BETREDINGSAPPARAAT INSTITUUT VOOR OECOLOGISCH ONDERZOEK A.J. DE ZWART W.J.M. KEULTJES A.G.WIJLHUIZEN. voca ND~ W!OU



Vergelijkbare documenten
Hefkolommen Óók voor: Werktafels OP MAAT Hoogte verstelbare werktafels Schuifladekasten en indelingen Stoelen Trolleys

Reiniging - Water CONDOR PNEUMATISCHE NEVELSPUIT 30 LITER

kaskadebasic kaskadeplus (pagina 13, 15, 19) MONTAGE FOLDER

Montage instructie Mechanisch codeslot. Montage instructie Mechanisch codeslot met krukbediening Type KNSV 5150 SCP

Uitdeukset hydraulisch 4 ton Handleiding

Reparatie. Reparatie. 1.1 Vervangen van schakelkabels bij eendelige asring

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: * * * CaterChef 60

Oefenbundel pneumatica

HANDLEIDING SLOTKASTFREESMACHINE 171

14 Oefeningen Basisinstructies

Gebruikshandleiding NL-25

Modulaire Polycarbonaat Schouwput. Inspectie-, verdeelschouwput voor: telecommunicatie, teledistributie en andere ondergrondse infrastructuren

Telescopische TV liften serie John vta

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 15 versie

DAFTrucks SLEEPAS,H EFI N RIC HTI NG ELECTRO.HYDRAULISCH ERKPLAATSINSTRUCTIES

Bepaal de vrije ruimte, liftkooi op de laatste stopplaats, zorg dat de lift op stuit staat.

Going up! Twinpark. Autolift. Een goedkope oplossing voor een extra parkeerplaats.

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 12 versie

HI-FORCE HYDRAULICS LIMITED

TV liften serie John 2v

Transportband. voor aan een Roadmaster -02S

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 9 versie

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

INSTALLATIE INSTRUCTIES

- snijsnelheid in stand 1: 18,5 m/min in stand 2: 37 - dubbelwerkende materiaalklem - verstek zagen - beschermkap - kolom met dompelpomp...

Leveringsprogramma. Leemkuilstraat 1 : info@esma.be B-3630 Maasmechelen : Oude Bunders 1307 : /34

Binnendraad x binnendraad. Binnendraad x buitendraad. Binnendraad x binnendraad met T-hendel Gegoten aluminium T-hendel.

Montage- en bedieningsinstructie voor Luxaflex Jaloezieën

Powerpack. gebruikshandleiding

Hydrauliek 1 AOC OOST Almelo Groot Obbink

De 4 aandrijvingen zijn in groep met een schakelaar lokaal te bedienen. Meerdere schakelaars en sturingen kunnen parallel aangesloten worden.

RAP3. Leidingspanning Vac 230 Motorvoeding Vdc 24 Max. stroomafname A 6 Max. opgenomen vermogen VA 180 Nominale koppel danm 26 Openingstijd sec. 2.

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

ShowTex Handleiding Kabuki ALL IMAGES AND CONTENT OF THIS DOCUMENT ARE PROPERTY OF SHOWTEX

Elektrische kippengrills

Tweeassige trekkers juli 2008

min afstand tussen grond en lattenbodem (26.5 cm 23.5 op aanvraag ) Max afstand tussen grond en lattenbodem ( 78 cm 80 cm op aanvraag)

Horizontale TV liften type John hot en hot s

1. Naam van het product Bubbelpaneel. 2. Product code Kleur Zwart of wit

Reiniging - water CONDOR PNEUMATISCHE NEVELSPUIT 30 LITER

II PROGRAMMEERBARE STURING

ZORG ERVOOR DAT TIJDENS DE INSTALLATIE DE STROOM IS UITGESCHAKELD TEST HET SYSTEEM VOORDAT U DE BOOT WEER TE WATER LAAT

4-Koloms hefbruggen elektro hydraulisch

RENALCHAIR 410 CE. Handleiding RENALCHAIR 410 CE

PROGRAMMEERBARE STURING

Handleiding ARRAS met elektronische afstelling

DICTATOR HOMELIFT DHM 300

Reparatievoorschriften Demonteren van het CF500 besturingsventiel

Montagehandleiding Screens screenstotaalshop.nl 1. Instructie plaatsen screen. 1.1 Aftekenen montage gaten

Voor besturing van. en gereedschappen. enkel- en dubbelwerkende cilinders en gereedschappen

1. DOEL EN GEBRUIK. Op de eerste transportband wordt een grote vultrechter geplaatst (figuur 1). Deze houdt het gestorte materiaal op de band.

Worldleader DRAINCLEANERS

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

4-Koloms hefbruggen elektro hydraulisch

ELWSE sturing met BOX10

Olie afgifte

3/6/HL/3. Afsluitkleppen. Serie NAK (gasdicht) The art of handling air

PALENPLANTMACHINE OP RUPSONDERSTEL PAUSELLI MOD 400

Telescopische TV liften John 65hats 1111/1645

Wat is pneumatiek? A B C. Tip Zie de woordenlijst voor een verklaring van de gebruikte uitdrukkingen.

9 T n o c ebv e b ho ^rx en I oij[ci CZYZgaVcYh

FAAC Tubular Motors Schaapweg BA Vlodrop

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

Domicare is de Nederlandse importeur voor huisliften van een Engelse producent met ruim 40 jaar

Belading van schaarliften

Montage handleiding Meskantafsluiters

Olie tanks en toebehoren

afsluiters (072) (072) ERIKS bv Voormeer 33 Postbus BK Alkmaar (2003)

Handleiding Electro - visapparaat

Installatiehandleiding

GROHE MINTA TOUCH. installatie instructie

Werkplaatspersen. Werkplaatspers. Werkplaatspers

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

BETEX WSPM WERKPLAATSPERSEN, HAND- EN/OF VOETBEDIEND, 15, 30 EN 50 TON

Manipulator M serie. Technische kenmerken: Veiligheidsvoorzieningen :

MiniBlack Black BlackOut MaxiBlack MaxiBlackOut

CAL. Y182, 7T32 ALARM CHRONOGRAAF

VEILIG EN BETROUWBAAR NAAR BOVEN! WOONHUISLIFTEN ZONDER SCHACHT OF PUT

Voor de montage van de Bear County schutting Garden Design WPC

ZOUTSTROOIER ITM SPRD

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

2.1. Enkelwerkend gereedschap Dubbelwerkend gereedschap Dubbelwerkend gereedschap

Montagehandleiding voor H-Air

MONTAGE HANDLEIDING : Sectionaalpoort Laag Systeem

V-TOL Vliegtuig. Onderdelenlijst:

beweging, sport, spel en educatie ineen op het schoolplein of in de openbare ruimte

Checklist toestellen 2016 Commissie Agility, Raad van Beheer 1

Telescopische TV liften serie John hat

Pompgroepen IC GPD IC GPM Gebuiksaanwijzingen

Elektrische Takels, PA 200D, PA250D, PA 300D, PA 400D,PA 500D, PA 600D, PA 800D.

CEEPEE 15 K / G / M. Montagevoorschrift condenswaterpomp

Hoofdstuk 6 Closomat Lima, Palma 0108

Theorieopdracht (geen practicum)

Model 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351

MOBIELE COMPRESSOR 100 LITER

Emmeloord tel: Raamsdonksveer tel:

Van de Graaff generator VOS-11001

60º Links en 60º Rechts in verstek. Handleiding

Gebruiksaanwijzing ST6/8 regeling.

Transcriptie:

7 1976 BETREDINGSAPPARAAT A.J. DE ZWART W.J.M. KEULTJES A.G.WIJLHUIZEN INSTITUUT VOOR OECOLOGISCH ONDERZOEK voca ND~ W!OU

Instituut voor Oecologisch Onderzoek, Arnhem 1. Algemene opzet B E T R E D I N G S A P P A R A A T A.J. de Zwart W.J.M. Keultjes A.G. Wijlhuizen Het betredingsapparaat dient voor het onderzoek uit te voeren op het Instituut voor Oecologisch Onderzoek, afdeling Oecologisch Duinonderzoek te Oostvoorne. Om de betreding op afzonderlijke planten en op vegetaties in de veldsituatie te kunnen nabootsen, werd in oktober 1973 besloten een machine te ontwikkelen. In een programma van eisen werd omschreven onder welke voorwaardendit apparaat moest funktioneren. Belangrijke punten waren: 1. Variatie in het betredingspatroon moet mogelijk zijn. 2. Variatie in de betradingaduur moet mogelijk zijn. 3. Variatie in het betredingsgewicht moet mogelijk zijn. 4. Alles moet volautomatisch werken. 5. Alles moet ook met de hand bediend kunnen worden. 6. Geluictsproduktie moet tot een minimum worden beperkt. 7. Het apparaat moet zo worden gekonstrueerd, dat de levensduur minimaal vijf jaar is. Fig. 1. Overzicht van de proefvelden met de rails. Het betredingsapparaat staat geparkeerd onder de overkapping. INSTITUUT VOOR OECOLOGISCH ONDERZOEK KEMPERBERGERWEG 11 ARNHEM

-2- Fig. 2. A = de schakelkast; B = het oliedrukagregàat; C = de aandrijfmotor; D = een stempel; E = de kabelhaspel. 2. Konstruktie proefvelden Om de juiste geaardheid van de proefvelden te verkrijgen, was het noodzakelijk het terrein ter plaatse te ontgraven. Er werd een gleuf van 25 meter lang, 2.50 meter breed en 1 meter diep gemaakt. In deze put werden betonnen schotten geplaatst, zodat afzonderlijke vakken van 2.50x2.50 meter ontstonden. De wanden van deze vakken werden met plastic folie bekleed en gevuld met zand van de juiste hoedanigheid. Drie series proefvakken werden vervaardigd; drie vakken werden gevuld met onverdicht zand, drie met matig verdicht zand en vier waarvan de bodem sterk werd verdicht. De verdichtingen werden tot stand gebracht door het laagsgewjjs aantrillen van de vakken. Op deze wijze ontstonden dus 10 proefvakken. Langs deze vakken werden rails gelegd. Hierover rijdt een soort wagen waarop de apparatuur geplaatst is. De betonnen voeten waar de steunen voor de rails in staan, zijn voor een deel aan de betonnen schotten vastgegoten. Een trekstang verbindt twee tegenover elkaar liggende steunpunten, zodat de spoorbreedte gegarandeerd is. De steunen zijn thermisch verzinkt. Hierdoor wordt onderhoud tot een minimum beperkt. De eigenlijke rails, twaalf stukken van ieder 5 meter lang, werden met verf gekonserveerd (zie fig. 1). INSTITUUT VOOR OECOLOGISCH ONDERZOEK KEMPERBERGERWEG 11 ARNHEM

-3- ~ ~euzebepaling Er bleken nogal wat mogelijkheden te zijn om de kunstmatige betreding tot stand te brengen. Gekozen is voor een systeem waarbij sprake is van werkelijk afzonderlijke, dus onafhankelijk van elkaar werkende, indrukken in de bodem. Op deze wijze zullen eventuele oneffenheden in de oppervlakte van de proefvelden, bijvoorbeeld door verstui ving ontstaan, geen invloed hebben op de druk ui tgeoefend door de afzonderlijke stempels. In het kader van deze gedachtengang pasten maar twee mogelijkheden nl. een hydraulisch of een pneumatisch (perslucht) systeem, met vertikaal werkende stempels. Het pneumatische systeem hebben wij op grond van o.a. de nogal forse afmetingen, hoge kosten en verminderde bedrijfszekerheid bij temperaturen onder nul ( condensvorming en ijs) afgewezen. IJ svorming kan wel voorkomen worden door de lucht eerst te drogen, maar hiervoor zouden dan weer speciale voorzieningen getroffen moeten worden. Smeerstofdocering is een ander aspekt. Een zeer regelmatige en nauwgezette kontrole hierop is een dwingende eis. Een systeem waarbij vloeistof als drukmedium wordt gebruikt werkt direkter en is kleiner van omvang. Bij lage temperaturen werkt het trager. De geluidsproduktie is lager dan bij eenpersluchtsysteem en het is minder onderhoud-behoeftig. Gekozen is voor het hydraulische systeem.

4. Drukeenheden -4- Uit het eisenprogramma bleek dat de kracht van een indruk gevarieerd moest kunnen worden, doch in ieder geval gelijk zou moeten kunnen zijn aan het gewicht van een volwassen mens. Wij hielden hiervoor 80 kg aan. Voor de oppervlakte van de indruk hielden wij 210 cm 2 aan, hetgeen ongeveer overeenkomt met de grootte van een mensen voet. Uit het laatste volgt dat de grootte van een stempel ca. 145x145 mm moest zijn. Over de effectieve breedte van de proefvelden, ca. 210 cm, konden wij 14 drukeenheden op één lijn plaatsen. De tussenruimte van de stempels onderling zou dan bijna 7 mm zijn. In de beschikbare ruimte per drukeenheid paste een dubbelwerkende hydr!iulise,he cilinder met een boring van 40 mm, een slag van 400 mm met zuigerstangdiameter van 20 mm. Door de vierkante vorm en de geringe onderlinge afstand zou bij draaiing van de zuigerstang om de eigen lengteas het gevaar bestaan dat de stempels elkaar zouden raken en daardoor een goed funktioneren zouden verhinderen. Hiertoe is een speciale geleiding gekonstrueerd die dit verhindert. De wijze van bevestigen van de stempels aan de zuigerstangen is in zeker opzicht te vergelijken met een enkelgewricht. Oneffenheden van de bodem worden hierdoor "aangevoeld" en de stempels zetten ' zich dus vanzelf in de goede positie. Om het aankleven van zand en zaad aan de stempels tot een minimum te beperken werden deze van een rilsan coating voorzien. Fig. 3 A = stempel met rilaan coating; B = as waar de stempel zich om bewegen kan; C =zuigerstang; D = geleiding die het dr«:~.ien van de zuigerstang verhindert; E = schakelaar die het raken van de bodem signaleert. Hierdoor wordt het mechanisme gestart dat de duur van de indruk bepaalt. F = kabelgeleiding.

-5-5. Oliedrukagregaat, oliedruk en distributie Voor het opwekken van de vloeistofdruk bedienden wij ons van een standaard agregaat met de volgende specifikatie: Tandwielpomp, kapaciteit 10,6ltr/min 180 bar max; Motor, 4pk 380 V; Manometer, 25 bar max met in/uit knop; Overdrukventiel, instelbaar; Tankinhoud 25ltr; Zuigfilter, retourfilter en ontluchtingsfilter. 2 Hieruit blijkt dat het mogelijk is om een druk van 180 kg/cm op de zuigeruit te oefenen. Dit betekent dat de druk op een stempel max. 2250 kg kan bedragen, hetgeen overeenkomt met ca. 10,7 kg/ cm 2 bodemoppervlakte. Omdat met veellagere drukken wordt gewerkt, werd een manometer val.! 25 bar gemonteerd. Hierdoor wordt een druk van 6,5 bar, die nodig is om een gewicht van 80 kg op de bodem te laten werken, redelijk goed instelbaar en afleesbaar. Gezien de hoge kapaciteit zou de 4 pk motor zeker de helft lichter kunnen zijn. Als dit ook zou leiden tot een lagere geluidsproduktie, waren wij hiertoe zeker overgegaan. De tandwielpomp is echter de grootste geluidsproducent en het monteren van een lichtere motor heeft dus weinig zin. Iedere cilinder heeft zijn eigen aansluiting met het agregaat d.m.v. elektrisch bediende stuurventielen. Met deze ventielen is het mogelijk de vloeistofdruk op de onder- danwel bovenkant van de zuiger te laten werken. Als alle ventielen gesloten zijn, opent zich automatisch een klep, waardoor de olie door een ringleiding wordt rondgepompt. Hierdoor wordt het voortdurend werken van het overdrukventiel voorkomen, hetgeen bedrijfsduur en goede werking ten goede komt. Fig. 4. Het oliedrukagregaat onder het regenscherm. A motor voor de pomp, 4 pk; B = oliereservoir, 25 ltr; C = manometer, 25 bar max; D = in/uit knop voor de manometer; E = retourfilter; F = instelbare overdrukventiel; G = persleiding; H = retourleiding.

-6-6. Schakelkast De meeste elektrische bedienings- en regelorganen zijn in een aparte kast ondergebracht. De opbouw hiervan is zo gekozen dat de belangrijkste zaken op ooghoogte staan. Onder de kast zijn twee zekeringenkasten met schakelaars aangebracht. Eén herbergt de voeding voor de 380 V apparatuur (aandrijfmotor, oliepomp en kabelhaspel), de andere is voor de drie stuurstroomgroepen (220 V). Een deksel bestaandeuiteen aluminium montuur met perspex ruit, sluit de voorkant min of meer stofdicht af. De achterzijde van de kast is voorzien van een deksel, dat op een rubber pakking is vastgeschroefd. Fig. 5. De schakelkast met het bedieningspaneel. A = ponskaartlezer; B -= schakelklok, waarop de duur van de indruk kan worden ingesteld; c = klok, waarop de tijd tussen twee starts kan wordeningesteld; klokken, die nodig zijn voor de aandrijving van de wagen; serie drukschakelaars voor oe handbediening; schaklaar voor automatische werking of handbediening; D = E = F = G = schakelaar voor handbediening van de rij~ichting wagen; H = schakelaar voor tussentijdse ponskaartwisseling; I = hoofdschakelaar voor de 380 V in de kaot. _j van~

-7-?. Programmering van de stempels Om een keuze te kunnen maken uit de 14 stempels is gebruik gemaakt van een ponskaart-besturing. De onderzoeker maakt aan de hand van een betredingsprogramma zelf de ponskaarten. Deze kaarten repeteren. Dat wil zeggen, dat na 60 11 stappen 11 de kaart automatisch in de beginpositie terug komt. Er komt zodoende een phaseverschuiving in het betredingspatroon tot stand, tenzij het uit te voeren programma precies 60 "stappen" lang is. Wanneer in de kaart de opdracht steeds in dezelfde vorm herhaald wordt, blijft phaseverschuiving natuurlijk ook achterwege. Via relais wordt de opdracht aan de stuurventielen doorgegeven. Een gaatje in de kaart betekent een neergaande beweging van de stempels, geen gaatje betekent een opgaande beweging van de stempels. De 60 "stappen" in de ponskaart werken dus uit op 30 af te drukken regels in de proefvelden. Fig. 6. Een zojuist ingevoerde ponskaart.

-8-8. Duur van de indruk Om de duur van de indruk te kunnen bepalen werden aan de assen van de "enkelgewrichten" schakelaars gemonteerd. Door de stempels te voorzien van sleufgaten ter plaatse van de as (fig. 3), ontstaat de mogelijkheid van signalering als een stempel de bodem raakt. De as zal dan door het sleufgat verder doorzakken waardoor de schakelaar wordt bediend. Op dit signaal treedt een tijdmechanisme (fig. 5) in werking. Als de ingestelde tijdsduur verstreken is, wordt de ponskaart in de volgende positie gedirigeerd, watdus wil zeggen dat alle stempels "optt gaan. Er is pas sprake van drukopbouw als alle stempels op de bodem staan. Als de stempels omhoog komen, moeten zij in de bovenste posi tie een schakelaar bedienen (fig. 7). De kontakten van deze schakelaars zijn in serie met elkaar verbonden. De stuurstroom voor de aandrijving van de wagen loopt over deze kontakten en overbrugt de stopschakelaar voor de positionering. Als niet alle stempels omhoog zijn, kan de wagen niet verder rijden. Hierdoor wordt beschadiging van de proefvelden en de machine voorkomen. Fig. 7. A = schakelaar waarover de stuurstroom van de aandrijfmotor loopt. Er zijn 14 van deze schakelaars die allen in serie met elkaar verbonden zijn. Zolang niet alle kontakten gesloten zijn kan de wagen dus niet rijden. B = hydraulische cilinder; C = kabelgeleiding naar de stempelschakelaars, zie ook fig. 3.

-9-9. Positionering van de wagen Om de stopplaatsen van de wagen aan te geven wordt gebruik gemaakt van een as die aan vier zijden voorzien is van zogenaamde ruiters. Deze as is 25 meter lang en rust om de 2.50 meter in een lager, dat op zijn beurt weer aan de bui tenzijde rail gemonteerd is. Deze ruiters kunnen op iedere willekeurige plaats langs de as worden vastgezet. Door de as in vier standen te kunnen fixeren wordt een extra dimensie toegevoegd aan de variatie in het betredingspatroon. Een speciale positionerings-schakelaar, aande wagen gemonteerd, heeft twee funkties: als de schakelaar een rui ter ontmoet, stopt de wagen; tevens komt de ponskaart in de volgende positie. Fig. 8. De as met ruitertjes die langs de rail gemonteerd is. De ruitertjes kunnen op vier zijden worden aangebracht. De as kan in vier standen worden vastgezet.

-10- Fig. 9. De positionerings-schakelaar ontmoet een ruitertje. Hierdoor stoptde wagen en schuift de ponskaart één stap verder.

-11-10. Automatische start en retour De starttijden voor het betredingsapparaat worden ingesteld op een schakelklok. De tijd tussen twee starts kan varieren van 10 minuten tot 100 uur (fig. 5). Als de klok de ingestelde tijd heeft afgeteld, begint een betredingacyclus. De klok komt dan weer op de vooringestelde waarde terug en begint onmiddellijk daarna weer af te tellen. Het is duidelijk, dat als een cyclus één uur duurt, de ingestelde tijd op de klok niet korter mag zijn, anders zou het startsignaal gegeven worden als alles nog in bedrijf is. Wanneer de wagen alle stopplaatsen (ruitertjes) heeft afgewerkt, ontmoet een eindschakelaar de eindstop. Deze markering is op de rails aangebracht en is zodaniguitgevoerd dat, wanneer de machine niet op het stopsignaal reageert, deze als buffer dienst doet. De wagen kan dus niet van de rails rijden (fig. 10). Zodra de eindschakelaar in werking treedt, stopt de wagen en wordt het gehele hydraulische systeem uitgeschakeld. De aandrijfmotor wordt omgepoold en de wagen rijdt in omgekeerde richting. Ook nu raakt de stopschakelaar geregeld aan de ruitertjes, maar het stopcircuit is overbrugd, de wagen rijdt dus gewoon door. Zodra de wagen in de parkeergarage is aangekomen, wordt weer een eindschakelaar bediend. Deze stopt de aandrijfmotor en het apparaat is weer gereed om de volgende betredingscyclus aan te vangen. De eindstop in de parkeergarage is zo uitgevoerd dat ze gemakkelijk met de hand kan worden verwijderd (fig. 11). Hierdoor is een tussentijdse start mogelijk. Fig. 10. De eindstop is verplaatsbaar op de rail gemonteerd. Als de eindschakelaar hier tegenaan komt, stopt de wagen; de oliepomp valt uit en de aandrijfmotor gaat in omgekeerde richting draaien. De wagen gaat terug naar de parkeergarage.

11. Handbediening -12- Door alle schakelingen die tijdens het automatische bedrijf in werking zijn te overbruggen met gewone handbediende schakelaars, on t staat een mogelijkheid om het apparaat met de hand te sturen. De ponskaart in het leesapparaat moet dan wel worden vervangen door een "blinde" kaart. Het kiezen van de stempels geschiedt d.m.v. drukschakelaars. Eerst worden de gewenste knoppen ingedrukt, daarna wordt de stroom pas ingeschakeld. Zodoende ontstaat een gelijktijdige start van de stempels. Indien dit niet gewenst wordt, laat men de drukschakelaar die de stroom inschakelt, ingedrukt staan. Drukt men dan op een van de andere knoppen dan gaat de corresponderende stempel gelijk naar beneden. Op deze laatste manier is een tijdkontrole voor de duur van de indruk moeilijk. "Vooruit" en "achteruit" van de wagen gaat via een driestandenschakelaar. De tussenstand is "stop" (fig. 5). Fig. 11. De eindstop in de parkeergarage is zo uitgevoerd dat deze gemakkelijk met de hand kan worden verwijderd. Hierdoor is een tussentijdse start mogelijk.

-13-12. Kabelgeleiding De aansluiting aan het elektrische net geschiedt door middel van een neopreen kabel 5x4 mm 2 uit het gebouw. Langs een aantal palen loopt deze kabel bovengronds naa:c het centrale aansluitpunt, dat langs de rails gelegen is 25 meter vanaf de parkeerplaats. Dat is precies halverwege de toekomstige lengte van de proefvelden. Op de wagen is een automatische kabelhaspel gemonteerd (fig.12). De voedingskabel die langs de proefvelden op de grond ligt, wordt dus tijdens het rijden opgewonden, tot op het punt waar de kabel aan het centrale aansluitpunt zit. Als de wagen dit punt passeert wordt de haspel weer afgewonden. De werking van de automatische haspel berust eigenlijk op het verhinderen van de draaibeweging van de motor door de gespannen kabel. Dit gaat gepaard met een flinke warmte-ontwikkeling, maar de wikkelingen zijn zodanig bemeten dat van verbranden geen sprake kan zijn. Het is duidelijk dat het anker van de motor zelf tegen zijn draairichting gedwongen wordt als het centrale aansluitpunt gepasseerd is. Fig. 12. Kabelaansluiting aan de wagen. De haspel draait tot het vaste aansluitpunt rechtsom, daarna linksom.

-14-13. Konservering Boven de aandrijfmotor, het ventielenrek en het agregaat zijn perspex regenschermen aangebracht. Omdat het milieu nogal agressief is (zeelucht en industrie) werd de gehele wagen thermisch verzinkt en daarna met een goede autolak gespoten. De delen die om technische reden niet gegalvaniseerd konden worden, werden volgens een goed verfpraeede gekonserveerd. Bouten, moeren, sluitplaten, draadeinden alsmede bepaalde geleidingen werden van roestvrijstaal gemaakt. Delen die extra bescherming behoeven, zoals de schakelkast en het agregaat werden bovendien nog voorzien van een speciale hoes. 14. Wagenbouw en inrichting Door de flinke drukken die op de bodem kunnen werken was het noodzakelijk de wagen zo zwaar mogelijk te bouwen. We streefden naar een gewicht van ongeveer 2 ton. Zwaar U-profiel (180x60 mm), buis ( 140x140 mm) en strip ( 180x15 mm) vormen eigenlijk de hoofdbestanddelen van het geraamte van de wagen. Alle grote stukken werden apart gemaakt en later met behulp van bouten en moeren aan elkaar gezet. Voor de montage van de drukeenheden is een speciaal freem gekonstrueerd dat tussen de in de lengte liggende U-profielen past (fig. 7). Het achterste deel van de wagen werd voorzien van een zogenaamde "tranenplaat". Hierdoor ontstond een soort bordes, waarop een agregaat, een rek met ventielen, de schakelkast en een kabelhaspel een plaats vonden. De aandrijfmotor en een fotostatief bevinden zich aan de voorzijde (fig. 13). Links en rechts van de aandrijfmotor zijn roosters aangebracht, als mogelijkheid om verzwaringen op te plaatsen.

15. Fotostatief -15- Om op proefvelden gemakkelijk te kunnen fotograferen werd aan de voorkant op de wagen een stellage gebouwd waarop een kamera gemonteerd kan worden (fig. 13). Door de helling die het statief maakt met het horizontale vlak (ca. 60 ) is het niet nodig dat lange en vaak slappe hulpstukken worden gebruikt.voor de positionering van de kamera. juiste Traptreden vergemakkelijken de bediening van de kamera en de beoordeling van het te fotograferen gedeelte. Fig. 13. Vooraanzicht van het apparaat. A.". fotostatief; B = plaats voor de kamera. AdZ/B/76/1015