Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Annex 1 bij bijlage I: Werkgelegenheid maritieme sectoren Annex 2 bij bijlage I: Het nautisch onderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bijlage III. A. Het project Trainingsscenario STCW

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling tewerkstelling niet-eu-officieren op zeeschepen onder Nederlandse vlag (2015)

Ambities kabinet voor de zeevaart vragen om extra inspanningen

Regeling tewerkstelling niet-eu-officieren op zeeschepen onder Nederlandse vlag

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Evaluatie versoepeling nationaliteitseis kapitein op Nederlandse zeeschepen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

fr, Vere : Geachte mevrouw Bussemaker,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toekomst Nederlandse vlag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage

INTENTIEVERKLARING INZAKE DE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN HERINTREDENDE VROUWEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

vrom Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 april 2003

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling tewerkstelling niet-eu-officieren op zeeschepen onder Nederlandse vlag (2010)

novacollege.nl/maritiem Binnenvaart Zeevaart MARITIEM 2018/2019

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Zeeland/West-Brabant

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aantal medewerkers West-Brabant

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Actieplan 'Wijzer in geldzaken'

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 5 april 2002 IB/02/ april 2002

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Telefonische enquête reders inzake evaluatie ingezet fiscaal stimuleringspakket zeevaart

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Contextschets Techniek

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

abcdefgh De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter,

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Samenvatting van de monitor en de volgmodules najaar 2013

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

FIGURES, FACTS & TRENDS

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Limburg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INTENTIEVERKLARING INZAKE DE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN HERINTREDENDE VROUWEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TAK Centrum wil innovatieve onderwerpen, vermeld in onze regiovisie, gebruiken om lesmateriaal te ontwikkelen voor het vak Science.

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stichting Empowerment centre EVC

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2006 Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETEN- SCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 mei 2006 1. Aanleiding en achtergrond Hierbij bieden wij u aan de tweede rapportage aangaande de resultaten van het Convenant Maritieme Arbeidsmarkt en Nautisch Onderwijs. Partijen van de gelijknamige Stuurgroep 1, verantwoordelijk voor de uitvoering van de Convenantafspraken, zijn in de gelegenheid gesteld daarbij eveneens hun visie en commentaar aan te leveren. Hun bijdragen zijn verwerkt in deze rapportage. Daarnaast bevat deze rapportage een verslaglegging van activiteiten en de daaruit voortvloeiende resultaten die niet direct voortvloeien uit het Convenant maar wel een grote verwantschap vertonen met de intenties zoals neergelegd in het Convenant. Vooruitlopend op de integrale evaluatie van de wet «Versoepeling nationaliteitseis kapiteins op Nederlandse vlaggenschepen» en het flankerend beleid in 2006 over de afgelopen drie jaren (derde en laatste rapportage), vinden thans inventariserende gesprekken plaats over een mogelijke heroriëntatie en al dan niet vervolg op de intenties zoals destijds neergelegd in het Convenant. 1 De 15 Stuurgroeppartijen hebben op 10 oktober 2003 de Slotverklaring van de Ronde Tafel Conferentie getekend waarin eveneens intenties op het terrein van de Maritieme Arbeidsmarkt en het Nautisch Onderwijs zijn neergelegd. 2 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Deze rapportage komt voort uit het debat met de Tweede Kamer van 8 april 2003 inzake het wetsvoorstel Versoepeling nationaliteitseis kapiteins op Nederlandse zeeschepen. De voormalige minister van Verkeer en Waterstaat, de heer De Boer, heeft daarin toegezegd dat de Kamer jaarlijks zal worden geïnformeerd over de resultaten van de afspraken zoals neergelegd in het Convenant dat is afgesloten op 10 oktober 2001 (zie Bijlage I) 2. Doel van dit Convenant is om de kwaliteit van het Nederlandse nautisch onderwijs (verder) te verhogen en de werkgelegenheid voor Nederlandse zeevarenden te behouden en te bevorderen. Voor wat betreft de politiek-bestuurlijke context en doelstellingen die in het Convenant zijn neergelegd verwijs ik u naar de vorige brief aan de Tweede Kamer vergaderjaar 2004 2005, 29 800 XII, nr. 50. Deze brief is op KST97211 0506tkkst30300XII-48 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 XII, nr. 48 1

22 december 2004 aan de Kamer gezonden en is ingegaan op de meest relevante ontwikkelingen van het Convenant tot ultimo 2004. De verslagleggingperiode betreft de jaren 2004 tot en met ultimo 2005. Evenwel, voor wat betreft de monitoring data inzake het nautische onderwijs en de maritieme arbeidsmarkt zijn uitsluitend de gegevens over het jaar 2004 volledig en beschikbaar. Voor wat betreft het nautische onderwijs zijn wel de instroomcijfers over het schooljaar 2005 2006 voorhanden en inzichtelijk gemaakt voor de Kamer. In bijlage II en bijlage III 1 is een meting opgenomen met betrekking tot de variabelen zoals opgesomd in de Convenantbijlage, te onderscheiden in respectievelijk een deel over maritieme werkgelegenheid en in een deel over het nautische onderwijs. 2. De maritieme arbeidsmarkt Werkgelegenheidsontwikkeling 2004 In 2004 is de totale werkgelegenheid in de zeevaart (opnieuw) gestegen tot boven de 20 000 zeevarenden (buitenlanders en Nederlanders) die werkzaam zijn op de Nederlandse vloot. Daarbij is de Nederlandse vloot gedefinieerd als schepen die vanuit Nederland worden beheerd en die ofwel onder Nederlandse of onder buitenlandse vlag varen. Alhoewel het aantal schepen van de Nederlandse vloot tussen begin 2003 en begin 2005 is afgenomen (van 783 naar 768), zien we wel een groei van het aantal opvarenden per schip. Deze toename kan worden verklaard door een grotere omvang van schepen en door een uitbreiding van het aantal cruiseschepen in de Nederlandse vloot. Ondanks het feit dat de totale werkgelegenheid in de zeevaart in 2004 opnieuw is toegenomen laten de in bijlage II 1 gepresenteerde cijfers zien dat in 2004 het aantal Nederlandse zeevarenden, in alle functie niveaus, een afnemend aandeel in het totale zeevarenden bestand vormt. Vanuit de doelstellingen van het maritieme clusterbeleid is dit een punt van zorg. Belangrijke oorzaken zijn: de leeftijdsopbouw van Nederlandse zeevarenden, waardoor nog steeds sprake is van een uitstroom en pensionering; het vroegtijdig verlaten van de koopvaardij; een achterblijven van de instroom (en uitstroom) vanwege de te geringe belangstelling voor technische opleidingen in zijn algemeenheid en een zeevaartopleiding in het bijzonder; toename van het aantal cruiseschepen in de vloot (waardoor het aantal en aandeel buitenlandse gezellen is toegenomen). Voor wat betreft kapiteins op dat deel van de Nederlandse vloot varend onder Nederlandse vlag is er sprake van een afname van zowel buitenlandse alsmede Nederlandse kapiteins. Deze afname kan verklaard worden door de eerder genoemde afname van het totale aantal schepen. Voor wat betreft het aantal gevraagde en afgegeven vergunningen in het kader van de «Regeling Tewerkstelling Kapiteins (RTK)», kan geconcludeerd worden dat het om een gemiddeld aantal van om en nabij de twintig niet EU-kapiteins, op de Nederlandse vloot, op jaarbasis gaat. Het aantal lopende vergunningen bedraagt, ultimo 23 november 2005, 49. Voortzetting lopende projecten 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Een goed voorbeeld van voortzetting en intensivering van eerder in gang gezette initiatieven is de promotie campagne «zeebenen gezocht» van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) in 2004. Deze Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 XII, nr. 48 2

campagne hield in 2004 onder meer in deelname aan studie beurzen (voorlichtingsbijeenkomsten aangaande opleidingsmogelijkheden) en aanwezigheid tijdens havendagen. Via financiering door het «Opleidingsen Ontwikkelingsfonds Zeescheepvaart» (O&O fonds), gefinancierd en beheerd door werknemers en werkgeversorganisaties in de zeescheepvaart, is de KVNR bovendien in de gelegenheid gesteld aan een drietal Ruim Baan beurzen in Nederland deel te nemen. Het O&O fonds heeft eveneens middelen beschikbaar gesteld voor de financiering van een vijftal wervende uitzendingen over de zeevaartsector in «RTL Transport». Project herintreding Voor wat betreft het project Herintreding dient er in het Platform Maritiem voor Werk en Inkomen een besluit te worden genomen op welke basis de opzet en de ervaringen met dit project een meer structureel karakter kan worden gegeven. Ook dient er nog een beslissing te worden genomen met betrekking tot het zogenaamde «wachtenden bestand» van circa 300 aanmeldingen. Initiatief Brits voorzitterschap tweede helft 2005 In de tweede helft van 2005 zijn er onder het Britse voorzitterschap van de EU een aantal initiatieven ontplooid om het maritieme beroep in de EU aantrekkelijker te maken en daarmee het bestand aan Europese gekwalificeerde zeevarenden op peil te houden en zo mogelijk groei te bewerkstelligen. Het Nederlandse ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft intensief deelgenomen aan de besprekingen in werkgroepverband hieromtrent en bijgedragen aan de door de Britten geformuleerde raadsconclusies. Deze raadsconclusies zijn op 5 december 2005 in de Transportraad aangenomen. Ook is door Nederland deelgenomen aan de grote EU conferentie in Londen op 5 oktober 2005 gericht op het verbeteren van de perspectieven van Europese zeevarenden op de EU vloot. Wel moet worden opgemerkt dat het initiatief uiteraard niet voortvloeit uit het Convenant zelf. 3. Het nautisch onderwijs (Instroom)cijfers nautisch onderwijs In het nautische MBO-onderwijs is nog steeds een lichte groei van de instroom zichtbaar. In het HBO-onderwijs is de instroom in 2005 weer gelijk aan die van 2003. De opleving in 2004 lijkt hiermee toch niet op de langere termijn door te zetten. Voortzetting (lopende) projecten zeevaartonderwijs In vervolg op de in 2003 ontwikkelde beroepscompetentie profielen voor de koopvaardij (in het kader van de Stuurgroep activiteiten) heeft nader overleg plaats gevonden tussen sociale partners waarbij is gewerkt aan het opstellen van kwalificatiedossiers om tot een herintroductie van de mono disciplinaire opleiding naast de bestaande geïntegreerde opleiding tot maritiem officier te komen. De modulaire curricula die in 2003 zijn ontwikkeld zijn deel gaan uitmaken van de kwalificatiedossiers. In 2005 heeft een uitbreiding plaats gevonden in het Nederlands nautisch onderwijs met modules ten behoeve van de mono-disciplinaire leergang tot stuurman en/of werktuigkundige op MBO niveau. Daarnaast vond in 2004 een accreditatie procedure plaats van de HBO-opleiding tot maritiem officier. Dit houdt in dat er tussen vier HBO-zeevaartscholen, de KVNR en de Federatie van Werknemers in de Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 XII, nr. 48 3

Zeevaart (FWZ), afstemming plaats vond over de uitgangspunten ten behoeve van deze opleiding. Onderzoek naar perspectief nautische opleidingen in de EU In het kader van het (aankomende) Nederlandse voorzitterschap van de EU is eind 2003 een aanzet gegeven tot de bevordering van de groei en het behoud van maritieme kennis en kunde binnen de EU als geheel. Daartoe is aan de Erasmus universiteit gevraagd een inventariserend onderzoek op te starten. De uitkomsten hiervan zijn inmiddels ingebracht in periodiek EU coördinatie overleg om tot verbetering van de belangstelling bij Europese jongeren voor een nautisch beroep te komen en de studies beter op de wensen en verwachtingen van (potentiële) studenten aan te passen. Per (toetredende) lidstaat wordt onderzoek verricht en inzicht verschaft in de volgende kwantitatieve gegevens: het aantal nautische opleidingen; het aantal studenten per zeevaartschool, naar jaar en discipline; de in- en uitstroom van studenten per jaar en discipline over de jaren 1993, 1998 en 2003 (indien beschikbaar). Daarnaast wordt per (toetredende) lidstaat in kaart gebracht: de beschikbare infrastructuur en voorzieningen (bijv. opleidingsschepen) en; de verschillende niveaus alsmede uitwisselingsmogelijkheden voor studenten. Tenslotte worden gegevens verzameld uit mondiale arbeidsmarktprognoses en is een inventarisatie gemaakt van mogelijke EU financiering op middelbaar en hoger onderwijs niveau ten behoeve van het stimuleren van Europese uitwisselingsprogramma s. Overige activiteiten De overige activiteiten in 2004 hebben voornamelijk het karakter gehad van een continuering en intensivering van reeds in 2003 ingezette activiteiten. Genoemd kan worden de voortzetting van de promotiecampagne «Spetterende Opleidingen» een samenwerkingsverband tussen de Stichting Nederland Maritiem Land (NML) en de KVNR. Deze campagne hield in 2004 onder meer deelname aan onderwijsbeurzen en aanwezigheid tijdens havendagen in. Aanleiding voor het opzetten van een cursus cultuur aan boord is gelegen in het feit dat zeevarenden heden ten dage te maken hebben met (een meerderheid aan) buitenlandse collega zeevarenden. Omdat culturen, gewoonten en gebruiken niet voor allen aan boord gelijk zijn en hierdoor communicatie problemen kunnen optreden met mogelijke gevolgen voor de veiligheid, is door V&W een opdracht verstrekt om een cursus te ontwikkelen welke zeevarenden moeten helpen meer inzicht te verkrijgen in die cultuurverschillen en de andere omgangsvormen die hieruit kunnen voortvloeien. In de cursus zijn meerdere modules ontwikkeld die separaat handelen over te onderscheiden aspecten van cultuur verschillen zoals daar bijvoorbeeld zijn; rolpatronen tussen mannen en vrouwen, religie, rituelen etc. Bij de ontwikkeling van deze cursus is gebruik gemaakt van een klankbordgroep geformeerd door meerdere disciplines uit het maritieme cluster. De cursus is onlangs afgerond en inmiddels aangeboden aan bij reders, branche organisaties en scholen. Om een beter inzicht te verkrijgen in het (beroeps)keuzeproces van potentiële nautische studenten is eind 2004 door Verkeer en Waterstaat opdracht gegeven aan het Centre for Maritime Economics en Logistics Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 XII, nr. 48 4

van de Erasmus Universiteit te Rotterdam om over een periode van vier jaar studenten te volgen door middel van het afnemen van enquêtes. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de eerste rapportage over het studiejaar 2004 2005 welke inzage zal verschaffen in de motivatie van die zeevaartstudenten. Tenslotte kan nog vermeld worden dat er onlangs het besluit is genomen, in het kader van de algemene modernisering en kwaliteitsverhoging van het Nederlands nautisch onderwijs, door het directeuren overleg van de Stichting Nederland Maritiem Land, om de cursus scheepsmanagement te moderniseren met financiële ondersteuning van Nederland Maritiem Land (NML). 4. Samenvatting en conclusies De ontwikkelingen op de maritieme arbeidsmarkt en het teruglopende aandeel Nederlanders die werkzaam zijn als zeevarenden, tonen aan dat de in deze rapportage genoemde voortgang en intensivering van de branche-initiatieven zoals het Convenant en de daaruit voortvloeiende activiteiten, noodzakelijk zijn en blijven om deze ontwikkeling een halt toe te roepen. Vanuit de overheid worden eveneens activiteiten ontplooid die erop gericht zijn marktpartijen bij de verschillende initiatieven te faciliteren. Voor wat betreft het onderdeel arbeidsmarkt in paragraaf 2 moet worden geconcludeerd dat de totale werkgelegenheid van de zeevarenden op de Nederlandse vloot in 2004 opnieuw is toegenomen, maar dat het aandeel van de Nederlanders daarin helaas verder is terug gelopen. In paragraaf 2 zijn daarvoor eveneens de mogelijke oorzaken genoemd. Voor wat betreft het nautische onderwijs in paragraaf 3 moet worden geconstateerd dat voor wat betreft het onderdeel onderwijs is de lichte groei van het aantal nieuwe studenten in het MBO nautische onderwijs dat zich voor de leerjarenjaren 2004 en 2005 heeft aangemeld hoopvol te noemen. Waar het thans op aankomt is deze groei te bestendigen en mogelijk verder te verhogen in de komende leerjaren. De instroom in het reguliere HBO-onderwijs in de periode tot ultimo 2005 valt evenwel tegen. Daarom zullen extra inspanningen door de sector naast en bovenop de Convenant-afspraken en daarbij gefaciliteerd door de overheid nodig blijven om ook de aantrekkelijkheid van de HBO zeevaartopleidingen op peil te houden. Geconcludeerd kan worden dat de follow up van de in het Convenant en Slotverklaring uitgesproken intenties ook in 2004 2005 positief zijn geweest. De vraag doet zich thans wel voor in welke hoedanigheid de in het Convenant neergelegde intenties in de toekomst een vervolg kunnen krijgen. Hiertoe vindt oriënterend overleg tussen ministerie en betrokken partijen plaats. De Kamer zal via deze rapportage hiervan op de hoogte worden gehouden. In de hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd. De Minister van Verkeer en Waterstaat, K. M. H. Peijs De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Rutte Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 XII, nr. 48 5