Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp

Vergelijkbare documenten
Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp

Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp

Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp

Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp

Ontwerpbesluit rechtstreeks toegankelijke hulp principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering.

Evoluties binnen zorgvernieuwing

Richtlijnen: Thuisbegeleidingsdiensten

PersoonsVolgende Financiering Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening Flexibel Aanbod Meerderjarigen Een update

Richtlijnen Thuisbegeleidingsdiensten

17 & 19/06/2015 Update PVF. Rechtstreeks toegankelijke hulp. Fanny De Langhe. Inhoudstabel 1) RTH. 2) Thuisbegeleiding.

1. KORTVERBLIJF BINNEN RTH-CAPACITEIT IN COMBINATIE MET PVB

3 agentschap : het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;

1 Richtlijnen en uitgangspunten

1 Beheersovereenkomst - infomoment

Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening Meetjesland. Voor personen met een (vermoeden van) handicap

100816AR - OBZ 7 maart 2011 Aan voorzieningen voor opvang, begeleiding en behandeling van personen met een handicap

Besluit van de Vlaamse Regering over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden

Besluit van de Vlaamse Regering over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden

Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening door het VAPH. RTH Groot-Gent Samenwerkingsverband Centrum OBRA vzw - Den Dries vzw Baken vzw

Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening (RTH)

Té-jongeren binnen het VAPH Mogelijkheden

Omzendbrief 10 december 2012

Persoonsvolgende financiering als hefboom in een wijzigend ondersteuningslandschap

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 maart 2019;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op dd mm yyyy;

Kwaliteitshandboek 1. Inleiding 1.2 Beschrijving van het aanbod van de voorziening

PVF 10 oktober Vragen en Antwoorden. Inhoud. 1. Algemeen

BELANGRIJKSTE ELEMENTEN UIT HET ZORGREGIERAPPORT (eerste jaarhelft 2012)

1 Wijziging betreffende de doelgroep. Omzendbrief 21 december 2012

1 Richtlijnen en uitgangspunten

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten

Veel gestelde vragen omtrent convenanten: overbruggingszorg, knelpuntdossiers, noodsituatie

Helpdesk cliëntregistratie (vouchers) Helpdesk afrekeningen (reservevorming en omzetten personeelspunten)

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen.

Ondersteuningsaanbod in Vlaanderen: financiering en prijsbepaling

VR DOC.1517/2BIS

PVF 23 FEBRUARI 2016 VRAGEN EN ANTWOORDEN

1 Opzet van deze correctiefases

Typemodules handicap: koppeling met bestaande zorgvormen binnen het VAPH

Verblijf Dagopvang : schoolaanvullend en schoolvervangend (dagbesteding) Begeleiding

VR DOC.1472/2BIS

Zorg en ondersteuning voor personen met een nietaangeboren hersenletsel of tetraplegie

Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek van de vergoeding van personeelspunten

INFONOTA. Directe financiering voor geïnterneerden met een handicap: wijze van registratie van de vergunde zorgaanbieder

Individuele dienstverleningsovereenkomst Rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) volwassenen 1

VR DOC.0263/2BIS

4 besluit van 27 november 2015: over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en onders

Hoe kan het multidisciplinair team van het COS u helpen?

Omzendbrief 20 oktober 2011

Waarom? Het nieuwe ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap en de Persoonsvolgende Financiering. Base-line van de oplossing:

VR DOC.0263/1BIS

Maak kennis met ons Multidisciplinair team

Contactpersoon Cluster Indicatiestelling en Prioritering Bijlagen 2

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

VR DOC.0307/2

P.C. VOOR DE OPVOEDINGS- & HUIS- VESTINGSINRICHTINGEN & DIENSTEN 319

DE PERSOONSVOLGENDE FINANCIERING

Aan de ouders of wettelijk vertegenwoordigers van Naam Straat Gemeente. Integrale jeugdhulp is gestart op 1 maart Wat betekent dit voor uw kind?

ALF. Technische handleiding

1 Subsidiëring. Omzendbrief 26 maart 2012 Aan de verantwoordelijken van de zorgvoorzieningen voor personen met een handicap

Individuele dienstverleningsovereenkomst Rechtstreeks toegankelijke hulp minderjarigen

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

P.C. VOOR DE OPVOEDINGS- & HUIS- VESTINGSINRICHTINGEN & -DIENSTEN 319

Persoonsvolgende Financiering

Individuele dienstverleningsovereenkomst Rechtstreeks toegankelijke hulp minderjarigen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

6/03/2019. Mijn kind heeft een beperking en bijkomend epilepsie. 3 hoeden. Beperking en epilepsie Epilepsie en een beperking

Ondersteuning voor jongvolwassenen

Richtlijnen: Persoonsvolgende convenanten

nr. 644 van TINE VAN DER VLOET datum: 5 juli 2016 aan JO VANDEURZEN Persoonsvolgende financiering (PVF) - Toegang voor jongvolwassenen

Op 21 maart 2016 stelde ik een schriftelijke vraag (nr. 424) over het macrobudgettair kader voor de persoonsvolgende financiering (PVF).

Publicatie B.S. : Inwerkingtreding : Hoofdstuk I. - ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

VR DOC.1472/1TER

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

Verschillende soorten convenant in Vlaams-Brabant/Brussel

De Sociale plattegrond. Missie en opdrachten

UITBREIDINGSBELEID 2012 VLAAMS AGENTSCHAP VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP

ALF. Technische handleiding. pagina 1 van 14

MULTIFUNCTIONELE CENTRA. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap 1

VR DOC.1079/2BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Vooraf, ter info Voortvloeisel uit de vorige sociale plattegrond:

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

Besluit van de Vlaamse Regering over de zorg en ondersteuning voor geïnterneerde personen met een handicap door vergunde zorgaanbieders

MDT meerderjarigen. Wij helpen u bij het vinden van de juiste hulp! Adres: Caritasstraat 76, 9090 Melle 09/

1 er wordt een punt 2 /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: 2 /1 budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning: een budget voor niet-

5.5 De forfaitbedragen voor management en vorming zijn nergens vermeld evenals de forfait voor kwaliteitsverbetering en bijkomend conventioneel

VLAAMS AGENTSCHAP VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP, Barema's in voege vanaf 1 juli 2016

Brussel, 8/3/2007. Geachte budgethouder,

Procedure voor een aanvraag bij het VAPH in UZ Leuven

Protocol van begeleiding Rechtstreeks toegankelijke hulp volwassenen.

Rechtstreeks toegankelijke hulp. Laagdrempelige ondersteuning. vaph.be. Editie april 2019

Vooraf : transitie naar PVF is voor meerderjarigen -De meerderjarigen met een PAB en PGB wordt een PVF toegekend vanaf januari Daarbij wordt v

RECHTSTREEKS TOEGANKELIJKE HULP

INFOSESSIE TRANSITIE NAAR PVF

VLAAMS FONDS VOOR SOCIALE INTEGRATIE VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP

VR DOC.0130/1BIS

VR DOC.1230/1TER

Transcriptie:

Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp Versie 31 mei 2013 1 van 15

Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Ondersteuning... 3 2.1 Ondersteuning per gebruiker... 3 2.2 Outreach... 4 3 Doelgroep... 4 3.1 Persoon met een handicap of vermoeden van een handicap... 5 3.2 Leeftijds- en verblijfsvoorwaarden... 5 3.3 Geen combinatie met niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (nrth)... 6 4 Toegestane combinaties... 6 4.1 Dienst Ondersteuningsplan (DOP)... 6 4.2 Individuele materiële bijstand (IMB)... 6 4.3 Middelen noodsituatie... 6 5 Geen inschrijvingsprocedure of procedure zorgregie... 6 6 Penhouder... 7 7 Erkenning... 8 7.1 Afdeling RTH... 8 7.2 Aangeboden functies... 8 8 Overeenkomst met de gebruiker... 8 9 Cliëntenregistratie... 8 10 Registratie van de prestaties... 9 11 Kosten voor de gebruiker... 9 11.1 Persoonlijke bijdrage... 9 11.2 Wettelijke subrogatie... 10 12 Subsidiëring... 10 12.1 Personeel... 10 12.1.1 Erkend aantal personeelspunten... 10 12.1.2 Personeelsinzet... 10 12.1.3 Het VAPH subsidieert de effectieve loonkost van het personeel dat met de personeelspunten werd ingezet. Personeelsregistratie... 10 12.2 Prestaties... 10 12.3 Werkingstoelage... 10 12.4 Voorschotten... 11 12.4.1 Personeelskosten... 11 12.4.2 Werkingsmiddelen... 11 12.5 Afrekeningsdossier... 11 13 Contactpersonen... 11 Bijlage 1: Functies: Puntenwaarde per voltijds equivalent... 12 Bijlage 2: Overgangsmaatregelen... 13 1. Rechtstreeks toegankelijke hulp vanuit integrale jeugdhulp (RTJH)... 13 2. Trajectbegeleiding vanuit begeleid wonen... 13 3. Plaatsen kortverblijf uit uitbreidingsbeleid 2012... 14 Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 2 van 15

1 Inleiding Met het besluit van de Vlaamse Regering betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap van 22 februari 2013 wordt opnieuw een belangrijke stap gezet in de invulling van Perspectief 2020 waarin de uitbouw van handicapspecifieke rechtstreeks toegankelijke hulp als één van de kritische succesfactoren als volgt wordt omschreven: Er is een ruim aanbod van rechtstreeks toegankelijke handicapspecifieke eerstelijnshulpverlening voorhanden. We denken hierbij zowel aan VAPH gefinancierde aanbieders, maar evengoed aan eerstelijnsdiensten uit andere sectoren (thuiszorg, lokale dienstencentra, centra algemeen welzijnswerk, sociale huizen, opvoedingswinkels, ) die, met inzet van VAPH voorzieningen via outreach en andere methodieken, deskundigheid verwerven in handicapgebonden materies. Deze eerstelijnshulpverlening, direct en zonder drempel in te schakelen, moet toelaten om de zelfredzaamheid van de persoon met een handicap en zijn sociale context maximale kansen te geven. Tevens verhindert een dergelijk aanbod dat men onnodig of te vroegtijdig gebruik maakt van intenser en duurder vorm van ondersteuning die niet rechtstreeks toegankelijk zijn. Voor kinderen en jongeren is dit aanbod ingebed in de netwerken rechtstreeks toegankelijke hulpverlening. Voor de volwassenen is dit eveneens ingebed in netwerken, samenwerkingsverbanden, grotere organisaties die aan eerstelijnshulpverlening doen. Binnen deze rechtstreeks toegankelijke netwerken zijn functies vraagverheldering, case-management of trajectbegeleiding stevig aanwezig, zodanig dat zij kunnen ingezet worden voor de begeleiding van het voortraject voor de persoon met een handicap. Daarnaast betreft dit aanbod eveneens handicapspecifieke ambulante begeleiding die beantwoordt aan bepaalde criteria op het vlak van duur, frequentie en intensiteit. (Perspectief 2020, p.26 27). Rechtstreeks toegankelijke hulp heeft een dubbel doel. Enerzijds laag intensieve of laagfrequente ondersteuning vlot toegankelijk maken voor de persoon met een handicap, zodat hij vlot kan worden geholpen zonder het doorlopen van een inschrijvingsprocedure of een procedure zorgregie. Voor sommige personen met een handicap is de kost van het inschrijvingsgebeuren bij het VAPH immers vrij groot in verhouding tot de gevraagde ondersteuning. Anderzijds wensen we met rechtstreeks toegankelijke hulp te vermijden dat personen met een beperkte ondersteuningsvraag onnodig of te vroeg op de Centrale Registratie van Zorgvragen (CRZ) terecht komen en gebruik maken van te intensieve en duurdere vormen van ondersteuning die niet rechtstreeks toegankelijk zijn. Deze hulpverlening komt tegemoet aan ondersteuningsvragen van personen met een (vermoeden van een) handicap die beperkte ondersteuning in termen van frequentie, duur en intensiteit vragen. Met rechtstreeks toegankelijke hulp richten we ons dan ook bewust op die personen die door beperkte ondersteuning, samenwerking en gerichte doorverwijzing voldoende handicapspecifieke ondersteuning krijgen binnen dit rechtstreeks toegankelijk ondersteuningspakket. Het is echter niet uitgesloten dat personen die meer ondersteuning nodig hebben in afwachting hiervan gebruik maken van rechtstreeks toegankelijke hulp. De ROG s (Regionaal Overlegnetwerk Gehandicaptenzorg) dienden voor 1 maart 2013 een voorstel over de verdeling van de middelen voor rechtstreeks toegankelijke hulp in bij het VAPH. 2 Ondersteuning De aanbieders dienen op vraaggestuurde wijze een aanbod te doen aan personen met een (vermoeden van een) handicap. 2.1 Ondersteuning per gebruiker Aan een persoon met een (vermoeden van een) handicap kunnen maximaal 12 mobiele of ambulante begeleidingen per jaar worden geboden. Voor de eerste twee jaar wordt daarop een uitzondering gemaakt. Gedurende de eerste twee jaren samen kan de gebruiker maximaal 48 begeleidingen krijgen. Per jaar kan hij maximaal 24 dagen dagopvang gebruiken en maximaal 12 nachten bij een zorgaanbieder verblijven. Dagopvang kan in halve dagen worden opgenomen. De gebruiker kan deze ondersteuning krijgen van verschillende zorgaanbieders, maar per jaar kan hij nooit meer dan de maximale hoeveelheid rechtstreeks toegankelijke hulp opnemen. Het is toegestaan om mobiele en ambulante begeleiding, dagopvang en verblijf te combineren tot het maximale aantal Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 3 van 15

begeleidingen, dagen en nachten ondersteuning per jaar. Het is bijgevolg mogelijk om per jaar 12 begeleidingen te combineren met 24 dagen dagopvang en 12 nachten verblijf. Functie Omschrijving Maximaal Ambulante begeleiding de algemene psychosociale ondersteuning van minimaal één uur en maximaal twee uur, waarbij de persoon met een handicap of zijn netwerk zich naar de hulpverlener verplaatst Mobiele begeleiding Dagopvang (dag) Verblijf (nacht) 2.2 Outreach de algemene psychosociale ondersteuning van minimaal één uur en maximaal twee uur, waarbij de hulpverlener zich naar de persoon met een handicap of zijn netwerk verplaatst de ondersteuning overdag voor een aangepaste opvang of een aangepaste dagbesteding het verblijf met overnachting, met inbegrip van de opvang en ondersteuning gedurende de ochtend en de avonduren - 48 begeleidingen tijdens de eerste 2 jaren samen - 12 begeleidingen vanaf het 3 de jaar 24 dagen per jaar 12 nachten per jaar Rechtstreeks toegankelijke hulp kan eveneens een belangrijke bijdrage leveren voor meer inclusieve trajecten die mee opgezet worden door hulpverleners of ondersteuners. Via mobiele en ambulante outreach kan de VAPH-voorziening haar kennis overdragen naar een groep van minimaal drie ondersteuners die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow om hun ondersteuning beter af te stemmen op de vragen en noden van personen met een handicap. Het kan bijvoorbeeld gaan om handicapspecifieke kennisoverdracht aan een kinderopvang, een school, diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, CAW s, sociale huizen, opvoedingswinkels, groepspraktijken, zelfstandige (para)medici, scholen, andere VAPH-voorzieningen of -diensten,. Indien het gaat om het overdragen van handicapspecifieke kennis in functie van de ondersteuning van één welbepaalde cliënt, is de ondersteuning persoonsgebonden en betreft het begeleiding (cf. 2.1) en geen outreach. Functie Ambulante outreach Mobiele outreach Omschrijving de kennisoverdracht van minimaal één uur en maximaal twee uur naar een groep van minimaal drie ondersteuners van personen met een handicap die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow en waarbij de ondersteuners zich naar de hulpverlener (RTH) verplaatsen de kennisoverdracht van minimaal één uur en maximaal twee uur naar een groep van minimaal drie ondersteuners van personen met een handicap die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow en waarbij de hulpverlener (RTH) zich naar de ondersteuners verplaatst 3 Doelgroep Rechtstreeks toegankelijke hulp richt zich zowel op meerder- als minderjarigen die voldoende geholpen zijn met beperkte handicapspecifieke ondersteuning. Het is toegestaan om tijdelijk gebruik te maken van rechtstreeks toegankelijke hulp in afwachting van meer intensieve niet-rechtstreeks toegankelijke ondersteuning. Er zijn echter een aantal voorwaarden verbonden aan het gebruik van rechtstreeks toegankelijke hulp: - Het gaat om een persoon met een handicap of een vermoeden van een handicap. - De persoon voldoet aan de leeftijds- en verblijfsvoorwaarden zoals bepaald in het Decreet van 7 mei 2004 1. 1 Decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 4 van 15

- De persoon maakt niet gelijktijdig gebruik van rechtstreeks toegankelijke hulp en nietrechtstreeks toegankelijke hulp van het VAPH. De voorzieningen zijn verantwoordelijk voor het bewaken van de doelgroep. Indien zou blijken dat ze bewust personen ondersteunen die geen gebruik mogen maken van rechtstreeks toegankelijke hulp, wordt dit meegenomen binnen de evaluatie van het BVR rechtstreeks toegankelijke hulp en kan het VAPH de subsidiëring van deze prestaties weigeren. 3.1 Persoon met een handicap of vermoeden van een handicap Het Decreet van 7 mei 2004 definieert een handicap als elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. Onder een persoon met een handicap verstaan we iemand die reeds door het VAPH erkend werd als een persoon met een handicap. Het gaat dus om personen die reeds een positieve beslissing van het VAPH kregen voor zorg in natura, een persoonlijke assistentiebudget (PAB), hulpmiddelen (IMB) of enkel de vaststelling van een handicap. Soms is er echter (nog) geen vraag aan het VAPH gesteld, maar zijn er wel sterke aanwijzingen dat er een handicap aanwezig is. In dit geval spreken we over een vermoeden van een handicap. Men hoeft bijgevolg geen inschrijvingsprocedure bij het VAPH te doorlopen om van rechtstreeks toegankelijke hulp gebruik te kunnen maken. Indien het VAPH reeds oordeelde dat de persoon geen handicap heeft, kan men niet spreken over een vermoeden van een handicap en kan men geen beroep doen op rechtstreeks toegankelijke hulp. De betrokken persoon kan echter op basis van bijkomende elementen een nieuwe aanvraag doen om de aanwezigheid van een handicap door de provinciale evaluatiecommissie (PEC) te laten beoordelen. Het VAPH legt geen formaliteiten op met betrekking tot het motiveren van het vermoeden van een handicap en gaat ervan uit dat de zorgaanbieders hieromtrent hun verantwoordelijkheid nemen. 3.2 Leeftijds- en verblijfsvoorwaarden Voor personen die reeds door het VAPH erkend werden als persoon met een handicap zijn er geen bijkomende leeftijdsvoorwaarden om gebruik te kunnen maken van rechtstreeks toegankelijke hulp. Personen met een vermoeden van een handicap dienen bij de start van rechtstreeks toegankelijke hulp echter jonger te zijn dan 65. De rechtstreeks toegankelijke hulp kan worden verdergezet op het ogenblik dat de gebruiker de leeftijd van 65 bereikt. Indien het VAPH de gebruiker van rechtstreeks toegankelijke hulp niet heeft erkend als persoon met een handicap is een aanvraag voor nietrechtstreeks toegankelijke hulp na zijn 65 echter onontvankelijk en kan hij geen gebruik maken van niet-rechtstreeks toegankelijke ondersteuning. Daarnaast dient een gebruiker van rechtstreeks toegankelijke hulp te beantwoorden aan de verblijfsvoorwaarden zoals bepaald in het Decreet van 7 mei 2004. Art. 21. Een persoon met een handicap die aanspraak maakt op de toepassing van dit decreet, moet werkelijk in België verblijven. Hij moet bovendien het bewijs voorleggen van een ononderbroken verblijf van vijf jaar dan wel een niet aaneengesloten verblijf van tien jaar in België. Voor nietontvoogde minderjarigen, verlengd minderjarigen en onbekwaamverklaarden moet de voorwaarde van voorafgaand verblijf vervuld zijn in de persoon van hun wettelijke vertegenwoordiger. De Vlaamse regering kan de toepassing van de bepalingen van dit decreet uitbreiden tot andere personen met een handicap dan die welke werden genoemd in het eerste lid, onder de voorwaarden die ze zelf vaststelt. Voor bijkomende informatie over de verblijfsvoorwaarden verwijzen we u naar de Praktijkgids voor multidisciplinaire teams die op de website van het VAPH beschikbaar is. De voorziening dient deze voorwaarden naar best vermogen te bewaken. Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 5 van 15

3.3 Geen combinatie met niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (nrth) Het is niet toegestaan om gelijktijdig ondersteuning van rechtstreeks toegankelijke hulp en nietrechtstreeks toegankelijke hulp te combineren. Iemand die bijvoorbeeld reeds buiten rechtstreeks toegankelijke hulp ondersteuning krijgt van een door het VAPH erkende en gesubsidieerde zorgaanbieder (vb. reguliere opname binnen een dagcentrum, logeerfunctie, persoonsvolgend convenant, ) of gebruik maakt van een persoonlijke assistentiebudget (PAB) of persoonsgebonden budget (PGB) kan op dat ogenblik geen gebruik maken van rechtstreeks toegankelijke hulp. Indien men in het verleden reeds gebruik maakte van ondersteuning van het VAPH is dit geen probleem op voorwaarde dat deze ondersteuning en de begeleidingsovereenkomst in de cliëntenregistratie werd stopgezet alvorens met rechtstreeks toegankelijke hulp van start te gaan. De overstap van rechtstreeks toegankelijke hulp naar niet-rechtstreeks toegankelijke hulp is eveneens mogelijk, maar de zorgaanbieder dient ervoor te zorgen dat de begeleidingsovereenkomsten voor rechtstreeks en niet-rechtstreeks toegankelijke hulp niet met elkaar overlappen. Bij de aanmaak van een begeleidingsovereenkomst in de cliëntenregistratie wordt u verwittigd als de betrokkene reeds een lopende begeleidingsovereenkomst heeft. Het VAPH zal via de cliëntenregistratie nagaan of personen gelijktijdig gebruik maken van rechtstreeks toegankelijke hulp en niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Hiervoor zal o.a. per cliënt worden nagegaan welke begeleidingsovereenkomst(en) op een bepaalde datum liepen. 4 Toegestane combinaties 4.1 Dienst Ondersteuningsplan (DOP) Een DOP maakt deel uit van het voortraject van het VAPH, is ook rechtstreeks toegankelijk en wordt niet beschouwd als een zorgvorm. Begeleiding door een DOP en rechtstreeks toegankelijke hulp kunnen bijgevolg steeds met elkaar worden gecombineerd. 4.2 Individuele materiële bijstand (IMB) Aangezien IMB hulpmiddelen betreft en geen ondersteuning/ zorg, kan ook dit worden gecombineerd met rechtstreeks toegankelijke hulp. 4.3 Middelen noodsituatie Aangezien bij noodsituaties (zowel convenanten als middelen voor een reguliere plaats) slechts voor een korte periode intensievere ondersteuning wordt toegekend, is de combinatie met rechtstreeks toegankelijke hulp toegestaan. Het is bijgevolg mogelijk om de begeleidingsovereenkomst m.b.t. rechtstreeks toegankelijke hulp in de cliëntenregistratie te laten openstaan tijdens de looptijd van de noodsituatie. De middelen noodsituatie hebben geen invloed op het maximaal aantal functies rechtstreeks toegankelijke hulp die per jaar aan de gebruiker kunnen worden geboden en tijdens de periode dat er middelen noodsituatie worden voorzien, kan eveneens rechtstreeks toegankelijke hulp worden geboden. 5 Geen inschrijvingsprocedure of procedure zorgregie Om gebruik te maken van rechtstreeks toegankelijke hulp is het niet nodig om de inschrijvingsprocedure of zorgregieprocedure (CRZ) van het VAPH te doorlopen. Een persoon met een (vermoeden van een) handicap kan rechtstreeks terecht bij de voorzieningen en diensten die rechtsreeks toegankelijke hulp aanbieden. Personen die reeds een positieve PEC-beslissing hebben en/ of reeds met een actieve vraag op de centrale registratie van zorgvragen (CRZ) geregistreerd staan, maar nog geen gebruik maken van nietrechtstreeks toegankelijke hulp, kunnen eveneens gebruik maken van rechtstreeks toegankelijke hulp. Wanneer uit overleg met de gebruiker blijkt dat er, door inzet van de rechtstreeks toegankelijke hulp, niet langer een zorgvraag is naar meer intensieve ondersteuning, moet de contactpersoon de zorgvraag op de CRZ afsluiten. Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 6 van 15

Het is niet de bedoeling dat gebruikers regelmatig wisselen tussen rechtstreeks toegankelijke hulp en niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Indien de gebruiker van rechtstreeks toegankelijke ondersteuning echter nood krijgt aan meer intensieve ondersteuning, kan hij overstappen naar niet-rechtstreeks toegankelijke hulp, op voorwaarde dat hij de inschrijvingsprocedure en de procedure zorgregie heeft doorlopen. 6 Penhouder De VAPH-voorziening aan wie middelen rechtstreeks toegankelijke hulp werden toegekend, fungeert steeds als penhouder. In vele gevallen gaat het om één zorgaanbieder (voorbeeld 1), maar er werden eveneens regionale samenwerkingsverbanden opgezet, waarbij verschillende zorgaanbieders een samenwerkingsovereenkomst aangaan om gezamenlijk middelen rechtstreeks toegankelijke hulp in te zetten, waarbij één van de voorzieningen de erkenning rechtstreeks toegankelijke hulp krijgt en het penhouderschap waarneemt (voorbeeld 2 en 3). De penhouder die met verschillende zorgaanbieders samenwerkt, staat in voor de verdeling van de personeelspunten onder de samenwerkende voorzieningen en het monitoren van de geleverde prestaties en de inzet van middelen. Het is echter niet nodig om vooraf reeds te bepalen hoe de personeelspunten over de verschillende samenwerkende partners wordt verdeeld. Op deze manier is het mogelijk om gedurende het jaar, op basis van de vragen van gebruikers, middelen toe te wijzen aan verschillende voorzieningen. De voorziening die de ondersteuning biedt, is zelf verantwoordelijk voor de verantwoording/ afrekening, registratie van de begeleidingsovereenkomsten en prestaties en het aanvragen van voorschotten. Een voorziening die middelen rechtstreeks toegankelijke hulp kreeg toegewezen, maar deze enkel zal inzetten binnen de eigen voorziening krijgt eveneens de rol van penhouder toegewezen. In de praktijk fungeert ze echter als een voorziening die rechtstreeks toegankelijke hulp biedt. Het is echter niet uitgesloten dat ze, indien ze dit wenst, een deel van haar middelen rechtstreeks toegankelijke hulp kan doorgeven aan een andere VAPH-zorgaanbieder. Rol PENHOUDER (PH) = verdeelt RTHmiddelen onder de (samenwerkende) voorzieningen Voorbeeld 1 Voorbeeld 2 Voorbeeld 3 De organisatie die RTHmiddelen kreeg toegewezen, gebruikt deze enkel voor het aanbieden van RTH door de eigen organisatie. Dezelfde organisatie heeft dus de rol penhouder en de rol voorziening. De organisatie die RTHmiddelen kreeg toegewezen is penhouder en dezelfde organisatie biedt samen met andere voorzieningen met deze middelen RTH aan. De organisatie die RTHmiddelen kreeg toegewezen, biedt zelf geen RTH, maar verdeelt deze middelen onder over andere voorzieningen die RTH aanbieden. Rol VOORZIENING (VZ) = Biedt RTH Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 7 van 15

7 Erkenning 7.1 Afdeling RTH De voorzieningen die als penhouder optreden krijgen een erkenning voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp. Aan de samenwerkende voorzieningen wordt geen erkenning rechtstreeks toegankelijke hulp toegekend. Het VAPH voegt een nieuwe afdeling, namelijk afdeling RTH, aan de voorziening of dienst toe. Indien een voorziening zowel (semi-)residentiële als ambulante diensten heeft, wordt de afdeling RTH toegevoegd aan de residentiële voorziening. Aan multifunctionele centra (MFC) die als penhouder optreden, kan eveneens een aparte erkenning RTH worden toegekend. Hiervoor gelden dezelfde outputindicatoren als voor de andere RTH-aanbieders. Deze outputindicatoren staan dus los van de outputindicatoren die in hun beheersovereenkomst werden opgenomen. 7.2 Aangeboden functies Aanbieders van rechtstreeks toegankelijke hulp mogen, maar moeten niet alle functies aanbieden. De erkenning van een aanbieder laat immers toe om het aanbod te laten variëren op basis van de vragen van de gebruikers. Op regionaal niveau streven we er naar dat rechtstreeks toegankelijke hulp zo wordt uitgebouwd dat tegemoet wordt gekomen aan alle vragen van personen met een (vermoeden van een) handicap. Binnen regionaal overleg dient er voor gezorgd te worden dat alle functies in alle subregio s voldoende aanwezig zijn. De zorgaanbieders delen aan het ROG mee voor welke functies, doelgroepen en regio men bij de zorgaanbieder terecht kan. Op deze manier kan het ROG zijn rol in het kader van afstemming en planning spelen. 8 Overeenkomst met de gebruiker De ondersteuning en de wijze waarop de ondersteuning zal worden geboden, moet worden vermeld in het protocol van verblijf, behandeling en begeleiding. Deze vormt de basis om een begeleidingsovereenkomst in de cliëntenregistratie te legitimeren. Bij het verlenen van rechtstreeks toegankelijke hulp moet echter geen individuele dienstverleningsovereenkomst worden opgemaakt. Het protocol is onderworpen aan de kwaliteitsregelgeving (BVR van 4 februari 2011). Ook alle andere bepalingen van dit besluit blijven van toepassing. De verbrekingsvergoeding bij het niet naleven van de opzegtermijn wordt bepaald op 5 per dag dat de overeenkomst vroeger wordt beëindigd. In de praktijk wil dit zeggen dat er steeds een opzegtermijn moet worden bepaald in de overeenkomst en dat er door één van de partijen een opzegvergoeding moet worden betaald indien deze niet wordt nageleefd. 9 Cliëntenregistratie De zorgaanbieder dient binnen 7 kalenderdagen na het opstarten van de ondersteuning via de knop begeleidingsovereenkomst RTH de begeleidingsovereenkomst te registreren in de cliëntenregistratie. Voor gebruikers die nog niet door het VAPH zijn gekend, namelijk de personen met een vermoeden van een handicap, dient men eerst een individuele fiche aan te maken. Om technische redenen gebeurt dit, hoewel er geen procedure zorgregie is, in de webapplicatie voorlopig nog via het luik zorgregie. Op dit ogenblik is het technisch nog niet mogelijk om begeleidingsovereenkomsten in de cliëntenregistratie te registreren, maar de voorzieningen ontvangen een melding op het ogenblik dat er begeleidingsovereenkomsten via de procedure begeleidingsovereenkomst RTH onder de nieuwe werkvorm RTH kunnen worden geregistreerd. De zorgaanbieder kan sowieso pas begeleidingsovereenkomsten registreren vanaf het ogenblik dat het VAPH aan de penhouder een erkenningsbesluit voor de afdeling RTH heeft bezorgd. Voor alle door het VAPH erkende en gesubsidieerde voorzieningen wordt een service RTH aangemaakt. De zorgaanbieder dient bij de registratie van een RTH-begeleidingsovereenkomst bijkomend aan te Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 8 van 15

geven via welke penhouder de middelen RTH ter beschikking worden gesteld. De voorzieningen registreren onder service RTH 543 onder de nieuwe afdeling RTH 543. Indien duidelijk is dat de zorgaanbieder geen RTH meer zal aanbieden aan een RTH-gebruiker, dient men de begeleidingsovereenkomst in de cliëntenregistratie stop te zetten. Het is echter niet de bedoeling dat men de begeleidingsovereenkomsten van gebruikers van rechtstreeks toegankelijke hulp tussen prestaties stopzet. 10 Registratie van de prestaties Naast de registratie van de begeleidingsovereenkomst dient de voorziening per gebruiker de prestaties, namelijk het aantal ambulante en/ of mobiele begeleidingen, (halve) dagen dagopvang en nachten verblijf te registreren. Op basis hiervan kunnen de verschillende actoren opvolgen of het quotum rechtstreeks toegankelijke hulp al dan niet wordt overschreden en door de koppeling met de cliëntregistratie kan worden nagegaan of iemand reeds gebruik maakt van niet-rechtstreeks toegankelijke ondersteuning. Tenslotte worden de gegevens uit deze registratie gebruikt bij de afrekening. In het kader van rechtstreeks toegankelijke hulp kunnen zes functies worden geregistreerd: dagopvang, verblijf, ambulante begeleiding, mobiele begeleiding, ambulante outreach en mobiele outreach. Hierbij dient de voorziening per gebruiker te registreren welke functie(s) werden aangeboden op een bepaalde dag. De voorziening registreert eveneens de ambulante of mobiele outreach, maar dit is niet gekoppeld aan een bepaalde gebruiker. Er staat dan ook geen maximum op de hoeveelheid begeleidingen die worden gepresteerd. Bij het invoeren van de begindatum van begeleiding in de begeleidingsovereenkomst wordt aan de persoon met een (vermoeden van een) handicap het maximum aan rechtstreeks toegankelijke hulp per jaar toegekend. Telkens wanneer een zorgaanbieder rechtstreeks toegankelijke hulp verstrekt, wordt de functie geregistreerd en van de maxima afgetrokken. Zo kunnen alle voorzieningen die rechtstreeks toegankelijke hulp bieden, telkens zij een rijksregisternummer invoeren, zien hoeveel begeleidingen iemand voor het lopende jaar nog over heeft. Bij het begin van het jaar worden de maxima hernieuwd. Op termijn is het de bedoeling dat een gebruiker via mijn VAPH kan opvolgen hoeveel ondersteuning er reeds werd gebruikt en welke ondersteuning in de loop van het jaar nog kan worden ingezet. Op dit ogenblik werkt het VAPH een registratietool uit waarmee de voorzieningen hun prestaties rechtstreeks in de webapplicatie (CR-CRZ) van het VAPH kunnen registeren. In afwachting van deze registratietool houdt de zorgaanbieder per gebruiker bij welke functie(s) werd(en) gepresteerd. Voor de outreachfuncties dient de voorziening bij te houden welke functie werd gepresteerd en voor welke organisatie/ dienst. 11 Kosten voor de gebruiker 11.1 Persoonlijke bijdrage De voorziening kan aan de persoon met een handicap of vermoeden van een handicap een financiële bijdrage vragen. Onderstaand overzicht vermeldt per functie de maximale persoonlijke bijdrage die men aan een gebruiker kan vragen per prestatie. Deze bedragen zijn gekoppeld aan de index en worden jaarlijks op 1 januari aangepast. De voorziening kan echter beslissen om minder of zelfs geen bijdrage te vragen. Functie Maximale persoonlijke bijdrage Ambulante begeleiding 5,00 Mobiele begeleiding 5,00 Dagopvang (dag) 9,50 Verblijf (nacht) 23,90 Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 9 van 15

11.2 Wettelijke subrogatie De regels omtrent wettelijke subrogatie zijn ook van toepassing op personen met een handicap die gebruik maken van rechtstreeks toegankelijke hulp. 12 Subsidiëring 12.1 Personeel 12.1.1 Erkend aantal personeelspunten De erkenning RTH wordt uitgedrukt in een aantal personeelspunten die door de voorziening moet worden verantwoord door de effectief aangeboden ondersteuning (prestaties). Ook de personeelsformatie wordt uitgedrukt in personeelspunten. Hetgeen de voorziening aan subsidies kan ontvangen, is beperkt tot het aantal personeelspunten in haar RTH-erkenning en afhankelijk van de geleverde prestaties. Voor een voorziening die bijvoorbeeld slechts voor 75% van zijn personeelspunten prestaties levert, wordt slechts 75% van de erkende personeelspunten gesubsidieerd. Indien de voorziening echter minstens 90% van de erkende personeelspunten met prestaties kan bewijzen, wordt 100% subsidie verleend. Er kunnen niet meer personeelspunten worden gesubsidieerd dan waarvoor de voorziening erkend is. 12.1.2 Personeelsinzet Door te werken met personeelspunten, en niet met personeelskaders, kan de voorziening zelf bepalen welke functies zij aanwerft om de prestaties te leveren. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de voorwaarden m.b.t. diplomavereisten, anciënniteiten en salarissschalen. In bijlage 1 vindt u een overzicht van de personeelspunten die aan de verschillende functies zijn gekoppeld. 12.1.3 Het VAPH subsidieert de effectieve loonkost van het personeel dat met de personeelspunten werd ingezet. Personeelsregistratie De voorzieningen dienen het personeel dat wordt ingezet voor rechtstreeks toegankelijke hulp, op dit ogenblik nog niet te registreren. Het VAPH zal hierover op een later tijdstip bijkomende richtlijnen meedelen. 12.2 Prestaties De voorziening registreert de effectief geboden ondersteuning in de registratietool en bewijst hiermee haar gesubsidieerde personeelspunten. Onderstaand overzicht vermeldt het aantal personeelspunten dat per geboden prestatie wordt bewezen. Functie Personeelspunten Ambulante begeleiding 0,155 Mobiele begeleiding 0,220 Dagopvang (dag) 0,087 Verblijf (nacht) 0,130 Ambulante outreach 0,155 Mobiele outreach 0,220 12.3 Werkingstoelage Per personeelspunt ontvangt de voorziening een werkingstoelage van 89. Dit bedrag is gekoppeld aan de index en wordt telkens op 1 januari aangepast. Als er echter onvoldoende prestaties worden verricht om de personeelspunten in de erkenning te verantwoorden, worden de werkingstoelagen pro rata verminderd, ook indien minstens 90% van de personeelspunten wordt bewezen. Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 10 van 15

12.4 Voorschotten Aangezien de penhouder niet verantwoordelijk is voor de administratieve opvolging binnen de respectieve onderaannemers, ligt net zoals de registratieplicht, ook de verantwoordelijkheid voor de aanvraag van voorschotten bij de zorgaanbieders zelf. 12.4.1 Personeelskosten De uitbetaling van de voorschotten gebeurt op maandbasis en bedraagt 8% van de geraamde personeelskosten op jaarbasis. Het VAPH vraagt per kwartaal een update van het personeel dat per voorziening wordt ingezet in het kader van rechtstreeks toegankelijke hulp. Op basis van de functiecode, anciënniteit en prestatiebreuk wordt een totale loonkost op jaarbasis geraamd en hierop berekent het VAPH de maandelijkse voorschotten. Deze berekening is gelijkaardig aan de huidige voorschottenberekening bij de ambulante diensten. Op dit ogenblik wordt de loonkost op jaarbasis geraamd op basis van de personeelsgegevens die de voorziening aan het VAPH bezorgt. Op termijn zal het VAPH deze gegevens automatisch uit het nieuwe personeelsregistratiesysteem ophalen. Vanaf de derde maand waarin rechtstreeks toegankelijke hulp wordt geboden, zal het VAPH bij het ramen van de loonkosten en het bepalen van de voorschotten eveneens rekening houden met de prestaties die de voorziening twee maanden voordien leverde. Indien blijkt dat men in deze maand minder prestaties heeft geleverd, dan waarvoor de voorziening personeelspunten ter beschikking heeft en/ of waarvoor er personeelskosten werden opgegeven, zullen de voorschotten pro rata worden aangepast. Een voorziening die bijvoorbeeld in juni start met rechtstreeks toegankelijke hulp zal de eerste twee maanden als voorschot 8% van de geraamde personeelskost op basis van het opgegeven personeel ontvangen. Voor het voorschot van augustus zal het VAPH bijkomend nagaan of er in juni voldoende prestaties werden geleverd om het opgegeven personeel te verantwoorden. Indien dit niet het geval is, zal het geraamde voorschot pro rata worden verlaagd. 12.4.2 Werkingsmiddelen De werkingsmiddelen bedragen op jaarbasis 89 per personeelspunt dat door de voorziening in het kader van rechtstreeks toegankelijke hulp wordt ingezet. Het maandelijks voorschot van de werkingsmiddelen bedraagt 8% hiervan, namelijk 7,12 per personeelspunt. Ook bij het bepalen van de voorschotten voor werkingsmiddelen wordt vanaf de derde maand rekening gehouden met de geleverde prestaties van twee maanden tevoren. 12.5 Afrekeningsdossier De voorziening die rechtstreeks toegankelijke hulp aanbiedt, is zelf verantwoordelijk voor het indienen van het afrekeningsdossier, ook als de middelen worden verdeeld via een penhouder. De verantwoording van de personeelspunten m.b.t. rechtstreeks toegankelijke hulp gebeurt op basis van het ingezette personeel en de effectief geboden ondersteuning. De geleverde prestaties die worden gebruikt voor het opmaken van de afrekening, haalt het VAPH uit de RTH-registratietool. Het VAPH zal op een later tijdstip bijkomende richtlijnen bezorgen over de inhoud en het indienen van het afrekeningsdossier. 13 Contactpersonen Met inhoudelijke vragen i.v.m. rechtstreeks toegankelijke hulp kan u terecht bij Katrien Panis (02 225 85 57, Katrien.Panis@vaph.be) Indien u concrete vragen heeft over erkenningen, cliëntenregistratie, personeel of subsidiëring neemt u rechtstreeks contact op met de desbetreffende diensten van het VAPH. Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 11 van 15

Bijlage 1: Functies: Puntenwaarde per voltijds equivalent Functie Barema Functiegroep Puntenwaarde 1 zorggebonden personeel 1 L4 logistiek personeel klasse 4 53,5 2 L4 ond II logistiek onderhoud categorie II 53,5 3 L4 ond III logistiek onderhoud categorie III 53,5 4 L3 ond IV logistiek onderhoud categorie IV 56 5 L2 ond V logistiek onderhoud categorie V 61 6 L3a logistiek klasse 3 56 7 L3 logistiek klasse 3 56 8 L2 logistiek personeel klasse 2 61 9 A2 logistiek personeel klasse 2 61 10 A1 logistiek personeel klasse 1 71 11 MV2 verzorgend personeel 67 12 B3 begeleidend-verzorgend klasse 3 57,5 13 B2B begeleidend-verzorgend klasse 2B 61 14 B2A begeleidend-verzorgend klasse 2A 63,5 15 B1C opvoedend personeel klasse 1 71 16 B1b hoofdopvoeder 79 17 B1A opvoeder groepschef 86 18 MV1 sociaal paramedisch en therapeutisch personeel 71 19 B1b diensthoofd sociaal paramedisch of therapeutisch personeel 79 20 B1A coördinator sociaal paramedisch of therapeutisch personeel 86 21 L1 licentiaten 90 22 G1 geneesheer omnipracticus 108 23 GS geneesheer specialist 143,5 24 B2B ADL-assistent 61 Barema Functiegroep Puntenwaarde 2 organisatiegebonden personeel L4 logistiek personeel klasse 4 53,5 L4 ond II logistiek onderhoud categorie II 53,5 L4 ond III logistiek onderhoud categorie III 53,5 L3 ond IV logistiek onderhoud categorie IV 56 L2 ond V logistiek onderhoud categorie V 61 L3a logistiek klasse 3 56 L3 logistiek klasse 3 56 L2 logistiek personeel klasse 2 61 A2 logistiek personeel klasse 2 61 A1 logistiek personeel klasse 1 71 A1 administratie klasse 1 71 2 administratie klasse 2 61 A2 boekh kl II administratief personeel boekhouder klasse II 61,5 A3 administratief personeel klasse III 56 K5 onderdirecteur 90 K3 directeur 30-59 bedden 93,5 K2 directeur 60-89 bedden 96,5 K1 directeur +90 bedden 100 Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 12 van 15

Bijlage 2: Overgangsmaatregelen Omzetting begeleidingsovereenkomsten RTH op basis van oude regelgeving Naar aanleiding van het BVR m.b.t. rechtstreeks toegankelijke hulp van 22 februari 2013 worden een aantal bestaande werkvormen afgesloten. Voor deze begeleidingsovereenkomsten opteert het VAPH ervoor om deze gegevens eerst te laten controleren door de begeleidende diensten alvorens deze begeleidingsovereenkomsten te beëindigen en opnieuw te laten registreren onder een nieuwe zorgvorm rechtstreeks toegankelijke hulp. 1. Rechtstreeks toegankelijke hulp vanuit integrale jeugdhulp (RTJH 2 ) Met het besluit van de Vlaamse Regering van 17 september 2010 betreffende de subsidiëring van crisisjeugdhulpverlening en rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJH) werden reeds een aantal zorgwerkvormen voor minderjarigen rechtstreeks toegankelijk. Het betrof werkvormen onder de afdeling internaat, OBC, MFC en thuisbegeleiding, en MFC. Het nieuwe BVR m.b.t. rechtstreeks toegankelijke hulp van 22 februari 2013 is echter zowel op minderjarigen als meerderjarigen van toepassing en heft bijgevolg de artikels 5 en 6 m.b.t. RTJH van het BVR van 17 september 2010 op vanaf 1 september 2013. Het is dus niet zo dat crisishulpverlening wordt opgeheven, en ook niet de regeling artikel 17 binnen de crisishulpverlening. Dit betekent concreet dat deze jongeren nog steeds rechtstreeks toegankelijk ondersteund kunnen worden, maar via de procedure RTH in de cliëntenregistratie. De voorzieningen die reeds RTJH aanbieden dienen hun begeleidingsovereenkomsten vanaf de ingangsdatum van hun erkenningsbesluit om te zetten. Aangezien het VAPH voor RTJH enkel lopende begeleidingsovereenkomsten onder werkvorm 115 heeft teruggevonden, beperken we ons in deze bespreking tot deze werkvorm. We merken hierbij op dat een heel aantal begeleidingsovereenkomsten verkeerdelijk onder de werkvorm 115 geregistreerd staan. Waarschijnlijk hebben een aantal diensten de begeleidingen die volgens artikel 19 van het BVR thuisbegeleiding werden gerealiseerd, foutief onder deze werkvorm geregistreerd. Het VAPH bezorgt de thuisbegeleidingsdienst een overzicht van de lopende begeleidingsovereenkomsten onder de werkvorm 115 en de dienst geeft door of deze cliënten nog ondersteuning krijgen van de thuisbegeleidingsdienst. Voor cliënten die nog steeds worden begeleid, dient u de begeleidingsovereenkomst onder de werkvorm 115 te beëindigen zodra ze een erkenningsbesluit RTH hebben, dus voor 1 september, en opnieuw te registreren onder de werkvorm 114. Dit dient te gebeuren via de procedure RTH indien de cliënt voldoet aan de criteria van rechtstreeks toegankelijke hulp of via de procedure zonder melden open plaats indien rechtstreeks toegankelijke hulp onvoldoende blijkt. 2. Trajectbegeleiding vanuit begeleid wonen Naar aanleiding van het BVR van 20 juni 2008 m.b.t. thuisbegeleiding en begeleid wonen kregen een aantal diensten een erkenning trajectbegeleiding. De aanpassingen aan het BVR m.b.t. rechtstreeks toegankelijke hulp van 22 februari 2013 heffen trajectbegeleiding vanaf 1 januari 2014 op. Dit betekent concreet dat deze cliënten nog steeds rechtstreeks toegankelijk ondersteund kunnen worden, maar vanaf 1 juni 2013 kan de voorziening dit doen volgens de 2 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp onder thuisbegeleiding 13 van 15

modaliteiten van het BVR m.b.t. rechtstreeks toegankelijke hulp van 22 februari 2013. Indien de begeleiding nog steeds loopt dient de voorziening de begeleidingsovereenkomst onder zorgvorm 336 3 te beëindigen op 1 juni 2013 en een nieuwe begeleidingsovereenkomst onder zorgvorm 334 4 te registreren met de procedure RTH indien de gebruiker voldoet aan de criteria van rechtstreeks toegankelijke hulp of met de procedure zonder melden open plaats indien rechtstreeks toegankelijke hulp onvoldoende blijkt. De diensten begeleid wonen die omkaderingsfuncties hebben kunnen aanwerven bij de voorlopige uitbreiding trajectbegeleiding en die nu verplicht terug overhevelen naar RTH, krijgen echter de mogelijkheid om deze overheveling uit te stellen tot 1 januari 2014. Op die manier kunnen ze hun personeelsbezetting stapsgewijs aanpassen aan de gewijzigde realiteit. 3. Plaatsen kortverblijf uit uitbreidingsbeleid 2012 Indien men rechtstreeks toegankelijke kortverblijf aanbiedt, dient men in afwachting van een erkenning RTH voor de gebruikers via art.8 een vraag kortverblijf te stellen aan de provinciale afdeling van het VAPH (inschrijvingsprocedure). Vervolgens kan de voorziening de dienst cliëntenadministratie, waar nodig, om een eerdere startdatum van deze beslissing verzoeken. Dit doet u per e-mail naar volgend adres: kostenstaten@vaph.be. U dient tot 31 mei 2013 rechtstreeks toegankelijke hulp nog steeds via de procedure kortverblijf te registreren onder werkvorm 707. Van zodra de voorziening beschikt over een erkenning RTH dient men RTH-cliënten te registreren via de procedure RTH in de cliëntregistratie onder werkvorm 543 (RTH). 3 Begeleid wonen: trajectbegeleiding 4 Begeleid wonen: oorspronkelijk aanbod Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 14 van 15

Overzicht omzetting begeleidingsovereenkomsten RTH Nummer huidige zorgvorm Naam huidige zorgvorm 116 Thuisbegeleiding: trajectbegeleiding 115 Rechtstreeks toegankelijke integrale jeugdhulp 336 Begeleid wonen: trajectbegeleiding Datum afsluiten huidige zorgvorm Nummer nieuwe zorgvorm Naam nieuwe zorgvorm 1/1/2013 114 Thuisbegeleiding: oorspronkelijk aanbod 1/6/2013 114 Thuisbegeleiding: oorspronkelijk aanbod 1/6/2013 334 Begeleid wonen: oorspronkelijk aanbod 1/1/2014 (voorzieningen die ervoor kiezen om de overheveling uit te stellen) Startdatum begeleidingsovereenkomst nieuwe zorgvorm Procedure nieuwe zorgvorm 1/1/2013 -RTH -Zonder melden open plaats 1/6/2013 -RTH -zonder melden open plaats 1/6/2013 -zonder melden open plaats Juridische basis opheffing zorgvorm Wijziging thuisbegeleiding: 22/02/2013 BVR rechtstreeks toegankelijke hulp van 22/02/2013 BVR rechtstreeks toegankelijke hulp van 22/02/2013 543 RTH 1/6/2013 -RTH BVR rechtstreeks toegankelijke hulp van 22/02/2013 334 Begeleid wonen: oorspronkelijk aanbod 1/1/2014 -zonder melden open plaats BVR rechtstreeks toegankelijke hulp van 22/02/2013 543 RTH 1/1/2014 -RTH BVR rechtstreeks toegankelijke hulp van 22/02/2013 Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (versie 31 mei 2013) 15 van 15