#21. Back stage. Samen aan het stuur. Co-makership mbo en bedrijfsleven. Ondernemend onderwijs Tegengif krappe arbeidsmarkt?



Vergelijkbare documenten
Juridische medewerker

TANDARTSASSISTENTE. Lis Hendriks 11 NOVEMBER Sectorwerkstuk HET ASSINK LYCEUM

Onderzoeksrapport: zorgelijke terugloop leerwerkplekken mbo

Leraar, je wist dat je het was.

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

HANDEL & VERKOOP. creatief en commercieel HANDEL & VERKOOP. creatief en commercieel. Handel en Verkoop

DURF JIJ DE STAP AAN?

alfa-college.nl drenthecollege.nl mensoaltinggroningen.nl noorderpoort.nl

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 4 2. KIEZEN 5 3. KIEZEN IN HET VMBO TL MAVO 6 4. SECTOREN VAKKENPAKKET (lessentabel) 8 6. BEROEPENÖRIENTATIE 9

arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo het beeld van het hbo als werkgever onder hoogopgeleide professionals Samenvatting imago-onderzoek

Adinda Keizer - Copyright 2013 Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van Vindjeklant.nl worden gekopieerd of gebruikt in commerciële

Business & Sport HOE IS DE OPLEIDING OPGEBOUWD

Kiezen in mavo 2. Cohort Park Lyceum Almere

ik ga voor de School voor Economie en Ondernemen Academie voor Economie en Ondernemen

MBO OPLEIDINGEN VOOR TOPSPORTERS EN TALENTEN

wat zijn je kansen? Jij toch ook!? Ik wil later leuk werk! Wist je dat 55% van de jongeren bij het kiezen

Dit jaar moet je een keuze gaan maken voor de vakken, waarin je volgend jaar examen in gaat doen.

Jij laat het zien. De havo/mavo. Voor durvers en doeners. een Calvijn school

Monica is jarig. Iemand vertelt over haar sollicitatiegesprek. Monica en Arend praten over opleiding, werken en een eigen bedrijf.

Factsheet persbericht

Op het Nova College leer je een vak. Bijvoorbeeld verpleegkundige, monteur of kok. Dat kies je zelf, waarschijnlijk samen met je

MBO OPLEIDINGEN VOOR TOPSPORTERS EN TALENTEN

Workshop: ROC als bedrijfsopleider Wel.. Of niet?

ICT Niveau 2. ICT Niveau 3 en 4

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

Jouw praktische weg naar het hbo. Onderdeel van AOC Oost

SOS Vakmanschap - Organisatie voor behoud en versterking van specialistische beroepen - Geld is niet het belangrijkste

Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt; kan dat wel?

MBO OPLEIDINGEN VOOR TOPSPORTERS EN TALENTEN

Informatie voor ouders / verzorgers EEN MBO-OPLEIDING IN DE FOODBRANCHE BIEDT VOLOP KANSEN

Dit jaar moet je een keuze gaan maken voor de vakken, waarin je volgend jaar examen in gaat doen.

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 4 2. KIEZEN 5 3. KIEZEN IN 2 HTL 6 4. SECTOREN VAKKENPAKKET (lessentabel) 8 6. BEROEPENÖRIENTATIE 9

Sectorgids Educatie OnderwijsBoulevard

Een goede loodgieter, daar zit iedereen om te springen

Sociaal-cultureel werker

bewust Alternatieve Leerweg

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

ik ga voor de academie voor economie en ondernemen

ED Graafschap College JURIDISCHE DIENSTVERLENING. Opleidingen. Juridische dienstverlening

MBO-OPLEIDINGEN VOOR TOPSPORTERS EN TALENTEN

Hans van Rooij VERSTAG

Sociaal-maatschappelijk dienstverlener BOL

Hele fijne feestdagen en een gezond en vrolijk 2017! Raymond Gruijs. BM Groep ARBO West Baanzinnig

EXPERTS MET KARAKTER

Tineke Boudewijns VERSTAG

Huidig economisch klimaat

Zadkine Startcollege Wat heb jij aan Startcollege? Bol of bbl Entree Opleidingen

novacollege.nl/logistiek Havenoperaties Logistiek Logistiek 2016/2017

MBO-OPLEIDINGEN VOOR TOPSPORTERS EN TALENTEN

Aanval op de uitval. perspectief en actie

Volgend schooljaar naar het voortgezet onderwijs... Spannend! Welke school wordt het? Wil je er een

Seminar BBL-ers? Ja, graag! 3/9/2012

Werken in de bouw. Bouw aan je toekomst!

Europees Sociaal Fonds. Mede mogelijk gemaakt door Europese Unie, Ondernemen INHOLLAND. biedt haar kennis, vraagt uw expertise. Samen boeken we winst

Onderzoek Inwonerspanel: Maatschappelijke stage (MAS)

IK GA VOOR MHBO AMERSFOORT MBOAMERSFOORT.NL

Naam: Emma Boll Klas: 4T3 Docent: Meneer Kuipers Docent ROC: H. Lulof Opleiding: Internationale handel / Groothandel Locatie: Gieterij Hengelo

15 manieren om goed personeel te vinden én te behouden

Rijn IJssel Theater. TOELATING Wettelijke toelatingseisen

IK GA VOOR DE SPORTACADEMIE AMERSFOORT MBOAMERSFOORT.NL

dienstverlening

MKB ziet wel brood in ondernemerschapsonderwijs

Inleiding. En uw parochie kan daaraan meedoen!

Voorbereiding assessment

Het gaf mij veel energie om een eigen evenement te organiseren.

Reflectiegesprekken met kinderen

Het Ambachtshuis Brabant. Voordeur naar ambachtelijk vakmanschap

IK GA VOOR DE SCHOOL VOOR ECONOMIE EN ONDERNEMEN MBOAMERSFOORT.NL

novacollege.nl/zorg Assistenten gezondheidszorg Verpleging en verzorging Zorg 2016/2017

HBO SPORTMARKETING VOOR TOPSPORTERS

De bouw Conceptueel bouwen. Klinkt ingewikkeld,

ZZP Netwerk Nederland

Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013

IEZEN VOOR ECHNIEK. Techniek past beter bij jou dan je denkt.

Wie werf je vast en wie werf je flex? De Wereld Werft december Geert-Jan Waasdorp

Voor vakmensen voor de toekomst

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

APQ-vragenlijst 28 maart Bea Voorbeeld

Werkboek MEER KLANTEN OP JOUW MANIER! ANNEMIEKE TISSINK KRIJG MEER KLANTEN DOOR MARKETING IN TE ZETTEN OP EEN MANIER DIE BIJ JOU PAST

Ondernemend onderwijs voor een groene toekomst. Groen is overal en voor iedereen

Welkom. Neem contact op zodat wij aan de hand van uw situatie specifieker kunnen aangeven wat wij kunnen betekenen. Werkgever. Werknemer.

Inge Test

Verpleegkundige in opleiding

Ondernemen is een vak... bij Hogeschool INHOLLAND Den Haag!

PVA Jaar 2. Stefan Timmer S Klas: CE 2b

IK GA VOOR MHBO AMERSFOORT MBOAMERSFOORT.NL

Factsheet persbericht. Student stelt eisen aan stage bij

World leader in international education

Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over

Aandacht voor jouw ambitie!

Competenties en kwaliteiten van de topsporter (1 van 9)

HANDEL & VERKOOP. creatief en commercieel. Handel en Verkoop

WERK EN BESTAANSZEKERHEID IN ALMERE. PvdA manifest

LEADERSHIP, ENTREPRENEURSHIP, STEWARDSHIP. BROCHURE VOOR WERKGEVERS, RECRUITERS EN HR afdeling NYENRODE. A REWARD FOR LIFE

MBO tour. Tourdag. editie 1 - Den Haag. MBO ers aan het woord Niet alles samen doen, maar samen alles doen Wensen voor een goede toekomst

Factsheet persbericht. Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt

Je voelt je snel thuis op het Sondervick

IK GA VOOR DE ENTREE- OPLEIDINGEN MBOAMERSFOORT.NL

Vrijwilligerswerk loont!

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Transcriptie:

Co-makership mbo en bedrijfsleven Samen aan het stuur Rineke van Daalen Het onzichtbare midden Ondernemend onderwijs Tegengif krappe arbeidsmarkt? Positionering roc s Begin bij de basis #21 juni 2013 Back stage Opinieblad over Beroepsonderwijs en educatie backstagemagazine.nl

4 Co-makership in het mbo Échte samenwerking tussen het mbo en het bedrijfsleven gebeurt nog maar mondjesmaat. Zonde, want co-makership kan veel moois opleveren. 12 Het onzichtbare midden 20 de opmars van ondernemend onderwijs De veronderstelde diepe kloof tussen hoogen laagopgeleiden is een mythe, stelt sociologe Rineke van Daalen. Meer ondernemers zorgen voor meer banen, hoopt de overheid. Maar is het iedereen wel gegeven een eigen zaak te starten? Door ondernemend onderwijs komen studenten daar snel achter. Colofon Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Derde jaargang, nummer 21, juni 2013 Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie. Redactie: Twan Stemkens (hoofdredacteur), Nathalie van Dijk (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (redacteur) en Marije Hulsbosch (adviseur). Aan dit nummer werkten mee: Berber Bijma, Somajeh Ghaeminia, Samar Haddad, Gerry Hurkmans, Seb Jarnot, Corien Lambregtse, Quinten Manuel, Guus Mater, Pieter Matthijssen, Luuk Obbink, Sander Peters, Sander van der Ploeg, Jeroen Poortvliet, Ed van Rijswijk, Nout Steenkamp, Elmer Veerhoff en José Vorstenbosch. Concept en vormgeving: Link Design, Amsterdam. Drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem. Coverfoto: Rights Managed / HH Abonnementen en adreswijzigingen: backstage@mboraad.nl. Back Stage wordt gericht toegezonden. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar, incl. BTW en verzendkosten. Opzeggen abonnement: schriftelijk, uiterlijk 1 augustus 2013. Redactie-adres: Houttuinlaan 6, 3447 GM Woerden tel. 0348-75 35 00 backstage@mboraad.nl www.backstagemagazine.nl ISSN: 2211-2308

2 / 3 28 Een sterk merk begint bij de basis Roc s willen een helder en sterk beeld van zichzelf neerzetten. Met alleen mooie woorden kom je er niet. 32 UITVINDINGEN Met de opwindbare Zoommylamp kom je mugvrij de zomer door. rubrieken 9 COLUMN Het is Jan van Zijl een raadsel hoe het komt dat het mbo regelmatig vergeten wordt. 10 MBOÔHTJES Bol en bbl zijn communicerende vaten, die aansluiten bij de economische situatie. Onderwijscijfers van de afgelopen vijf jaar laten dit duidelijk zien. 15 COLUMN Door de medezeggenschap van mbo-studenten heeft het roc van Quinten Manuel nu duidelijke afspraken over vervanging bij lesuitval. 16 WAT DOET zij ZOAL? Als NOS-redacteur heeft Joséphine Truijman een grote verantwoordelijkheid. Haar verhaal, moet van a tot z kloppen. 18 IN BEELD Aan het bijzondere theaterproject Hertha van het Deltion College werkten meer dan 400 studenten mee. 24 COLUMN ICT-docent Elmer Veerhoff: Betrek bedrijven bij het vinden van goede stageplekken. 25 MINISTER VOOR 1 DAG Wethouder Henk Kool wil onderzoeken welke branches toekomst hebben op de arbeidsmarkt. 26 VIJF VRAGEN AAN Sectorbestuurder bve (AOb) André Steenhart: We zijn minder ver dan gehoopt, maar het Professioneel Statuut zet het nodige in beweging. 35 PITTIGE TAAL De Metal Factory is géén pretstudie, beklemtoont initiatiefnemer Ivo Severijns: Metal is echt een grote markt. 8 Uitblinker Joris Ouwerkerk (20) heeft een duidelijk doel: als snowboarder meedoen aan de Olympische Spelen.

4 / 5 Co-makership als DNA van het mbo Wat werkt wel en wat niet? Natuurlijk: het bedrijfsleven denkt al jaren volop mee over de inrichting van het mbo. Maar écht samenwerken in de uitvoering van het onderwijs? Dat gebeurt maar mondjesmaat. Zonde, want dit zogenoemde co-makership kan veel moois opleveren als je het goed aanpakt tenminste. Tekst Sander Peters Foto Phil Boorman / HH Dat de band tussen het middelbaar beroepsonderwijs en het bedrijfsleven hecht is, vormt geen nieuws. De naam beroepsonderwijs spreekt wat dit betreft boekdelen: studenten in het mbo worden opgeleid tot vaklieden; ze leren een beroep. Om de aansluiting tussen arbeids markt en mbo te optimaliseren, zijn werkgevers nauw betrokken bij de ontwikkeling van het onderwijs. De uitvoering van het onderwijs is daarentegen vaak nog een no-go-area voor bedrijven. Hun inbreng blijft over het algemeen beperkt tot meedenken, adviseren en - natuurlijk - het creëren van stageplekken. Vreemd eigenlijk, want: waarom zouden werkgevers niet ook in de uitvoering een rol kunnen spelen? Wordt het mbo er niet beter van, wanneer werk en school bij elkaar komen? Via co-makership (oftewel, in goed Nederlands: co-creatie) bijvoorbeeld, waarbij beide partijen kennis en middelen inzetten en samen verantwoordelijk zijn voor het eindresultaat. Natuurlijk is co-makership een goede zaak voor het mbo, stelt Hans Koole. Koole is gespecialiseerd in de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt: eerst als lobbyist en consulent in dienst van werkgeversorganisaties als AWVN en VNO-NCW, inmiddels al jaren als zelfstandig ondernemer. Het zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn, maar dat is het nog niet. Vijf hoofdvormen In maart publiceerde het expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo) een onderzoek naar de verschillende vormen waarin het co-makership zich manifesteert in het mbo. De onderzoekers bestudeerden een groot aantal samenwerkingsprojecten die gefinancierd werden vanuit het Innovatiearrangement van het ministerie van OCW. Ze kwamen uiteindelijk tot vijf hoofdvormen van co-makership: de school in het bedrijf, het bedrijf in de school, een nieuwe entiteit, een tijdelijke projectmatige samenwerking tussen bedrijf en school en, tot slot, samenwerking tussen school en intermediair, namelijk een kenniscentrum voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven. We hebben ons gefocust op de organisatorische kant van het verhaal, legt ecbo-onderzoeker Hester Smulders uit. Hoe is de samenwerking ingericht: waar vindt deze plaats, wie doet wat, wie bepaalt en wie betaalt, zijn er contracten gesloten, hoe groot is de inbreng van het bedrijfsleven in de uitvoering? Ecbo heeft het co-makership in zijn verschillende verschijningsvormen objectief in kaart gebracht. Een waardeoordeel vellen de onderzoekers niet. Smulders: De beste vorm van samenwerking? Die is er niet. Het succes van de samenwerking hangt simpelweg van de sector af. Van de regionale arbeidsmarkt, van de aantallen studenten en ja, ook van de mensen die er zitten en hun persoonlijk band. Co-makership zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn Hans Koole

Wat werkt wel en wat niet? vervolg de school in het bedrijf Den Haag: lerende wijkcentra Dat co-makership nogal wat vraagt van de betrokken partijen, weet Hans Roskam, directeur van de Haagse welzijnsorganisatie Stichting Mooi, als geen ander. Zijn organisatie werkt al jaren nauw samen met ROC Mondriaan in de zogenoemde lerende wijkcentra. Roskam: Studenten van de opleidingen Welzijn brengen een groot deel van hun opleiding bij ons door. In de wijk. Ze werken volop mee, onder begeleiding van onze medewerkers én van docenten die fulltime in de wijkcentra aanwezig zijn. De Stichting Mooi heeft de school dus letterlijk in het bedrijf gehaald, met alle voordelen van dien, vertelt Roskam. Het gaat om studenten die moeite hebben met traditioneel, klassikaal onderwijs. De uitval was dan ook groot. Het gevolg: deze studenten dreigden zelf een doel groep van onze stichting te worden. Toen hebben we gezegd: waarom niet de twee werelden combineren? Zorgen dat ze een start kwalificatie halen én niet uitvallen. Twee vliegen in één klap. Ander pluspunt: de jongeren die meedraaien in de wijk, komen veelal zelf uit moeilijke milieus. Roskam: Ze weten wat er speelt, begrijpen de jongeren in de buurt én ze vormen ook nog eens een inspiratiebron voor andere jongeren die problemen hebben op of met school. De Stichting Mooi en ROC Mondriaan hebben duidelijk gedeelde belangen. Dat versoepelt de samenwerking, beseft Roskam. Natuurlijk hebben we het zakelijk benaderd; er is op bestuur lijk niveau een contract gesloten. Daarin staan afspraken over sturing, verantwoordelijk heden en geld. Maar de echte samenwerking vindt plaats op de werkvloer. Daar loopt het prima. Niet dat het geen overgang was voor de betrokken medewerkers: docenten kwamen plots in de wijk terecht, en onze medewerkers vervulden ineens meer een coachende rol. Dat leverde bes aanloopproblemen op. En nu? Nu is de uitval onder deze groep studenten een stuk lager. Wij hebben extra handen. En omdat we de gemeente, onze opdrachtgever, kunnen laten zien dat onze doelgroep op deze manier kleiner wordt, kunnen we het project financieren uit reguliere gelden (in plaats van subsidies vanuit het Innovatiearrangement, red.). Dat is co-makership in de beste zin van het woord. het bedrijf in de school Dordrecht: ABN Amro Bankshop Soms komt de school in het bedrijf, soms gaat het andersom. Zie bijvoorbeeld de ABN Amro Bankshop van het Da Vinci College in Dordrecht. Tussen 2007 en 2012 was aan de Leerparkpromenade op deze school een heus bankfiliaal ingericht, waar studenten werden getraind in de omgang met cliënten. Dirk Zuidgeest is docent van de bank- en verzekeringsopleiding en mede-initiatiefnemer van de bankshop. Dankzij de goede contacten met de ABN Amro konden we aan kantoormeubilair komen. In dat kantoor konden onze studenten oefenen in een levensechte werksituatie: klanten ontvangen, gesprekken voeren en schadeaangiftes afhandelen. De trainingen werden mede verzorgd door adviseurs van ABN Amro. Zij begeleidden onze studenten in rollenspellen, waarbij het omgaan met de klant én commerciële vaardigheden centraal stonden. Gevraagd naar de succesfactoren van de samenwerking met het bank- en verzekeringswezen wijst Zuidgeest op de continuïteit. Natuurlijk begint het met persoonlijk contact. Maar mensen vertrekken weer en dan? Een basis van menselijke contacten is te wankel. De commotie in het bankwezen en de fusies en reorganisaties bij ABN Amro hebben ons geleerd dat samenwerking geborgd moet zijn in de organisatie. Dat is bij ons en bij de bank ook gebeurd. Heel belangrijk. De vele personele wisselingen bij ABN Amro vormen niet de oorzaak van de zachte dood van de bankshop. De echte boosdoener is de terugloop in het aantal studenten, zegt Zuidgeest. Mede door de financiële crisis is de opleiding minder populair. Toen we twintig of dertig studenten per jaar hadden, was het geen probleem om de bankshop continu met twee studenten te bemannen. Maar als je er tien of minder hebt? Dan zijn ze erg vaak aan de beurt en missen ze te veel theorielessen.

6 / 7 een nieuwe entiteit Helmond: Food & Fresh Lab Het Dordtse voorbeeld (zie kader over bankshop) geeft aan dat de praktijk - de economische conjunctuur, reorganisaties, de studentenaantallen - vaak weerbarstig is. Een sector die ook kampt met teruglopende instroom van jonge mensen is de foodindustrie. In de regio Eindhoven-Helmond-Venlo maakt het bedrijfsleven zich daar zorgen om. Samen met de netwerkschool De Groene Campus is daar enkele jaren geleden het Food & Fresh Lab op poten gezet: een heus productie bedrijf, bemand en geëxploiteerd door studenten van Helicon Opleidingen. Onze slogan: werken begint op school, vertelt Geert van den Heuvel, opleidings manager van het Food & Fresh Lab. Natuurlijk is ons lab geen echt bedrijf, maar het benadert de werkelijkheid. Wat vooral heel belangrijk is in onze branche, zijn de machines waarmee we werken. Wij beschikken hier steeds over de aller nieuwste apparatuur. Die wordt beschikbaar gesteld, gratis, door het georganiseerde bedrijfsleven. In cycli van steeds tien weken leren onze studenten met die machines werken. Daarna komt een ander aspect van het productieproces aan bod. Iedere tien weken rijdt de door de school zelf aangeschafte heftruck de peperdure roestvrijstalen machines de fabrieks hal in. De deal die Van den Heuvel heeft gesloten met grote partijen als Mora of Bavaria moet leiden tot beter onderwijs. Dit vak kun je niet alleen leren uit de boeken. In deze setting ervaren de studenten wat het werk in de foodindustrie inhoudt: de kou, de hygiënevoorschriften, het bedienen of repareren van de machines, en heel belangrijk, de tijdsdruk van de procesindustrie. Het moet zo efficiënt mogelijk. Dat Helicon Opleidingen inspringt op de behoefte van technisch personeel in de voedingsindustrie en in ruil daarvoor de dure machines krijgt, betekent niet dat de school de oren laat hangen naar de sector. Van den Heuvel: Wij bepalen wat hier gebeurt. We kunnen de machines stopzetten, even tijd nemen voor de theoretische achtergrond, wij bepalen ook hoe vaak de studenten hier werken. En welke studenten dat zijn. Maar zoals dat gaat bij co-makership: het bedrijfsleven heeft wel een grote inbreng. Bovendien hebben wij er óók baat bij: onze docenten blijven op de hoogte van de state-of-the-art technieken en apparatuur en onze studenten vinden makkelijk een baan. De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is bijna perfect op deze manier. Balans Smulders kan wel enkele succesfactoren benoemen. Vaak zijn geslaagde projecten georganiseerd door mensen die elkaar al langer kennen. Daarnaast is de aanwezig heid van een sleutelfiguur een inspirator, aanjager van grote waarde. Ook aandacht voor de werkvloer is cruciaal. Dus niet alleen samenwerken op bestuurlijk vlak, maar ook kijken wat dat betekent voor docenten en werknemers. Het vraagt nogal wat van met name docenten: ze moeten zich ineens in werkprocessen gaan verdiepen en het onderwijs daarin een plek geven. Dat is wennen. En dat kost tijd. Geef ze die tijd. Balans, dat is voor Hans Koole de crux. Balans tussen theorie en praktijk, tussen school en werk, en balans tussen inmenging van het bedrijfsleven en autonomie van het onderwijs. Ja, ik ben voorstander van co-makership. Ik denk dat het mbo er beter van wordt. Maar tegelijk moet er altijd een kloof zijn tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Het mbo is een beroepsopleiding, maar geen functiegerichte training. Het lastige is dat de kloof ook weer niet te groot mag zijn. Het is een dun koord waar je overheen loopt. Koole stelt dat het bedrijfsleven en de school twee aparte werelden zijn, die niet een-op-een op elkaar aansluiten. Waarom niet? Ze hebben simpelweg niet dezelfde belangen. Bovendien zijn het twee werelden met ieder hun eigen vaardigheden, kennis en ambities. Werken is één ding, maar lesgeven en onderwijs geven is een heel ander métier. Oók als het om beroeps onderwijs gaat. Gedeelde ambities Hoe breng je de twee werelden bij elkaar, op een duurzame en resultaatgerichte manier? Met die vraag houdt Koole zich al jaren bezig. Co-makership is een goede optie, maar niet zaligmakend. Het vraagt namelijk nogal wat van de samenwerkende partijen om dit tot een goed einde te brengen. Koole: Belangrijkste is misschien wel dat er duidelijke afspraken gemaakt worden: wie doet wat, wie bepaalt en ook: wie betaalt? Als twee partijen zo nauw samenwerken, is het ook van belang om voor ogen te hebben wat de ander te bieden heeft. Wat zijn elkaars sterke punten? Welke ambities heeft de andere partij? En als je dat weet: hoe kunnen we de ambities zoveel mogelijk laten samenvallen? Waar zit de overlap? Samenvattend komt het erop neer dat de co-makers elkaar moeten leren kennen. En dat bedoel ik letterlijk, aldus Koole. Scholen en werkgevers zoeken elkaar nog te weinig op. Het gaat om begrip, vertrouwen én de persoonlijke klik. En dan bedoel ik niet eens zozeer op bestuurlijk vlak. Al is de intentie die op hoger niveau uitgesproken wordt zeker van belang. Nee, de basis ligt bij de docent en de begeleiders op de werkvloer. Die moeten elkaar vinden en samenwerken.

Uitblinker Na mijn sportcarrière sta ik niet met lege handen Joris Ouwerkerk (20) heeft een duidelijk doel: als snowboarder meedoen aan de Olympische Spelen. Bij het onderdeel slopestyle, een ingewikkelde discipline waarbij sporters met schijnbare doodsverachting tollend over de schansen springen. Tussen de bedrijven door haalt hij een mbo-diploma als marketeer aan het Johan Cruyff College, dat toptalenten alle ruimte geeft om hun sportcarrière met een mbo-opleiding te combineren. Tekst Luuk Obbink Foto Gerry Hurkmans Omdat ik tot mijn zesde in Zwitserland heb gewoond, stond ik al vroeg op de ski s en raakte ik snel vertrouwd met sneeuw. Op mijn twaalfde maakte ik kennis met snowboarden: een geweldige sport. Altijd actie, veel adrenaline en best extreem. Heel wat anders dan bijvoorbeeld voetbal. Ik heb toen een seizoenkaart bij een indoorbaan aangeschaft en deed vervolgens al snel mee aan kleine wedstrijden. Van het een kwam het ander, ik ging steeds een stapje hoger. Na het vmbo maakte ik de overstap naar het mbo, met Commercieel Medewerker als opleiding. Dat was geen succes, omdat ik heel vaak weg was vanwege de sport. Na een jaar ben ik daarom overgestapt naar het Johan Cruyff College in Amsterdam, waar ik nu bijna klaar ben met de opleiding Medewerker Marketing, Communicatie en Evenementenorganisatie Sport op niveau 4. Met deze opleiding kan ik fulltime met sport bezig zijn. Ik ben zes tot acht maanden in het buitenland, voor wedstrijden. In Europa, maar ook in Canada, Amerika, Japan, China en in de zomer in Nieuw-Zeeland. Het uitvoeren van groepsopdrachten is soms lastig, maar veel schoolwerk kan ik per mail doen. Al ben ik soms ook uitgeput: ik ben de hele dag aan het snowboarden en ga ook nog drie of vier keer in de week s avonds naar de sportschool. Daarna moet ik nog aan mijn schoolwerk beginnen. Veel compenseer ik door in Nederland echt kei- en keihard te werken. Op deze opleiding is het normaal dat de sport centraal staat, al is mijn schema wel erg extreem. Als ik mijn diploma binnenkort op zak heb, is mijn eerste doel me te kwalificeren voor de Olympische Spelen van 2014, onderdeel slopestyle. En verder te herstellen van een schouderoperatie. Ja, vooral slopestyle is een gevaarlijke discipline, je kunt ervan in een rolstoel komen. Maar met een goede voorbereiding en het kennen van je grenzen, kun je het risico beperken. De meeste slachtoffers vallen onder niet-professionals. Je kunt van de sport leven, al is het geen vetpot. Doordat snowboarden een spectaculaire sport is, trekt het veel kijkers, wat interessant is voor sponsors. De meeste snowboarders doen mee met de top tot hun 28e. Dan kun je nog een jaar of zeven andere dingen in de sport doen, maar daarna is het wel gedaan met de actieve beoefening. Tegen die tijd ben ik een merk, als alles goed gaat. Bij mijn opleiding heb ik geleerd wat je daarmee kunt doen. Zo heb ik een voorsprong op andere sporters, want veel sporters hebben geen tijd gehad voor een opleiding. Door mijn mbo-opleiding sta ik na mijn sportcarrière niet met lege handen.

Column 8 / 9 Medezeggenschap werkt! Foto Ed van Rijswijk Vele pagina s vol tekst, kleine lettertjes en juridische termen om het inhoudelijk netjes dicht te metselen. Uiteraard heb ik het dan over de onderwijsovereenkomst. Een boekwerk aan informatie, dat studenten en/of ouders voor de start van de opleiding moeten ondertekenen. Ondanks het saaie karakter, is de onderwijsovereenkomst een uiterst belangrijk document, waarin de regels, plichten en afspraken tussen de student en de school staan beschreven. Een rondvraag bij mede studenten leert echter al snel dat velen zich niets meer van het document kunnen herinneren. Een enkeling weet nog dat hij of zij voor de start van de opleiding zo n document heeft ondertekend. Dit jaar werd de onderwijsovereenkomst van mijn roc gewijzigd. Hoewel het om een kleine aanpassing ging, had de studentenraad hierop instemmingsrecht. Als voorzitter van de studentenraad van het Noorderpoort heb ik dit moment aan gegrepen om nog eens kritisch naar het hele document te kijken. Na ongeveer drie vergaderingen kwamen wij als studentenraad tot een standpunt: we stemden niet in met de gewijzigde onderwijsovereenkomst. Het ging ons niet eens om het gewijzigde punt, maar om de tekst over lesuitval. Alle studenten hebben het wel eens meegemaakt: docenten die ziek zijn, waardoor er lessen uitvallen. Soms duurt de lesuitval een dag, maar ik ken voorbeelden waarbij de lesuitval het hele jaar aanhoudt. Klagen heeft weinig zin, want als student kun je je niet beroepen op de onderwijs overeen komst. De overeenkomst meldt namelijk met vele mitsjes en maartjes dat de school de uitgevallen onderwijsactiviteiten op een ander tijdstip aanbiedt. Als studentenraad wilden wij zwart op wit een tijdpad geformuleerd zien waarbinnen de school vervanging regelt. En met dat tijdpad bedoelden we geen maanden, maar weken. Een moeilijke en ook unieke opgave op voorhand, want welk bevoegd gezag stemt in met een juridische beperking waarvan de kans aannemelijk is dat je jezelf daarbij in de vingers snijdt? Daarop is volgens mij maar één antwoord mogelijk: een bevoegd gezag dat oprecht het onderwijs op de eerste plaats zet. Gelukkig heeft het Noorderpoort zo n bevoegd gezag. Het college van bestuur is, na pittige onderhandelingen met de studentenraad, overstag gegaan met een uiterste termijn van zes weken waarbinnen de school vervanging regelt bij lesuitval. Van een vage formulering naar zes duidelijke weken, van niets naar iets. Een unieke prestatie voor de medezeggenschap van mbo-studenten. Ik wil de studentenraad van het Noorderpoort daarom van harte feliciteren! Quinten Manuel Student Verpleegkunde Noorderpoort Groningen

MBOóhtjes wist u dat? Ontwikkeling bol en bbl (peiljaar = 2008) Verhouding bol-bbl 110% 100% 90% 105% 80% 70% 100% 60% 50% 95% 40% 30% 90% 20% 10% 85% 2008 2009 2010 2011 2012 0% 2008 2009 2010 2011 2012 2008 2009 2010 2011 2012 Metaal, elektro- en installatietechniek Gezondszorg, dienstverlening, welzijn en sport BBL BOL BOLVT BOLDT BBL Het duale systeem: pronkstuk van Nederland Het Nederlandse mbo heeft in het buitenland een goede reputatie, mede dankzij het goed functionerende, duale leersysteem. Onze bol- en bbl-opleidingen sluiten aan bij de economische situatie: bij aantrekken van de economie stijgt het aantal bbl-studenten ten opzichte van het aantal bol-studenten en het omgekeerde gebeurt bij een inzakkende economie. Als gevolg van de huidige economische crisis loopt het aantal leerwerkplaatsen (bbl) terug en stellen de leerwerkbedrijven hogere eisen aan studenten (grafiek 1). Dit is vooral nadelig voor jongeren die een opleiding op niveau 1 of 2 volgen: zij krijgen concurrentie van mbo-studenten van een hoger niveau. Ook voor studenten van niveau 4 is er druk van bovenaf: hbo ers verdringen mbo-studenten op de stagemarkt. Het duale systeem heeft als voordeel dat bol en bbl communicerende vaten zijn. Naar verhouding gaan er in de huidige crisistijd meer studenten naar het bol traject (grafiek 2). Dat geldt zowel voor sectoren waarin het percentage bol historisch gezien laag was (bijvoorbeeld Metaal), als voor sectoren waarin traditiegetrouw meer bol-studenten zijn (Gezondheids zorg). Het beeld is voor alle sectoren vergelijkbaar. Volg al het mbo-nieuws via: www.twitter.com/mbonieuws www.twitter.com/ditismbo

10 / 11 dat dan weer wel Koningin Máxima bezoekt kennisdag Kansen voor Jongeren bij Zadkine ROC Nijmegen ontwikkelt bijscholingsprogramma dementie Koningin Máxima heeft op 12 april bij Zadkine in Rotterdam een kennisdag bezocht van het programma Kansen voor Jongeren van het Oranje Fonds. Een bijscholingsprogramma over dementie. Dat was de inzet van de Zorggroep in Noord-Limburg en ROC Nijmegen. Inmiddels zijn 200 medewerkers geschoold. Het programma richt zich op het verbeteren van hun kennis, vaardigheden en houding tegenover cliënten. Ook samenwerking, zowel tussen organisaties als daarbinnen, krijgt aandacht. Een bijscholingsprogramma was nodig, omdat medewerkers te weinig wisten over ziektebeelden en over het verloop van de ziekte dementie. ROC Nijmegen ontwikkelde het scholingsprogramma. In totaal gaat het om ongeveer vijfduizend medewerkers die de komende drie jaar bijscholing krijgen. Voor alle medewerkers is er een basisscholing van twee dagdelen. Daarnaast krijgen medewerkers van niveau 3 en 4 nog twee dagdelen extra. Foto Oranje Fonds Bart Homburg Voor het driejarige programma selecteerde het Oranje Fonds twintig initiatieven die zich richten op vroegtijdig schoolverlaten onder jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar. De initiatieven ondersteunen de jongeren bij het halen van een startkwalificatie en/of het vinden van een baan. Dit gebeurt altijd met inzet van vrijwilligers. De deelnemende organisaties krijgen financiële en inhoudelijke ondersteuning bij het uitvoeren van het initiatief. Koningin Máxima sprak met de initiatiefnemers en projectleiders. Een van de initiatieven is het project Rotterdam s got talent. Zadkine-studente Danijela Jankovic deed mee aan deze talentenwedstrijd voor jonge muzikanten: Dat ik via diverse voorrondes uiteindelijk mocht meedoen aan Rotterdam s got talent was niet alleen een eer, maar ook een heel leuke en leerzame ervaring. Studenten ROC Nova College als ballerina in clip Anouk Dansstudenten van het ROC Nova College in Haarlem figureren als ballerina s in de nieuwe clip Birds van Anouk, het nummer waarmee zij de negende plek in de finale van het Eurovisie Songfestival heeft behaald. De clip is opgenomen in De Rode Hoed in Amsterdam met dansers van Het Nationale Ballet en actrice Monic Hendrickx als dansdocent. Tweeëntwintig studenten van de opleiding Dans & Theater hebben mee gedaan aan de opname van de nieuwe clip van Anouk. Een ervaring als deze is een prachtkans voor onze studenten om ervaring op te doen met professionele dansers in professionele producties. We werken wel vaker samen met Het Nationale Ballet, vertelt Rudi Schaafsma, docent Klassiek Ballet van de dansopleiding. Foto dansopleiding ROC Nova College Dans & Theater

Het is een misverstand dat het handelen van mensen te splitsen is in denken en doen

12 / 13 Rineke van Daalen: sociologe Waarom het midden wordt uitgegumd De veronderstelde, diepe kloof tussen hoog- en laagopgeleiden is een mythe, stelt sociologe Rineke van Daalen. Ten onrechte zien onderzoekers mbo ers over het hoofd. Hier ligt een hardnekkige scheidslijn aan ten grondslag, legt ze uit in haar nieuwste boek Gewoon werk : die tussen denkers en doeners. Tekst Somajeh Ghaeminia Foto Seb Jarnot Unit CMA In Gewoon werk beschrijft u enkele beroepen van middelbaar opgeleiden. Waarom heeft u dit gedaan? Tijdens mijn onderzoek op vmbo-scholen merkte ik dat mensen weinig weten van de beroepen die je met een mbo-opleiding kunt doen. Ik was daar zelf ook nieuwsgierig naar. Het zijn beroepen in de middencategorie, maar mensen zijn geneigd te denken in hoog- en laagopgeleiden. Daarbij slaan ze het midden over. Dat zie je in de krant, en je ziet het ook in publicaties van het Sociaal Cultureel Planbureau, het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Centraal Planbureau. Als het over laagopgeleiden gaat, dan gaat het niet over de drie op de tien Nederlanders die onder mbo-niveau functioneren. Nee, het gaat dan over de drie op de tien laag opgeleiden, plus de vier op de tien met mbo-niveau. Dus zeventig procent van de beroepsbevolking wordt als laagopgeleid gelabeld. Dat is een heel rare manier van kijken. Het geeft een scheef beeld van de wereld, met twee sociale klassen, de hoog- en laagopgeleiden, waartussen een diepe kloof gaapt. Maar als je het midden wél in aanmerking neemt zie je iets anders, namelijk graduele verschillen en een brede middenklasse. Klopt het wel dat er een tweedeling bestaat in denkers en doeners? Nee, het is een misverstand dat het handelen van mensen is te splitsen in denken en doen, dat witteboordenwerk gelijk staat aan denken en blauweboorden werk aan doen. In mijn onderzoek wilde ik kijken welke vaardigheden mbo ers gebruiken wanneer ze aan het werk zijn. Hun werk wordt vaak als praktisch werk bekeken en wordt afgezet tegen beroepen op hbo - en academisch niveau. Maar is dat wel een zinnig onderscheid? Met mijn boek laat ik zien hoe divers de activiteiten zijn van mbo ers die aan het werk zijn, en hoe groot de diversiteit van hun beroepen is. Welke beroepen heeft u bestudeerd? Ik heb verschillende beroepen onder de loep genomen in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Zo heb ik mee gelopen met een vrouw die als eerste medewerker in de zogenoemde beddenhuizen werkt, de afdelingen waar de zieken liggen. Zij coördineert de voeding en de schoonmaak en is als het ware de schakel met de verpleging en de patiënten. Zij inspecteert de afdelingen alsof het haar eigen huis is. Bemiddelt in kleine conflicten tussen personeelsleden, lost logistieke problemen op. Moet een patiënt bijvoorbeeld vanwege een gevaarlijke bacterie in quarantaine, dan regelt zij dat dit snel en verantwoord gebeurt. Waaruit blijkt dat deze medewerker geen specifieke denker of doener is? Deze vrouw is praktisch bezig, maar ze moet heel goed nadenken over wat ze aan het doen is en ze moet veel weten. Haar deskundigheid heeft veel elementen. Ze moet de protocollen kennen en die direct kunnen toepassen en ze moet kennis hebben van de computersystemen. Daarbij moet ze goed zijn in sociaal contact. Ze heeft te maken met een heel gevarieerd gezelschap van mensen afkomstig uit de hele wereld, die niet altijd goed Nederlands spreken. Daarnaast moet ze buitengewoon praktisch zijn. Wil ze bijvoorbeeld snel iets uit een magazijn halen om een probleem op te lossen, dan moet ze door de bureaucratie heen breken om zo dingen voor elkaar te krijgen. Zo iemand is moeilijk in een hokje denker of doener in te delen. Waar komt de tweedeling tussen denker en doener eigenlijk vandaan? De oorsprong ligt, denk ik, in het einde van de negentiende eeuw. In Nederland het begin van de industrialisatie. In die periode werd secundair onderwijs ingevoerd, bedoeld voor de kinderen

Waarom het midden wordt uitgegumd vervolg van een opkomende middenklasse die werden opgeleid voor de nieuwe beroepen die in die tijd ontstonden. Het beroepsonderwijs viel daarbuiten. Dat was iets wat je op de werkvloer moest leren, het werd gezien als de verantwoordelijkheid van de bedrijven. Sindsdien is er altijd een scheiding gebleven tussen theoretisch, algemeen vormend onderwijs en praktisch, beroepsgericht onderwijs. Die scherpe en hiërarchische scheiding tussen theorieen praktijk onderwijs is funest. Waarom? Al op de basisschool beoordelen leraren de kinderen op één ding: een heel smal cognitief spectrum. Rekenen en taal, daar moeten ze goed in zijn. Naarmate die expertise meer is gaan tellen, wordt er vaker getoetst. Ook zie je dat scholen een steeds smallere visie krijgen op dat wat ze belangrijk vinden. Je kunt maar in één smaak uitblinken en dat is cognitief talent, gericht op een academische opleiding. Dat betekent dat het beroepsonderwijs altijd een tweede keus is. Als je niet in staat bent een hoge Cito-score te halen, dan kom je bij het beroepsonderwijs terecht. Dat gebeurt al op twaalfjarige leeftijd, wanneer kinderen worden ingedeeld in vmbo of havo-vwo. Dat is heel jong. Het geeft kinderen die naar het vmbo gaan het gevoel verliezers te zijn en dat werkt heel ondermijnend. Niet alleen geeft het een enorme druk voor kinderen, ook is het stigmatiserend. Door kinderen op die manier in te delen, suggereer je ten onrechte dat er twee soorten kinderen zijn: de slimme vwo ers en de domme vmbo ers. Curriculum vitae Wat is het gevolg hiervan voor mbo ers en in bredere zin voor de maatschappij? Mbo ers voelen zich vaak tekort gedaan. Zij voelen zich in hun werk miskend en dat tast hun zelfbeeld aan. Ook mbo ers zelf delen de maatschappij in twee categorieën in: in hardwerkende mensen die met hun handen werken de doeners zoals zijzelf en in mensen op kantoor die goed verdienen, in een leaseauto rijden en op hen neer kijken. Dat is een verkeerd beeld van hoe de maatschappij in elkaar zit. Het is een manier van kijken die populistische stromingen in de hand werkt. Veertig procent van de werkende Nederlanders is middelbaar opgeleid, een aanzienlijke groep. Waarom krijgen ze in statistieken zo weinig aandacht? Het zou te maken kunnen hebben met het feit dat hoger opgeleiden in maatschappelijke posities zitten, waarin ze definitiemacht hebben en makkelijker sociale scheidslijnen kunnen trekken. Maar waarom doen ze dat? Het is een manier om afstand te nemen van mensen met een lage én met een middelbare opleiding. Dit zijn belangrijke vragen, waar goed over moet worden nagedacht. Wetenschappers moeten onderzoeken wat de tweedeling hoog versus laag precies in stand houdt. Hetzelfde geldt voor de vraag die daarmee samenhangt: hoe hangen menselijke vermogens, zoals doen, denken en voelen, met elkaar samen? Er is meer en systematisch onderzoek daarnaar nodig. Geboren: 4 juli 1947, Bergeijk Studie: Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, promoveerde op een historisch-sociologische studie naar klaagbrieven aan de gemeente Amsterdam (1865-1920) Werk: Onderzoekster en docent op de afdeling Sociologie en Antropologie van de Universiteit van Amsterdam, bij de programmagroep Dynamics of Citizenship and Culture. Publiceerde in 2010 Het vmbo als stigma. Lessen, leerlingen en gestrande idealen Maak duidelijk hoe veelzijdig het mboberoepenveld is Dat een kenniseconomie alleen op academici draait is een misvatting, zegt u in uw boek. Waar blijkt dat uit? De basiskennis en vaardigheden die tegenwoordig van je worden gevraagd, ongeacht je beroep, liggen op een hoger niveau dan enkele generaties geleden. Dat is kenmerkend voor het soort samenleving waarin wij leven. Een personeelsfunctionaris van een grote zorginstelling vertelde me dat de schoonmakers daar in staat moeten zijn om met ipads te werken. De organisatie verwacht van hen dat ze met een computer kunnen omgaan en dat ze ook wat Engels beheersen. Vroeger werd dat niet gevraagd. U pleit voor een hogere waardering van uitvoerende beroepen. Hoe denkt u dat deze waardering kan toenemen? Laat zien hoe mensen aan het werk zijn! En er moet nóg duidelijker worden gemaakt hoe veelzijdig dat enorme beroepenveld is waar het mbo voor opleidt. Die veelzijdigheid is wat ik in de media mis. Het beeld dat aan mbo-beroepen blijft kleven, is dat van de bekende, ouderwetse, uitvoerende beroepen. Het tweede is: deel mensen niet in hokjes theorie en praktijk in. Dat idee is echt achterhaald. Als je kijkt naar wat mbo ers doen als ze aan het werk zijn en als je ziet hoeveel vermogens ze daarbij aanspreken, dan valt die rare splitsing in doeners en denkers weg. Dan ga je meer waarderen wat ze doen.

Column 14 / 15 Stage 2.0 Foto Ed van Rijswijk In deze barre tijden is het moeilijk om stagiaires op interessante, leerzame stageplekken te plaatsen. Stagiaires solliciteren zich rot, maar de respons van de bedrijven is zeer matig. Opmerkelijk, als je bedenkt dat in de technische beroepen en in de ict een enorm tekort aan arbeidsplaatsen aan het ontstaan is. Als ict-docent probeer ik uiteraard ook te helpen bij de zoektocht naar betere stageplaatsen. Zo stimuleer ik onze stagiaires om hun internationaal erkende Microsoftcertificeringen te behalen. Die certificeringen zijn moeilijk in de wacht te slepen en vereisen het nodige ict-inzicht. Met deze certificeringen kun je rekenen op een betere, maar vooral leerzame stageplek. Ik vind het daarom belangrijk dat er binnen het gehele ict-docententeam meer aandacht hiervoor komt. Maar dat is niet voldoende. We zullen creatiever te werk moeten gaan. Ik heb een oud-student gevraagd om samen met mij over een oplossing na te denken. Deze oud-student is tegenwoordig leidinggevende van een ict-team in een groot internationaal bedrijf. Daarnaast heeft hij connecties met de Stichting Veilig Online, winnaar van de Vrijwilligersprijs Nederland 2012. Samen met deze stichting hebben we voor zeven stagiaires een stageprogramma van twintig weken opgesteld. De oud-student heeft via Skype deze studenten dagelijks begeleid. Daarnaast heeft hij hen drie keer fysiek ontmoet. Dit bleek tot heel goede resultaten te leiden. Ook de studenten waren enthousiast. Zij vonden de stageperiode zeer leerzaam. Wat dit voorbeeld laat zien? Het illustreert hoe belangrijk het is om bedrijven te betrekken bij het vinden van goede stageplekken. Ieder bedrijf snapt het belang van stages. Alleen hebben bedrijven niet altijd voldoende plek en tijd om de stagiaires intensief te begeleiden. Als de school de faciliteiten levert, is dat al een zorg minder. Het bijzondere van bovengenoemde constructie is dat de studenten in een stageperiode van twintig weken dagelijks begeleid zijn door iemand die niet een dienstverband met de school heeft. Het Nova College heeft alleen maar een (kleine) ruimte beschikbaar moeten stellen en de rest liep vanzelf. De stage begeleider van Stichting Veilig Online wist precies welke quota gehaald moesten worden en op welk niveau. De combinatie van online ondersteuning en fysieke begeleiding bleek daarbij zeer goed te werken. Ik ga daarom in de toekomst meer bedrijven benaderen om stagiaires op afstand via Skype te begeleiden, zodat zij stagiaires kunnen helpen om zich te ontwikkelen tot goede beroepsbeoefenaars. Elmer Veerhoff Docent Nova College Haarlem

En wat doet ZIJ zoal? De week van Joséphine Truijman, onderwijsredacteur bij de NOS Voor je een mbo-docent mag spreken, moet je langs veel managers Als redacteur bij de grootste nieuwsorganisatie van Nederland heeft Joséphine Truijman een grote verantwoordelijkheid. Haar verhaal, voor televisie, radio of internet, moet van a tot z kloppen. De redacteur, niet de verslaggever, bepaalt de inhoud van een reportage, beklemtoont ze. Het is een kick om te zien dat zoveel mensen naar jouw item in het 8-uurjournaal kijken. Truijman (34) studeerde Engels en Amerikanistiek. En stond even voor de klas. Onderwijs raakt iedereen, dat is boeiend. En iedereen heeft er ook een mening over. Tekst Guus Mater Foto Jeroen Poortvliet Ma Di BEDRIJFSHOCKEY Twee jaar geleden heb ik samen met een collega een bedrijfshockeyteam opgericht. Op een kunstgrasveld in Huizen speelt de NOS tegen bedrijven als Leaseplan of de Rabobank. Doen we eens in de twee weken. Ik speel meestal links of rechts in de aanval. Volgende dag spierpijn, maar dat ligt aan mijn conditie. Eind redacteuren, stagiaires, presentatoren, regie en mensen van de Haagse redactie doen mee. Inclusief derde helft met een drankje. Gezellig. EXAMENTRIPS Twee keer per week schuif ik aan bij een groot overleg van de specialisten met de dagelijkse coördinator en eindredacteur. Met zoveel collega s de redactie van de NOS telt er 400 krijg ik veel ideeën aan gereikt. Een van hen tipte me over online opvoedcursussen. Een ander onderwerp zijn de examentrips, straks na het studiejaar. Hele klas met de bus naar Spanje, met commentaar van de chauffeur. Een onderwerp dat niet aan een bepaalde dag is verbonden, plannen we vaak voor het weekend. De opnamen daarvoor maken we dan eerder.

16 / 17 Wo POSITIVE BEHAVIOR Vandaag ben ik langs geweest bij het Corderius College in Amersfoort. Docenten vertelden me over positive behavior support (PBS), een aanpak om het gedrag van lastige leerlingen te veranderen. Ze zijn er enthousiast over. Het is een van de weinige scholen in Nederland die deze uit Amerika overgenomen strategie toepast. PBS is nog geen onderwerp voor de NOS; het behoeft meer garing. Mochten we er op termijn over berichten, dan is het contact al gemaakt. Zo n bezoek hoeft niet per se iets op te leveren. Ik streef naar één verhaal per week. Maar als je twee weken niets levert en dan met een dijk van een verhaal komt, is dat ook goed. HOT NAAR HER Naar een bijeenkomst bij het Friesland College in Leeuwarden, bedoeld om de betrokkenheid van mbo-studenten bij het onderwijs te vergroten. Op het programma stond onder andere een workshop over debatteren. Belangenorganisatie JOB was present en actief. De collegevoorzitter zei dat studenten zich best meer met het onderwijs mogen bemoeien. Op weg terug naar Hilversum kreeg ik autopech. Dus ik ben meteen maar lid van de ANWB geworden. In Hilversum moest ik onmiddellijk door naar Rotterdam, waar een persconferentie plaatsvond over het uitgelekte vwo-examen Frans, een half uur voor het begin van het journaal. Steun verleend aan verslaggever en quootje gehaald. Do Vr NIEUWS Aan het werk, achter de computer. Het nieuws is ons uitgangspunt. Dat laat zich niet gelijk over de sectoren verdelen. Vergeleken met het hbo en de universiteiten is het mbo meer gesloten. Voor je een docent mag spreken, moet je langs managers en andere bestuurders. Dat is ook bij het vo anders. Toen ik mij inwerkte, ben ik bij alle raden, bonden en clubs op bezoek geweest. Zo bouw je een netwerk op. Dat ik bij reportages niet in beeld kom, stoort me niet. Ik weet dat de redacteur veel invloed heeft op het verhaal. Ik voel me eigenaar van het onderwerp. De NOS maakt onderscheid tussen de politiek en het onderwijsveld. Dus de politieke redactie belt mij, als OCW weer eens komt met een ronkend persbericht over de afname van het aantal voortijdig school verlaters. Daar zijn we heel kritisch op.

In beeld Pretstudie? Tekst Nathalie van Dijk Foto Jeroen Keep, Buzz m Hertha, een theaterproject van het Deltion College waaraan meer dan 400 studenten meewerkten. Gastlessen over de Joodse keuken, bezoeken aan kamp Westerbork, lessen burgerschap gewijd aan het project. Het hoogtepunt? Drie uitverkochte voorstellingen in april. Meer dan 1300 mensen waren geraakt door het waargebeurde verhaal over de vriendschap tussen het joodse meisje Hertha Aussen en de niet-joodse Netty Hietkamp in de Tweede Wereldoorlog. Deltionstudenten en -medewerkers speelden mee in het ensemble, maar ook achter de schermen werkten studenten van verschillende opleidingen mee: van Metaaltechniek en Fotografie tot Transport en Logistiek. Een stuk dat in al zijn diversiteit zowel qua thematiek als qua inzet van vaktalent heeft laten zien wat het mbo in huis heeft! Artiest, zomaar een pretstudie? Hertha is ook het winnende project in de categorie maatschappelijk op www.ditismbo.nl.

18 / 19

Ondernemend onderwijs als tegengif voor krappe arbeidsmarkt Denk en handel als een ondernemer Meer ondernemers zorgen voor meer banen, zo hoopt de overheid. Maar is het iedereen wel gegeven een eigen zaak te beginnen? Door ondernemend onderwijs kunnen studenten daar snel achter komen. Twee derde van de mbo ers overweegt een eigen zaak. Tekst Sander van der Ploeg Illustratie Link Design

20 / 21 Bij sommigen zit het ondernemen in het bloed. Aan de andere kant heeft werken in loondienst ook wel wat. Vrijdagmiddag rond vijf uur trek je de deur achter je dicht voor een zorgeloos weekend. Maandag weer een dag. Maar ja, de crisis. Ruim acht procent van de Nederlandse beroepsbevolking is werkloos, een triest record. Werknemers maken zich meer dan ooit zorgen om hun baan. En als het slechtnieuwsgesprek dan komt, wat dan? Steeds meer mensen nemen het heft in eigen hand en beginnen voor zichzelf. Ruim 104 duizend nieuwe inschrijvingen telde de Kamer van Koophandel in 2012. De eerste drie maanden van dit jaar waren dat er 39 duizend. Zij zijn ondernemer uit overtuiging, maar vaak ook uit noodzaak. Maakt dit Nederland tot een ondernemend land? Dat blijft de vraag. Ruim dertig procent van de in 2011 begonnen ondernemers gaf er al na een jaar de brui aan, zo blijkt uit een onlangs verschenen rapport van de ING. Vooral de horeca blijkt een ondankbare sector voor starters. Zo n zestig procent van hen geeft de droom van een eigen horecazaak binnen een jaar op. Dit zijn bittere cijfers van de ING-economen. Het kan dus veel beter. Dat besefte de overheid in 2008 al toen AgentschapNL, de uitvoeringsorganisatie van onder andere het ministerie van Economische Zaken, samen met het ministerie van Onderwijs het Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen uitrolde. Tot vorig jaar is zo n dertig miljoen euro geïnvesteerd om leren ondernemen te bevorderen en het onderwijs en bedrijfsleven nader tot elkaar te brengen. Voorname rol mbo Zo ver is het nog niet. Eerst moeten jongeren enthousiast worden gemaakt voor het ondernemer schap. En dat gebeurt tijdens de opleiding, als zij nog zoekend zijn naar de professionele invulling van hun leven. Dan komt al snel het mbo in beeld, want geen enkel opleidingsniveau is zo praktijkgericht en ondernemend als het middelbaar beroepsonderwijs. Het mbo is inderdaad erg belangrijk voor ons, zegt Beemsterboer. Zestig procent van de scholen heeft ondernemend onderwijs opgenomen in hun missie. Ruim 41 procent nam het ook daad werkelijk op in het curriculum. Het ondernemend onderwijs valt zeker in het mbo goed, denkt Beemsterboer. Afgelopen jaar kwam 62 procent van de mbo ers met ondernemende vakken of projecten in aanraking. In 2010 was dit nog 42 procent. Uit onderzoek blijkt dat twee derde van de mbo ers overweegt later een eigen zaak te beginnen. Een vijfde wil ook daadwerkelijk die stap nemen. Toch kan het altijd beter, denkt Beemsterboer. Als je wilt, kún je ondernemer worden. Wij willen studenten daarvan doordringen. Wij zijn daarom pas tevreden als iedereen, van de kleuterschool tot de universiteit, met ondernemen in aanraking is geweest. Ieder vak moet een ondernemende twist hebben en dat kan ook. Docenten moeten kansen zien voor hun studenten en hen hierbij helpen. Ronkende woorden vanuit Den Haag, maar hoe worden die vertaald in de praktijk? Moeten mbo-scholen nu een voorbeeld nemen aan zakenuniversiteit Nyenrode, maar dan op middelbaar niveau? Nederland telt nog te weinig ambitieuze ondernemers, zegt Eline Beemsterboer van AgentschapNL. Daarbij gaat het niet alleen om de kwantiteit, maar zeker ook om de kwaliteit. Goed opgeleide zelfstandigen zijn succesvoller. Als hun eenmanszaak eenmaal goed loopt, nemen ze mensen aan. Het Arnhemse Rijn IJssel denkt het antwoord te hebben door bijvoorbeeld eerst een onderscheid aan te brengen in ondernemerschap en ondernemend heid. Dat lijkt een detail, maar dat is het zeker niet, legt docent Welzijn en ambassadeur ondernemend onderwijs Nel Kant uit.

Denk en handel als een ondernemer vervolg Ondernemer schap is voor iedereen duidelijk. Dat is een eigen bedrijf starten met een ondernemingsplan. Ondernemendheid is genuanceerder. Dat vergt nadere uitleg, weet Kant ook. In een snel veranderende arbeidsmarkt zijn banen voor het leven een zeldzaamheid. Veel studenten zijn intrinsiek op zoek naar baanzekerheid, maar kunnen door de crisis toch ongewild zzp er worden. En dan kun je maar beter goed beslagen ten ijs komen, toch? Onmisbare eigenschappen We willen onze studenten een proactieve, ondernemende houding aanleren waar de arbeidsmarkt om vraagt, zegt Kant. Flexibel, een open mind, doorzettingsvermogen, creatief, oplossingsgericht en zelfbewust. Dit zijn niet alleen onmisbare eigenschappen voor een goede ondernemer, maar zeker óók voor de werknemer van nu. Volgens Kant hoeft niet iedere student een ondernemer te worden, maar moet hij in potentie er wel een zijn om te slagen op een volatiele arbeidsmarkt. Studenten moeten leren omgaan met baanonzekerheid, alleen een diploma is geen garantie meer voor een succesvolle carrière. Puur beroepsgericht onderwijs in het mbo volstaat dan niet meer. Die onzekerheid geldt niet alleen meer voor de studenten. Ook docenten krijgen hiermee te maken, zegt Kant. Je kunt niet zomaar een curriculumverandering door voeren zonder personeelsontwikkeling door masterclasses en opleidingsdagen. Ondernemende studenten en docenten zijn vooral te vinden in de klassieke handels opleidingen, maar dat is voor Rijn IJssel niet genoeg. Ook studenten bij de zorgopleidingen, toch niet de meest commerciële afstudeerrichting, worden onderwezen in ondernemendheid. Studenten kunnen de certificeerbare eenheid Ondernemenschap volgen, de ouderwetse middenstandsvakken dus. Belangrijk, want door de crisis beginnen steeds meer werknemers uit alle vakgebieden voor zichzelf. Veel van die eenpitters gaan binnen de kortste keren failliet, omdat ze niet weten hoe ze een eigen zaak moeten runnen, zegt Kant. Zoals basisscholen hun leerlingen leren omgaan met geld, bereiden wij onze studenten voor op de arbeidsmarkt van morgen. ROC Flevoland nam net als Rijn IJssel deel aan het Actieprogramma van AgentschapNL en kan ook bogen op een lange traditie met ondernemend onderwijs. Onder de noemer College4Business biedt de onderwijsinstelling al jaren vakken aan voor toekomstige ondernemers. In Flevoland zijn we nu eenmaal wat ondernemender dan in de rest van Nederland, zegt directie voorzitter Mark Vlasblom. Dat is historisch zo gegroeid. In de polder moesten we immers pionieren. Almere telt niet voor niets meer zzp ers dan Amsterdam. Volgens Vlasblom staat zijn roc door zijn pioniersrol aan de wieg van het ondernemend onderwijs binnen het mbo. Alle studenten komen van het eerste tot het laatste studiejaar in aanraking met ondernemend onderwijs. Hoe? Door gerichte trainingen en gastcolleges van succesvolle, regionale ondernemers. De samenwerking met het regionale bedrijfs leven levert volgens Vlasblom grote voordelen op. Studenten krijgen les van ervaringsdeskundigen en zetten onder begeleiding eigen kleine ondernemingen op.

22 / 23 Vlasblom: Studenten leren presentaties te houden voor echte bedrijven, proberen hun zelfontworpen producten te pitchen en markten te ontsluiten. Vaardigheden die elementair zijn als ondernemer, maar inderdaad ook voor de moderne werknemer. Onze studenten realiseren zich dat en reageren erg enthousiast op onze aanpak. De ondernemende vakken zijn erg populair. Vlasblom gelooft dan ook sterk in ondernemend onderwijs. Over twee jaar opent het roc de vestiging Almere Poort. Hier worden alle economische, creatieve en handels opleidingen geclusterd. Wij willen hiermee bedrijven nog meer aan ons binden en de jeugdwerkloosheid bestrijden. Die is hier relatief hoger dan in de rest van Nederland. De jeugdwerkloosheid treft relatief vaak mbo ers, vooral zij die alleen niveau 2 en 3 hebben afgerond. Maar door hun praktijk gerichte instelling zijn mbo ers wel van groot belang voor de arbeidsmarkt, vindt Zakenvrouw van het Jaar 2013 Heleen Dura-van Oord, oprichter van online marketingbureau DQ&A en bestuurslid van de Stichting Jong Ondernemen. Burgerschap Natuurlijk heeft Nederland behoefte aan meer succesvolle ondernemers of ondernemende werknemers, zegt Van Dura-Van Oord. Maar vergeet niet dat ondernemende eigenschappen ook bijdragen aan goed burgerschap. Volgens Van Oord komen ondernemende mensen eerder in actie bij verbeteringen in de wijk, op school of in de familie. Ook de zachte kanten van het zelfstandigenbestaan zijn belangrijk. Ondernemen betekent veel meer dan een eigen zaak, zegt Dura-Van Oord. Veel mensen associëren het met een onzeker bestaan, maar welke zekerheid heb je in loondienst tegenwoordig nog? Dan kan je misschien beter op eigen benen staan door je eigen werkervaring op te doen. Zo bouw je ook zekerheid op. Iedereen kan een eigen zaak beginnen, denkt Dura-Van Oord. Zolang je gedreven bent. De vaardigheden zijn te leren. Ondernemen gaat om waarde creëren. Niet alleen financiële waarde, maar ook om duurzame en maatschappelijke. We willen ook die kanten van het ondernemerschap voor het voetlicht brengen. Ondernemen is veel meer dan alleen keihard werken voor je eigen zaak.