Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Doel van het onderzoek 5 3. Vóór de operatie 5 4. De gangbare operatie 7 5. De micro-endoscopische operatie (MED) 8 6. Na de operatie 9 7. Operatierisico's 10 8. Weer thuis 10 9. Werkhervatting 11 Informatie voor patiënten 2
1. Inleiding U bent op de polikliniek gekomen omdat u een hernia heeft. De pijn in het been wordt veroorzaakt door druk op een zenuwwortel als gevolg van een uitpuilende tussenwervelschijf laag in de rug (fig.1). Bij het merendeel van de patiënten gaat de pijn na enige weken vanzelf over. Als de pijn binnen 8 weken niet vanzelf over gaat wordt vaak tot een operatie besloten. De gangbare hernia operatie heeft vaak tot goed resultaat geleid. Wij raden u aan om uw deelname te bespreken met uw partner, familie, huisarts of anderen. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen dan kunt u deze stellen aan uw researchverpleegkundige. Voor meer uitgebreide informatie kunt ook u onze website bezoeken op: http://www.sciatica-mast.nl/med In deze folder wordt de operatie besproken en de dagelijkse gang van zaken voor en na de operatie. De twee te onderzoeken operatietechnieken, de micro-endoscopische (MED) en de gangbare operatie, worden uitgelegd. Met betrekking tot de opname geven we hier een globaal overzicht omdat dit verschilt tussen de diverse ziekenhuizen. Wij hebben u gevraagd medewerking te verlenen aan een onderzoek naar een nieuwe operatietechniek: de microendoscopische discectomie, ook wel MED-techniek genoemd. Deze techniek lijkt als voordeel te hebben dat patiënten na de operatie minder rugpijn hebben en sneller hun werkzaamheden en hobby s/sporten kunnen hervatten. Anderzijds hebben patiënten na een micro-endoscopische operatie misschien een iets grotere kans op een hernieuwde hernia. Het is nog niet wetenschappelijk bewezen of de MED techniek even effectief is als de gangbare hernia operatie. Voor het verkrijgen van meer informatie over de effectiviteit en juiste indicatie zijn onderzoeken bij patiënten noodzakelijk. Wij vragen u niet onmiddellijk om een beslissing te nemen. Neemt u rustig enige bedenktijd voordat u beslist of u meedoet of niet. fig.1 3 4
2. Doel van het onderzoek In dit hernia-onderzoek worden patiënten met een periode van minimaal 8 weken beenpijn verdeeld over twee groepen. In de ene groep (A) worden patiënten geopereerd volgens de gangbare operatie techniek. Patiënten in de andere groep (B) worden geopereerd volgens van de MED-techniek. Alle operaties vinden plaats uiterlijk binnen 4 weken na het tekenen van de toestemmingsverklaring door de patiënt. Welke de beste operatietechniek is om het herstel maximaal snel te laten verlopen is niet bekend en is het doel van dit onderzoek. De onderzoekers willen antwoord geven op de volgende vraag: Is de microendoscopische hernia operatie (kosten-) effectiever dan de gangbare hernia operatie? Met effectiviteit wordt bedoeld: helpt de operatie, en zo ja, hoe snel is dan het herstel? 3. Vóór de operatie Indien u medicijnen gebruikt die invloed hebben op de bloedstolling, zoals bloedverdunners en een aantal pijnstillers, moet u enkele dagen voor de operatie stoppen met innemen van deze medicijnen. Uw behandelend arts of de researchverpleegkundige zal met u bespreken om welke medicijnen het gaat en wanneer u het beste kunt stoppen. Tijdens de eerste dag in het ziekenhuis voert een verpleegkundige een opnamegesprek met u. In dit gesprek krijgt u praktische informatie over de gang van zaken tijdens uw verblijf. Het gesprek met de anesthesioloog, een arts die gespecialiseerd is in het toedienen van narcose, vindt poliklinisch plaats of op de dag van opname. De operatie vindt plaats onder algehele narcose of plaatselijke verdoving door middel van een ruggenprik. Op de dag van operatie moet u nuchter blijven. Dit betekent dat u vanaf 24.00 uur niet meer mag eten, drinken of roken. Als voorbereiding op de narcose krijgt u medicijnen in de vorm van tabletten of een injectie. Per ziekenhuis zal verschillen of u op de dag van operatie wordt opgenomen of één dag van tevoren. Een aantal praktische zaken ter voorbereiding op de operatie, zoals het uitdoen van een gebitsprothese, afdoen van sieraden en bril etc., leest u in de folder van het ziekenhuis. Een verpleegkundige brengt u in uw bed naar de operatiekamer. De anesthesie assistent ontvangt u daar en plakt plakkers op uw borst voor registratie van uw hartritme tijdens de operatie. Vervolgens wordt er via een naaldje meestal bij uw pols of hand, een infuus ingebracht waardoor u tijdens en na de operatie vocht krijgt toegediend. Op een vinger wordt een pijnloos klemmetje geplaatst dat het zuurstofgehalte in het bloed bijhoudt. De anesthesioloog leidt de narcose in met medicijnen door het infuus. Heeft de anesthesioloog vooraf met u besproken dat de operatie onder plaatselijke verdoving gedaan wordt, dan dient hij u de ruggenprik toe. De keuze voor plaatselijke verdoving hangt in belangrijke mate af van de neurochirurg die de operatie zal verrichten en de anesthesist. In een aantal ziekenhuizen wordt de ruggenprik als plaatselijke verdoving voor de hernia operatie niet uitgevoerd. 5 6
4. De gangbare herniaoperatie De operatie wordt uitgevoerd in knie-elleboog houding of in buikligging. Midden in de rug boven de plaats in de wervelkolom waar de hernia zit, wordt in de lengte richting een huidsnede van voldoende lengte gemaakt. Aan één kant worden de lange rugspieren losgemaakt van het doornuitsteeksel en van de boog van de ruggenwervel naar opzij geschoven. Dit gebeurt op een dusdanige manier dat de rugspieren zoveel mogelijk intact blijven. Door een speciale wondspreider te gebruiken kunnen de spieren opzij gehouden worden (fig. 2). H Hierdoor ontstaat voldoende ruimte om het operatiegebied in de diepte te kunnen zien en door d deze opening goed te kunnen werken. fig 2 fig.2 Via deze opening wordt een weefselband zichtbaar die tussen de twee aan elkaar grenzende wervelbogen zit. Deze lichtgele band wordt ingesneden en gedeeltelijk verwijderd zodat de chirurg toegang krijgt tot de inhoud van het wervelkanaal. Soms moet er een stukje bot van de onderkant en zijkant van de wervelboog verwijderd worden om een ruimere toegang te verkrijgen. Op deze manier worden de in het wervelkanaal aanwezige zenuwwortels en het ruggenmergsvlies zichtbaar. Nadat voldoende overzicht is verkregen zoekt de chirurg de hernia op. Meestal bevindt de uitstulping van de tussenwervelschijf zich onder de zenuwwortel. Het komt voor dat er een afgebrokkeld stuk van de tussenwervelschijf los in het wervelkanaal ligt. Dit wordt dan verwijderd. Hierna wordt met een klein mesje een opening gemaakt in de tussenwervelschijf. Via deze opening wordt het versleten binnenste deel van de tussenwervelschijf zo goed mogelijk verwijderd. Dit wordt gedaan om de kans op hernieuwde uitpuiling (recidief) van de tussenwervelschijf zo klein mogelijk te maken. Tot slot wordt de operatiewond gesloten. Indien nodig wordt een drain (slangetje met reservoir) achtergelaten. Dit is om overtollig wondvocht te verwijderen en kan er vaak de volgende dag uit. 5. De micro-endoscopische herniaoperatie Bij de micro-endoscopische operatie is de voorbereidingsfase gelijk aan die van de gangbare herniaoperatie. Het sneetje in de rug is ongeveer even klein als bij de gangbare herniaoperatie. Met behulp van röntgendoorlichting (een C-boog) wordt de plek in de rug gelokaliseerd waar de hernia zit. Onder röntgendoorlichting gaat de chirurg met een naald door de rugspier richting de hernia. fig.3 Over deze dikke naald worden steeds dikkere buisjes geplaatst. Het laatste buisje wordt vastgemaakt aan de operatietafel en dit is het werkkanaal van de chirurg (fig 3). Door deze kleine opening wordt met behulp van speciale instrumenten de uitpuilende tussenwervelschijf verwijderd. Vanaf nu is de operatie in wezen hetzelfde als de gangbare herniaoperatie. De chirurg maakt gebruik van een microscoop zodat hij goed zicht heeft. Nadat het uitpuilende gedeelte van de tussenwervelschijf is verwijderd en de zenuwwortel weer goed vrij ligt, wordt de wond gesloten op dezelfde manier als bij de gangbare operatie. 7 8
Het verschil tussen de gangbare operatie en de micro-endoscopische operatie is dat bij de gangbare operatie de lange rugspier losgemaakt wordt en opzij wordt geschoven. Bij de microendoscopische operatie wordt de spier als het ware gespleten om door de spier heen bij de hernia te komen. Dit verschil zou gevolgen kunnen hebben voor de mate van spierschade en het herstel na de operatie. 6. Na de operatie Nadat de wond dicht is gemaakt gaat u naar de uitslaapkamer om bij te komen uit de narcose. Indien u een ruggenprik heeft gehad blijft u hier minder lang omdat u wakker bent. Wel heeft u last van gevoelloze benen. Dit effect van de ruggenprik verdwijnt binnen een aantal uren. Na de operatie moet u een aantal uren op uw rug blijven liggen. Dit is om de bloeduitstorting in de operatiewond zo klein mogelijk te houden. Het is verstandig om in bed de benen regelmatig te bewegen om de bloedsomloop goed op gang te houden. De pijn in het been is meestal direct verdwenen of aanzienlijk afgenomen. Rond de 2 e -3 e dag na de operatie kan de pijn in het been weer terugkeren. Dit wordt veroorzaakt door zwelling in het operatiegebied. Deze napijn is binnen enkele dagen weer verdwenen. Tevens kunt u rugpijn hebben als gevolg van de operatie. Na verloop van tijd verdwijnt de rugpijn bij de meeste patiënten. Een voor de operatie aanwezig doof gevoel of lichte verlammingsverschijnselen kunnen door de operatie verdwijnen. Dit herstel heeft vaak een aantal maanden de tijd nodig. In het geval uw wond is gesloten met strips kunt u deze na een week zelf verwijderen of laten verwijderen door iemand in uw omgeving. Meestal vallen ze er vanzelf af. U kunt met deze strips gewoon onder de douche, zonder zeep te gebruiken. Indien de wond gesloten is met hechtingen kunt u deze door de huisarts na 7-10 dagen laten verwijderen. De poliklinische afspraak met de neurochirurg na 8 weken krijgt u van het ziekenhuis. 7. Operatierisico s Zoals bij elke operatie heeft ook de herniaoperatie bepaalde risico s. De herniaoperatie is voor de chirurg een routineoperatie, die jaarlijks vele tientallen malen wordt uitgevoerd waardoor de risico s klein zijn. De belangrijkste risico s van de herniaoperatie zijn beschadiging van de zenuwwortel waardoor toename van eventuele uitvalsverschijnselen (verlamming, gevoelsverlies), ontsteking van de wond of tussenwervelschjif, en een enkele keer kan een nabloeding optreden. Soms ontstaat er tijdens de operatie een gaatje of een scheurtje in het ruggenmergsvlies (dura), waardoor lekkage van ruggenmergvocht kan optreden. Dit scheurtje kan worden gehecht of groeit vanzelf dicht na een aantal dagen. 8. Weer thuis Na de operatie kan het activiteitenniveau snel worden opgebouwd. Fysiotherapie is na een herniaoperatie of in het kader van het onderzoek in beginsel niet noodzakelijk. Vanuit medisch oogpunt bestaan er geen beperkingen t.a.v. het oppakken van normale dagelijkse activiteiten. Uw lichaam geeft zelf aan waar uw grenzen liggen. In de eerste periode na de operatie dient zware belasting van de rug nog wel enige tijd beperkt te worden. 9 10
9. Werkhervatting Ten aanzien van werkhervatting zijn geen algemene adviezen te geven. Afhankelijk van de aard van uw werkzaamheden kunt u al snel na de operatie weer aan het werk. Het opvoeren van de belasting van uw rug bevordert uw herstel en werkhervatting kan hierbij een belangrijke rol spelen. Het zo snel mogelijk hervatten van de normale dagelijkse activiteiten, inclusief werkhervatting, is essentieel voor een vlot herstel van de rug. U hoeft niet te wachten op de poliklinische controle door de neurochirurg na 8 weken alvorens weer aan het werk te gaan. Wanneer de aard van uw werkzaamheden het niet toelaat om direct volledig aan de slag te gaan, kunnen de werkzaamheden wellicht de eerste periode worden aangepast. Het beste kunt u al in een vroeg stadium na de operatie een afspraak maken met uw bedrijfsarts om de reïntegratiemogelijkheden te bespreken. 11 12