belangrijke thema s in het netwerk. In de zomer van 2013 hebben we aandacht gehad voor de bemesting en de invloed die dit heeft of kan hebben op de bewaarbaarheid. Er zijn demo s met bijbemesting van Kali en Stikstof aangelegd waarna deze partijen zijn beoordeeld op opbrengst en bewaarbaarheid. Conclusies konden daar niet uit worden getrokken, wel is natuurlijk duidelijk uit proeven en jarenlange ervaring dat bemesting van groot belang is voor bewaarbaarheid. Een gewas wat voldoende Kali ter beschikking heeft en op een gelijkmatige manier afrijpt is beter te bewaren. In de herfst van 2013 zijn bij de deelnemers bewaarmonsters in de schuren geplaatst en zijn dezelfde monster ook in centrale bewaarplaatsen bewaard. Een deel is in een praktijkbewaring bewaard, een ander deel is bij verschillende temperaturen bewaard. Dit om na te gaan hoe deze rassen en partijen hierop reageren. De versuikering is daarbij een belangrijke factor. Ook is gekeken of je partijen die te veel suikers bevatten weer geschikt kunt maken voor verwerking door deze te reconditioneren. Dit houdt in dat de aardappelen aan het eind van de bewaarperiode ongeveer twee weken veel warmer worden bewaard om de suikers deels terug te vormen naar zetmeel en deels te verbranden. Voor Allure en deels ook voor Aveka kan hiermee een lage bewaartemperatuur van 4 graden worden gecompenseerd. Ook met het gebruik van kiemremmingsmiddelen is ervaring op gedaan naast het gangbare Grow-stop is er ook gewerkt met het milieuvriendelijke Biox M helaas zijn de kosten daarvan erg hoog Ook zijn de bewaarplaatsen doorgemeten op luchtopbrengst en is gekeken naar de verdeling van de lucht. Condens was een belangrijk aandachtspunt. Daar waar mogelijk zijn tips gegeven over aanpassingen en strategieën om de bewaring te optimaliseren. Luchtopbrengsten van de deelnemers varieerden van 50% van de norm (zuigbewaring) tot 130% van de norm. Een goed functionerend ventilatiesysteem verkleint de kans op rot en geeft meer mogelijkheden om lang te bewaren. Dit doordat als de koel omstandigheden in het voorjaar beperkt zijn je deze beter kunt benutten. Ook is het CO2 gehalte in de bewaring in een aantal schuren gemeten. Daaruit bleek dat deze in een aantal bewaringen, met name de nieuwe (die erg dicht zijn) erg snel kan oplopen. Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het Ministerie van Economische Zaken ( EZ) is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

CO2 Logger Deze winter gaan we nader bezien in hoeverre dit schadelijk kan zijn. Uit de bewaarproeven kwamen grote verschillen naar voren van rond de 2% verlies in Allure tot meer dan 20% in partijen Novano en Avarna. De grote verliezen waren te herleiden tot beschadiging gevolgd door rot. Afgelopen herfst zijn naar aanleiding daarvan metingen met een nieuwe elektronische aardappel uitgevoerd om te kunnen beoordelen waar de meeste beschadiging optreden. Aan de hand daarvan zijn adviezen met betrekking tot het afstellen van de rooier gegeven. Verder zijn dit najaar studenten van AOC Terra te Groningen bezig om de relatie tussen de gemeten waardes van de elektronische aardappel te linken aan verschillen in beschadiging door proeven te doen met handgerooide aardappelen en metingen in rooiers. De resultaten daarvan komen later beschikbaar Voor meer info: Bert Huizinga (DLV Plant) 06-51504214; b.huizinga@dlvplant.nl Jacob Dogterom (DLV Plant) 06-53389507; J.Dogterom@dlvplant.nl Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het Ministerie van Economische Zaken ( EZ) is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Samenwerking bij Innovatieprojecten: Bodemsensing storende lagen Veenkoloniën Jan Kamp en Johan Booij Doel Snelle detectie van bodemverdichting en storende lagen ontwikkeling prototype horizontale penetrometer D Waarnemen Controleren Beslissen Uitvoeren? Contact: jan.kamp@wur.nl T + 31 (0)320 29 12 75 Contact: johan.booij@wur.nl T + 31 (0)320 29 12 18 Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Initiatiefnemers: H. Sinnema (Sellingen) J.J. Dun (Musselkanaal)

Praktijknetwerk Klei voor de Veenkoloniën Doel: Kennis ontwikkelen over de mogelijkheid zandgronden op een rendabele manier te verrijken met klei om stuifgevoeligheid te reduceren en vruchtbaarheid te verhogen. Vragen Welk type klei: vaste klei, bentonietkorrels, bentonietslurrie, e, bietentarra van Cosun Hoe op te brengen? Komt vaste klei terug in de rooimachine? Wat doet het voor nutriëntleverend vermogen en fysische eigenschappen van de grond? Hoe reageert het gewas erop? Zijn er opbrengstverschillen? Is het economisch haalbaar? Het effect op de opbrengst is nog niet eenduidig. ig. Bij zomertarwe is er een duidelijk positief effect. Aardappelopbrengsten waren hoger met bentonietslurrie, maar bij toepassing van klei waren de resultaten wisselend. Mogelijk zijn er meerdere jaren nodig voordat de klei goed gemengd is en een goed beeld ontstaat van de effecten. De economische haalbaarheid is op basis van de gegevens die tot nu toe verzameld zijn nog niet te berekenen. In het gewas zijn verschillen te zien. De antwoorden op deze vragen kunt u terug vinden op www.kleiopzandeffect.nl Ervaringen Opbrengen van vaste klei samen met compost gaat goed. Bij laat opbrengen van vaste klei komt het terug in de rooimachine. Wanneer het bijtijds is opgebracht, dan nauwelijks. Het verspreiden van slurrie met de giertank gaat goed en geeft een mooie homogene verdeling en snelle vermenging met de zandgrond. Op het perceel van Stoffer Hofman zijn 3 behandelingen tegelijk toegepast. Op dit perceel zijn duidelijke verschillen te zien op de scheidingen van de behandelde stroken. De foto s zijn genomen op dezelfde datum over de breedte van het perceel. Van onder naar beneden: Klei, 0-veld en bentoniet. De bentoniet komt dus het slechtst uit de test, het 0-veld het best en de klei er tussenin. De bedekkingsgraad en hoogte van de planten met bentoniet is duidelijk lager. Ook de planten met klei blijven iets achter Op basis van de plantsapmetingen lijken de planten met bentoniet vitaler. Wortels zoeken de klei op vaste klei samen met compost Noorderdiep 211 7876 CL Valthermond info@veenkolonien.nl www.innovatieveenkolonien.nl Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ( EL&I) is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Praktijk Veenkoloniale Kringloopboeren Melkveehouders en akkerbouwers steken samen de schop in de grond voor een nieuwe dialoog. Voor stappen naar een optimale melkproductie van eigen bodem. Beter boeren met de Rantsoenwijzer. Levert jouw rantsoen wel een optimaal rendement op? Meet en verbeter het rantsoen met MijnRantsoenwijzer. Melkveehouders en akkerbouwers hebben de intentie om kringlopen op regionale schaal te sluiten; kunstmest eruit werken, dierlijke mest nog beter in zetten en voer produceren voor de dieren in de eigen regio. Waar (mest)wet- en regelgeving dit principe in de weg zit, moet dat op gelost worden. Eerst in experimentele regelingen, daarna via (landelijk of Europees) beleid. Bijvoorbeeld via een Kader Richtlijn Bodem. EUROPEES LANDBOUWFONDS VOOR PLATTELANDS- ONTWIKKELING: 'EUROPA INVESTEERT IN ZIJN PLATTELAND' Leren sturen in de praktijk. Sturen op basis van de vertering van het voer. Maar er moet ook iets te sturen zijn. Kan de akkerbouwer producten op maat leveren? Voldoende experimentruimte in wet- en regelgeving waardoor bodem, voer, dier en mest regionaal op elkaar afgestemd blijven. Geef akkerbouwers ruimte om fosfaat aan te voeren vanuit dierlijke mest, compost, schuimaarde of andere reststromen. De conditie van de bodem tot speerpunt maken in praktijk, advisering, onderwijs en beleid. Goed, beter, best! Het beste bodemprofiel passend bij het gewas wordt het streefbeeld voor alle akkerbouwers en melkveehouders in de Veenkoloniën. Elke erfbetreder kent het ultiem bodemprofiel in de Veenkoloniën. De bodemkwaliteit kan op veel bedrijven beter. De BCS (BodemConditieScore) maakt dit inzichtelijk. Laat voorbeelden zien van goede bodemkwaliteit. De bestaande BCS moet uitgebouwd worden met meer handelingsperspectief. PDW_114_04_JPRwtk004

Everhard van Essen (Aequator) en Johan Booij (PPO) Achtergrond Het risico op bodemverdichting bij huidig landgebruik in de veenkoloniën is groot tot zeer groot. Ook zorgen veenlagen voor beperkingen voor de teelt van akkerbouwgewassen. o Veenlagen o Inspoelingslagen o Zandondergrond (dekzand compact van nature) Ongelijke hoogteligging en daardoor grote variatie in ontwateringsdiepte o Natte plekken Gevolgen Verminderde vocht afvoer door slecht doorlatende lagen (bij perioden met groot neerslagoverschot) Verminderde vocht aanvoer vanuit de ondergrond bij droogte Beworteling stagneert Slechte draagkracht bij natte omstandigheden (oogstproblemen) Opbrengstderving (10-30%) Opsporen bodemverdichting Terreinwaarnemingen Indringingsweerstand meten (penetrometer) Bron: Alterra (WUR) rapport2409 Oorzaken Verdichte lagen in de ondergrond o Door machines o Door berijden van het perceel bij natte omstandigheden Oplossingen Diepspitten mengen van verschillende grondsoorten binnen perceel Egaliseren met behoud van bouwvoor Mengwoelen, vertikaal mengen bodemlagen Diep(scherp)woelen, losmaken zonder mengen Tips: Bron: Bodemverdichting in de landbouw: vermijden en herstellen, PROSENSOLS 1. Verbeteren bouwvoor: óf verschralen met zand uit ondergrond óf mengen met humus uit veenlaag uit de ondergrond. 2. Verbeteren ondergrond a. bouwvoor zoveel mogelijk intact laten. Een goede bouwvoor op een schone ondergrond b. in ondergrond: glidelagen of veenlagen mengen met grof zand. Bij onvoldoende grof zand in de ondergrond grof zand aanvoeren (ideaal). c. Minder ideaal maar vanwege kosten toch verbetering mogelijk Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Postbus 430, 8200 AK Lelystad Contact:johan.booij@wur.nl T + 31 (0)320 29 12 18 Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Initiatiefnemers namens een groep Veenkoloniale akkerbouwers: Mts Zijlma (Valthermond), M. Koopman (Nieuw Amsterdam), B.E. Homan Free (Valthermond) en A. Mantingh (Valthermond).

Praktijknetwerk Toolkit sluiten regionale mineralenkringlopen November 2014 Aanleiding De bodem vormt de basis voor de productie. Door de steeds hoger wordende productieniveaus en klimaatverandering wordt steeds meer van de bodem gevraagd. Tegelijkertijd worden de mogelijkheden voor de aanvoer van organische meststoffen en bodemverbeteraars beperkt door de regelgeving. Doel In het Praktijknetwerk willen we nagaan hoe we door een optimale inzet van organische meststoffen en reststoffen kunnen komen tot een duurzaam en klimaatbestendig bodembeheer in de akkerbouw op zand- en dalgronden in Noordoost Nederland. Hiertoe is een toolkit ontwikkeld voor de optimale keuze van organische mest- en reststoffen op akkerbouwbedrijven. Daarbij wordt rekening gehouden met landbouwkundige eigenschappen, de CO 2-voetafdruk en de prijs van de meststoffen. Resultaten Met, voor en in overleg met de enthousiaste telers van het praktijknetwerk zijn de volgende activiteiten ontwikkeld en uitgevoerd: Figuur. Sluiten van de kringloop van C, N en P door het terugbrengen van reststromen naar de bodem. Illustratie: Loet van Moll. 1. Ontwikkeling toolkit organische mest- en reststoffen in regio De ontwikkelde tookit bestaat uit een excel-programma, waarmee de telers een keuze kunnen maken uit de beschikbare organische mest- en reststoffen. De teler kan zelf bepalen hoe zwaar hij de verschillende eigenschappen van de meststoffen mee wil laten wegen bij de meststofkeuze.` Schematische opzet van de toolkit Op basis van gebruikerservaringen worden aanpassingen in volgende versies doorgevoerd.

2. Praktijkproef en netwerk: monitoring N-mineraal en organische bemesting Alle telers uit het Praktijknetwerk passen organische meststoffen toe op hun bedrijf. De mate waarin en de snelheid waarmee nutriënten gedurende het seizoen beschikbaar komen uit organische meststoffen, laat zich in het algemeen lastig voorspellen. Dit geldt in het bijzonder voor stikstof (N). Daarom wordt vaak gewerkt met vuistgetallen. In de praktijkproef wordt door monitoring op praktijkpercelen nagegaan hoe de beschikbaarheid van nutriënten zich gedurende het seizoen in werkelijkheid ontwikkelt. Van belang is dat er op alle tijdstippen in het seizoen voldoende nutriënten beschikbaar zijn voor een goede gewasgroei. Elke deelnemende akkerbouwer heeft daarvoor een perceel met suikerbieten (m.u.v. één met zetmeelaardappelen) geselecteerd. De akkerbouwers gebruiken verschillende soorten organische meststoffen: (gemengde) dunne rundvee- of varkensmest, digestaat van dunne mest of vaste kippenmest. Resultaten monitoring N-beschikbaarheid suikerbieten juni-november 2014 (N-mineraal, kg N /ha) N-beschikbaarheid in seizoen moet voldoende zijn voor goede gewasgroei Tijdens de groepsbijeenkomsten met de akkerbouwers is stilgestaan bij verschillende aspecten van duurzaam bodembeheer: het belang van organische stof, de meststofkeuze, bodemstructuur, groenbemesters, ontwatering, perceelsheterongeniteit, etc. Kennisuitwisseling tussen telers en vanuit het onderzoek (o.a. van regionale proefboerderij Valthermond) speelde een belangrijke rol. Contact Romke Postma Nutriënten Management Instituut NMI Postbus 250 6700 AG Wageningen Romke.postma@nmi-agro.nl 06 460 207 76

Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën Resultaten Doelstelling - - - Contact Beworteling Voor de plant is het van belang dat er voldoende vocht en zuurstof in de bodem aanwe- Kruimels Dit zijn losse kruimels van 0,3 tot 1 cm groot. Wortels kunnen gemakkelijk in deze kruimels en tussen de kruimels doorgroeien. Kruimels hebben voldoende Bedrijf: Perceel: Gewas: Voorvrucht: Rotatie: 1:. Afgeronde structuurelementen De beworteling is een afspiegeling van de structuur. Hoe de wortels de grond in groeien Dit Dit tot 10 cm groot. De zijkanten zijn niet vlak, de hoeken aanwezig is. De centrale vraag is: waar halen de wortels het voedsel en water vandaan? Daarnaast kan de beworteling op verschillende aspecten een beoordeeld andere glans worden. of kleur dan de buitenkant. Afgeronde structuurelementen hebben voldoende e gangen Scherpblokkige structuurelementen zijn in het alge- tot scherpblokkige elementen. Deze elementen zijn In de bodemscan noteert u: Het percentage scherpblokkige structuurelementen in de lagen: Intensiteit Bewortelingsdiepte Vorm van het wortelstelsel In de bodemscan noteert u: Granen Aardappel Intensief Intensief Intensief Redelijk Redelijk Biet Intensief Redelijk slecht slecht slecht Grondsoort (zand/zavel/klei/veen) ph-kcl Klei % Organische stof % Intensief/redelijk/slecht % Scherpblokkig diepte (cm) dikte (cm) Aantal wormen:............ Europees Lanbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europe investeert in zijn platteland

Bodemkwaliteit Veenkoloniën, opzet proef Aanleiding Een beter bodembeheer is nodig voor een perspectiefvolle en duurzame landbouwsector. Op veel plaatsen staat de bodemkwaliteit in de Veenkoloniën onder druk! Dit is zichtbaar in onder meer stuifschade, achterblijvende plekken en water op het land. Een beter bodembeheer in de Veenkoloniën leidt tot: een betere en stabielere gewasopbrengst, een betere waterkwaliteit, vermindering van broeikasgasemissies en een stijging van de bodembiodiversiteit. Minimale grondbewerking in plaats Compost toediening van spitten of ploegen Onderzoek Doel van het project is het ontwikkelen van praktisch toepasbare maatregelen voor een duurzaam bodembeheer in de Veenkoloniën. Hierbij wordt gekeken naar de volgende maatregelen: Minimale grondbewerking: om gewasresten boven in te houden in vergelijk met spitten. Verdubbelen van de effectieve organische stof aanvoer door het jaarlijks toepassen van 10 ton compost per ha en het inwerken van stro en telen van groenbemesters. Verminderen van de ziekte- en plaagdruk in de vruchtwisseling door het vervangen van zomergerst door Tagetes patula (afrikaantjes). Verbeteren van de chemische bodemvruchtbaarheid: - Bodembalans: aandacht voor Ca-Mg-K verhoudingen - Steenmeel: nutriëntenbinding en sporenelementen. Figuur 1. Vruchtwisseling van de proef: zetmeelaardappel zomergerst zetmeelaardappel suikerbieten. Tagetes patula (afrikaantjes) Verbeteren chemische in plaats van zomergerst bodemvruchtbaarheid Figuur 2. Maatregelen die in de proef zijn opgenomen. Combi(natie) van bovenstaande maatregelen om een maximaal effect op de bodemkwaliteit te verkrijgen. De maatregelen worden getoetst in een Veenkoloniale vruchtwisseling van zetmeelaardappel (ras Seresta) zomergerst zetmeelaardappel suikerbiet op PPO locatie t Kompas te Valthermond. De effecten van deze maatregelen op opbrengst, bodemkwaliteit (fysisch, chemisch en biologisch) emissies en bedrijfsvoeringen worden vergeleken met de gangbare praktijk. Praktijk Het project levert concrete maatregelen voor de praktijk op voor een duurzaam bodembeheer. Belangrijke vragen over de toepasbaarheid van minimale grondbewerking, hoe goed organisch stofbeheer uit te voeren en de effecten van afrikaantjesteelt binnen de gewasrotatie worden beantwoord. Het project is opgezet in overleg met telers en belangrijke bedrijfslevenpartijen in de regio. Het project wordt begeleid door een begeleidingscommissie van telers en adviseurs. Daarnaast wordt nauw samengewerkt met praktijknetwerken op gebied van bodem in de Veenkoloniën. Janjo de Haan, Paulien van Asperen, Johnny Visser en Harm Jan Russchen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Postbus 430, 8200 AK, Lelystad 0320-29 12 11 janjo.dehaan@wur.nl www.wageningenur.nl/ppo Dit onderzoek wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken en AVEBE binnen de PPS-bodem van de topsector Agro Food

Bodemkwaliteit Veenkoloniën, Eerste resultaten 2013 en 2014 Teelt van tagetes goed geslaagd Alle teelten zijn in beide projectjaren goed geslaagd. Uitdaging was de teelt van Tagetes, een nieuw gewas. Ook deze teelt is beide jaren goed geslaagd Tagetes is een langzaam groeiend en vorstgevoelig gewas dat in theorie na half mei gezaaid kan worden. Na de teelt van tagetes was de Pp besmetting eind 2013 tot 0 gedaald, dit had een positief effect op de aardappelopbrengst in 2014. TIP voor teelt tagetes: Zaai niet te vroeg, wacht rustig op warmer weer en een klein buitje voor een snelle opkomst Zorg voor een schoon en onkruidvrij zaaibed, want tagetes dood het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans (Pp), maar onkruid zorgt voor vermeerdering Figuur 4. Tagetes is een nieuw gewas in het Noordoostelijk bouwplan ter bestrijding van Pp. Grondbewerking In 2013, een stuifgevoelig jaar, zien we op de gespitte stroken meer verstuiving dan in de minimale grondbewerking. Opbrengst In 2014 worden de eerste verschillen zichtbaar tussen de objecten in zetmeelaardappel, in beide rassen en zowel bovengrond als ondergronds. Positief tonen de objecten Combi en Bodembalans in Seresta Combi, Bodembalans en Tagetes in Festien Deze objecten hebben meer loof, een significant hogere veldopbrengst maar lagere OWG s. Daardoor is de uiteindelijke zetmeelopbrengst van deze objecten wel hoger maar niet altijd significant. Figuur 5. Spitten (links) geeft meer verstuiving dan minimale grondbewerking (rechts). 62 60 58 56 54 b c a ab a b 52 50 Figuur 3. Visuele verschillen tussen de objecten in zetmeelaardappelras Seresta. Figuur 6. Veldopbrengst (t/ha) per object, zetmeelaardappel Festien, 2014. De verschillende letters boven de kolommen geven significante verschillen aan. Gepresenteerde resultaten zijn voorlopig op basis van slechts twee jaar onderzoek. Deze resultaten worden nog nader geanalyseerd en de proef wordt nog voortgezet.

Praktijknetwerk Akkerranden Veenkolonien Mts. L. vd. Laan en H. vd. Laan Kamping, Exloerveen Maart 2014 Zaaibedden en zaaigoed Praktijknetwerk Akkerranden veenkoloniën Nu het voorjaar is aangebroken, zijn de bouwplannen bij de aanvragers bekend. Op basis hiervan zijn de locaties van de akkerranden bepaald. Getracht is om zoveel mogelijk met ecologische- en agrarische verbindingszones te werken. Zo vormen een aantal randen in combinatie met het LOFAR gebied zo n zone. Verder kijken we naar de effecten van soorten valse zaaibedden, wordt er gewerkt met verschillende zaadmengsels (zoals het wel bekende FAB -mengsel, maar ook een mengsel die vogelgewassen combineert met insectengewassen), en verschillende locaties m.b.t. toestand van de grond en gewassen die ernaast staan. Gedurende het seizoen zal er in de randen en gewassen gemonitord worden op aanwezigheid van nuttige insecten, vogels, onkruid en luizendruk. Procesbegeleider: M. Schultinga m.schultinga@anvdrenthe.nl telefoon anv: 0592 700230 www.anvdrenthe.nl ANV Drenthe zet zich in voor duurzame landbouw met oog voor de balans tussen landbouw en natuur(zoals: gebiedscoordinator agrarisch natuurbeheer, projecten bloemrijke akkers, biomassa etc.). Noorderdiep 211 7876 CL Valthermond info@veenkolonien.nl www.innovatieveenkolonien.nl Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

Innovatienetwerk Ontwikkeling en Productie van de BioProduct Processor TCE Gofour BV uit Stadskanaal al is op dit moment druk bezig met de ontwikkeling van de Bio Product Processorsor container, welke tijdens de Agro Expo 2014 in Assen op 16, 17 en 18 december door gedeputeerde Henk van de Boer van de provincie Drenthe onthuld zal worden. Verwacht wordt dat tijdens dit evenement de eerste vijf boeren hun handtekening zullen zetten voor het afnemen van een Bio Product Processor van TCE Gofour BV. De Bio Product Processor zet oliehoudende gewassen door middel van een milieuvriendelijk enzymatische proces om in (half)fabrikaten van hoge waarde. Gevolg is een flinke stijging in de eindopbrengst per hectare vanwege het opschalen van slechts één basisproduct. Hierdoor ontstaat meer financiële onafhankelijkheid en een nieuw verdienmodel voor duurzaam boeren. De BPP concentreert zich voorlopi opig eerst op het gewas koolzaad als invoer voor de Bio Product Processor. In een later stadium zal ook de focus op andere agrarische producten komen te ligge ggen, evenal nals rioolslib, slachtafval en frituu tuurvet. TCE Gofour werkt op dit moment in haar fabriek in Stadskanaal al aan de bouw van een tweetal demonstratie modellen van de Bio Product Processor, elk bestaande uit slechts één container. Bedoeling is dat deze zogenaamde demonstrators het principe achter en de werking van de Bio Product Processor gaan aantonen. Bij akkerbouwbedrijf MTS Dun in Musselkanaal zal één van deze twee containers komen te staan. De demonstratie containers zijn een opmaat naar het uiteindelijke doel, namelijk twee varianten bestemd voor de landbouw en industriële sector. De bouw van de Bio Product Processor bestemd voor de landbouw sector zal in 2015 starten en gaat uit vier containers bestaan, een tweetal onder met daar boven op nog twee containers. Reden voor de keuze van vier containers, is dat er zodoende voldoende opslag voor invoer en uitvoer stromen aanwezig is. Hierbij gaat het met name om de opslag van APPO biodi odiese esel, koolza lzaad ad en perskoek. De Bio Product Processor bestemd voor de industriële sector zal grootschaliger van aard zijn. Deze Bio Product Processorsor zal namelijk uit een twintigtal containers bestaan, tien onder met daar bovenop nog eens tien containers. Een hogere productie van bijvoorbeeld APPO biodiesel is hiervan het gevolg. De bouw hiervan zal starten na een succesvolle afronding en fine tuning van de landbouw variant van de Bio Product Processor. Contactgegevens TCE Go Four, Peter van der Klok peter@tcegofour.com Mts. Dun, Jaap Dun jaapdun@gmail.com Noorderdiep 211 7876 CL Valthermond info@veenkolonien.nl www.innovatieveenkolonien.nl Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

Praktijknetwerk Minder Toeren Doel van het praktijknetwerk: Inzichtelijk maken welke kosten en nadelen meerdere teelten op afstand met zich mee brengen zodat ondernemers kunnen kiezen welk gewas ze op welke afstand het beste kunnen telen. Resultaat: Er is een rekentool ontwikkeld waarmee boeren kunnen berekenen of het telen van bepaalde gewassen op land op afstand opweegt tegen het aantal kilometers dat gereden moet worden om de gronden te bereiken. De definitieve versie is te vinden op www.innovatieveenkolonien.nl. Hoeveel transportbewegingen zijn nodig voor verschillende teelten en oogstmethodes? 138 138 138 130 144 116 106 94 92 90 68 54 68 54 70 56 70 56 68 52 70 54 68 78 Grasland opraapwagen Grasland hakselen Grasland balen wikkel Grasland balen landbouw plastic Maïs GPS CCM MKS Korrelmaïs Winter gerst GPS Winter gerst korrel Zomer gerst GPS Zomer gerst korrel Zomer tarwe GPS Zomer tarwe korrel Winter tarwe GPS Winter tarwe korrel Winter rogge GPS Winter rogge korrel Triticale GPS Triticale korrel Vezelhennep Gerst erwten GPS Gerst erwten korrel Met het programma kan een agrariër bepalen of grond op afstand bij aankoop of huur interessant is en wat de maximale prijs mag zijn. Voederbieten Voor nu staat een project rondom kavelruil op stapel. Grond dichterbij is een stuk voordeliger dan grond op afstand! Het Kadaster wil graag meewerken en heeft veel tools beschikbaar om snel en eenvoudig scenario s door te rekenen. Heeft u interesse in kavelruil in de Veenkoloniën? Neem dan contact op met Jelle Broersma van DLV, tel. 06 51 07 37 10 / j.broersma@dlv.nl. Voor meer informatie: Freerk Oudman, tel. 06 51 58 71 32 / f.oudman@dlv.nl Het praktijknetwerk wordt mede mogelijk gemaakt door: Het Ministerie van Economische Zaken is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland. Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.

Praktijknetwerk Veenbronnen Doel van het praktijknetwerk: Binnen het praktijknetwerk wordt kennis verzameld over de mogelijkheden om verliezen bij energieverbruik her te gebruiken in de regio. Dit project beoogd de duurzaamheid te vergroten. Specifieke doelstellingen zijn het verzamelen van kennis over: Het hergebruiken van warmte; Het regionaal opwekken en afnemen van stroom; Samenwerking met andere sectoren. Resultaat: In het praktijknetwerk is informatie verkregen over: Warmte terugwinnen uit ventilatielucht; De toepassing van zonnepanelen; Het verhuren van daken door derden; Stroomverbruik pompen LW; Alternatieve verlichting van stallen; Het toepassen van rondpompsystemen in bestaande situaties; Zoektocht naar energiebesparing op het varkensbedrijf. Voor meer informatie: Gerben de Vries, tel. 06 26 54 49 35 / g.de.vries@dlv.nl Het praktijknetwerk wordt mede mogelijk gemaakt door: Het Ministerie van Economische Zaken is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland. Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.

Soja van eigen bodem Ruud Timmer Achtergrond Zo n 80% van de Nederlandse eiwitbehoefte voor diervoeders wordt geïmporteerd. Veelal wordt in deze behoefte voorzien door soja/ sojaschroot. Vanuit een oogpunt van duurzaamheid is er in Nederland en Europa een duidelijke politiek-maatschappelijke discussie gaande over de negatieve aspecten van soja importen. Daarbij wordt de vraag opgeworpen wat de mogelijkheden zijn van inlandse productie van eiwithoudende gewassen. De beste vervanging van (Zuid)Amerikaanse soja zou Nederlandse/Europese soja zijn. In o.a. Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk wordt al soja geteeld en wordt er onderzoek naar de teelt gedaan. In Nederland staat de teelt nog in de kinderschoenen en het praktijknetwerk Soja van eigen bodem wil hier verandering in brengen. Doelstelling De telers binnen het project willen de beschikbare binnenlandse en buitenlandse teeltkennis verzamelen en deze samen met deskundigen verder uitbouwen, verspreiden en toepassen op hun eigen sojapercelen. Alleen als er naast betere rassen voor de Nederlandse klimatologische omstandigheden ook gewerkt wordt aan een optimalisatie van de teelt, zijn er in de toekomst opbrengsten te bereiken die de basis vormen voor een concurrerend saldo. Op deze manier kan een deel van de sojaimporten worden vervangen door soja van eigen bodem Activiteiten In 2013 en 2014 zijn er veldbijeenkomsten en evaluatiedagen georganiseerd met deskundigen waarop ervaringen en resultaten zijn gedeeld. Verder zijn er teeltgegevens verzameld op de percelen gedurende het seizoen en zijn er door de deelnemers zelf demo s aangelegd met o.a. N-bemesting en rijenafstanden. Bij de start van het PNW is er een (besloten) Facebookpagina aangemaakt waarop de nieuwsfeiten met elkaar delen. Resultaten Om de in Nederland geteelde soja tegen een goede prijs te kunnen verkopen is het belangrijk dat het eiwitgehalte voldoende hoog is. Het eiwitgehalte varieerde in 2013 van 31% tot 41%, met een gemiddelde van zo n 35-36%. Liefst zou dit nog iets hoger zijn, zo n 38-40%. Via rassenkeuze en eventueel N-bemesting is hier mogelijk iets aan te doen. De resultaten van 2014 zijn nog niet beschikbaar. De opbrengsten lagen in 2013 op een zeer acceptabel niveau, zeker gezien de nauwelijks aanwezige ervaring met soja. De meeste telers realiseerden een opbrengst tussen de 2.5 en 3.0 t/ha. Voor een economisch interessante teelt moet het gemiddelde opbrengstniveau echter nog wel omhoog naar zo n 3.5-4 t/ha. Problemen die naar voren kwamen tijdens de teelt: * enting van het zaaizaad * vogelvraat tijdens opkomst * onkruidbestrijding (o.a. onvoldoende middelen beschikbaar) * sclerotinia (middelen ontbreken en bestrijdingsstrategie nog onduidelijk) * wildschade (hazen en reeën) * late afrijping (begin oktober) * oogst (lage peulzetting waardoor onderste peulen niet kunnen worden geoogst) Interesse in het sojaproject en/of de sojateelt? Contact: ruud.timmer@wur.nl T + 31 (0)320 29 15 05 Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Aanvragers: J.F. van Kessel, Erichem; G. Katerberg, Klijndijk; A.J. Knijp, Anderen; T. Kempenaar, Dronten Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Praktijknetwerk Duurzaamheid in Beeld Deelnemers binnen het praktijknetwerk Duurzaamheid in beeld gebruiken teeltregistratie, maken zo hun bedrijfsresultaten inzichtelijk en bediscussiëren teeltregistratie en duurzaamheidsthema s. Doel Optimale teeltregistratie en gebruik Eigen benchmark en duurzaamheidskengetallen Vergelijking bedrijfsresultaten Resultaten inzichtelijk maken Activiteiten Teeltregistratie door gebruik van het systeem Crop-R Bijeenkomsten en inbreng van specialisten Teeltregistratie (Crop-R) Mest (ForFarmers Hendrix) Bodemvruchtbaarheid (Coen ter Berg) Economie (Countus accountants + adviseurs) Methodologie (Wageningen UR) Discussiesessies Teeltregistratie Countus Signaal Analyse op saldo niveau Groepsvergelijkingen van resultaten en duurzaamheidskengetallen Ervaringen Het is leuk om van elkaar te leren en te zien hoe anderen het doen. Je komt op mooie bedrijven en de andere ondernemers zijn erg inspirerend. Het ervaren en discussiëren van teeltregistratie en duurzaamheid; er zijn echt meerdere wegen naar Rome. Resultaat Kennis over gebruik en wijze van teeltregistratie Koppeling teeltregistratie en bedrijfseconomische resultaten Inzicht in organische stofbalans, milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen en saldo per gewas (suikerbieten en aardappelen) en per perceel * PROCESBEGELEIDING DOOR COUNTUS ACCOUNTANTS + ADVISEURS * Voor meer informatie zie www.countus.nl

Praktijknetwerk Scholars zaaien, leiders oogsten Doel Hoe kunnen de boeren in de veenkoloniën hun huidigeige bedrijfsstrategie dusdanig aanpassen dat zij zonder inkomenssteun op een gezonde manier mee kunnen concurreren op de wereldmarkt. Met behulp van zeer innovatieve, internationale Nuffield scholars een bijdrage leveren aan kennisontwikkeling en daarmee de vitaliteit van de landbouw, ook na 2020. Discussies, Ideeën, etc. Betrokkenen boeren in Veenkoloniën, Nuffield boeren van over de hele wereld, proefbedrijf Valthermond, onderzoekers LEI, overige betrokkenen uit het gebied. Door middel van Bezoeken individuele scholars, meermalen scholars in groepsverband in het gebied, werksessies in het gebied door LEI en proefbedrijf Valthermond, bedrijfsbezoeken, presentaties in het buitenland op grote congressen, werksessies over Veenkoloniën in het buitenland, uitwisseling en kennisoverdracht op bedrijven van scholars die ook naar NL kwamen. Nuffield scholars in NL gedurende project kwamen uit Engeland, Wales, Australië, Nieuw Zeeland, Canada, Ierland, Frankrijk (landen waar wel of juist geen inkomenssteun wordt ontvangen). Een greep uit de resultaten en suggesties, abstract en concreet: Schapen op gerooid aardappelland laten grazen. I.v.m..m. modder en promo: jackets aan doen (met tekst I am a happy sheep ). Apart te vermarkten met happy, fat, love potatoes. Buitenlandse voor boeren vinden het zeer opmerkelijk hoe ver NL boeren gaan om de publieke opinie goed te krijgen en dat de overheid in hun ogen zo ver mee gaat in het standpunt van relatief onwetende burgers/ dierwelzijnspartijen. Loof van de bieten te voeren aan vee. Zelf verwerking van producten: groter aandeel van de keten in eigen beheer hebben. Nog meer technologie toevoegen en resultaten met collega s delen. Bijvoorbeeld: specifieke gps-systemen, NIR infrarood, Greenseeker, VRT, EM-onderzoeken. Begin een strategisch fungicide management programma. Deel je machinepark voor efficiëntieslag. Sponsor als Veenkoloniën (boeren, overheid, een samenwerking daartussen) een scholarship die boeren uit de buurt de mogelijkheid geeft om elders ideeën en ervaringen op te doen en/of onderzoeken of studieclubs. Kijk hoe in het onderwijssysteem ook een landbouwonderdeel kan worden ingepast. Start een mentoring programma. Test, bijvoorbeeld op het proefbedrijf, voor het gebied nieuwe gewassen om uit te proberen. Creëer r prikkels voor goede ondernemers om de diversifiëëren. Werksessie WUR/ Proefbedrijf Valthermond Vooraf scholars presentaties en sessies over Veenkolonien gehad in het buitenland. Eigen bedrijf in dit perspectief zetten. Bedrijfsbezoeken in Veenkolonien. Inledingen door WUR, proefbedrijf, boeren. Werksessie zelf: drie groepen; één groep die vanuit het perspectief van de akkerbouwer naar de Veenkolonien keek, één groep vanuit het perspectief van Avebe en één groep vanuit het perspectief van de melkveehouderij. Scholars deden analyse van de situatie en brachten advies uit voor de akkerbouwer, Avebe of de melkveehouder. Werksessie gebaseerd op Business Model Innovation Approach (LEI-BIA): met contextmap analyse huidige situatie. Vervolgens komen met (ideeën voor) nieuwe businessmodellen te komen. In een pitch presentatie van belangrijkste conclusies en een advies. Er volgt nog een rapportage over deze conclusies. Wat nog volgt: Resultaten/ suggesties van LEI-workshop 2014. Verdere communicatie resultaten. Contactgegevens Djûke van der Maat djukevdmaat@hotmail.com Noorderdiep 211 7876 CL Valthermond info@veenkolonien.nl www.innovatieveenkolonien.nl Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

Tarrareductie Cichorei; praktijknetwerk in de Veenkoloniën, Wieringermeer en ZW-Nederland Lubbert van den Brink Doelstelling Het doel is om gegevens te verzamelen over het reinigen van cichoreiwortels voorafgaand aan het transport naar de fabriek en deze gegevens te verspreiden via de Telersvereniging Cichorei. Tijdens de cichoreicampagne worden grote hoeveelheden taragetransporteerd. De telers krijgen hoge tarrakortingen doorberekend en ook de transportkosten zijn voor rekening van de teler. Reiniging tijdens het laden van de vrachtwagens kan een aanzienlijke kosten- en energiebesparing opleveren. Bereikte resultaten In het najaar van 2013 zijn in de Veenkoloniën en in de Wieringermeer metingen gedaan aan een aardappelreiniger die is aangepast voor het reinigen van cichorei. Daarnaast zijn in Zuid-Nederland op kleigrond een cichoreimuis en een aardappelstortbak getest. In het najaar van 2014 zijn/ worden metingen uitgevoerd aan de aangepaste aardappelreiniger op klei en aan een Holmer-cichoreireiniger, eveneens op klei. Daarnaast zal het effect van afdekken van de cichoreihoop op het reinigingseffect van de aardappelreiniger gemeten worden. Resultaten van metingen verricht aan verschillende schoningsmachines in najaar van 2013 Financieel effect in euro s per 100 ton bruto % tarra ongeschoond % tarra geschoond % cichorei verlies bij schonen Minder cichorei geleverd Minder Tarra kosten Minder Tranport kosten 1) opbrengst teler 2) Aardappelschoner: Bourtange 17.3 9.7 2,0-131 168 145 181 Vledder 13.3 7.7 1,4-100 120 105 126 W meer 10.6 10.0 0,2-11 13 9 11 Cichoreimuis: Ooijpolder 17.5 13.6 0.7-47 90 34 77 Aardappelstortbak: Wilh. dorp 21.2 11.5 2.3-148 218 81 152 1) Er is gerekend met de transportkosten die van toepassing waren in de verschillende gebieden 2) Er is vanuit gegaan dat de schoningskosten niet voor rekening van de teler komen. Een uit België afkomstige Holmer cichoreireiniger die getest is in Zeeuwsch Vlaanderen Aardappelreiniger die omgebouwd is voor het reinigen van cichorei en die getest is in de Veenkoloniën en in de Wieringermeer Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Postbus 430, 8200 AK Lelystad Contact: lubbert.vandenbrink@wur.nl T + 31 (0)320 29 13 53 www.ppo.wur.nl Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Telers die het praktijknetwerk hebben aangevraagd: J. M. van der Heijden, Mts. Begeman, Mts. Hoekzema, V.o.f. Bruggers, LW. Dees

Meer met minder door rechte sporen Dit praktijknetwerk onderzoekt de mogelijkheden om mineralengebruik te optimaliseren Dit willen we bereiken door met behulp van een RTK-GPS besturingssysteem de mineralen te brengen daar waar de plant gaat groeien. Dit voorjaar zijn er in het kader van het praktijknetwerk een aantal percelen in de Drentse Veenkoloniën en Westerwolde bemest met een rijenbemester van Evers Agro voor de teelt van aardappelen. Deze Evers Garanno is zo uitgevoerd dat de mest door middel van twee kouters op de plaats van de toekomstige aardappelrij wordt geïnjecteerd. De loonbedrijven Meedendorp uit Onstwedde en Simon Berends uit Nieuw Buinen hebben de velden aangelegd bij een aantal akkerbouwers in de regio. Na het bemesten wordt het perceel gespit zodat de mest minimaal naar links en rechts verspreid wordt, maar goed gemengd onder de toekomstige aardappelrij zit. Hierdoor is deze beter beschikbaar voor de plant en spoelt minder makkelijk uit. Detailfoto van de rijenbemester DLV Plant leidt dit project en heeft ook een proef aangelegd op vernieuwingsbedrijf Op de Es in Zeijen. Op dit proefveld wordt onderzocht wat de effecten zijn van volvelds- en strokentoepassing van vloeibare stikstof meststoffen. Deze objecten zijn aangelegd door Akkerbouw- en Loonbedrijf Homan Free uit Valthermond. Ook deze stikstof wordt gespoten voor het spitten in combinatie met GPS. De resultaten verschijnen in december, het effect van kunstmest op rijen lijkt in eerste instantie positief. Volvelds kunstmest toedienen voorop de trekker met spitmachine Akkerbouwer Jansema doet alle bewerkingen na het injecteren in één werkgang Contactpersonen: Hoofdaanvrager: B.E.H. Homan Free Projectleider: J. Dogterom j.dogterom@dlvplant.nl ; 06 53389507 Uitvoerder: R. Naber r.naber@dlvplant.nl; 06 53151722 Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het Ministerie van Economische Zaken ( EZ) is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Praktijknetwerk: Optimale bemesting Nieuwe zetmeelaardappelrassen Harm Jan Russchen SLOOTS AGRI BV SEMAGRI HOLLAND Hof Balkbrug Aardappelkweek en Selectiebedrijf B&H Mencke Achtergrond Met het verschijnen van nieuwe en betere rassen (opbrengst en resistenties) komt de vraag hoe de bemesting van deze rassen moet zijn ten opzichte van de bekende rassen. Uit onderzoek in het verleden is gebleken dat er een groot verschil zit in stikstofbehoefte. De behoefte aan stikstof is niet gerelateerd aan het vroegrijpheidscijfer van het ras. Sommige late rassen vragen toch relatief veel stikstof. Grondsoortverschillen spelen ook duidelijk mee in de behoefte aan stikstof. Rekening houdend met de bemestingsnormen op bedrijfsniveau is het van uitermate groot belang om de behoefte van de zetmeelaardappelen te weten. Werkwijze In 2013 en 2014 proefvelden op de PPO-locaties t Kompas (dalgrond) en Kooijenburg (zandgrond) in samenwerking met de kweekbedrijven Rassen in onderzoek N-trappen: 0, 100, 150, 200 en 250 kg N/ha Ras 2013 2014 Festien x x Seresta x x Novano x x SL 04-1034 Dartiest Stratos Achilles x x Axion Avarna x x x x x Waarnemen en meten Vroegheid loofontwikkeling N-opname in loof in seizoen (Cropscan) Vroegrijpheid (afsterven loof) Opbrengst en onderwatergewicht Foto: Proefveld met verschillende aardappelrassen Resultaat Bijeenkomsten, deling kennis en ervaringen Opname proefvelden in de excursies van de open dagen Adviestabel bemesting van nieuwe rassen Toegankelijke website en adviesprogramma s Verspreiding kennis/ervaringen d.m.v. verschillende (reguliere) voorlichtingsbijeenkomsten Gegevensverwerking in volle gang Doelstellingen(en) rekening houdend met grondsoort. Realiseren van een hogere opbrengst door deze nieuwe rassen optimaal te bemesten. Opname adviestabel in adviessystemen o.a. van Dacom Foto: Onderzoek: Is bijbemesting met stikstof nodig? Scannen gewas met Yara-sensor en/of Greenseeker. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Postbus 430, 8200 AK Lelystad Contact:harmjan.russchen@wur.nl T + 31 (0)320 29 12 84 www.ppo.wur.nl Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Aanvragers namens een groep Veenkoloniale akkerbouwers: Mts. Mencke Hemmen (Bargercompascuum) en Akkerbouwbedrijf Wolf (Ees)

ph als sleutel tot opbrengstoptimalisatie Johan Booij en Harm Jan Russchen WECO Achtergrond De kalkgift wordt berekend op basis van de ph (streef-ph uitgangs-ph en organische stof) kalkgift (kg zbw/ha) = kalkfactor x gewenste ph-kcl-verhoging x bouwvoordikte (dm) kalkfactor = (15,68x%-org. stof + 15,68)/(0,02525x%-org. stof + 0,6541) Opbrengstverlies in % bij te lage ph in veenkoloniaal bouwplan De streef-ph voor een veenkoloniaal bouwplan op het perceel is 5,1. Bij een variabele bekalking wordt de ph homogeen op 5,1 gebracht. Door variabele bekalking op perceel 64A (5,0 ha) kan op 0,6 hectare een opbrengststijging van 7% worden gehaald en op 0,9 hectare een opbrengststijging van 4%. In de veenkoloniën is de variatie in organische stof in de bodem groot. De VERIS-bodem scan brengt de variatie in ph en organische stof in de bodem in beeld. Deze informatie is de input voor een taakkaart De VERIS-bodemscan kaarten Variabele bekalking door WECO Validatie variabele bekalking op basis van VERISbodemscan (organische stof) 6,51 14,40 t/ha 0,63 ha 5,4 5,8 ph 0,69 ha 4,91 6,50 t/ha 0,24 ha 5,2 5,3 ph 0,78 ha 3,32 4,90 t/ha 0,56 ha 5,0 5,1 ph 1,08 ha 3,32 4,90 t/ha 0,75 ha 4,8 4,9 ph 1,15 ha 0,13 1,71 t/ha 1,06 ha 4,6 4,7 ph 0,52 ha 0,00 0,12 t/ha 1,73 ha 4,4 4,5 ph 0,28 ha 3,8 4,3 ph 0,48 ha Taakkaart variabele kalkgift 13,3 16,5 % 0,65 ha 12,3 13,2 % 0,21 ha 11,4 12,2 % 0,71 ha 10,4 11,3 % 1,17 ha 9,5 10,3 % 1,09 ha 8,5 9,4 % 0,91 ha 7,8 8,4 % 0,23 ha Organische stof-kaart Op drie plaatsen in het perceel zijn trappenproeven met bekalking aangelegd. Dit zijn plaatsen met een laag en hoog organische stofgehalte. In ieder blok is naast een onbekalkt object een bekalkingstrap aangelegd met 50%, 100% en 150% van de adviesgift. Advies Blok Uitgangs-pH Streef-pH OS% kg zbw/ha 1 4.9 5.1 8.9 900 2 4.8 5.1 9.7 1400 3 4.8 5 16.3 1300 Het perceel 64A is 5,0 hectare groot. Op meer dan de helft is de adviesgift minimaal (tot 1 t/ha). Op basis van de bodemanalyse van BLGG AgroXpertus wordt een kalkgift van 1,050 kg ZBW/ha geadviseerd. In de kaartjes rechts is een tiende verhoogd. De plekken met een extreem lage ph krijgen onvoldoende kalk. Teveel/tekort bekalkt Contact: johan.booij@wur.nl T + 31 (0)320 29 12 18 Contact: harmjan.russchen@wur.nl T + 31 (0)320 29 12 84 Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Initiatiefnemers: Houwing Agro BV, B. Tepper, Landgoed Scholtenszathe, Mts Siebring en Huisman, Mts J en H Deuring, J.W. Wollerich, F. Prins Akkerbouw, G en J Bartelds, Mts H. Sinnema en M. Sinnema Vloo, A.G. de Ruiter.