Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Barneveld gehouden op 13 mei 2015

Vergelijkbare documenten
Behoort bij raadsvoorstel , titel: Gedragscode integriteit 2017

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Artikel 3. Taken voorzitter

Voorstel tot invoering van een nieuw instrument van de raad tijdens raadsvergaderingen.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 juni 2014, volgnummer 39;

Reglement op de raadsdebatten van de gemeente Twenterand 2018

Memorie van antwoord. Convenant actieve informatieplicht

Besluitenlijst RAADSVERGADERING

Instructie voor de griffier van de gemeente Veenendaal

*Z00714CA8F5* RAADSVOORSTEL. Gedragscode voor het college. contactpersoon + tel.nr C.J. Rootjes Tel (0294)

Notitie raadsvragen in soorten en maten

Gentle agreement over de handhaving van de integriteit van de politiek

Onderwerp: Instelling werkgeverscommissie griffie ex artikel 83 Gemeentewet

GEHEIMHOUDING EN DE GEMEENTERAAD DE REGELS

Wettelijke grondslag: artikel de artikelen 15 lid 3, 41c lid 2 en 69 lid 2 van de Gemeentewet;

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht

Raad V versie 3 december Verordening functioneringsgesprekken burgemeester

* Functionaliteit Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

Voorstel van de Commissie voor bezwaarschriften 148/2003. Registratienummer Opgesteld door, telefoonnummer Henk Meijer, 2455

2. Instrumentenoverzicht Gemeenteraad Utrecht

Advies presidium Het presidium adviseert positief ten aanzien van dit voorstel en stelt voor dit als hamerstuk te beschouwen.

Verordening organisatie griffie en ondersteuning raad gemeente Maastricht

Besluitenlijst RAADSVERGADERING

: vaststellen verordening en benoeming leden werkgeverscommissie

GEDRAGSCODE VOOR RAADSLEDEN, WETHOUDERS EN BURGEMEESTER

Welkom. bij de. gemeenteraad

Programma van de vergadering, lijst met onderwerpen die op de vergadering worden behandeld.

Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan "Heerde-Dorp, 5 e herziening (Haneweg 4 te Heerde)".

Gedragscode voor bestuurders en ambtenaren van de gemeente Kampen

Raadsvoorstel no. R Agendapunt no. 9

Praat met de Gemeenteraad

B e s l u i t: A. Presidium en Griffie. De raad van de gemeente Almere, Gelet op het artikel 16 en 33 van de Gemeentewet

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Drimmelen, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Zaltbommel Algemene informatie. Gegevens van de regeling. Overige informatie

VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE EX ARTIKEL 83 GEMEENTEWET. De raad van de gemeente Leeuwarden;

Gedragscode voor het college van Burgemeester en Wethouders bij de gemeente Maasdriel

Integriteitscode Raadsleden en Raadsfracties gemeente Venlo

Praktische zaken. Waar wordt de ideeënmarkt gehouden? De ideeënmarkt wordt gehouden in de hal van het gemeentehuis.

Registratienr: [ 34887] Betreft: Reglement voor het fractievoorzittersoverleg

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/67

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Gemeente Albrandswaard

Nr (gewijzigd) Houten, 27 januari 2003

VOORBLAD RAADSVOORSTEL. bestemming bedrijf naar wonen aan de Krullelaan 36 te Zeist

Portefeuillehouder : Volgnummer : Onderwerp Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Westerwolde.

Burgerinitiatief - Model raadsvoorstel

Gemeenteblad van Zaltbommel 2006 Nr. 2.2

Raadsvoorstel. agendapunt. Bestuur

Verordening Adviescommissie Bezwaarschriften Baanbrekers

Vragen en antwoorden over de motiemarkt. Praktische zaken

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2008/7

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda.

W.J.G. Delissen- van Tongerlo Bedrijfsvoering M.L.A. Vermaaten

Notitie functioneringsgesprekken

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Noord-Beveland oktober 2015

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 21 augustus 2007, VERORDENING VOOR DE REKENINGCOMMISSIE VAN DE GEMEENTE MOERDIJK

Instructie voor de griffier en regels ter zake van de organisatie van de griffie van de gemeente Weert

*ZE9DBFBE563* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015

gericht tegen het besluit tot afwijzing van een verzoek om vergoeding van geleden planschade.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

BESLUIT: vast te stellen het navolgende Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college.

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

Integer handelen. Gedragscode voor raads- en (toegevoegde) commissieleden. Gemeente Waalwijk

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Aanpassingen vergaderstructuur. Voorstel. Inleiding. Toelichting vergaderstructuur

VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE GRIFFIE. De raad van de gemeente Montfoort;

Themabijeenkomst Politieke Integriteit. Gemeente Heerhugowaard 25 september 2018

Onderwerp: onderzoek naar berichtgeving rondom voormalig wethouder Duindam

Raadsvoorstel. Aansluiting zoeken bij de rechtspositionele praktijk binnen de ambtelijke organisatie.

Handleiding besloten vergaderingen en het opleggen van geheimhouding

Regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden

Bijlage 9. VNG Modelinstructie voor de griffier dd. maart 2002

REGLEMENT VAN ORDE 2. Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad

Geachte leden van de gemeenteraad, en richting de mensen die meekijken, geachte inwoners van Helmond.

Onderwerp Taken en bevoegdheden werkgeverscommissie en vaststellen delegatie- en mandaatbesluit

besluit van de gemeenteraad

Verordening commissie bezwaarschriften Utrechtse Heuvelrug 2017

Praat met de Gemeenteraad Zakboekje voor inwoners en instellingen

Zoals verwacht: wethouder Eric Kleissen in 2016 oneigenlijk en onnodig weggestuurd

gelet op het bepaalde in de artikelen 15 lid 3, 41c lid 2 en 69 lid 2 van de Gemeentewet;

Onderwerp : Verordening commissie bezwaarschriften 2012

Gedragslijn integriteit Haarlemmermeer

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 11 mei 2010 om uur in de raadzaal

TOELICHTING OP HET GEBRUIK VAN DE FORMATS VAN RAADSINSTRUMENTEN

Rapport. Datum: 6 juni 2007 Rapportnummer: 2007/109

Verordening op het Auditcomité

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2014 NR.: 065

Onderwerp: Aanpassen reglement functioneringsgesprekken en herbenoemingsgesprekken burgemeester

D66 INITIATIEFVOORSTEL HAAGSE REFERENDUMVERORDENING

Advies. Gemeenteraad. Westland. Prof. mr. D.J. Elzinga. Mr. dr. F. de Vries

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

Uitnodiging. 1) Opening. 2) Mededelingen Mw. Gooijer heeft gemeld afwezig te zijn en haar reactie vooraf door te geven.

PROTOCOL BESLOTEN VERGADERINGEN, GEHEIMHOUDING EN VERTROUWELIJKHEID

RAADSVOORSTEL. ONTWERPVERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Gramserweg 37 te Austerlitz

Onderwerp Gedragscode bestuurlijke integriteit voor de burgemeester en de wethouders van de gemeente Lelystad 2014 vast te stellen

Instrumentenmatrix Welk instrument kan ik als raadslid gebruiken?

Elektronisch gemeenteblad

Transcriptie:

Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Barneveld gehouden op 13 mei 2015 Aanwezig zijn de raadsleden: de heer A.G. Appeldoorn de heer A. Barendregt de heer J.W. van den Born de heer H.C. van den Brink de heer R. van den Broek de heer H. Brul de heer H.K. Buitenhuis de heer P.D. van den Bunt de heer A.H. van de Burgwal de heer T.G. Heemskerk mevrouw W. Heijkoop-van Maanen de heer A.D.G. van de Kamp de heer W.A. Knapen de heer L. de Knegt de heer A.W. Korevaar de heer S.J. Lasscher de heer F.J. van der Lubbe de heer G. Ploeg mevrouw M. Rosbergen-van Minnen de heer L.J. Scheijgrond de heer H. Schuring de heer H. Smit de heer P.W. Spruijt de heer J. van der Tang de heer J.A. van den Top de heer P.B.J. Vos de heer D.G. de Vries de heer A.J. Westerneng de heer B. Wijnne mevrouw J.A.G.M. van den Wildenberg Voorzitter Griffier De collegeleden Gemeentesecretaris Afwezig Verslag Aanwezig bij agendapunt 4a. Informerende ronde : de heer dr. J.W.A. van Dijk : de heer H.F.B. van Steden : de heren P.J.T. van Daalen, E. Fokkema, G.J. van den Hengel en A. de Kruijf : de heer drs. D. Bakhuizen : mevrouw M.H.J. Pluimers-Foeken : mevrouw M.J. Strijbos-Vermeulen : de heer prof. dr. J.H.J. van den Heuvel (opsteller van het rapport) de heer O. Schuwer (adviseur van de heer Van den Brink) 1. Opening met raadsvoorstel: Naamgeving nieuwe fractie (Voorstel nr. 15-30) De VOORZITTER opent de vergadering en leest het ambtsgebed voor. De VOORZITTER heet de aanwezigen welkom, in het bijzonder de gasten op de publieke tribune. Hij verexcuseert zich voor het feit dat op de gemeentelijke website als aanvangstijdstip 19.30 uur stond vermeld. Dit moest 20.00 uur zijn in verband met een eerdere bijeenkomst met de accountant. De VOORZITTER laat weten dat de attentie bij de koffie is ter gelegenheid van zijn verjaardag. De VOORZITTER deelt mee dat hem een bericht van de heer Van den Brink heeft bereikt dat hij uit de SGP-fractie is getreden en dat hij op eigen titel lid van de gemeenteraad zal zijn. Hij zou graag zien dat zijn fractie wordt aangeduid met de naam Staatkundig Gereformeerde Visie. De raad is tevens op de hoogte gebracht van het verzoek van de SGP-fractie waarin bezwaar wordt gemaakt tegen deze naam. De VOORZITTER heeft de raad een raadsvoorstel doen toekomen over hoe daarover te handelen. Hierover is vervolgens overlegd met de fractievoorzitters, wat heeft geleid tot een herzien raadsvoorstel. Dit raadsvoorstel heeft betrekking op de gevraagde beslissing van de raad ten aanzien van hoe te handelen in het geval waar het reglement van orde nog niet in voorziet. Dit moet zo snel mogelijk worden geregeld. Hangende dat besluit wordt voorgesteld om de naam van de fractie van raadslid H.C. van den Brink te laten luiden fractie Van den Brink. De VOORZITTER leest het herziene raadsvoorstel voor: de griffier opdracht te geven een voorstel voor het presidium voor te bereiden met betrekking tot het aanpassen van de organisatieverordening van de gemeenteraad in verband met het regelen van de naamgeving van het tijdens een zittingsperiode van de raad ontstaan van een nieuwe fractie. De tweede beslissing die aan de raad wordt gevraagd is:

2 In afwachting van de besluitvorming hierover in het onderlinge verkeer in de gemeente voor de aanduiding van de fractie van het raadslid de heer H.C. van den Brink de fractienaam fractie Van den Brink te gebruiken. De VOORZITTER vraagt of de raadsleden het woord willen voeren over dit voorstel. Voorzitter, ik maak mij grote zorgen over de zaken waarmee de Barneveldse politiek bezig is. Het voorliggende voorstel is geen voorstel voor de Barneveldse gemeenteraad. Er is geen wettelijke grondslag om een naam te verbieden. De namen Dorpsbelang of Dorpsvisie zijn ook toegestaan door de Raad van State. Wat hier gebeurt, is dat de burgemeester partijdig wordt in een proces dat loopt. De burgemeester hoort onpartijdig te zijn, boven de partijen te staan. Er is door mij met de burgemeester afgesproken dat wij eerst de benodigde zaken zouden regelen bij de Kamer van Koophandel en de verdere inschrijvingen en dan moet het stembureau een uitspraak doen over het verzoek. Daarna kan de Raad van State dit besluit bekrachtigen of niet overnemen. Dat is de werkelijkheid. U kunt nu niet verbieden de SGV als naam op te nemen. U hebt mij eerst gevraagd de naam van de nieuwe partij door te geven en nu reageert u zo op het verzoek van de SGP-fractie. Ik zal hier dan ook tegen stemmen. Dank u wel. DE VOORZITTER: Een korte reactie van mijn kant: ik verbied niet de naam, de raad verbiedt ook niet de naam SGV, voluit of als afkorting. Wij doen dit voor de tijd dat wij dit beslissen in het reglement van orde, hoe om te gaan met de naamgeving bij uit een fractie getreden leden van de raad die onder eigen titel doorgaan. Tot dat moment wordt een werkafspraak gemaakt hoe wij de partij zullen noemen. Dat is in dit verband mijn voorstel aan de raad. Maar de raad gaat over haar eigen orde hoe hij de werkzaamheden regelt. Dat is niet de bevoegdheid van de burgemeester. Het is slechts een voorstel om, gedurende de periode die nodig is om de organisatieverordening te veranderen, de werktitel fractie Van den Brink in het raadsverkeer te gebruiken. Dat laat u alle vrijheid om in de buitenwereld en ook in de registratie ervoor te zorgen dat u de naam krijgt die u wenst. Maar is het de bedoeling om tijdens het spel de regels te veranderen? Wat is hiervan de oorzaak? De VOORZITTER: Nee, het is niet de bedoeling om tijdens het spel de regels te veranderen, maar daar waar wij niet hebben voorzien in een regeling voor de naamgeving, wordt de raad in de gelegenheid gesteld om dit op een ordentelijke manier te doen en hierover vervolgens een besluit te nemen. Daaraan kan dan ook uw voorstel worden getoetst. De VOORZITTER vraagt of de raad kan instemmen met het voorstel. Het raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de aantekening dat de fractie Van den Brink geacht wordt te hebben tegengestemd. 2. Vaststellen agenda De VOORZITTER wijst erop dat de commissie adviseert het raadsvoorstel Aanvullende overeenkomst samenwerking in De Burgt onder agendapunt 8 niet voor deze avond te agenderen. Dit voorstel zal nogmaals in de commissie worden behandeld en worden aangehouden tot een volgende raadsvergadering. De raad stemt hiermee in. De VOORZITTER constateert dat er geen woordmeldingen zijn gedaan bij agendapunt 6. Hij stelt voor dit punt vanavond niet in het meningsvormende gedeelte te agenderen maar rechtstreeks naar het besluitvormende gedeelte te brengen. De raad stemt hiermee in. Met inbegrip van deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.

3 3. Notulen 4 maart 2015 De notulen van deze vergadering worden ongewijzigd vastgesteld. 4. Ingekomen en uitgaande stukken (Voorstel nr. 15-25) De VOORZITTER wijst erop dat is gevraagd om stuk B2 in de commissie te bespreken. De stukken F6 en F7, onderwerpen betreffende het bestemmingsplan Buitengebied waar percelen uit het bestemmingsplan zijn gehaald en waar later de bestemming is afgehaald, zou ik graag in de commissie willen agenderen. Het is volgens mij een vreemd gebeuren. Ik wil dit graag openbaar bespreken. Wij willen stuk F4, dat een raadsvoorstel is - dus als iemand vraagt dat te agenderen wordt het sowieso geagendeerd, graag in de commissie bespreken. Dat betreft bestemmingsplan Garderbroekerweg-Wencopperweg. Ook stuk F5 zouden wij graag in de commissie willen agenderen. Dat betreft het bestemmingsplan Oud Vellerseweg-Hunnenweg. Wij willen dit omdat dit nogal ingewikkelde bestemmingsplannen zijn waarvoor veel onderzoek is gedaan. Wij vinden dat die eigenlijk niet thuishoren in de F-stukken. Daarom willen wij, in lijn hiermee, de agendacommissie vragen om een notitie voor te bereiden over hoe om te gaan met F-stukken. Het is te ingewikkeld om zomaar voorbij te laten gaan. Normaal gesproken is het zo dat raadsvoorstellen in de fractie worden verdeeld. Maar de F-stukken worden eigenlijk nooit verdeeld. Dan moet een fractie maar zien dat iemand de stukken helemaal doorakkert en weet waarover het gaat. Dat is de reden waarom wij dit willen agenderen, niet zozeer omdat wij nu al hebben gevonden dat er iets niet klopt of iets dergelijks. 3 Verder willen wij stuk B8 over de dorpshuizen agenderen. Dat willen wij graag omdat wij de voortgang met de wethouder willen bespreken. Ook willen wij stuk F9 bespreken in de commissie. Ook dit is een raadsvoorstel. Het gaat over het beschikbaar stellen van een bedrag van 35.000 Euro voor restauratie van een boerderij. Wij spreken vanavond over een bijna vergelijkbaar bedrag voor een school. Ik vind het dan ook vreemd dat dit bij de F-stukken staat en niet gewoon op de raadsagenda staat. De heer VAN DEN BROEK: De CDA-fractie zou ook graag stuk B8 geagendeerd zien. Wij willen graag van gedachten wisselen met de wethouder en de collega s over deze notitie over de dorpshuizen. De VOORZITTER zegt toe dat stuk B2 in de commissie van mei zal worden behandeld. 1 De stukken F6, F7, F4, F5, B8 en F9 zullen in juni worden geagendeerd in de commissies. 2 Op verzoek van de fractie van Pro 98 zal het verzoek aan de agendacommissie worden gedaan om na te denken over het agenderen van de F-stukken. 3 De raad stemt hiermee in en de stukken worden conform de voorstellen afgehandeld/vastgesteld. 4a. Rapport Bouwen aan de Barnseweg van prof. dr. J.H.J. van den Heuvel De VOORZITTER wijst erop dat bij de stukken voor dit agendapunt een procedurevoorstel is gevoegd en resumeert dit kort. Omdat dit stuk niet in een commissie is besproken, is er onder meer door de fractievoorzitters gevraagd om een opiniërende ronde in de raadsvergadering. Dit is een informerende ronde, waarin 1 Actiepunt van de agendacommissie 2 Actiepunten voor de agendacommissie 3 Actiepunt voor de agendacommissie

4 vragen kunnen worden gesteld aan de opsteller van het rapport en mogelijkerwijs aan de burgemeester, het college of elkaar. In het procedurevoorstel staat het voorstel om daarbij ook toelating aan de raad te geven van de twee externe adviseurs. Professor Van den Heuvel, die het rapport heeft opgesteld, kan dan vragen beantwoorden. Mijnheer Van den Brink heeft gevraagd of, als professor Van den Heuvel optreedt, ook de heer Schuwer tot de raad mag worden toegelaten en bevraagd mag worden. Er zal eerst een informerende ronde zijn waarbij de raadsleden alleen vragen stellen aan de beide externe adviseurs. Na beëindiging hiervan kunnen de raadsleden vragen stellen aan elkaar, aan het college of de burgemeester. Dan is er een tweede ronde, het meningsvormende gedeelte. Hierin gaat de raad in debat. De VOORZITTER stelt voor dat de heer Van den Brink daarbij als eerste het woord zal krijgen. Daarna zal de grootte van de fracties de woordvolgorde bepalen. Mocht er behoefte zijn aan een tweede termijn of een besluitvormende ronde, dan zal men hier later, bij het regelen van de orde, op terugkomen. De raad stemt hiermee in. De VOORZITTER nodigt de heren Van den Heuvel en Schuwer uit om naar voren te komen en deel te nemen aan de beraadslagingen. Informerende ronde Mevrouw VAN DEN WILDENBERG: Dank u wel, voorzitter, ik heb een vraag aan de heer Van den Heuvel. Zou u nog eens in het kort hier willen uitleggen hoe u tot de bevindingen in uw rapport bent gekomen? De heer VAN DEN HEUVEL: Dat wil ik graag doen. U hebt in mijn rapport gelezen dat ik een duidelijke opdracht heb gekregen. Die is afkomstig van bevoegd gezag, van de burgemeester als voorzitter van de raad. De probleemstelling heeft betrekking op twee cruciale vragen, namelijk: - te onderzoeken of de gemeente rechtmatig en integer heeft gehandeld en - of het raadslid H.C. van den Brink rechtmatig en integer heeft gehandeld. Dat komt omdat er in de zienswijze, die inmiddels was ingediend toen mij gevraagd werd eventueel een onderzoek in te stellen, veronderstellingen worden geopperd. Ik wil ook het misverstand uit de weg ruimen dat dit beschuldigingen zijn, maar het zijn wel heel serieuze vragen die aan u als raad, of aan het instituut gemeente - het bestuur van de gemeente - zijn gericht. Namelijk of er met twee maten is gemeten, dat is de rechtmatigheidsvraag, en of de gemeente integer heeft gehandeld. Dat heb ik ook uitgelegd omdat er in één van die brieven, de initiële zienswijze en een uitbreiding daarvan, (ik heb dat genoemd aanvulling maar dat is slechts een woordspeling) wordt gezinspeeld op niet integer handelen en dat daarbij achter de schermen (dat noemen wij in mijn vakgebied collusie) een samenspanning zou zijn geweest - er hoeft niet naar worden geraden wie dit zijn - tussen de desbetreffende wethouder en het desbetreffende raadslid. Allebei overigens van dezelfde partij. Dat geeft dus te denken. Dit is waard te onderzoeken naar mijn mening, omdat deze zaak anders blijft rondzingen. Als de geopperde vraagtekens niet adequaat worden beantwoord, dan blijft er een deken van gissingen hangen over het besluit dat u straks neemt, welke kant dat besluit dan ook uitvalt. Er valt niet aan te ontkomen dat de ene kant zegt dat het geen zuivere koffie is en de andere kant zegt dat er niets aan de hand is. Naar mijn mening, dat staat niet in het rapport maar het is mijn persoonlijke mening toen ik het rapport af had, is het waard om dit overduidelijk de wereld uit te helpen. Wat heb ik gedaan? Het beste wat er kan gebeuren is een feitenonderzoek. Geen oordelen, geen morele waarden, maar een zuiver feitenonderzoek. Dat is het grootste gedeelte van het rapport. Ik heb daarbij gelukkig kunnen putten uit brieven, rapporten en andere stukken van de gemeente. Ik heb daarvoor ook alle medewerking van ambtelijke zijde gekregen. Dat hoort trouwens ook zo. Ik kon vragen en inzien wat ik wilde. Anders zou ik het trouwens niet hebben gedaan. Er is mij geen enkele restrictie in de weg gelegd en die zou ik ook niet hebben aanvaard. In de tweede plaats hoort bij een dergelijk empirisch onderzoek een oordeel, daar valt niet aan te ontkomen. U moet weten wat er uit het onderzoek komt en hoe de onderzoeker tegen het materiaal

5 aankijkt, om het populair te zeggen. Dat kan ik niet zomaar uit mijn duim zuigen, ik heb daarvoor criteria aangereikt. Criteria die ik ontleen aan de wet, de rechtmatigheid en de integriteit. Daartoe geeft onder andere uw gedragscode alle aanleiding (en meer wettelijke bepalingen). Ik heb conclusies getrokken op grond van wat ik in de documenten heb gevonden, gewoon de feiten, en hoe die naar mijn oordeel moeten worden afgewogen tegen de criteria. Mijn hele huiswerk is daarmee openbaar gemaakt en u kunt ook, dat is heel wezenlijk omdat ik met vindplaatsen heb gewerkt - ik heb geen vindplaats van een feit onvermeld gelaten - precies zien hoe ik heb geoordeeld. En, het belangrijkste van wetenschappelijkheid van het onderzoek: mijn onderzoek kan precies zo ook worden gedaan en moet dan tot dezelfde uitkomst leiden. Er kan een nuance tussen zitten, maar redelijkerwijze niet. Dit is een rapport over goed of fout, daaraan valt niet te ontkomen. Het gaat over morele waarden. Die heb ik voor u, aan de hand van mijn conclusies afgepeld en beoordeeld. Wat er nu nog zou moeten gebeuren (daar bent ú voor en ik absoluut niet want ik ben wetenschapper) is het vellen van een oordeel: is het erg of is het niet erg. Hoe gaan wij daar verder mee om? Gaan wij het besluitvormingstraject nog voortzetten? Dat zijn vragen waar ik niet aan ben gekomen en dat hoort ook niet zo. Ik wil nog twee opmerkingen maken. Omdat ik een feitenonderzoek heb gepleegd, ben ik ontslagen van de plicht om hoor en wederhoor toe te passen. Dat is bij dit onderzoek niet nodig omdat ik alle feiten op een rijtje heb gezet. In de tweede plaats heb ik, God zij dank mag ik misschien wel zeggen, kunnen putten uit een geautoriseerd verslag van elk van de partijen. Dat is voor mij een waarheid als een koe, daar ga ik van uit. Ik hoef daar niets meer mee te doen. Ik moet ervan afblijven en ze als feiten accepteren. Dat is heel wezenlijk hierin. Ik hoef mijn conclusies aan niemand voor te leggen, want dat zou mijn onafhankelijkheid, mijn wetenschappelijke onafhankelijkheid als onderzoeker, in diskrediet brengen, laat staan dat ik nog commentaar zou verwerken van dat hoor en wederhoor. Dan gaat men, als ik het populair mag zeggen, met mijn conclusies aan de haal en dan word ik partij. Ik kom in het geding van de strijd waarover het gaat. Dat kunt u van mij dus niet verwachten. Dat zou ik trouwens ook niet doen. In de tweede plaats heb ik begrepen dat er misverstand kan bestaan over het bestuursorgaan. Ja, dat heb ik goed begrepen. Het bestuursorgaan speelt als identiteit in het openbaar bestuur een hele belangrijke rol, want het is overladen met allerlei bevoegdheden. Maar een bestuursorgaan bestaat uit mensen, uit leden, uit posities, uit personen die een mandaat hebben, rechten en plichten hebben. Als personen in het besluitvormingsproces de rollen gaan verwisselen met hun eigen particuliere belangen en die van het bestuursorgaan, dan moeten wij oppassen. En dat is het enige waar ik op wil hameren, dat het hier gaat om een bestuursorgaan maar dat ik heb gekeken naar het handelen van personen die lid zijn en bevoegd zijn om bij dat bestuursorgaan op te treden. Dank u wel, voorzitter. De heer SCHURING: De heer Van den Heuvel heeft het zelf al kort genoemd: mijn vraag gaat over hoor en wederhoor. U geeft zelf aan dat u een feitenonderzoek hebt gedaan en u hebt dat gebaseerd op geautoriseerde verslagen. De vraag die ik daarbij dan nog wel heb is de volgende: in de gesprekken die u zelf had kunnen hebben, had u nuances kunnen opmerken, had u eventueel zaken die genoemd worden (bijvoorbeeld: ja, maar ik heb dít gezegd tegen de andere partij ) kunnen checken bij de andere partij. Kunt u op dat aspect van hoor en wederhoor nog even ingaan? De heer VAN DEN HEUVEL: Dan was ik wellicht, dat was mijn verwachting en ook mijn vrees, in een moeras terechtgekomen omdat hier ook nog allerlei andere aspecten als godsdienst, kerkenraad en geloof een rol spelen. Daar wilde ik absoluut buiten blijven, want dat gaat over gevoelens, dat gaat over geloof, dat gaat over opinies. Ik wilde mijn rapport een zuiver empirisch karakter laten behouden. Ik heb dat goed begrepen. In de stukken, ook zeker in de gespreksverslagen van burgemeester en raadsgriffier met de beide heren, ben ik dat ook tegengekomen. Ik heb die uitleg ook tot mij genomen. Ik heb er in mijn rapport ook aandacht aan besteed. Maar du moment dat die factoren, want het zijn er meerdere, een rol gaan spelen, moet ik treden in de bedoelingen van de actoren. Het is wat flauw om het zo te zeggen, maar dan kan mij van alles op de mouw worden gespeld. Achteraf vooral. Dat verdraagt zich niet met onafhankelijk, empirisch wetenschappelijk onderzoek. Dat kan niet. Ik kan u wel verzekeren

6 dat ik heel goed heb begrepen welke motieven er op de achtergrond spelen en welke gevoelens en welke emoties. Maar die heb ik toch niet laten opkomen in mijn rapport. Mijnheer de voorzitter, ik heb twee vragen aan de heer Schuwer. Begrijp ik het goed dat u bestrijdt dat de heer Van den Brink in strijd heeft gehandeld met de Algemene wet bestuursrecht artikel 2.4? Als dat het geval is, wilt u dat dan toelichten? Mijn tweede vraag aan u is de volgende: ik citeer het rapport van professor Van den Heuvel daar waar het gaat over de Gedragscode politiek ambtsdragers gemeente Barneveld: De Gedragscode schrijft voor dat het handelen van een politiek ambtsdrager gekenmerkt wordt door onpartijdigheid. Dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Vindt u, want u zegt daarover niets in uw reactie, dat de heer Van den Brink strijdig of niet strijdig heeft gehandeld met de Gedragscode van de gemeente? De heer SCHUWER: Eerst de eerste vraag. U vraagt of ik van mening ben dat de heer Van den Brink in strijd heeft gehandeld met artikel 2.4 van de Algemene wet bestuursrecht, het verbod van vooringenomenheid, en de daarop gevestigde rechtspraak ik mag aannemen dat u ook dáárop doelt. Naar mijn mening is daarvan geen sprake, omdat de rechtspraak die de laatste paar jaar op dit artikel is gevestigd formuleert: hij moet de besluitvorming van de gemeenteraad aanmerkelijk hebben beïnvloed. Ik kan mij niet voorstellen dat sprake is van aanmerkelijke beïnvloeding als een lid van de gemeenteraad in zijn privédomein naar iemand toe loopt die een zienswijze heeft ingediend en erop aandringt om een passage uit de zienswijze te schrappen die niets heeft te maken met de goede ruimtelijke ordening. Dan is mijn conclusie: nee, er is geen sprake van een strijd met artikel 2.4 Awb. U zegt dat het hier ging om het privédomein van de heer Van den Brink. Dat klopt ook, dat begrijp ik. Maar de heer Van den Brink is aan deze informatie gekomen omdat die zienswijze stond gepubliceerd op extranet. Het is op dat moment nog geen openbaar toegankelijke informatie. Hoe kijkt u daar dan naar? De heer SCHUWER: Dat is gewoon een feit. Maar de heer Van den Brink had als mens deze informatie nooit kunnen hebben. De heer SCHUWER: Nee, dat klopt. Maar mijn conclusie over uw eerste vraag blijft dezelfde. De tweede vraag gaat over de Gedragscode. Ik heb daar inderdaad geen enkel woord aan gewijd, want de gedragscodes die een raad vaststelt, ik zie er vrij veel in mijn dagelijkse werk, zijn niet goed uitvoerbaar. Want als in een gedragscode staat dat iedere schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden, lijkt mij dat onmogelijk als men én gemeenteraadslid is én inwoner van de gemeente is. Want men heeft een privéleven, men moet wel eens een keer het eigen belang ergens regelen. Dan zou men dus bij alles wat men doet, om iedere schijn te vermijden, de gemeente moeten verlaten om ergens anders bij wijze van spreken boodschappen te doen. Ik hoor niet dat de heer Schuwer ingaat op mijn vraag over die vermenging met oneigenlijke belangen. De heer Van den Heuvel heeft zojuist duidelijk uiteengezet dat er strijdigheid is in het publieke belang. De heer SCHUWER: Ik begrijp uw vraag wel, maar u vraagt mijn mening en mijn mening heb ik al gegeven. Ik wil wel nog een uitleg daarop geven Dus u vindt eigenlijk de Gedragscode niets waard.

7 De heer SCHUWER: Dat hoort u mij niet zeggen. Nee. Daar lijkt het wel op. De heer SCHUWER: Een gedragscode moet uitvoerbaar zijn en een gedragscode is niet op alle punten even goed uitvoerbaar. Ik accepteer een gedragscode als een feit, maar dat hij niets waard is hoort u mij niet zeggen. Dat zal ik ook niet zeggen. Alleen moet hij wel uitvoerbaar zijn. De dimensie die ik heb aangebracht in mijn reactie over de morele waarde en het feit dat het gaat over de geloofsovertuiging van de heer Van den Brink en het feit dat het gaat over een broer van de heer Van den Brink in deze casus, die weer een zienswijze heeft ingediend. Die zat ook tegenover die gedragscode. Beide zaken houden elkaar in zekere zin in balans. Ik denk dat de heer Van den Brink op dat moment heeft gedaan wat hij dacht dat goed was. Om achteraf te zeggen misschien was het beter geweest om het niet te doen, dat zal hij met mij eens zijn. Dat zal hij straks waarschijnlijk ook zeggen. Maar op dat moment neemt de heer Van den Brink een besluit dat, naar zijn opvatting, een goed besluit is geweest: ik ga het erover hebben, ook vanuit mijn geloofsovertuiging. Ik hoor u. Maar ik moet helaas ook constateren dat de heer Van den Brink twee zaken heeft gedaan. Hij heeft het woord kerkenraad gebruikt op het moment dat hij het gesprek aanging. Wat hij daarmee ook bedoelde - het woord is gevallen. En er is sprake geweest van het bieden van een bedrag aan geld. Hoe vervelend ook, het is wel gebeurd. Dat lijkt mij niet integer. De heer SCHUWER: Die feiten zijn er. Ik heb die feiten genoemd in mijn reactie. Maar die feiten kan men niet los zien van de achtergronden daarvan. Ik denk dat ik daarover niet veel ga zeggen, dat is meer aan de heer Van den Brink. Het ware goed geweest, dat heb ik vermeld in mijn reactie, als over het spreken over de kerkenraad richting de heer Van Essen en over het bieden van een geldbedrag door de heer Van den Brink aan de heer Van Essen, als over dat aspect van de feiten (het zijn inderdaad feiten, kale feiten), hoor en wederhoor zou zijn gepleegd: waarom hebt u dat gedaan, wat is daarvan eigenlijk de achtergrond? Zo worden de feiten in een zeker daglicht geplaatst. Dat is wat ik in het rapport in wezen mis. Mag ik aan de heer Van den Heuvel vragen of hij nog contact heeft gehad met, naast de griffier burgemeester en ambtenaar, andere personen uit het gemeentehuis? De heer VAN DEN HEUVEL: Met één ambtenaar die mij op mijn verzoek van dienst is geweest door stukken te leveren. Verder niet. Een andere vraag. Als men deze onderzoeken in andere gemeenten leest, komt er altijd dat hoor en wederhoor en dat mist iedereen hier een beetje. Het ware wenselijk geweest als wij een persoonlijke toelichting hadden kunnen geven, eventueel op het concept of op het verslag. De burgemeester heeft gevraagd of wij samen even konden praten. Hij heeft gevraagd of het goed was om het in een verslag op te nemen. Geen enkel probleem, ik heb niets te verbergen. Alleen wordt het achteraf gebruikt, zonder dat ik het wist, maar dat komt straks in mijn bijdrage allemaal wel. De nuances ik merk het bij mevrouw ook: ik héb geen geld geboden. Ik heb gezegd: als dat het probleem is. Die hele kleine nuances maken het verhaal nu zo vervelend. Mijn vraag is: waarom is het hoor en wederhoor in dit rapport niet opgenomen en in andere rapporten overal in den lande, kijkt u maar op internet, wel? De heer VAN DEN HEUVEL: In mijn vakgebied is hoor en wederhoor noodzakelijk wanneer er interviews worden afgenomen. Dan moet men verifiëren of datgene wat je uit het interview hebt begrepen en hebt opgeschreven, klopt. Dan kunnen er ook aanpassingen plaatsvinden. Dat is al gebeurd door het gespreksverslag te

8 corrigeren en aan te vullen. Daar heb ik duidelijk notitie van genomen. Ik ben daar zorgvuldig mee omgegaan. Dan ben ik ontslagen, maar dat heb ik uitgelegd, van de plicht om hoor en wederhoor toe te passen. Ik heb niets anders gedaan dan feiten. U kunt en de heer Van Essen kon ook niets aan de feiten veranderen. Dat zou ik ook niet hebben toegestaan, dan zouden wij in drijfzand terecht zijn gekomen. In een welles/nietes. Die kant wilde ik absoluut niet uit. In de tweede plaats wil ik nog iets zeggen over het geldbedrag, anders blijft dit hangen. Ik ben daar heel prudent mee omgegaan omdat ik in het midden heb gelaten, dat staat ook in mijn rapport, welke motieven daar precies achter speelden. Want daar kan men nogal wat gevaarlijke dingen van veronderstellen. Ik heb dat zonder meer nagelaten door mijn opinie, mijn mening daarover, mijn bevindingen daarover, weg te laten. Ik heb zuiver geschreven dat er geld is aangeboden. U hebt, dat staat ook in het verslag met de burgemeester en de raadsgriffier, de bedragen die daar zijn genoemd geaccordeerd. Ik heb in het midden gelaten waarvoor dat was bedoeld. Mijn vraag is hoe u, zonder het gespreksverslag te bespreken of het contact te hebben, het waardeert. Ik heb gezegd: Als dat het probleem is, wil ik er als vader van de kinderen wat tegenover zetten. Dat staat ook wel in uw verslag genoemd, maar u neemt het niet mee in het verslag u gaat er niet op in. Dat had gekund in een eventueel hoor en wederhoor. De heer VAN DEN HEUVEL: Ik heb van dat aanbod niets te vinden. Ik heb het geregistreerd als een feit om de zienswijze in feite van tafel te krijgen, althans enkele woorden daaruit. Dat zijn onder andere de argumenten om te stellen dat het niet conform de Gedragscode van de gemeenteraad is. Mevrouw VAN DEN WILDENBERG: Ik heb nog een vraag aan mijnheer Van den Heuvel. Uit het rapport blijkt dat de gemeente zorgvuldig heeft gehandeld met de eventuele bestemmingswijziging, want die is er natuurlijk nog niet door. Kunt u aangeven of dat voornamelijk een ambtelijk of een bestuurlijk besluit was? De heer VAN DEN HEUVEL: Dat is een moeilijke vraag die u aan de onderzoeker stelt, mevrouw. Ik heb het ambtelijk proces gevolgd en ik heb dat nauwkeurig afgemeten aan de regels in de context - en dat is heel belangrijk, niet de regels nu of hoe wij er nu over denken. Ik heb ook een flinke passage gewijd aan de regels die toen golden en werden geïnterpreteerd in de ambtelijke dienst. Inmiddels is er veel veranderd. Extensief uitbreiden of intensief, alleen dat is al een megadraai. Maar ik mag er geen rekening mee houden hoe onze gevoelens nu liggen op het gebied van ruimtelijke ordening. U vraagt mijn oordeel. Ik vind dat de ambtelijke dienst correct heeft opgetreden, professioneel ook. Niet te terughoudend, maar zoals een professie dat vereist: trefzeker door te zeggen nee, het kan niet. Dat werd ook consistent volgehouden het hele proces, dat ligt buiten de gemeente, totdat er toch een nieuwe opmeting kwam, een inmeting. Zo is het gekomen. Ik vind het ook fair, dat is fairplay en dat behoort ook tot de regels van het spel, dat de ambtelijke dienst niet volhoudt in te zeggen dat het niet mag. Ook professioneel door na overleg met elkaar te zeggen dat het wel zou moeten kunnen. Dus: gaat uw gang, u krijgt groen licht van ons, maar wij moeten wel even zien hoe het allemaal uitvalt en dan besluit het college of de gemeenteraad. Het is bureaucratisch, maar daar roem ik de gemeente om. Dit moet heel procesmatig en heel erg to the point, volgens de regels van het spel, de wet, worden afgekaart. Ik heb niets onoorbaars kunnen ontdekken. Mevrouw VAN DEN WILDENBERG: U zei dat viel buiten de gemeente. Dat begreep ik niet. De kadastrale opmeting? Oké, dank u wel. De VOORZITTER: Van buitenaf werd er nieuwe informatie in het proces gebracht en toen werd er opnieuw heroverwogen. Dat is waar de heer Van den Heuvel op doelde. De heer VAN DEN HEUVEL: Jazeker. De VOORZITTER vraagt de beide adviseurs hun plek op de tribune weer in te nemen.

9 De VOORZITTER stelt de raadsleden in de gelegenheid om aan elkaar, aan het college of aan de burgemeester, informatieve vragen te stellen. Ik heb twee informatieve vragen. Eén aan de heer Van den Brink en één waarvan ik niet goed weet aan wie ik hem moet stellen. Ik zal hem in zijn algemeenheid stellen en dan moet u maar bepalen wie er antwoord op moet geven. Ik verwacht zo maar dat ú dat bent De eerste vraag is aan de heer Van den Brink. De aanleiding van uw gesprek met de heer Van Essen was de door hem ingediende zienswijze. Die informatie hebt u via het extranet van de gemeente verkregen. Op dat moment was die informatie nog niet openbaar. Hoe denkt u om te gaan met vertrouwelijke informatie als u lid zou worden van het presidium dan wel de vertrouwenscommissie? Dat is een goede vraag, ik kom er zo in mijn bijdrage nog op terug. Maar het is in ieder geval zo, dat wettelijk/juridisch gezien alle zienswijzen bij alle gemeenten in Nederland openbaar zijn. Barneveld wijkt daarvan af om praktische redenen, anders moeten van elk bezwaar of elke zienswijze de NAWgegevens worden weggelakt. In principe is het zo dat alle zienswijzen openbaar zijn. Ik heb daardoor niet de geheimhouding geschonden. Dat stel ik ook niet. Ik stel dat het op dat moment niet openbaar was, maar dat het wel openbaar zou worden. Dat wisten wij niet, want het kan ook worden teruggenomen door het college. Het was niet zover nog, dus over die besluitvormende fase is ook wat te zeggen. Het is alleen zo, dat het tabblad Zienswijzen niets zegt, er staan vijf of zes zienswijzen achter. Als men het tabblad niet openbaar heeft, dan staat er een verhaal boven over dat deze informatie niet mag worden doorgespeeld of aan derden worden doorgespeeld, dan krijgt men gerechtelijke onderzoeken of uitspraken of gevolgen. Juridisch gezien valt deze informatie niet onder wat u bedoelt. Dan begrijpt u mijn bedoeling niet want dat wilde ik niet vragen. U had in een normale situatie deze zienswijze als mens niet gekend omdat hij op dat moment nog alleen was gepubliceerd op extranet. Als raadslid had u daar wel kennis van. Dat is de grond van mijn vraag: hoe denkt u dan om te gaan met de soms behoorlijk vertrouwelijke informatie daar waar het gaat om de informatie die wij krijgen in het presidium dan wel de vertrouwenscommissie? Ik zal daar zeer correct en netjes mee omgaan. Ik heb dertien jaar mogen deelnemen in deze raad. Ik heb nooit informatie gelekt en ik ben van mening dat dit nu ook niet is gebeurd. Ik heb diverse mensen die mij om informatie over stukken of zaken vragen, ik zal de namen niet noemen, en dan zeg ik dat het niet-openbare informatie is en dat ik daar niet wat van kan vertellen. Daar kunt u mij op aanspreken en zolang als ik mijn verstand en geheugen houd, zal ik dat doen. Een tweede vraag kwam op naar aanleiding van de bijdrage van de heer Schuwer. Hij zei dat de door ons nog niet zolang geleden opgestelde Gedragscode niet uitvoerbaar zou zijn. Ik zou daarover graag de mening hebben van u of van de raadsgriffier. Is dit daadwerkelijk het geval? Als naar buiten wordt gebracht dat wij iets hebben dat niet uitvoerbaar is, dan wil ik weten of dit zo is of dat het wel uitvoerbaar is. De VOORZITTER: Ik wil daar wel op reageren in die zin dat de Gedragscode door de raad is vastgesteld, mede op basis van voorbeelden uit andere raden en van modellen die daarbij zijn aangereikt. Uiteindelijk is door uzelf gezegd dat dit het kader is waarbinnen u wilt handelen. Dat is op waardeniveau geformuleerd, niet op operationeel niveau. Daarover hebben wij een aantal keren discussies gehad met elkaar, daar doen wij trainingen voor en wij bespreken casussen met elkaar om aan te scherpen hoe dit in de praktijk kan worden aangescherpt. Omdat het vaak om dilemma s gaat. Bij integriteitvraagstukken als een dilemma is het antwoord niet altijd enkelvoudig goed of slecht. Dan komt men soms in situaties waarbij

10 men zich afvraagt of iets wel of niet mag, had men niet zus of had men niet zo? Wij hebben met elkaar afgesproken dat, als zich zulke vraagstukken voordoen, wij dan procedureel de weg weten: eerst door het te delen, in elk geval met je fractie, met je fractievoorzitter. Als er dan twijfels zijn gaan wij bij de griffier en de voorzitter te rade over hoe hier mee moet worden omgesprongen. Daardoor hebben wij met elkaar een methode gemaakt om dat wat op waardeniveau is geformuleerd, in elk geval in operationele zin iets dichterbij te trekken. Maar het blijft natuurlijk een feit dat integriteitcodes nooit precies op de praktijk van elke casus in het leven zijn geschreven. Zoals veel voorschriften trouwens waarop wij ons allen baseren als wij zeggen hoe in het leven te handelen. Meningsvormend gedeelte De fracties in de eerste termijn Voorzitter en leden van de gemeenteraad, vanavond is onderwerp van gesprek de norm die in de wet is vastgelegd dat een bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. Vermenging van privé- of partijbelangen en het algemeen belang moet bij de besluitvorming van een bestuursorgaan worden uitgesloten. Als raadslid en als burger onderschrijf ik deze regel van harte. Iedere Nederlander moet kunnen vertrouwen op de integriteit van de overheid. Mij wordt nu verweten dat ik als raadslid in strijd met deze norm zou hebben gehandeld. Vanavond is het aan de gemeenteraad om hierover een oordeel te geven. Buiten deze raadszaal zijn echter al vele woorden aan deze kwestie gewijd en is zelfs de conclusie al getrokken zonder eerst mijn kant van de feiten te hebben gehoord. Hoor en wederhoor is op mij niet toegepast. Een gemiste kans, vind ik. Het moest via de krant. Ik vraag mij dan af of er vanavond door de gemeenteraad nog zonder vooringenomenheid wordt gesproken en beoordeeld. Toch ben ik blij dat ik vanavond voor het eerst op de enige juiste plek, de raadszaal, openbaar mijn kijk op de zaak naar voren kan brengen. Het is aan u, leden van de gemeenteraad, om op basis van uw individuele verantwoordelijkheid en binnen de kaders van het Nederlandse recht een eindoordeel te geven. Besluitvorming moet hier gebeuren en niet in de achterkamers, laat staan in de krant. Wat is er precies gebeurd? In het rapport van professor Van den Heuvel zijn in grote lijnen de feiten uit de doeken gedaan. Een enkel woord daarover ter aanvulling: de heer Van Essen uit Harskamp heeft na kennisneming van het besluit van B&W om de gemeenteraad voor te stellen een bestemmingswijziging door te voeren om een extra woning aan de Barnseweg mogelijk te maken, zich hierover bij de gemeente schriftelijk beklaagd. In zijn brief wekt hij de suggestie dat ik als raadslid dit even in het belang van mijn kinderen zou hebben geregeld. Toen ik zijn brief las, heb ik hem de volgende werkdag opgezocht om hem te vertellen dat de gemeente geheel buiten mij om tot deze beslissing is gekomen en om hem te vragen deze onterechte beschuldiging aan mijn adres terug te nemen. Achteraf gezien was het niet een geschikte avond voor een dergelijk gesprek omdat er die avond een kindje van drie jaar uit de buurt was verongelukt. We waren allebei behoorlijk geraakt door dit tragische ongeluk. Wij hebben daar samen eerst over gesproken en ik heb Van Essen dus niet direct in zijn nekvel gepakt, zoals hij zegt. Ik had mijn afspraak eerder op de dag gemaakt en wist natuurlijk niet dat er een ongeluk zou gaan gebeuren met dat kindje. Jij hebt het met wethouder De Kruijf geregeld, vertelde Van Essen mij rechtstreeks na de inleiding van het ongeluk. Ik heb hem uitgelegd dat ik er met geen woord over gesproken had met wethouder De Kruijf en dat ik niet wist wie de ambtenaar was die het behandelde. Ik dacht het zeker te weten, zei hij aan het begin van het gesprek. Later was hij ervan overtuigd dat het niet zo was. Ik heb alleen de vraag aan hem voorgelegd of hij die leugen wilde intrekken. Niet meer en niet minder. Dus geen belangenverstrengeling zoals Van den Heuvel stelt. Wat betreft de kerkenraad heb ik gezegd: Als jij leugens over mij zegt, hoor jij niet in de kerkenraad en dat blijf ik vanuit mijn geloofsovertuiging en principes nu nog zeggen. Van bedreiging is zeker geen sprake geweest. Dat is ervan gemaakt. Ik heb laatst een gesprek gehad met de burgemeester over de naamswijziging, daar voelde ik ook een bepaalde druk. Die was niet minder dan dat er die avond was. Er zou geld geboden zijn en er zou door mij druk uitgeoefend zijn op de heer Van Essen naar aanleiding van zijn zienswijze over het bestemmingsplan Barnseweg. Niets is minder waar. Ik heb gelijk duidelijk in het gesprek bij Van Essen aangegeven dat, als het door de bestemmingswijziging te behalen voordeel voor mijn kinderen voor hem het probleem was, ik daar wel 10 of 15.000 Euro als

11 coulance tegenover wilde zetten, als vader voor de kinderen. Niet om het bezwaar weg te krijgen. Dat heb ik die avond ook duidelijk tegen Van Essen gezegd. Ik heb hem verder vrij gelaten en dat heb ik hem ook gezegd. Mevrouw Van Essen, die bij het gesprek aanwezig was, kan dat zo nodig nog bevestigen. Ik ben na het gesprek gelijk de volgende dag naar Erik van Steden gegaan en heb gevraagd of de gemeente Van Essen wilde bellen voor een afspraak. Dat was op 10 februari. Op 13 februari was er een eerste gesprek met Van Essen, Erik van Steden en de ambtenaar. Het gesprek met mij met de burgemeester vond op 6 maart plaats, bijna vier weken later. Dit is wat er is gebeurd. De burgemeester heeft kort na het gesprek met mij professor Van den Heuvel al de opdracht gegeven om onderzoek te doen en hij is direct aan het werk gegaan. Van den Heuvel heeft al vaker in opdracht van B&W een opdracht vervuld, de kwestie Post. De burgemeester kent de heer Van den Heuvel wel erg goed, heb ik vernomen. Ik weet mij nu ook nog goed te herinneren dat bij het vertrek van Gerda Post wethouder De Kruijf de heer Van den Heuvel heeft gebeld om hem extra informatie te geven over mevrouw Post, zo vertelde hij in de fractie. Zij moest het veld ruimen, vond de wethouder. Hij gaat daar niet over. Ik vind dat niet kunnen en ik twijfel er bijna niet aan De VOORZITTER: Ik wijs de heer Van den Brink erop dat wij vanavond niet het onderwerp Post op de agenda hebben staan maar het rapport over de Barnseweg en ik vraag u nadrukkelijk u te beperken tot dat onderwerp. Anders hamer ik u af, elke keer weer. Ik vertel de waarheid. Ik zal het overslaan. Er is verder geen enkel vooroverleg met mij geweest over de spelregels van het onderzoek en de persoon van de te benoemen deskundigen. Ik heb hier volledig buiten gestaan. Het verslag van mijn gesprek met de burgemeester is zonder mijn toestemming aan de professor gestuurd. Mij was niet bekend dat het voor een onderzoek gebruikt zou gaan worden. Van Essen heeft later nog een brief gestuurd aan de gemeente over deze kwestie. Deze brief wilde de burgemeester eerst niet aannemen van hem op 13 februari. Later op 5 maart wel. Deze brief werd ook eerst niet ingeboekt en het ergste vind ik dat het mij niet werd verteld dat Van Essen deze brief had bezorgd. Zijn intentie was, zo vertelde hij mij (en zijn broer Evert die bij het gesprek aanwezig was bevestigde dat) dat hij de gewraakte zinnen uit de zienswijze wilde terugnemen. De burgemeester ontkende dat en vertelde mij dat in het gesprek met Van Essen wel was opgenomen dat hij dat niet wilde. Ik kan het niet vinden. Alle reden dus om Van Essen dus nader te bevragen over zijn intentie met de ingediende brief. Ik heb niet, zoals te doen gebruikelijk, eerst een conceptversie van het deskundigenrapport voor commentaar ontvangen. Het onderzoek is daarom niet zorgvuldig en onpartijdig uitgevoerd, vinden wij. Ook op de inhoudelijke gronden is veel af te dingen op de conclusies. Ik ben erg blij dat de deskundige zonder enige twijfel heeft vastgesteld dat mij geen belangenverstrengeling is verweten. Ik heb dus niets geregeld. Ik heb hiervoor een motie die ik hierbij wil indienen. Toch zou de komende besluitvorming van de gemeenteraad over dit collegevoorstel door mijn bezoek aan Van Essen zijn besmet, volgens Van den Heuvel. De gemeenteraad zou niet meer onpartijdig en onafhankelijk over dit voorstel kunnen oordelen. Waarop hij dit baseert, is tot nu niet duidelijk geworden, hij heeft in geen van zijn publicaties over dit onderwerp een uitspraak of andere bron vermeld die eenzelfde casus weergeeft. Dit is dus zijn persoonlijke mening, die door vele anderen wordt weerlegd. Alle bekende uitspraken van de Raad van State over deze materie gaan over situaties waarin een vertegenwoordiger tijdens de beraadslagingen of besluitvormingen van de gemeenteraad privébelangen had laten meewegen. Dat is hier niet geweest. Ik ben als mens naar Van Essen geweest. De zienswijze van Van Essen ligt nog ongewijzigd op tafel, zodat de gemeenteraad er over twee weken in alle vrijheid en zelfstandigheid over kan oordelen. Het kan toch niet zo zijn dat door mijn bezoek de hele keten van besluitvorming eens en voorgoed is besmet? Dat doet onrecht aan uw beoordelingscapaciteit en geeft mij teveel gewicht. Bovendien kunt u eventuele onzorgvuldigheden in het voortraject ook nog eens herstellen, aldus de Raad van State. Als wij deze lijn zouden overnemen, zou ieder persoonlijk contact van u als raadsleden met burgers over een bepaalde kwestie kunnen leiden tot beïnvloeding en strijd met dit wetsartikel. Willen wij dat? Het tegendeel is nu in gebruik, denk ik.

12 Toch stelt Van den Heuvel dat ik als raadslid in strijd met artikel 2 lid 4 Algemene wet bestuursrecht zou hebben gehandeld, terwijl deze norm volgens de Raad van State gericht is aan het bestuursorgaan en niet aan de individuele personen die deel uitmaken van de gemeenteraad. Er is dus alle reden om een nieuw onderzoek te laten uitvoeren door een drietal deskundigen om alle gepasseerde feiten in het licht van de regelgeving te beoordelen. Pas dan kan er worden geoordeeld. Tot slot. Als de gemeenteraad terecht integriteit nastreeft, zal hij ook over deze kwestie objectief en onpartijdig moeten oordelen. De burgers hebben recht op een onpartijdige overheid. Dit geldt ook in eigen huis. Het publieke debat dat de afgelopen weken over deze kwestie in de media is gevoerd, is de Barneveldse politiek onwaardig en heeft veel onrust en schade veroorzaakt aan personen, partijen en gezinnen. Ik heb een eerlijke zaak die verschillend wordt uitgelegd door verschillende personen. Ik roep u dan ook op om niet overhaast te werk te gaan nu er zoveel inhoudelijke en procedurele bezwaren zijn tegen het rapport. Ik dank u wel. De motie genummerd 1 van fractie Van den Brink luidt: Agendapunt: IV-4a Rapport Bouwen aan de Barnseweg van prof. dr. J.H.J. van den Heuvel De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 13 mei 2015 Onderwerp: Integriteit raadslid H.C. van den Brink De raad, gehoord de beraadslaging, kennisnemende van: het rapport Bouwen aan de Barnseweg van prof. dr. J.H.J. van den Heuvel; constaterende dat: in geval van handelen in strijd met de Gemeentewet een raadslid uit de gemeenteraad zou moeten; overwegende dat: de heer Van den Heuvel in zijn rapport concludeert dat de heer Van den Brink vanuit het oogpunt van rechtmatigheid de Gemeentewet niet heeft overtreden; spreekt uit dat er geen wettelijke reden is voor de heer H.C. van den Brink om zijn raadszetel ter beschikking te stellen, en gaat over tot de orde van de dag. Indiener fractie Van den Brink H.C. van den Brink De heer VAN DER TANG: Mijnheer de voorzitter, dank u voor het woord, voor ons ter behandeling ligt het rapport Bouwen aan de Barnseweg van de hand van prof. dr. J.H.J. van den Heuvel. Daarin gaat het over twee zaken. Namelijk het bestuurlijk handelen van de gemeente Barneveld en de rol van raadslid de heer H.C. van den Brink. Wat betreft het bestuurlijk handelen van de gemeente concludeert Van den Heuvel dat de gemeente legaal, zorgvuldig en volgens de geldende regels heeft gehandeld - er is geen sprake van enige willekeur - en dat vanuit de ambtelijke dienst en vanuit het bestuur ook geen enkel spoor duidt op niet

13 integer handelen. Verder wordt geconstateerd dat de familie Van Essen, met inachtneming van de geldende regels, juist en adequaat is ingelicht. De SGP is blij met deze conclusie. Wat de rol van raadslid Van den Brink betreft, stelt Van den Heuvel vast dat Van den Brink de Gemeentewet niet heeft overtreden. Verder wordt geconstateerd dat vanuit de Algemene wet bestuursrecht de heer Van den Brink als raadslid om hem moverende redenen zich op ongeoorloofde wijze met de ingediende zienswijze heeft bemoeid. Dit leidt tot de conclusie dat de gemeenteraad niet zonder vooringenomenheid, niet onafhankelijk en niet onpartijdig de beslissing over de voorgenomen wijziging van het bestemmingsplan zou hebben genomen. Hoe ziet u dat de gemeenteraad het niet meer zonder vooringenomenheid zou kunnen vaststellen, want alleen Van Essen en ik waren op de hoogte van het bezoek. Dus hoe denkt u dat de gemeenteraad daardoor is beïnvloed? De heer VAN DER TANG: De conclusie is dat mogelijk door uw interventie de zienswijze ingetrokken zou zijn en dan zouden wij als raad niet onafhankelijk meer kunnen oordelen. Tenslotte wordt geconstateerd dat Van den Brink door zich in de zienswijze te mengen, zich niet onafhankelijk en onpartijdig heeft gedragen. Er is vermenging opgetreden van het particuliere belang van raadslid Van den Brink met het door de gemeenteraad te behartigen algemeen belang. Dit is in strijd met de Gedragscode van de gemeenteraad. De SGP onderschrijft de conclusies van het rapport. Daar doet de reactie van de heer Schuwer niet aan af. De fractie van de SGP betreurt de handelwijze van de heer Van den Brink in deze. Ondanks de waardering voor de heer Van den Brink als mens en de waardevolle bijdrage die hij jarenlang heeft geleverd aan onze fractie en aan de raad, zien wij ons toch genoodzaakt afstand te nemen van deze handelwijze. Die past niet bij de staatkundig gereformeerde beginselen. De fractie van de SGP duidt het de heer Van den Brink euvel dat hij de consequenties van zijn handelwijze niet wil inzien en de gemeenteraad van Barneveld niet verlaat. Bovendien duidt zij het de heer Van den Brink euvel dat hij, door zijn zetel niet op te geven, de fractie van de SGP een zetel ontneemt. Tenslotte wil ik namens alle fracties, behalve die van de heer Van den Brink, twee moties indienen. Een motie van treurnis over de handelwijze van de heer Van den Brink en een motie met het verzoek aan de griffier om een notitie op te stellen die de aanzet kan vormen voor een raadsvoorstel tot wijziging van de organisatieverordening en de verordening op de vertrouwenscommissie. Dat doe ik dus namens zes fracties. Het is de gewoonte dat de grootste fractie het initiatief neemt, vandaar dat dit nu gebeurt. Voorzitter, ik dank u wel. De motie van treurnis genummerd 2 van SGP, Pro 98, ChristenUnie, CDA, Burger initiatief en VVD luidt: Agendapunt: IV-4a Rapport Bouwen aan de Barnseweg van prof. dr. J.H.J. van den Heuvel De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 13 mei 2015 Onderwerp: Integriteit raadslid H.C. van den Brink De raad, gehoord de beraadslaging, kennis genomen hebbend van het rapport Bouwen aan de Barnseweg van prof. dr. J.H.J. van den Heuvel; constaterende dat de heer Van den Brink naar aanleiding van het rapport voornoemd niet de conclusie heeft getrokken zijn raadszetel ter beschikking te stellen; overwegende dat:

14 1. prof. dr. Van den Heuvel in zijn rapport concludeert dat: a. de heer Van den Brink zich als raadslid, op grond van de Algemene wet bestuursrecht, op ongeoorloofde wijze met de ingediende zienswijze heeft bemoeid; b. door zijn rechtstreekse bemoeienis met de zienswijze vermenging is opgetreden van het particulier belang van raadslid Van den Brink met het door de gemeenteraad te behartigen algemeen belang, hetgeen in strijd is met de gedragscode van de gemeenteraad; 2. de gemeenteraad als orgaan ertegen moet waken dat raadsleden, die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden; spreekt treurnis uit over de handelwijze van de heer Van den Brink en gaat over tot de orde van de dag. Indieners SGP Pro 98 ChristenUnie CDA Burger Initiatief VVD J. vd Tang M. Rosbergen- H. Schuring H. Smit J.A.G.M. vd Wildenberg J.W. vd Born V Minnen De motie genummerd 3 van SGP, Pro 98, ChristenUnie, CDA, Burger initiatief en VVD luidt: Agendapunt: IV-4a Rapport Bouwen aan de Barnseweg van prof. dr. J.H.J. van den Heuvel De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 13 mei 2015 Onderwerp: Integriteit raadslid H.C. van den Brink en notitie raadsgriffier over aanpassing verordeningen De raad, gehoord de beraadslaging, kennis genomen hebbend van het rapport Bouwen aan de Barnseweg van prof. dr. J.H.J. van den Heuvel; constaterende dat: 1. de heer Van den Brink naar aanleiding van het rapport voornoemd niet de conclusie heeft getrokken zijn raadszetel ter beschikking te stellen en er voor gekozen heeft als zelfstandig raadslid verder te gaan; 2. de breuk tussen de heer Van den Brink en de SGP-fractie niet is ontstaan door een meningsverschil over een inhoudelijke aangelegenheid, maar over de invulling van het begrip integriteit van het raadslid; 3. in de organisatieverordening van de gemeenteraad, met uitzondering van een bepaling over de fractieondersteuning (artikel 12, lid 2), geen bepalingen zijn opgenomen die voorzien in de consequenties van het uit een fractie stappen van een raadslid; 4. dit evenzo geldt voor de verordening op de vertrouwenscommissie Barneveld 2011; overwegende dat: 1. zowel in het presidium als de vertrouwenscommissie veel niet-openbare aangelegenheden aan de orde zijn; 2. integer handelen een belangrijke waarde is binnen het handelen van de gemeenteraad en zijn organen; 3. het raadsbesluit inzake de invoering van raadscommissieleden is genomen op het moment dat