Schuld, schaamte en coöperatie 1 Running head: SCHULD, SCHAAMTE EN COÖPERATIE Morele Emoties en Coöperatie: Differentiële Effecten van Schuld en Schaamte Ilona E. de Hooge* Marcel Zeelenberg Seger M. Breugelmans Universiteit van Tilburg Verschenen in Jaarboek Sociale Psychologie, 2005, p. 199-206 *Correspondentie richten aan Ilona E. de Hooge, Departement Economische en Sociale Psychologie, Universiteit van Tilburg, Postbus 90153, 5000 LE Tilburg. Email: I.E.deHooge@UvT.nl. Telefoon: 013-4662855. Fax 013-4662067.
Schuld, schaamte en coöperatie 2 Samenvatting Er is vaak verondersteld dat morele emoties coöperatie motiveren (Frank, 1988; Ketelaar, 2004; Smith, 1759). Ketelaar en Au (2003) ondersteunden deze bewering recentelijk empirisch door te laten zien dat schuld coöperatie verhoogde in sociale dilemma s. Wij laten zien dat schaamte, een andere morele emotie, afhankelijk van de situatie coöperatie niet verhoogt. In twee experimenten werden schaamte en schuld geïnduceerd en de invloed op gedrag in sociale dilemma s bestudeerd. In Experiment 1 verhoogden beide emoties de coöperatie in een groepssituatie. In Experiment 2 verhoogde schuld de coöperatie in een dyadische situatie, maar schaamte niet. Het effect van morele emoties op coöperatie lijkt dus af te hangen van de specifieke emotie en de situatie.
Schuld, schaamte en coöperatie 3 Morele emoties en coöperatie: Differentiële effecten van schuld en schaamte Ervaringen van schuld en schaamte zijn meestal onaangenaam en niet iets waar we naar streven. Toch kunnen deze ervaringen ook positieve gevolgen hebben. Eeuwenlang beweerden economen en psychologen dat morele emoties zoals schuld coöperatie motiveren (Frank, 1988; Ketelaar, 2004; Smith, 1759). Het idee is dat morele emoties stimuleren mensen te denken aan anderen en hoe men het welzijn van anderen kan beïnvloeden. Dit zou sociaal gedrag motiveren. Deze bewering werd recentelijk empirisch ondersteund door Ketelaar en Au (2003). In dit onderzoek werden schuldgevoelens geïnduceerd en speelden proefpersonen vervolgens een serie sociale dilemma s. De resultaten lieten zien dat mensen in de schuld conditie meer gaven aan een ander en dus meer coöpereerden dan mensen in de controle conditie. Het blijft echter de vraag of alle morele emoties de coöperatie verhogen. De manier waarop componenten van morele emoties in de emotieliteratuur beschreven worden doet ons vermoeden dat het waarschijnlijk is dat andere morele emoties, zoals schaamte, niet altijd de coöperatie verhogen. Schuld wordt veroorzaakt door een morele transgressie (Baumeister, Stillwell, & Heatherton, 1994). De persoon heeft een ander geschaad en ziet zichzelf als een slecht persoon (Lewis, 1971). De algemene actietendens van schuld is reparatief gedrag, een neiging om het weer goed te maken en acties te ondernemen om de schade zoveel mogelijk te verminderen (Tangney, Miller, Flicker, & Barlow, 1996). Schaamte daarentegen kan veroorzaakt worden door zowel immorele als inadequate acties. De persoon heeft iets gedaan dat persoonlijke ontoereikendheden zichtbaar maakt, voelt zich beoordeeld door anderen en inferieur ten opzichte van anderen (Ausubel, 1955; Tangney, Wagner, & Gramzow, 1992). Dit kan leiden tot twee actietendensen. Enerzijds voelt de persoon zich buitengesloten en wil zij weer geaccepteerd en opgenomen worden in de groep. Dit wordt bereikt door te
Schuld, schaamte en coöperatie 4 conformeren aan de normen van de groep, of zich prosociaal te gedragen ten opzichte van de groep (Fessler, 1999; Nathanson, 1992). Anderzijds voelt de persoon zich inferieur aan anderen door haar ontoereikendheden en machteloos door de onmogelijkheid deze te verbergen. Dit activeert de tendens tot terugtrekking (Tangney et al., 1996). Schuld en schaamte zijn dus beide morele emoties die met verschillende actietendensen geassocieerd zijn. Wij verwachten dat, afhankelijk van de situatie, deze emoties tot verschillend ofwel hetzelfde sociaal gedrag leiden. Schuld heeft in het algemeen als actietendens reparatief gedrag en dit is onafhankelijk van de situatie. Wij verwachten dat schuld in alle situaties coöperatie zal verhogen. Voor schaamte verwachten we dat de invloed afhangt van de specifieke situatie. In een groepssituatie denken we dat de actietendens voornamelijk zal zijn te conformeren door sociaal gedrag. De verwachting is dat in deze situatie schaamte de coöperatie zal verhogen. In een dyadische situatie zal de focus voornamelijk liggen op de ontoereikendheden en de inferieure positie. Wij verwachten dan terugtrekking uit de situatie wat de coöperatie niet zal beïnvloeden. Mochten we de verwachte resultaten verkrijgen, dan is dat tegengesteld aan de algemene opvatting dat morele emoties eenduidig coöperatie verhogen. We testten deze verwachtingen in twee experimenten, met een vierpersoons publiek goed dilemma en een dyadische give-some dilemma. We verwachtten een coöperatief effect van schaamte en schuld in de groepssituatie. In de dyadische situatie verwachtten we een coöperatief effect van schuld en geen effect van schaamte. Experiment 1 Methode Honderdzevendertig studenten (68 mannen en 69 vrouwen, M leeftijd = 21.28, SD = 2.20) van de Universiteit van Tilburg deden mee aan dit onderzoek. Zij werden aselect toegewezen aan een van drie condities (Schaamte, Schuld, of Controle).
Schuld, schaamte en coöperatie 5 De proefpersonen kwamen in groepjes van acht tot twaalf personen binnen. Iedere proefpersoon kreeg een aparte cel aangewezen en werd verteld dat het uur bestond uit meerdere, ongerelateerde studies. Eerst werd proefpersonen gevraagd de vragenlijst naast de computer in te vullen. Dit was de emotiemanipulatie, waarbij proefpersonen een situatie beschreven waarin ze zich erg schaamden (Schaamte conditie) of erg schuldig voelden (Schuld conditie) of een normale, doordeweekse dag beschreven (Controle conditie). Deze procedure is overgenomen van Ketelaar en Au (2003). Na de manipulatie speelden proefpersonen via de computer een vierpersoons publiek goed dilemma. Aan het begin van het spel bezaten alle proefpersonen zes munten die 1 per stuk waard waren. Alle munten die gegeven werden aan een gezamenlijke pot werden verdubbeld en evenredig over alle groepsleden verdeeld. Proefpersonen besloten hoeveel munten aan de gezamenlijke pot te geven, zonder te weten hoeveel munten de andere drie proefpersonen gaven. Na deze taak werd proefpersonen gevraagd hun beschrijving van de schaamte of schuld situatie of doordeweekse dag in de eerste vragenlijst opnieuw te lezen. Als manipulatiechecks volgden daarna tien items over de ervaren emoties in de beschreven situatie en een item betreffende de algemene negatieve ervaring van de situatie. Alle antwoorden werden gegeven op een 11-punts likert-type schaal lopend van 0 (helemaal niet) tot en met 10 (heel erg sterk). Hierna volgden meerdere, ongerelateerde computertaken en vragenlijsten. Aan het eind van het uur werden proefpersonen ingelicht en bedankt voor hun participatie. Resultaten en discussie De resultaten van de manipulatiechecks en coöperatie staan in Tabel 1. De manipulatiechecks lieten een succesvolle manipulatie zien van schaamte en schuld. Proefpersonen in de Schaamte conditie ervoeren significant meer schaamte dan
Schuld, schaamte en coöperatie 6 proefpersonen in de Schuld conditie, t (86) = 4.02, p <.001 en proefpersonen in de Controle conditie, t (90) = 12.67, p <.001. Proefpersonen in de Schuld conditie ervoeren significant meer schuld dan proefpersonen in de Schaamte conditie, t (86) = 6.44, p <.001 en proefpersonen in de Controle conditie, t (92) = 11.83, p <.001. Er was geen significant verschil tussen Schaamte en Schuld conditie op de andere emoties of algemeen negatief affect, t (86) =.01, ns. Een eenwegs ANOVA met emotieconditie (Controle vs. Schuld vs. Schaamte) als onafhankelijke variabele en aanbod als afhankelijke variabele liet een effect zien van emotieconditie, F (2, 134) = 5.67, p <.05, partiële η² =.08. Mensen in de Schaamte conditie gaven significant meer dan mensen in de Controle conditie, t (90) = 3.31, p <.01 maar niet significant meer dan mensen in de Schuld conditie, t (86) =.63, ns. Mensen in de Schuld conditie gaven ook significant meer dan mensen in de Controle conditie, t (92) = 2.48, p <.05. Dit experiment laat zien dat, overeenkomstig de voorspellingen, zowel schaamte als schuld in een groepssituatie de coöperatie verhoogt. In Experiment 2 onderzoeken we of dit ook het geval is in een dyadische situatie. We verwachten hier weer een coöperatief effect van schuld, maar geen effect van schaamte. Experiment 2 Methode Honderdtweeënveertig studenten (66 mannen en 76 vrouwen, M leeftijd = 19.96, SD = 1.89) van de Universiteit van Tilburg deden mee aan dit onderzoek. Zij werden aselect toegewezen aan een van drie condities (schaamte, schuld, of controle). De procedure en manipulatie van de emoties was hetzelfde als in Experiment 1. Na de manipulatie speelden proefpersonen een 10-coin give-some dilemma op de computer met een andere proefpersoon (Van Lange & Kuhlman, 1994). Aan het begin van het spel hadden
Schuld, schaamte en coöperatie 7 proefpersonen tien munten, elk 0.50 waard voor de proefpersoon, maar 1 voor de interactiepartner. De interactiepartner had ook tien munten, elk 0.50 waard voor haar, maar 1 voor de proefpersoon. Zowel de proefpersoon als de interactiepartner besloten tegelijkertijd hoeveel munten aan de ander te geven. Na dit spel volgden meerdere, ongerelateerde computertaken en vragenlijsten. Aan het eind van het uur werden proefpersonen ingelicht en bedankt voor hun participatie. Resultaten en discussie De resultaten van de manipulatiechecks en coöperatie staan in Tabel 2. De manipulatiechecks lieten een succesvolle manipulatie zien van schaamte en schuld. Proefpersonen in de Schaamte conditie ervoeren significant meer schaamte dan proefpersonen in de Schuld conditie, t (97) = 3.98, p <.001 en proefpersonen in de Controle conditie, t (89) = 21.66, p <.001. Proefpersonen in de Schuld conditie ervoeren significant meer schuld dan proefpersonen in de Schaamte conditie, t (97) = 5.35, p <.001 of proefpersonen in de Controle conditie, t (92) = 14.78, p <.001. Er was geen verschil tussen Schaamte en Schuld conditie op de andere emoties. Een eenwegs ANOVA met emotieconditie (Controle vs. Schuld vs. Schaamte) als onafhankelijke variabele en aanbod als afhankelijke variabele liet een effect zien van emotieconditie, F (2, 139) = 3.44, p <.05, partiële η² =.05. Mensen in de Schuld conditie gaven significant meer dan mensen in de Controle conditie, t (90) = 1.86, p =.06 en mensen in de Schaamte conditie, t (95) = 2.75, p <.01. Mensen in de Schaamte conditie gaven niet meer dan mensen in de Controle conditie, t (83) =.47, ns. De resultaten tonen aan dat, overeenkomstig de voorspellingen, schuld ook in een dyadische situatie de coöperatie verhoogt, terwijl schaamte geen effect heeft. Algemene Discussie
Schuld, schaamte en coöperatie 8 In tegenstelling met de gangbare opvatting dat morele emoties de coöperatie verhogen (Frank, 1988; Smith, 1759) lieten wij met twee experimenten zien dat niet alle morele emoties coöperatie verhogen. In een groepssituatie verhoogden zowel schuld als schaamte de coöperatie. In een dyadische situatie daarentegen verhoogde enkel schuld de coöperatie en had schaamte geen effect. Belangrijk is dat de resultaten betreffende schuld een perfecte replicatie zijn van Ketelaar en Au (2003), terwijl verschillende maten voor coöperatie gebruikt werden. Ketelaar en Au lieten een coöperatief effect van schuld zien in een herhaald sociaal dilemma. Dit repliceerden wij zowel in een eenmalige dyadische situatie als in een groepssituatie. Dus het effect van schuld op coöperatie is een robuust effect dat een belangrijke rol kan spelen in interdependente situaties. Ook belangrijk is het verschillende effect van schaamte op gedrag in verschillende situaties. Schaamte verhoogt coöperatie in een groepssituatie maar heeft geen invloed in een dyadische interactie. Niet alle morele emoties motiveren dus sociaal gedrag. De invloed van morele emoties op coöperatie hangt niet af van de moraliteit van de emotie maar van de specifieke emotie en de specifieke situatie. Dit betekent enerzijds dat theorieën over morele emoties en coöperatie aandacht moeten geven aan de specifieke emotie, overeenkomstig de algemene opvatting in emotieliteratuur dat specifieke emoties leiden tot specifieke gedragingen (Roseman, Wiest, & Swartz, 1994; Zeelenberg & Pieters, 2006). Anderzijds betekent dit ook dat situaties een rol spelen. De effecten van emoties op gedrag zijn zowel van de specifieke emotie als van de specifieke situatie afhankelijk, wat voor economisch onderzoek en emotieonderzoek van belang is. Een kanttekening bij het onderzoek is dat de twee situaties niet alleen verschillen in het aantal aanwezige interactiepartners, maar ook in de aard van de situatie. In de groepssituatie brengen de groepsleden iets gezamenlijks tot stand terwijl in de dyadische
Schuld, schaamte en coöperatie 9 situatie sprake is van een uitwisseling. Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de verschillende effecten van schaamte en vraagt om wat terughoudendheid in de conclusies van dit onderzoek betreffende de verschillende effecten van schaamte op coöperatie in verschillende situaties. Samengevat, verschillende morele emoties hebben verschillende invloeden op gedrag, afhankelijk van de situatie. Terwijl sommige emoties altijd coöperatie verhogen, doen andere emoties dit enkel in bepaalde situaties. Het ervaren van morele emoties is dus niet altijd de oplossing voor een betere wereld.
Schuld, schaamte en coöperatie 10 Referenties Ausubel, D. P. (1955). Relationships between shame and guilt in the socialization process. Psychological Review, 67, 378-390. Baumeister, R. F., Stillwell, A. M., & Heatherton, T. F. (1994). Guilt: An interpersonal approach. Psychological Bulletin, 115, 243-267. Fessler, D. M. T. (1999). Toward an understanding of the universality of second order emotions. In A. Hinton (Ed.), Beyond nature or nurture: Biocultural approaches to the emotions (pp. 75-116). New York: Cambridge University Press. Frank, R. H. (1988). Passions within reason: The strategic role of the emotions. New York: Norton. Ketelaar, T. (2004). Ancestral emotions, current decisions: Using evolutionary game theory to explore the role of emotions in decision-making. In C. Crawford, & C. Salmon (Eds.), Evolutionary psychology, public policy and personal decisions (pp. 145-163). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Ketelaar, T., & Au, W. T. (2003). The effects of guilt on the behaviour of uncooperative individuals in repeated social bargaining games: An affect-as-information interpretation of the role of emotion in social interaction. Cognition and Emotion, 17, 429-453. Lewis, H. B. (1971). Shame and guilt in neurosis. New York: International Universities Press. Nathanson, D. L. (1992). Shame and pride. New York: Norton. Roseman, I. J., Wiest, C., & Swartz, T. S. (1994). Phenomenology, behaviors, and goals differentiate discrete emotions. Journal of Personality and Social Psychology, 67, 206-221. Smith, A. (1759). The theory of moral sentiments. London: A. Miller.
Schuld, schaamte en coöperatie 11 Tangney, J. P., Miller, R. S., Flicker, L., & Barlow, D. H. (1996). Are shame, guilt and embarrassment distinct emotions? Journal of Personality and Social Psychology, 70, 1256-1269. Tangney, J. P., Wagner, P., & Gramzow, R. (1992). Proneness to shame, proneness to guilt, and psychopathology. Journal of Abnormal Psychology, 101, 469-478. Van Lange, P. A. M., & Kuhlman, D. M. (1994). Social value orientations and impressions of partner's honesty and intelligence: A test of the might versus morality effect. European Journal of Social Psychology, 67, 126-141. Zeelenberg, M., & Pieters, R. (2006). Feeling is for doing: A pragmatic approach to the study of emotions in economic behavior. In D. De Cremer, M. Zeelenberg, & K. Murnighan (Eds.), Social Psychology and Economics. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates.
Schuld, schaamte en coöperatie 12 Tabel 1 Gemiddelden (en Standaarddeviaties) van Manipulatiechecks en Coöperatie in Experiment 1 Emotieconditie Controle n=49 Schuld n=45 Schaamte n=43 Ervaren emotie Schaamte 2.43 (3.21) 6.07 (2.56) 7.93 (1.68) Schuld 2.80 (2.84) 8.13 (1.10) 4.95 (3.16) Coöperatie 2.53 (1.58) 3.40 (1.81) 3.63 (1.59) Noot. Schaamte en schuld werden gemeten op een 11-punts likert schaal, lopend van 0 (helemaal niet) tot en met 10 (heel erg sterk). Coöperatie liep van 0 munten tot en met 6 munten.
Schuld, schaamte en coöperatie 13 Tabel 2 Gemiddelden (en Standaarddeviaties) van Manipulatiechecks en Coöperatie in Experiment 2 Emotieconditie Controle n=45 Schuld n=47 Schaamte n=50 Ervaren emotie Schaamte 1.60 (1.91) 7.35 (2.38) 8.88 (1.17) Schuld 1.88 (2.51) 8.51 (1.83) 5.46 (3.61) Coöperatie 4.36 (3.89) 5.70 (3.01) 4.02 (3.02) Noot. Schaamte en schuld werden gemeten op een 11-punts likert schaal, lopend van 0 (helemaal niet) tot en met 10 (heel erg sterk). Coöperatie liep van 0 munten tot en met 10 munten.