Klinische docenten over blended learning in docenttrainingen



Vergelijkbare documenten
Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Mentaal Weerbaar Blauw

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything:

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias

LinkedIn Profiles and personality

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

University of Groningen

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

De plaats van e-learning. Aanpak. Modaal. Wat kan E-learning onderwijskundig nu echt bijdragen? Voordelen van online training

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

PERSOONLIJKHEID EN OUTPLACEMENT. Onderzoekspracticum scriptieplan Eerste begeleider: Mw. Dr. T. Bipp Tweede begeleider: Mw. Prof Dr. K.

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting. aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

JoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent)

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

De opleider als rolmodel

Quick scan method to evaluate your applied (educational) game. Validated scales from comprehensive GEM (Game based learning Evaluation Model)

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

ICALT. E-learning. Een gratis training in het gebruik van een lesobservatie-instrument

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

Trainingsbehoeften en kwalificaties nodig voor de functie van docent: een peiling onder wetenschappelijk medewerkers

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

Work. Invloed van Careeradaptability op de Relatie tussen. Approach Avoidance Temperament and Engagement

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te.

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Ben ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior.

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Online Resource 1. Title: Implementing the flipped classroom: An exploration of study behaviour and student performance

CORPORATE BRANDING AND SOCIAL MEDIA: KEY FINDINGS FOR DUTCH CONSUMERS Theo Araujo

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

E-learning maturity model. Hilde Van Laer

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

Nederlandse samenvatting

De Relatie tussen Voorlichting over Leerlingen met een Speciale Onderwijsbehoefte en

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Meningen over het ideale co-assistentschap

De evaluatie van multidisciplinaire crisis(oefeningen) in de Nederlandse praktijk

Validatie van de Nederlandstalige. Mindful Attention Awareness Scale. Validation of the Dutch

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender

PROFESSIONALISEREN VOOR ONLINE EN BLENDED LEREN

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles

Transcriptie:

Tijdschrift voor Medisch Onderwijs, april 2010 Vol. 29, nr. 2, p. 126-134 Klinische docenten over blended learning in docenttrainingen F.M. Bos, T.A. van Batenburg, W.M. Molenaar Samenvatting Inleiding: Ondanks de toenemende overtuiging dat (klinische) docenten getraind zouden moeten worden voor onderwijskundige taken is er vaak weinig tijd voor het volgen van onderwijskundige trainingen. Een mogelijke oplossing hiervoor kan een combinatie van traditioneel (klassikaal) onderwijs en e-learning zijn ( blended learning ). Hierdoor kan een deel van de training op een plaats en tijdstip naar keuze worden uitgevoerd. Het hier beschreven onderzoek richt zich enerzijds op de haalbaarheid van blended learning bij docenttrainingen en anderzijds op de mening van docenten hierover. Methode: Er is een prototype van een blended variant van de bestaande training Klinische Beoordelingen voor het beoordelen van coassistenten, ontwikkeld. Aan het prototype is een online vragenlijst gekoppeld. Het prototype met de vragenlijst is uitgezet onder klinische docenten. De vragenlijst richt zich op 1) de mening van docenten over de toepassing van blended learning in trainingen, 2) de vraag of deze mening afhankelijk is van hun ICT-vaardigheden en 3) de behoefte aan de training. De achtergrond van de respondenten is in kaart gebracht door te vragen naar leeftijd, geslacht en aantal jaren onderwijservaring. Resultaten: Respondenten oordelen positief over blended learning in docenttrainingen. Daarbij is geen verband gevonden tussen hun mening en ICT-vaardigheden. Ook leeftijd, geslacht of aantal jaren onderwijservaring blijken niet van invloed te zijn. Ten slotte komt uit de vragenlijst naar voren dat er geen behoefte is aan de training; respondenten vinden zichzelf voldoende bekwaam in het beoordelen van coassistenten. Problemen deden zich voor in affiliatieziekenhuizen waar computers niet geschikt bleken te zijn voor het afspelen van het prototype. Dit komt omdat in affiliatieziekenhuizen internet uitsluitend wordt gebruikt voor e-mail. Wanneer deze groep respondenten buiten beschouwing wordt gelaten bedraagt de respons 60% (n=284). Discussie/conclusies: Klinische docenten zijn bereid om traditionele trainingen te vervangen door een blended variant. Daarvoor moeten wel, met name in affiliatieziekenhuizen, de computervoorzieningen aangepast worden. Om er een volwaardig leersysteem van te maken moet het prototype wel worden uitgebreid met feedback- en toetsingsmogelijkheden. (Bos FM, Batenburg TA van, Molenaar WM. Klinische docenten over blended learning in docenttrainingen. Nederlands Tijdschrift voor Medisch Onderwijs 2010;29(2)126-134.) Inleiding De functie van docent in het wetenschappelijk onderwijs is aan het veranderen. Meer dan voorheen wordt belang gehecht aan didactische vaardigheden. In januari 2008 ondertekenden de 14 rectores magnifici van de Nederlandse universiteiten de wederzijdse erkenning basiskwalificatie onderwijs. 1 De Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) is een bewijs van didactische bekwaamheid van docenten in het wetenschappelijk onderwijs. Met de onder tekening erkennen universiteiten elkaars BKO. Ondanks de groeiende overtuiging onder docenten dat het belangrijk is onderwijskundige trainingen te volgen, 126

vinden medisch specialisten, voornamelijk klinici, dat ze weinig tijd krijgen voor het volgen van dergelijke trainingen. 2 Een mogelijke oplossing hiervoor kan de toepassing van blended learning in docenttrainingen zijn. Bij een blended variant van een training gaat het om een combinatie van online componenten en traditioneel, klassikaal onderwijs. 3 De online componenten kunnen overal waar internet beschikbaar is, en op ieder gewenst moment, gevolgd worden. Om na te gaan of en hoe blended learning in docenttrainingen kan worden toegepast (haalbaarheid), is een prototype ont wikkeld van de bestaande training Klinische Beoordelingen. Die training is bedoeld voor klinische docenten die coassistenten beoordelen tijdens hun coschappen. Om tevens de bereidheid van de klinische docenten tot het gebruik van blended learning in docenttrainingen te meten is aan het prototype een online vragenlijst toegevoegd, gericht op 1) de mening van docenten over de toepassing van blended learning in trainingen, 2) de vraag of deze mening afhankelijk is van hun ICT-vaardigheden en 3) de behoefte aan de training. De achtergrond van de respondenten is in kaart gebracht door te vragen naar leeftijd, geslacht en aantal jaren onderwijservaring. Methode Proefpersonen De proefpersonen in dit onderzoek zijn medisch specialisten en arts-assistenten die werkzaam zijn binnen het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) of in één van de affiliaties, en als docent de klinische vaardigheden van coassistenten in de praktijk observeren en beoordelen. Prototype Een prototype is een simpelere versie van het uiteindelijk te ontwikkelen product. Alvorens een volledig systeem te bouwen is het ontwikkelen van een prototype kostenbesparend en het gaat sneller. 4 Daarnaast stelt het prototype de ontwikkelaars in staat het ontwerp in een vroeg stadium te testen op algemene fouten en onvolkomenheden, op toegankelijkheid, compatibiliteit en op gebruiksvriendelijkheid. Omdat er nog geen grote investeringen zijn gedaan kan er gemakkelijk van af worden gezien en kunnen veranderingen goedkoop worden doorgevoerd. Het voor dit onderzoek ontwikkelde prototype van een blended variant van de training Klinische Beoordelingen is ontworpen op grond van een tweetal videofragmenten waaraan vragen gekoppeld zijn. Beide videofragmenten laten verschillende onderdelen van de klinische beoordeling zien. In het eerste fragment is te zien hoe een coassistent een gesprek voert met een patiënt, nadat een lichamelijk onderzoek is verricht. In het tweede fragment is te zien hoe een beoordelaar de coassistent beoordeelt op dit nagesprek met de patiënt. Nadat respondenten de videofragmenten hebben bekeken worden vragen gesteld over hun beoordeling van het door de coassistent vertoonde gedrag en wordt gevraagd de vaardigheden van de beoordelaar te beoordelen. De antwoorden op die vragen konden op een vijfpuntsschaal worden ingevuld op een geïntegreerd interactief online vragenformulier door met de muis de gewenste antwoordmogelijkheid aan te klikken. Online vragenlijst Met de aan het prototype gekoppelde online vragenlijst is onderzoek gedaan naar 1) de mening van de docenten over de toepassing van blended learning in docenttrainingen, 2) de afhankelijkheid van hun ICT-vaardigheden en 3) de behoefte aan de training. Vragen met betrekking tot ICT-vaardigheden en de (indirecte) behoefte aan de training werden gesteld met 127

behulp van een zelfbeoordeling over respectievelijk ICT-vaardigheden en vaardigheden in het feedback geven, observeren en beoordelen. Tenslotte werd gevraagd naar leeftijd, geslacht en aantal jaren onderwijservaring. Alle antwoorden konden worden ingevuld op de online vragenlijst (zie Figuur 1). De antwoorden werden vervolgens automatisch weggeschreven naar een achterliggende database. Behoefte Met behulp van de zelfbeoordelingslijst over de vaardigheden feedback geven, observeren en beoordelen is op indirecte wijze de behoefte aan de training Klinische Beoordelingen in kaart gebracht. Dat wil zeggen dat als respondenten zichzelf met een voldoende of hoger beoordelen op deze vaardigheden geconcludeerd kan worden dat er geen indirecte behoefte aan de training Klinische Beoordelingen is. Procedure Tijdens de ontwikkeling van het prototype en de online vragenlijst, is begonnen met het werven van e-mailadressen van proefpersonen. Daar om privacyredenen contactgegevens niet zonder meer beschikbaar zijn, is via een brief aan alle afdelingshoofden van het UMCG en van de affiliaties verzocht om éénmalig een lijst met e-mailadressen van klinische stafleden en arts-assistenten beschikbaar te stellen. Na het ontvangen van de lijsten met e-mailadressen werden alle proefpersonen door middel van een e-mail uitgenodigd deel te nemen aan het onderzoek. In de e-mail was een begeleidende brief opgenomen met een link naar de website zodat de proefpersonen te allen tijde het prototype konden bekijken en de vragenlijst konden invullen gedurende een periode van vier weken. Na twee weken is aan alle proefpersonen een herinnering verstuurd. Om eventuele technische problemen het hoofd te bieden konden respondenten via een e-mail contact opnemen met de onderzoeker en bij behoefte aan telefonisch contact konden respondenten hun telefoonnummer en het tijdstip waarop ze te bereiken waren achterlaten. Het prototype en de online vragenlijst zijn in de vorm van een website op het internet geplaatst. De website bestaat uit 12 webpagina s en werkt via een webbrowser. Hoe zou u uzelf beoordelen op onderstaande ICT vaardigheden? Ruim ICT Onvoldoende Matig Voldoende voldoende Goed 12 tekstverwerken (bijvoorbeeld Word) O O O O O 13 e-mailen (bijvoorbeeld Outlook, Hotmail) O O O O O 14 informatie zoeken op het Internet O O O O O 15 gebruiken van ICT in het onderwijs (bijvoorbeeld Nestor) O O O O O 16 toepassen van elektronische hulpmiddelen O O O O O (bijvoorbeeld PowerPoint) 17 communiceren via multimediatoepassingen met collega s O O O O O en studenten (bijvoorbeeld Nestor, Msn) Volgende Figuur 1. Deel van de online vragenlijst; zelfbeoordeling ICT. 128

Try out Het prototype is uitgeprobeerd bij een kleine testgroep. Zij hebben het prototype en de vragenlijst doorlopen, ingevuld en bekritiseerd. De groep bestond uit vijf medewerkers van het Docentprofessionaliseringscentrum (DPC) van het UMCG en een medewerker van één van de affiliatieziekenhuizen. Het meeste commentaar had betrekking op de videofragmenten. Het downloaden bleek lang te duren en het geluid was te zacht. Dit heeft geleid tot aanpassingen in het prototype wat betreft het instellen van het geluid op de computer en tot de mogelijkheid de videofragmenten in lagere kwaliteit te downloaden waardoor dit sneller kan. Betrouwbaarheidsanalyses Voordat er begonnen is aan de verwerking van de gegevens is gekeken of items die eenzelfde begrip omschrijven samen één nieuwe overkoepelende variabele vormen. Met een betrouwbaarheidsanalyse is onderzocht of de items die op basis van theorie zijn samengevoegd, empirisch voldoende samenhang vertonen om aannemelijk te maken dat ze aan hetzelfde concept refereren. 5 Om na te gaan of dit het geval is, is de Cronbach s alpha ( ) berekend. Bij een die hoger is dan.70 nemen we aan dat de items voldoende samenhangen zodat de somscore kan worden berekend. Er blijken in de 25 items vijf schaalvariabelen te onderscheiden met een > 0.7. Zie Tabel 1 voor de schaal - variabelen met daarbij de items waaruit deze nieuwe overkoepelende schaalvariabelen zijn samengesteld. De analyses in dit onderzoek zijn met deze overkoepelende schaalvariabelen uitgevoerd. Resultaten Respons afdelingen Van de 32 afdelingshoofden die benaderd zijn, waren er 22 bereid (73%) hun medewerking te verlenen door het beschikbaar stellen van een lijst met e-mailadressen van de klinische stafleden en arts-assistenten. Van de overige tien afdelingshoofden waren er acht niet bereid om mee te werken aan het onderzoek zonder dat ze hiervoor een reden opgaven; twee afdelingen bleken niet geschikt voor het onderzoek omdat daar geen coassistenten begeleid worden. Respons proefpersonen Het responspercentage is 50%. Wanneer de affiliaties buiten beschouwing worden gelaten, omdat de proefpersonen daar zijn afgeschermd van het internet, bedraagt het responspercentage 64%. Op de introductiepagina van het prototype wordt de respondenten gevraagd of zij daadwerkelijk betrokken zijn bij de klinische beoordeling van coassistenten. Hieruit blijkt dat 284 (66%) respondenten daadwerkelijk coassistenten observeren en beoordelen. Uiteindelijk voltooien 120 (28%) respondenten het prototype. Dat wil zeggen dat zij beide videofragmenten bekijken en beoordelen en tenslotte de online vragenlijst volledig invullen. Negen respondenten hebben via een e-mail melding gemaakt van technische problemen met het prototype. In alle gevallen hadden deze te maken met het opstarten van de videofragmenten. Dit kwam meestal doordat sommige computers in ziekenhuizen te traag zijn om op internet videofragmenten te bekijken; ook zijn in de meeste affiliatieziekenhuizen de computers van internet afgesloten behalve voor e-mail. Vanaf het huisadres van de respondenten was het meestel wel mogelijk de fragmenten te bekijken. Er is geen behoefte aan telefonisch contact gebleken. Respondenten Onder de respondenten bevinden zich 82 mannen (68%) en 35 vrouwen (29%). Van 129

Tabel 1. Resultaten op de online vragenlijst. Item Mean St.Dev. Hoe beoordeelt u het professionele gedrag van de coassistent op onderstaande punten? 1=Onvoldoende 2=Matig 3=Voldoende 4=Ruim Voldoende 5=Goed 1. Respect naar de patiënt 2.08.79 2. Betrokkenheid en empathie 1.58.70 3. Vermogen om vertrouwen te genereren bij de patiënt 1.31.59 Cronbach s alpha =.78 (Beoordeling professioneel gedrag coassistent) Hoe beoordeelt u de vaardigheden van de beoordelaar m.b.t.: 4. Geven van feedback 2.73.95 5. Verbale communicatie 3.04 1.00 6. Non-verbale communicatie 3.09.98 Cronbach s alpha =.88 (Beoordeling vaardigheden beoordelaar) Hoe zou u uzelf beoordelen op onderstaande vaardigheden? 7. Luisteren naar studenten 3.55.63 8. Mondeling feedback geven aan studenten 3.32.85 9. Schriftelijk feedback geven aan studenten 2.73.83 10. Kennis van regels voor het geven van feedback (Pendleton) 2.29 1.20 11. Op gelijke voet kunnen communiceren met studenten 3.62.81 12. Beoordelen van vaardigheden van studenten die nodig zijn bij contact met patiënten 3.56.77 13. Observeren van studenten (klinische beoordelingen) 3.42.75 Cronbach s alpha =.79, indien item 10 wordt verwijderd (Zelfbeoordeling feedback, observeren en beoordelen) 14. Tekstverwerken 4.15.90 15. E-mailen (Outlook, Hotmail) 4.34.74 16. Informatie zoeken op het Internet 4.15.86 17. Gebruiken van ICT in het onderwijs (Nestor) 2.47 1.30 18. Toepassen van elektronische hulpmiddelen (Power Point) 4.12.91 19. Communiceren via Multimediatoepassingen met collega s en studenten (Nestor, MSN) 2.54 1.30 Cronbach s alpha =.87 (Zelfbeoordeling ICT vaardigheden) Wat is uw mening over de volgende stellingen? 1=Helemaal oneens 2=Oneens 3=Niet eens/ niet oneens 4=Eens 5=Helemaal eens 20. Ik voel mij aangetrokken tot de nieuwe vorm van docenttraining 3.62.76 21. Het is geen probleem om het lesmateriaal voor aanvang van de trainingsbijeenkomst te bestuderen 3.89.62 22. Het is belangrijker dat er meer tijd over blijft om te oefenen dan dat de trainingsduur korter zal zijn 3.18.89 23. Het is prettig om de informatie die bij de training gegeven wordt na de bijeenkomst nog eens op te kunnen zoeken 3.84.76 24. Het wordt hoog tijd dat ook docenttrainingen (gedeeltelijk) elektronisch worden aangeboden 3.60.86 25. Als ik kon kiezen tussen de oorspronkelijke manier van docenttraining en de blended variant kies ik voor het laatste. 3.51.86 Cronbach s alpha =.74 indien item 22 wordt verwijderd (Mening) 130

drie respondenten is het geslacht onbekend (3%). De leeftijd varieert van 24 tot en met 63. De grootste groep respondenten is tussen de 25 en 35 jaar oud. Het aantal jaren onderwijservaring varieert van 0 tot en met 34 met een gemiddelde van 10,8 jaren. De grootste groep (28%) heeft minder dan vijf jaar onderwijservaring. Resultaten op de interactive online vragenlijst In Tabel 1 worden de resultaten op de interactieve online vragenlijst gepresenteerd per item. In de tabel worden ook de vijf nieuwe schaalvariabelen weergegeven met bijbehorende Cronbach s alpha. Zie Tabel 2 voor een overzicht van de resultaten op de nieuw gevormde schaalvariabelen. Beoordeling professioneel gedrag coassistent en vaardigheden beoordelaar Met een gemiddelde score van 1.7 (co - assistent) en 3.0 (beoordelaar) op een vijfpuntsschaal komen de beoordelingen goed overeen met de verwachtingen van het DPC. Beide fragmenten zijn namelijk zorgvuldig geselecteerd. In het eerste video - fragment is bewust onprofessioneel gedrag van de coassistent opgenomen. Met een gemiddelde score van 1.7 op een vijfpuntsschaal is dit ook terug te vinden in de beoordeling van de respondenten. Met een gemiddelde score van 3.0 is ook de beoordelaar naar verwachting beoordeeld. Omdat er geen norm is vastgesteld kunnen de scores niet worden vergeleken en kan er niets worden gezegd over de kwaliteit van de beoordelingen door de respondenten. Zelfbeoordeling feedback, observeren en beoordelen Met een gemiddelde van 3.4 op een vijfpuntsschaal vinden respondenten zichzelf voldoende bekwaam in het uitvoeren van vaardigheden met betrekking tot feedback geven, observeren en beoordelen. Mannen schatten zichzelf hierop hoger in dan vrouwen, hetgeen blijkt uit de correlatie van r =.23 (p <.05). De onderdelen schriftelijke feedback geven aan studenten (2.7) en kennis van regels voor het geven van feedback (2.3) worden het laagst beoordeeld. Daarin voelen respondenten zich het minst bekwaam. Uit deze zelfbeoordeling komt geen duidelijke indirecte behoefte aan de training naar voren, hoewel respondenten wel erkennen matig tot voldoende vaardig te zijn zowel met het schriftelijk feedback geven aan studenten als met kennis van de regels voor het geven van feedback. naar de kwaliteit van vaardigheden van docenten voor het observeren van klinische vaardigheden 6 en feedback geven 7 toont echter aan dat training voor die vaardigheden nodig is. In de praktijk wordt dit vaak onderschat en voe- Tabel 2. Overzicht resultaten op de nieuw gevormde schaalvariabelen. Variabelen Mean St. dev. 1. Beoordeling professioneel gedrag coassistent 1.66.57 2. Beoordeling beoordelaar 2.96.87 3. Zelfbeoordeling feedback, observeren en beoordelen 3.36.54 4. Zelfbeoordeling ICT-vaardigheden 3.63.80 5. Mening 3.70.54 131

len docenten pas behoefte aan een dergelijke training wanneer zij daadwerkelijk coassistenten gaan begeleiden en beoordelen; er is dan sprake van zogenaamde felt needs. 8 Zelfbeoordeling ICT-vaardigheden Uit het onderzoek is gebleken dat respondenten zich, met een gemiddelde score van 3.6 op een vijfpuntsschaal, voldoende bekwaam vinden om met computers te werken. Behalve het gebruik van ICT (Nes tor) in het onderwijs (2.5) en communiceren via multimediatoepassingen (Nestor, MSN) met collega s en studenten (2.5) wordt op alle onderdelen een 4.0 of hoger gescoord. Mannen vinden zichzelf vaardiger op ICT-terrein dan vrouwen (r =.23; p <.05). Verder vinden oudere respondenten zichzelf minder bekwaam op ICT-terrein dan jongere respondenten. De correlatie tussen leeftijd en zelfbeoordeling ICT is r = -.49 (p <.01). Mening Het hoge gemiddelde (3.7) op de schaal Mening wijst erop dat respondenten vaak positief tegenover de toepassing van e-learning in docenttrainingen staan. Meestal vinden de respondenten het ook geen probleem om trainingsmateriaal voor aanvang van de trainingsbijeenkomst te bestuderen (3.9). Zij vinden het een voordeel dat de informatie die bij de training wordt gegeven ook na de bijeenkomst nog steeds beschikbaar is via het internet (3.8). Er is geen relatie gevonden tussen leeftijd en geslacht en de mening over het gebruik van e-learning in docenttrainingen. Discussie/conclusies Om de haalbaarheid van een toepassing van blended learning in docenttrainingen na te gaan en de bereidheid van klinische docenten om hiervan gebruik te maken in docenttrainingen te meten, is een prototype met een online vragenlijst ontwikkeld en uitgezet onder klinische docenten. Uit het onderzoek kwam naar voren dat klinische docenten over het algemeen positief zijn over de mogelijkheid om een gedeelte van de training Klinische Beoordelingen via het internet te laten plaatsvinden. Dit kan het toepassen van blended learning in docenttrainingen bevorderen. De toepassing van blended learning in docenttrainingen vraagt echter wel meer verantwoordelijkheid van docenten dan de traditionele (klassikale) training omdat een deel van de training in eigen tijd moet worden gedaan terwijl sommige docenten vinden dat ze nu al te weinig tijd krijgen voor hun onderwijs - taken. Aan de andere kant kan hierdoor de trainingsbijeenkomst verkort worden en kan de voorbereiding plaatsvinden op een tijdstip naar keuze. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een prototype. Hiermee is een indruk van een toepassing van blended learning in docenttrainingen verkregen. Het prototype van een toepassing van blended learning in docenttrainingen is een veel - belovend systeem en kan voldoen aan de behoefte om trainingen efficiënter te maken. Het prototype heeft echter nog geen feedback- en toetsingsmogelijkheden zoals in een volwaardig leersysteem thuishoren. Een mogelijkheid hiervoor is het koppelen van vragen aan de videofragmenten waarop, na beantwoording door de cursist, automatisch feedback wordt gegeven. Om het prototype nog verder uit te breiden kan er een database met videofragmenten samengesteld worden waarin verschillende onderdelen van een klinische beoordeling zijn opgenomen. Eventueel kunnen dat ook opnamen uit de praktijk zijn. Hierdoor ontstaat een grote variatie aan oefenmateriaal. 132

Behalve uitbreiding met feedback- en toetsingsmogelijkheden en een database is een goede technische realisatie van groot belang voor een succesvolle implementatie. Uit dit onderzoek komt onvoldoende naar voren waarom een groot aantal respondenten (>50%) niet naar de videofragmenten heeft gekeken. Mogelijk ontbrak het hen aan de voorzieningen om ze te kunnen bekijken; het merendeel van de affiliaties staat het gebruik van internet immers uitsluitend voor e-mail toe. Hieruit blijkt dat de computervoorzieningen in de affiliaties eerst verbeterd moeten worden voordat daar e-learning kan worden ingevoerd. Tenslotte zijn goed materiaal en grote motivatie en betrokkenheid van docenten en docentondersteuning van belang voor een succesvolle implementatie. Verder is in dit onderzoek gebruik gemaakt van een online vragenlijst omdat daarmee in een relatief korte tijd een groot aantal mensen kan worden bereikt. Daarnaast is het goedkoop, anoniem en minder gevoelig voor sociaal wenselijke antwoorden. Dit betekende echter ook dat de kans op niet of onvolledig ingevulde vragenlijsten aanwezig was, bijvoorbeeld vanwege technische problemen met het prototype. 9 Vermoedelijk is dit ook de oorzaak van de relatief lage respons. In een vervolgonderzoek naar de bereidheid van (klinische) docenten om gebruik te maken van blended learning in docenttrainingen kan het prototype eventueel aangeleverd worden op CD-ROM met een papieren vragenlijst; dit om uitval vanwege technische problemen te verkleinen. Literatuur 1. Overeenkomst Basiskwalificatie Onderwijs. Inter net site VSNU 2009. Beschikbaar via: http://www.vsnu.nl/beleidsterreinen/alle-dossiers/basiskwalificatie-onderwijs.htm Geraadpleegd: 2009 september 28. [Agreement on Basic Education Qualification. Internetsite Association of Universities in the Netherlands (VSNU) 2009. Not available in English. 2. Penninga M, Dollekamp BA, Starren J, Molenaar WM, Cohen-Schotanus J. Trainingsbehoeften en kwalificaties nodig voor de functie van docent: een peiling onder wetenschappelijk medewerkers. Tijdschrift voor Medisch Onderwijs 2004;23(2): 106-113. [Teachers perceived need for teacher training and teaching qualifications: a survey among academic staff of a medical School. Netherlands Journal of Medical Education 2004; 23(2):106-113]. 3. Tallent-Runnels MK, Thomas JA, Lan WY, Cooper S, Ahern TC, Shaw S and Liu X. Teaching courses online: a review of the research. Review of Educational Research 2006;76,93-135. 4. Driscoll M. Web-Based Training Creating e- Learning Experiences. San Francisco: Jossey-Bass/ Pfeiffer; 2002. p.352. 5. Bongers Y, Kleine J, Waslander S, Peschar JL. Mag het ietsje meer zijn? De ontwikkeling van crosscurriculaire competenties in Nederland. Groningen:Vakgroep Sociologie Rijksuniversiteit Groningen. Studie in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. 1996. p.1-100. [Development of cross curricular competencies in the Netherlands. Department of Sociology Groningen. Study commissioned by the Ministry of Education, Culture and Science; 1996, p.1-100]. 6. Holmboe ES. Faculty and the observation of Trainees Clinical Skills: Problems and Opportunities. Acad Med 2004;79(1):16-22. 7. Holmboe ES, Yepes M,Williams F, Huot SJ. Feedback and the Mini Clinical Evaluation Exercise. J Gen Intern Med 2004;19:558-561. 8. Morrison GR, Ross S.M, Kemp JE. Designing effective instruction, 5th edition. New York: John Wiley and sons; 2007, p. 441. 9. Baarda DB en de Goede MPM. Basisboek Methoden en Technieken. Groningen: Stenfert Kroese; 2001, p. 397. [The Basic Book of Methods and Techniques. Groningen: Stenfert Kroese; 2001, p. 397]. De auteurs: Mevr. F. M. Bos, MSc is medewerker onderwijsontwikkeling, Docentprofessionaliseringscentrum, UMC Groningen. Dr. T.A. van Batenburg is onderzoeker, GION, Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen. Mevr. Prof. dr. W.M. Molenaar is hoofd Docentprofessionaliseringscentrum, UMC Groningen. 133

Correspondentieadres: F. M. Bos, Docentprofessionaliseringscentrum, UMCG, Antonius Deusinglaan 1, 9713 AV, Groningen. Tel.: 050-3638341; e-mail: f.m.bos@med.umcg.nl Belangenconflict: geen gemeld Financiële ondersteuning: geen gemeld Summary Introduction: Despite increasing awareness that (clinical) teachers should be trained for teaching tasks, clinical teachers often have little time to attend training sessions. A combination of face-to-face and e-learning ( blended learning ) might be a solution. It would allow teachers more freedom to determine the time and place of part of their training. The current study focuses on 1) the feasibility of blended learning in a course for clinical teachers and 2) clinical teachers attitude towards this type of training. Method: A prototype (including video fragments) of a blended learning training session on clinical assessment of students was developed, including an online questionnaire. The prototype and the questionnaire were distributed to clinical teachers. The questionnaire aimed to a) assess teachers attitude to blended learning in teacher training, b) relate these attitudes to the teachers ICT skills and c) assess theachers training needs. The background of the respondents was charted by questions about age, gender and years of teaching experience. Results: The respondents are positive about blended learning for teacher training. There were no relations between attitude on the one hand and ICT skills, age, gender and teaching experience on the other hand. The teachers felt no need for special teacher training. They thought they were sufficiently capable of assessing medical students clinical competence. In general teaching hospitals in particular, problems were encountered because computers could not run the prototype training session, most likely because the Internet is exclusively used for e-mail. When this group of respondents was not taken into account, the response rate was 60%. Discussion/Conclusions: Clinical teachers are prepared to replace traditional educational training by a blended variant. How ever, in order to implement a blended course, ICT facilities will have to be adapted, especially in general teaching hospitals. Feedback and assessment options should be included in the prototype to make it a full-fledged learning system. (Bos FM, Batenburg TA van, Molenaar WM. Clinical teachers on blended learning in teacher training. Netherlands Journal of Medical Education 2010;29(2)126-134.) 134