RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK R.S.G. Magister Alvinus Vmbo (g)t Plaats: Sneek BRIN-nummer: 16FP Arrangementsnummer: Onderzoek uitgevoerd op: 12 januari 2012 Conceptrapport verzonden op: 31 januari 2012 Rapport vastgesteld te Zwolle op: 10 april 2012 Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school/instelling vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm.
Hb3264150 Pagina 2 van 11
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 12 januari 2012 een onderzoek uitgevoerd op R.S.G. Magister Alvinus te Sneek, op de afdeling vmbo (g)t, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. De inspectie heeft voor Magister Alvinus een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten op de afdeling vmbo (g)t onvoldoende zijn. Ook kwam naar voren dat er mogelijk tekortkomingen zijn op het gebied van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. Op 19 mei 2011 heeft de inspectie de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren om eventuele tekortkomingen vast te stellen. In dit onderzoek wordt tevens nagegaan of de school aan enkele wettelijke voorschriften voldoet. Onderzoeksopzet De inspectie heeft de kernindicatoren onderzocht op de aspecten: de opbrengsten, het onderwijsproces, de kwaliteitszorg en de wet- en regelgeving. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: - Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. - Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd en tijdens het schoolbezoek heeft overhandigd. - Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de indicatoren gesprekken gevoerd met de directie. - Op uw school is verder een gesprek gevoerd met leerlingen, docenten en zorgfunctionarissen. - Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie. Hierbij was een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag van de school aanwezig. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader vo 2011. In het jaarwerkplan verantwoordt de inspectie welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 zijn de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften weergegeven. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer. Hb3264150 Pagina 3 van 11
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De indicatoren met een asterisk zijn de normindicatoren; zij spelen een beslissende rol bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score ja of nee. Resultaten 1.1 * De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. 1.2 * De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vmbo-g/t. 1.3 * De leerlingen van de opleiding vmbo-g/t behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. 1.4 * Bij de opleiding vmbo-g/t zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau. Leerstofaanbod 2.1 * De aangeboden leerinhouden in de onderbouw voldoen aan de wettelijke vereisten. 2.2 * De aangeboden leerinhouden in de bovenbouw zijn dekkend voor de examenprogramma s. 2.3 * De school met een substantieel percentage taalzwakke leerlingen heeft bij alle vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de talige onderwijsbehoeften van deze leerlingen. 5 Schoolklimaat 4.4 * De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen. 4.7 * Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. 4.8 * De mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie van de leerlingen. Hb3264150 Pagina 4 van 11
Didactisch handelen 5.1 * De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 5.2 * De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 5.3 * De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. Afstemming 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. Begeleiding 7.1 * De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. Zorg 8.2 * De school voert de zorg planmatig uit. Kwaliteitszorg 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoefte van haar leerlingenpopulatie. 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 9.6 De school waarborgt de kwaliteit van het schoolexamen en van andere toetsinstrumenten. Wet- en regelgeving N1 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24a en 24c). N2 Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24 en 24c). N3 Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 10h). N4 Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en beide voldoen inhoudelijk aan de wettelijke vereisten (Eindexamenbesluit art. 31). N5 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WVO art. 10, lid 2; 10b, lid 2; 10d, lid 2; 10f, lid 3a; 11c, lid 1b; 12, lid 5). nee ja Hb3264150 Pagina 5 van 11
Hb3264150 Pagina 6 van 11
2.2 Beoordeling Algemeen beeld De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op de afdeling vmbo (g)t van Magister Alvinus in Sneek als zwak. Dit oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen. De opbrengsten zijn, afgemeten aan de prestaties van de leerlingen over de afgelopen drie jaar, onvoldoende. De onvoldoende onderdelen betreffen het rendement in de bovenbouw en het gemiddelde examencijfer. Het onderwijsproces vertoont tekortkomingen, met name op het punt van het taalbeleid en het didactisch handelen en is op vier onderdelen van onvoldoende kwaliteit, waarvan twee normindicatoren. De school werkt in haar kwaliteitszorg op de meeste onderdelen voldoende systematisch maar is van onvoldoende kwaliteit als het gaat om de borging van de onderwijskwaliteit en toetsing. De school leeft de onderzochte wet- en regelgeving na. Toelichting Het bovenstaande algemene oordeel van de inspectie wordt hieronder toegelicht. Daarbij komen voor zover van toepassing achtereenvolgens de in de inleiding genoemde aspecten aan bod: de opbrengsten, het onderwijsproces en de kwaliteitszorg. Opbrengsten De aanleiding voor het onderzoek op de afdeling vmbo (g)t van Magister Alvinus zijn de onvoldoende opbrengsten. Het onderbouwrendement is structureel van voldoende niveau, maar in de bovenbouw lopen te veel leerlingen vertraging op. Het bovenbouwrendement is op de laatste drie opbrengstenkaarten (2009, 2010 en 2011) onvoldoende. Daarnaast is het gemiddelde examencijfer op deze drie opbrengstenkaarten te laag. In 2009 was het een 6,1, in 2010 een 6,2 en in 2011 een 6,0. Vergeleken met andere, vergelijkbare scholen is dit onvoldoende. In het afgelopen examenjaar is het gemiddelde examencijfer nog iets gedaald naar een 5,9. Het verschil tussen het gemiddeld cijfer voor het centraal examen (ce) en het gemiddeld cijfer voor het schoolexamen (se) is wel voldoende, gemiddeld over de afgelopen jaren. Het blijft echter risicovol. In 2011 was het groter dan de gestelde norm van 0,5. Bij het laatste examen is het iets afgenomen naar een verschil van 0,43. Het team heeft in de afgelopen periode gewerkt aan de analyse van de eigen opbrengsten. Er is met name bij de directie toenemend bewustzijn van de oorzaken voor de knelpunten en de te nemen maatregelen. De oorzaken liggen volgens de directie voornamelijk in de determinatie en in het rendement van de lessen. Beide punten hebben te maken met de cultuur van de school; er zou te veel sprake zijn geweest van het bieden van kansen, waardoor leerlingen niet goed geplaatst worden. Ook geeft de directie aan dat er te lage eisen gesteld worden aan de leerlingen. Op het gebied van de determinatie zijn maatregelen genomen, door de criteria voor plaatsing in het eerste leerjaar en de doorstroom naar een volgend leerjaar aan te scherpen en door deze criteria ook nauwgezetter te volgen. Per vak worden de cijfers van de examens besproken en er worden ook afspraken gemaakt met docenten. Al met al is duidelijk zichtbaar dat de school gerichter dan in het verleden werkt aan de verbetering van haar opbrengsten. De school evalueert haar leerresultaten in regelmatig terugkerende gesprekken tussen schoolleiding en docenten. Wel valt op dat de analyse en het vervolg niet altijd systematisch plaatsvinden. De gesprekken tussen de schoolleiding en de vakgroepen leiden niet altijd tot concrete en meetbare afspraken. Het is van belang dat de verantwoordelijkheid voor het behalen van voldoende resultaten bij de betreffende docenten wordt gelegd. Ook is het van belang om de verschillende indicatoren te betrekken bij de analyse van opbrengsten, zoals bijvoorbeeld het verschil tussen de cijfers voor se en ce. Het onderwijsproces De inspectie heeft vier indicatoren van het onderwijsproces als onvoldoende beoordeeld, waarvan twee normindicatoren. Ten eerste betreft dit een onderdeel van het aanbod (2.3). De afdeling heeft nog geen specifiek aanbod dat past bij de talige onderwijsbehoeften van haar leerlingen. Taalbeleid Hb3264150 Pagina 7 van 11
is nog in ontwikkeling. Wel heeft de school in beeld wat de taalvaardigheid en eventuele taalachterstanden zijn van alle leerlingen, door een genormeerde toets af te nemen in het eerste leerjaar. Het team gaat binnenkort starten met een digitale methode voor taal en rekenen, met bijbehorende toetsen voor de klassen 1 tot en met 3. Dit zijn goede aanzetten, maar een integrale implementatie van taalbeleid binnen alle vakken is op dit moment nog niet voldoende aanwezig. De overige drie onvoldoende indicatoren hebben betrekking op de kwaliteit van de lessen. De lessen voldoen over het algemeen aan de criteria voor duidelijke uitleg en een taakgerichte werksfeer. Er is echter een aantal aandachtspunten, met name ten aanzien van het klassenmanagement en de afstemming op verschillen. Bij de uitleg valt op dat er te weinig expliciete structuur wordt geboden. Het is vaak niet duidelijk wat het doel is van de les en wat wordt verwacht van de leerlingen. Ook het markeren van overgangen in de les, tussen de ene en de volgende activiteit, gebeurt niet of nauwelijks. Ten slotte is het afsluiten van de les vaak niet meer dan het opgeven van huiswerk, hier kan meer inhoud worden geboden door gezamenlijk met de leerlingen het geleerde te benoemen en het lesdoel te evalueren. Het klassenmanagement is nog weinig gevarieerd. De meeste lessen zijn te sterk leraargestuurd. De leerlingen hebben een weinig actieve rol en houding; dit wordt ook niet van ze gevraagd. Variatie in werkvormen met meer aandacht voor de inbreng en activiteit van leerlingen is een volgende stap in de ontwikkeling van de kwaliteit van lessen. Normindicator 5.3 is hiermee onvoldoende. Ten slotte valt op dat de lessen sterk klassikaal van aard zijn. Afstemming op verschillen is niet of nauwelijks waargenomen. De instructie en de verwerkingsfase zijn voor de hele groep gelijk. Dit betekent dat leerlingen soms moeten wachten omdat ze al klaar zijn met de verstrekte opdrachten. Het gevaar bestaat dat het niveau en het tempo van de lessen hiermee wordt naar beneden wordt aangepast. De indicatoren 6.2 en 6.3 zijn onvoldoende. Bovenstaande observaties komen in grote lijnen overeen met het beeld van de schoolleiding, zoals beschreven in het teamplan. Door middel van lesbezoeken, leerlingenpanels en trainingen voor docenten wil het team de kwaliteit van de lessen gaan versterken. Hierbij vraagt de inspectie, naast een grotere variatie in de gehanteerde werkvormen, ook aandacht voor het stellen van eisen aan leerlingen en het hebben van hoge verwachtingen van leerlingen. De twee indicatoren van zorg en begeleiding zijn voldoende. Hierbij plaatst de inspectie twee kanttekeningen. Ten eerste hebben de leerlingen met een lwoo-indicatie ten tijde van het onderzoek wel een handelingsplan, maar voorheen hadden ze geen handelingsplan. Het is van belang dat deze geïndiceerde leerlingen structureel planmatige zorg en begeleiding krijgen. De tweede kanttekening betreft de kwaliteit van de handelingsplannen voor de lwoo- en lgf-leerlingen. De doelen zijn nog weinig concreet en meetbaar gesteld, daardoor is het niet goed mogelijk de effectiviteit van de plannen vast te stellen. De kwaliteitszorg Ruim een jaar geleden is gestart met het werken aan verbetering van de resultaten op de afdeling vmbo (g)t. De plannen waren toen nog niet gebaseerd op systematisch verkregen gegevens over de kwaliteit van de opbrengsten en het onderwijs. In 2011 is door middel van interviews met leerlingen en ouders, lesbezoeken en enquêtes een breder beeld ontstaan van de sterke en zwakke punten. Hierbij valt op dat de eigen oordelen over de lessen erg positief zijn. Hierbij speelt wellicht mee dat het team nog weinig ervaring heeft met het kritisch observeren en beoordelen van lessen. In december 2011 is naast de zelfevaluatie een visitatie uitgevoerd door externe visiteurs. Op basis van de beide analyses wordt planmatig gewerkt aan versterking van het onderwijsproces en de resultaten. Wat in de uitvoering van verbeteractiviteiten een positief effect heeft, is het feit dat de docenten nu in één verticaal team werken en lesgeven in onder- en bovenbouw. Hb3264150 Pagina 8 van 11
Verbeterpunten in de kwaliteitszorg zijn de onderdelen die betrekking hebben op de borging van de kwaliteit. Het team is nu nog in de fase van het nadenken en overleggen over verbeteringen in de lessen. Het proces is daarmee nog niet ver genoeg om van borging te kunnen spreken. Dit geldt ook voor de borging van de examens en toetsen. Er is nog geen vastgesteld en geïmplementeerd toetsbeleid. Dit is momenteel wel in ontwikkeling. Wet- en regelgeving De afdeling vmbo (g)t voldoet aan de indicatoren van wet- en regelgeving die zijn onderzocht. Hb3264150 Pagina 9 van 11
Hb3264150 Pagina 10 van 11
3. TOEZICHTARRANGEMENT De Inspectie van het Onderwijs kent aan de afdeling vmbo (g)t van Magister Alvinus in Sneek een aangepast arrangement toe. De kwaliteit van het onderwijs vertoont tekortkomingen in de opbrengsten en het onderwijsproces en is als zwak beoordeeld. De afdeling valt onder intensief toezicht. Met het bevoegd gezag is afgesproken dat het onderwijsproces in januari 2013 weer van voldoende niveau is en dat een aantoonbare verbetering is gerealiseerd in de opbrengsten. Hieraan voorafgaand voert de inspectie een afsluitend onderzoek naar de kwaliteitsverbetering (okv) uit om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. Als de tekortkomingen dan niet zijn opgeheven, Deze afspraken legt de inspectie vast in een toezichtplan. Hb3264150 Pagina 11 van 11