INHOUD Voorwoord Deel I Tucht Hoofdstuk 1. Omschrijving van het tuchtrecht 1 1. Begrip 1 2. Tuchtrecht versus strafrecht 2 2.1. Onderscheid tussen strafrecht en tuchtrecht 2 2.1.1. Doel 2 2.1.2. Toepassingsgebied 2 2.1.3. Toepasselijk recht 2 2.1.4. Aard van de beslissing 3 2.1.5. De aard van de gedraging 4 2.1.6. De bewijsvoering 5 2.1.7. Bestraffing 6 2.2. Gevolgen van het onderscheid 7 2.2.1. Cumul van een tuchtstraf en een strafrechtelijke sanctie 7 2.2.2. Het effect van de strafvordering op de tuchtvordering 7 2.2.3. Beslissingen die de tuchtoverheid binden 9 2.2.4. Beslissingen die de tuchtoverheid niet binden 11 2.3. Opslorping van de tuchtvordering door de strafvordering 15 2.3.1. Strafrechtelijke afzetting uit het openbaar ambt 15 2.3.2. Strafrechtelijke ontzetting uit burgerlijke en politieke rechten 16 3. Tuchtmaatregelen versus ordemaatregelen 17 3.1. Onderscheid tussen tucht- en ordemaatregelen 17 3.1.1. Doel 17 3.1.2. Inhoud 18 3.1.3. Motief 19 3.2. Verkapte tuchtstraffen 22 3.2.1. Begrip 22 Tucht & Deontologie Mei 2008 Inhoud / 1
3.2.2. Bewijslast en gevolgen 22 3.3. Gevolgen van het onderscheid tussen tucht- en ordemaatregelen 24 3.3.1. Cumul van een tuchtstraf en een ordemaatregel 24 3.3.2. Rechten van de verdediging 25 3.3.3. Motivering 27 3.3.4. Aanvechtbaarheid voor de raad van state 27 3.3.5. Maatregelen van inwendige orde 28 3.4. Een bijzondere maatregel: de functioneringsnota 30 3.5. De evaluatie 31 Hoofdstuk 2. De bronnen van de tuchtregeling 1 1. Wetgeving 1 2. Uitvoeringsbesluiten 3 3. Omzendbrieven 4 4. Personeelsstatuut 4 5. Deontologische code 6 6. Beginselen van behoorlijk bestuur 7 6.1. Begrip 7 6.2. De hoorplicht 7 6.3. De onpartijdigheid 8 6.4. De zorgvuldigheid 11 6.5. De evenredigheid 12 6.6. Redelijke termijn 16 Hoofdstuk 3. De toepassing van de tuchtregeling 1 1. Het toepassingsgebied van de tuchtregeling 1 2. De bevoegde overheden 3 2.1. Tuchtoverheden voor de lokale politie 6 2.2. Tuchtoverheden voor de federale politie 7 2.3. Tuchtoverheden voor de algemene inspectie 8 Inhoud / 2 Mei 2008 Tucht & Deontologie
2.4. Tuchtoverheden bij detachering of mobiliteit 8 2.5. De adviserende overheden 10 2.6. Het evocatierecht 12 2.7. De gerechtelijke overheid 14 Hoofdstuk 4. De strafbare feiten 1 1. De algemene principes 1 1.1. Geen precieze omschrijving 1 1.2. Geen opzet, noch schade 2 1.3. Evaluatie- of beoordelingsfouten 3 1.4. Een aantal spelregels 3 2. De uitzonderingen 4 2.1. De gezondheidstoestand 4 2.2. Karakteriële dysfunctie of onbekwaamheid 6 2.3. Onwetendheid 7 3. De tuchtfouten 7 3.1. De tekortkomingen aan de beroepsplichten 7 3.1.1. De bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 8 3.1.2. Respect voor het gezag 10 3.1.3. De beschikbaarheid 14 3.1.4. De onpartijdigheid 20 3.1.5. De integriteit 26 3.1.6. Het beroepsgeheim en de discretie 30 3.2. De waardigheid van het ambt 41 3.2.1. Begrip 41 3.2.2. De handelingen 43 3.3. Eerbied voor het Staatshoofd en de instellingen 45 3.4. De overtredingen op het cumulverbod 46 3.4.1. Wettelijke onverenigbaarheden 46 3.4.2. De omzendbrieven 48 3.4.3. Praktische gevallen 50 3.5. Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk 51 3.5.1. De krachtlijnen van de wet 51 3.5.2. De omschrijving van de gedragingen 53 Tucht & Deontologie Mei 2008 Inhoud / 3
3.5.3. De toepassing van het tuchtrecht 54 3.5.4. De aanpassing van het statuut 55 3.6. Gelijkheid van vrouwen en mannen 56 3.6.1. Het principe 56 3.6.2. Het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen 57 3.7. Racismebestrijding 58 4. De deontologie 63 Hoofdstuk 5. De straffen 1 1. De lichte tuchtstraffen 3 1.1. De waarschuwing 3 1.2. De blaam 4 2. De zware tuchtstraffen 4 2.1. De inhouding van wedde 4 2.2. De schorsing bij tuchtmaatregel 5 2.3. De terugzetting in weddeschaal 6 2.4. Het ontslag van ambtswege 7 2.5. De afzetting 9 3. De straftoemeting 10 3.1. Non bis in idem 10 3.2. Samenloop en samenhang 10 3.3. Het evenredigheidsbeginsel 11 3.4. Strafbepalende elementen eigen aan de persoon 13 3.4.1. Tuchtrechtelijk verleden 13 3.4.2. Aard van de functie 14 3.4.3. Gezondheidstoestand 15 3.4.4. Wijze van verdedigen 15 3.5. Strafbepalende elementen eigen aan de feiten 15 3.5.1. De ernst van de feiten 15 3.5.2. Recidive 16 3.5.3. Weerslag van de feiten op de dienst 16 3.5.4. Beoordeling door de strafrechter 16 4. De strafuitvoering 18 Inhoud / 4 Mei 2008 Tucht & Deontologie
Hoofdstuk 6. De tuchtprocedures 1 1. Gemeenschappelijke bepalingen 1 1.1. De loyauteitsplicht 1 1.2. Het injunctierecht 5 1.3. De bewijsvoering 7 1.4. De rechten van de verdediging 10 1.4.1. Begrip 10 1.4.2. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid 11 1.4.3. De voorbereiding van de verdediging 13 1.4.4. De verhoren 15 1.5. Een discretieplicht 20 1.6. Bescherming tegen misbruiken 21 2. De procedure voor de gewone tuchtoverheid 22 2.1. De kennisname van de feiten 22 2.2. Het inleidend verslag en het tuchtdossier 24 2.3. Het begin van de tuchtprocedure 26 2.4. De procedure 27 2.4.1. Het mondeling verhoor 28 2.4.2. Het getuigenverhoor 29 2.5. De uitspraak 30 3. De procedure voor de hogere tuchtoverheid 32 3.1. Het inleidend verslag 33 3.2. De eerste beslissing 33 3.3. De procedure 34 3.3.1. Het mondeling verhoor 35 3.3.2. Het getuigenverhoor 35 3.4. De tweede beslissing 36 3.5. Het verzoek tot heroverweging 37 3.5.1. Kenmerken van het verzoek 37 3.5.2. Het advies van de tuchtraad 38 3.6. De uitspraak 39 3.6.1. Met een procedure voor de tuchtraad 40 3.6.2. Zonder procedure voor de tuchtraad 41 3.7. De mededeling van de uitspraak 41 Tucht & Deontologie Mei 2008 Inhoud / 5
4. De tuchtraad 43 4.1. Samenstelling en werking van de tuchtraad 43 4.1.1. De voorzitter 44 4.1.2. De bijzitters 44 4.1.3. Werkingsmodaliteiten 45 4.2. De procedure voor de tuchtraad 46 4.2.1. De oproeping 46 4.2.2. De debatten 47 4.3. Het advies van de tuchtraad 50 4.4. Coördinaten van de tuchtraad 51 Hoofdstuk 7. De voorlopige schorsing 1 1. Het begrip voorlopige schorsing 1 2. De voorwaarden 2 3. De bevoegde overheid 5 4. De uitvoeringsmodaliteiten 7 4.1. Tussenkomst van de gerechtelijke overheden 7 4.2. De hoorplicht 8 4.3. De rechten van de verdediging 9 4.4. De motivering van de beslissing 10 5. De duur van de voorlopige schorsing 12 6. De gevolgen van de voorlopige schorsing 14 7. De verrekening van de voorlopige schorsing 15 8. De kennisgeving 16 Hoofdstuk 8. De verjaring van de tuchtvordering 1 1. Het principe van de verjaring 1 2. Kennisname of vaststelling van de feiten 1 Inhoud / 6 Mei 2008 Tucht & Deontologie
3. Het begin van de verjaringstermijn 3 4. De verjaring 4 Hoofdstuk 9. De procedure tot herziening 1 Hoofdstuk 10. Jurisdictioneel beroep 1 1. Begrip 1 2. De rechtspleging voor de Raad van State 2 2.1. De kenmerken van de rechtspleging 2 2.1.1. Een autonome rechtspleging 2 2.1.2. Een inquisitoriale rechtspleging 3 2.1.3. Een schriftelijke rechtspleging 4 2.1.4. Een (niet meer zo) summiere rechtspleging 4 2.2. De ontvankelijkheidsvoorwaarden 5 2.2.1. Ontvankelijkheid naar voorwerp 5 2.2.2. Ontvankelijkheid naar de persoon 6 2.2.3. De ontvankelijkheid naar termijn 8 2.3. De bevoegdheid van de Raad van State in tuchtzaken 10 2.3.1. Uitsluitend nietigverklaring 10 2.3.2. Uitsluitend wettigheidstoezicht 11 2.4. Het administratief kort geding 14 2.4.1. De schorsingsprocedure 15 2.4.2. De schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid 19 2.5. De vernietigingsprocedure 20 2.5.1. Het voorwerp van het vernietigingsberoep 21 2.5.2. Afstand en hervatting van het geding 22 2.5.3. Het verslag van de auditeur 23 2.5.4. Het vernietigingsarrest 24 2.5.5. De gevolgen van een vernietigingsarrest 25 2.6. Het beroep tot herziening 28 3. De rechtspleging voor de burgerlijke rechter 29 3.1. Juridische grondslag 29 3.2. De termijn 30 3.3. Schadevergoeding 30 3.4. Het kort geding 31 Tucht & Deontologie Mei 2008 Inhoud / 7
4. Beroep bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens 31 Hoofdstuk 11. De uitwissing van straffen 1 Hoofdstuk 12. Het jaarverslag en de gegevensbank 1 1. Het jaarverslag 1 2. De gegevensbank 2 Deel II Deontologie Hoofdstuk 1. Politie en ethiek 1 1. Inleiding 1 2. Een democratische visie op overheid en politie 3 3. Veiligheid, een mensenrecht 4 4. De traditionele ethiek staat onder druk 8 5. Ethiek en organisatiecultuur 9 6. Professionele ethiek is nodig 11 7. Ethische infrastructuur 12 7.1. Het wetgevend kader 12 7.2. Openheid en transparantie 13 7.3. Een gunstig organisatieklimaat 14 7.4. Verantwoording en controle 16 7.5. Professionele socialisering 17 8. De deontologische code 18 Inhoud / 8 Mei 2008 Tucht & Deontologie
Hoofdstuk 2. De internationale codes 1 1. Gedragscode voor wetsdienaren 1 2. Europese Verklaring over de politie 2 3. De Europese Code voor Politiële Ethiek 6 3.1. De totstandkoming van de Europese Code voor Politiële Ethiek 6 3.2. Doelstellingen van de code 10 3.3. Het toepassingsgebied van de code 12 3.4. Inhoud van de code 12 3.4.1. Doelstellingen van de politie 12 3.4.2. Legale basis van de politie in een rechtsstaat 13 3.4.3. De politie en het strafrechtelijk systeem 15 3.4.4. Organisatiestructuren van de politie 20 Hoofdstuk 3. Deontologie bij de belgische politiediensten 1 1. Een stukje geschiedenis 1 1.1. De periode voor de affaire Dutroux 1 1.2. De affaire Dutroux 4 1.3. Een eerste aanzet tot deontologische code 7 1.4. De totstandkoming van de deontologische code 10 2. Concepten van deontologische code 12 3. Het concept van de deontologische code van de politiediensten 18 3.1. Het advies van de Raad van State 19 3.2. Het Centrum voor Politiestudies 23 4. De verhouding tussen deontologie en tucht 24 4.1. De tucht 24 4.2. De deontologie 26 4.3. De deontologische code 26 4.4. De link tussen tucht en deontologie 27 Tucht & Deontologie Mei 2008 Inhoud / 9
Hoofdstuk 4. De deontologische code van de politiediensten 1 1. Inleiding 1 2. De artikelsgewijze bespreking 2 Deel III Bijlagen Bijlagen deel I Bijlage 1. Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus Bijlage 2. Wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten ( Exodus ) Bijlage 3. Wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten Bijlage 4. Wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse Bijlage 5. Wet van 15 mei 2007 op de algemene inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten Bijlage 6. Bijzondere Wet van 21 maart 2000 tot wijziging van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen Inhoud / 10 Mei 2008 Tucht & Deontologie
Bijlage 7. Koninklijk Besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten Bijlage 8. Koninklijk Besluit van 23 december 1998 tot uitvoering van artikel 126 van de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus Bijlage 9. Koninklijk Besluit van 26 november 2001 tot uitvoering van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten Bijlage 10. Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 betreffende de werking en het personeel van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie Bijlage 11. Ministerieel Besluit van 28 november 2001 tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten Bijlage 12. Ministerieel Besluit van 4 januari 2002 tot bepaling van de opdrachten door de federale politie uit te voeren met toepassing van artikel 126 2, van de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geintegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus Bijlage 13. Omzendbrief nr. COL 4/2003 van 20 mei 2003 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep betreffende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten Wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten Tucht & Deontologie Mei 2008 Inhoud / 11
Bijlage 14. Ministeriële omzendbrief GPI 27 van 19 september 2002: nadere richtlijnen inzake de individuele afwijkingen op de beroepsonverenigbaarheden in hoofde van de leden van het operationeel kader van de politiediensten Bijlage 15. Omzendbrief GPI 27bis van 19 mei 2003: bijkomende richtlijnen bij de ministeriële omzendbrief GPI 27 van 19 september 2002 betreffende de nadere richtlijnen inzake de individuele afwijkingen op de beroepsonverenigbaarheden in hoofde van de leden van het operationeel kader van de politiediensten Bijlagen deel II Bijlage 1. Gedragscode voor wetsdienaren, Resolutie 34/169 Algemene Vergadering Verenigde Naties Bijlage 2. Europese verklaring over de politie, Resolutie 690 Parlementaire Vergadering Raad van Europa Bijlage 3. Europese code voor politiële ethiek, Aanbeveling rec (2001) 10 Raad van Ministers Raad van Europa Bijlage 4. Koninklijk Besluit van 10 mei 2006 houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten (B.S. 30 mei 2006) BIBLIOGRAFIE INDEX Inhoud / 12 Mei 2008 Tucht & Deontologie