Les 6 Disco ELO-opdrachten Bestudeer eerst het boek pag. 44-47 1. Op herhaling: praesens Plaats onderstaande persoonsuitgangen van het praesens achter het juiste persoonlijk voornaamwoord. -nt, -o, -mus, -s, -tis, -t ev. ik. mv wij.. jij.. jullie.. hij.. zij.. 2. Perfectumuitgangen Zet de volgende persoonsuitgangen van het perfectum achter het juiste persoonlijk voornaamwoord. -imus, -i, -isti, -erunt, -istis, -it ev. ik. mv wij.. jij.. jullie.. hij.. zij.. 3. Perfectumstam? Het is van belang een perfectumstam te kunnen herkennen. Bijvoorbeeld: praesensstam vocatimeduc- perfectumstam vocavtimudux- a. Omcirkel onderstaande reeksen de stam van de werkwoordsvormen af, bijv.: dux/imus 1. dubito lacrimavit dicere parcimus audivisse mittunt timuerunt 2. amatis doluistis desino rogavi petiverunt dormiunt amavisse audimus b. Hoeveel vormen zijn er in reeks 2 perfectum? 4. Eén lettertje verschil Bij sommige werkwoorden is het verschil tussen de praesens-stam en de perfectum-stam heel klein! Vertaal de volgende vormen. Let op! Vertaal in losse werkwoordsvormen het perfectum altijd met een voltooid tegenwoordige tijd (=vtt; dus met gebruik van het hulpwerkwoord hebben: ik heb geroepen en soms met het hulpwerkwoord zijn: ik ben gekomen).
dicit duximus respondet laedit movet videmus dixit ducimus respondit laesit movit vidimus 5. Vragen bij tekst 6a a. Citeer de Latijnse woorden waaruit blijkt dat Pyramus vindt dat hij schuldig is aan de dood van Thisbe. b. Wat speelt de belangrijkste rol in het misverstand? c. Welk bijvoeglijk naamwoord is hierbij van wezenlijk belang? 6. Wat hoort bij wat? Vul achter de Latijnse woorden in kolom 1 de juiste betekenis in uit a-h. De eerste hebben we al ingevuld als voorbeeld. 1. accidere f a. achterlaten 2. ad-ire.. b. afwachten 3. relinquere.. c. gaan naar 4. dare.. d. gehoorzamen 5. exspectare.. e. hierheen 6. huc.. f. gebeuren 7. parere.. g. geven 8. tollere.. h. optillen 7. Herken en vertaal! a. Waaraan kun je een imperfectum altijd herkennen? Stam +..+ persoonsuitgang. b. Welke vormen uit de reeks hieronder staan in het perfectum? potuimus petebas eramus nocuisti appropinquabam fuerunt poterant reliqui dabat c. Vertaal van de reeks hieronder alleen de vormen die een imperfectum zijn. adiit parebamus poteratis sustulerunt vocabam accedisse complebant fuisti erant 8. Vragen bij tekst 6b In Tekst 6 B (boek, pagina 42) komt tweemaal de directe rede voor (zie vertaaltip 4.2, boek, pag. 31): a. in regel.. t/m en in regel t/m b. Waarop moet je letten bij de directe reden?
c. Tot wie richt Thisbe zich de eerste keer? d. Tot wie richt zij zich de tweede keer? In deze tekst komen drie tijden voor: praesens, imperfectum en perfectum. e. In regel 1 wordt het imperfectum gebruikt, in regel 2 het perfectum. Leg uit waarom. f. Uit regel 6 blijkt dat Thisbe weet dat Pyramus dood is. Toch stelt ze hem nog vragen. Geef hiervoor een verklaring. 9. Algemene vragen over Pyramus en Thisbe a. Waarom doodt Pyramus zichzelf? b. Waarom doodt Thisbe zichzelf? c. Welke moraal kun je aan dit verhaal verbinden? 10. Noteer waar of niet waar. a. Het Perfectum en imperfectum zijn beide verleden tijden. b. Het imperfectum is een voltooid verleden tijd. c. De hoofdgebeurtenissen in een verhaal staan in het perfectum. 11. Gebruik imperfectum Het imperfectum is een onvoltooid verleden tijd, de gebeurtenis wordt niet als afgesloten of voltooid meegedeeld: iets was in het verleden aan de gang. Bijvoorbeeld: Gisteren fietste ik naar school, toen er plotseling een enorme hond op me afkwam. In het Latijn zou voor ik fietste het imperfectum gebruikt worden, want het betekent ik was aan het fietsen. Het imperfectum kan uitdrukken dat een gebeurtenis of handeling: *voortduurde: ik was aan het fietsen. *herhaald werd: ik fietste telkens. *of dat een poging werd ondernomen: ik probeerde te fietsen, maar. Bekijk Tekst 6.B. Wat drukt het imperfectum uit (duur, herhaling of poging)? a. In regel 1? b. In regel 9? 12. Op herhaling met woorden Vul de tegenstelling van de volgende werkwoorden in en vertaal beide. 1. quaerere (=zoeken) invenire (=vinden) 2. iacere (= ). = 3. respondere (= ). = 4. aperire (= ). = 5. gaudere (= ). = 6. ridere (= ). =
Lees eerst onderstaande informatie en beantwoord daarna de vragen. Schrijvers willen een lezer graag boeien. Daarom versieren ze de taal met stilistische middelen, bewust toegepaste manieren om de schrijfwijze (stijl) minder alledaags te laten zijn en een mededeling te benadrukken of de aandacht van de lezer te trekken. Hieronder zij er enkele opgenomen. a. Alliteratie: herhaling van een medeklinker aan het begin van een woord. Ik ben geboren uit zonnegloren En een zucht van de ziedende zee. (J.perk, Iris) b. Anafoor: herhaling Herhaling van hetzelfde woord of dezelfde woordgroep aan het begin van opeenvolgende zinnen of zinsdelen. Wat is het jammer achteraf van al die knopen. Dat er door mij zoveel te laat zijn doorgehakt. Dat er door mij zoveel zo slecht is afgelopen. Dat er door mij zoveel verkeerd is aangepakt. (Kees Torn) c. Asyndeton: niet verbonden Woorden, woordgroepen of zinnen worden zonder verbindingswoord achter elkaar geplaatst. Veni, vidi, vici (Caesar) d. Chiamse: kruisstelling De bruidegom was de lentezon A B en Holland was de bruid (Jan Prins) B A e. Metafoor: beeldspraak/ figuurlijk taalgebruik/ overdracht van betekenis. Met haar ragebol veegt de huisvrouw in de oksel van het plafond (Karel Soudijn) χ f. Retorische vraag: een nadrukkelijke bewering in de vorm van een vraag. De bedoeling van een retorische vraag in niet een antwoord te krijgen, maar om verbazing, boosheid, of twijfel uit te drukken. Hoe kan die man dat nou beweren?
13. Wijs in tekst 6.a aan: a. alliteratie (regel 5) b. een anafoor c. een chiasme (regel 10) d. een metafoor (regel 4) e. welke toon hebben de retorische vragen in regel 7-9? verbazing/twijfel/wanhoop/irritatie/ongeduld/spijt 14. Gedicht over Pyramus en Thisbe Lees onderstaand gedicht over Pyramus en Thisbe van Kees Stip (geschreven in 1950) in de stijl van de ooit befaamde cabaretier Koos Speenhoff (1869-1945). Kees Stip formuleert een duidelijke les die je van dit verhaal kan leren. Heeft Ovidius hetzelfde doel gehad met het vertellen van dit verhaal? Beargumenteer je antwoord. it is het bloedig moordverhaal van Pyramus en Thisbe De een, een schone jongeling, wiens ouwe heer in vis dee De andere, miss Babylon, de dochter van de buurman, Bij wie hij op beperkte schaal des avonds door de muur kwam. Die muur had namelijk een spleet (het ding zat er al jaren), maar in die tijd had Babylon gebrek aan metselaren. De Aziatische idee, zo heette het, ging voor en men bouwde tegen wil en dank aan de mislukte toren. De huisbaas schreef in spijkerschrift, hetgeen een hele toer was, een lang request waarin stond dat bij hem de muur ajour (=opengewerkt) was. Maar toen het aankwam op de plaats waar zo'n request moest wezen, toen brak de spraakverwarring uit en niemand kon het lezen. Door deze spleet nu wurmde Thisbe 's avonds hare lippen en Pyramus placht dan daaraan een poze-lang te nippen. Dat was misschien wel aardig, maar hoezeer zij ook genoten, toch waren beiden er op uit hun afzet te vergroten. Dus Thisbe op een goede dag sprak in het Babylonisch, die muur is toch maar niks gedaan, hij maakt mijn hele koon vies. Je hebt gelijk sprak Pyramus, die muur dat is een vieze, vanmiddag bij het eten, zat de kalk nog in mijn kiezen. Ik heb een plan, we gaan eruit, we doen het clandestien, zus: achter het Wilhelminapark, daar ligt het graf van Ninus. Dat is een plekje waar geeneen ons kan bespioneren, ik wil nu weleens weten wat wij zonder muur presteren. En zo begaven beiden zich met uitgedachte smoezen apart naar wijlen Ninus toe om daar te rendez-vousen. Maar Thisbe die het eerste kwam werd bleek gelijk een lelie toen zij een leeuw trof, juist ontsnapt uit Barrenum en Bailey (=een circus).
Die leeuw zat daar op Ninus' graf en at wat eens een ree was en keek precies of in zijn maag nog plenty plaats voor twee was. Het arme kind wist weliswaar het ondier te ontkomen maar het kostte haar d'r mantel, die ze pas had laten stomen. Toen nu de leeuw verdwenen was kwam Pyramus haar vrijer en las op het verscheurde flard de naam van Brenninkmeijer (=C&A). Hij wist dat dit de firma was, waar Thisbe vaste klant was en snapte dus direct wat of er met haar aan de hand was. Zijn haren rezen overeind, z'n wangen werden sneeuw-wit, hij dacht het heeft er alles van dat Thisbe in een leeuw zit. Ach waren we nu nog maar thuis, zelfs met de muur er tussen want iemand binnen in een leeuw die laat zich lastig kussen. Vaarwel mijn ouders, nimmermeer keert Pyramus uw zoon thuis, ik sla nu mijn penaten op in huize Aïdoneus. (=de onderwereld) Hij trok daarop een slagersmes, hij stak het in zijn baadje (=jasje) en zonk toen rochelend ineen op Thisbe's C&A-tje. Toen Thisbe hem daar liggen vond, gij raadt het reeds, eilacie (=helaas) -De vrouw is van nature toch geneigd tot imitatie! trok zij het mes uit Pyramus en stak het in haar sinus (=borst); Toen lagen twee kadavers daar, nog afgezien van Ninus. Moraal Dit drama leert ons iets omtrent de ouderlijke plichten. Men dient de gaten in zijn huis terstond te laten dichten. Wie dit niet doet die brengt zichzelf in vele ongemakken, Dus hebt gij jonge dochters thuis; laat er dan behang op plakken! Uit: Kees Stip, Vijf variaties op een misverstand, 's Gravenhage, 1950.