Kleurenblind de criminaliteit te lijf?

Vergelijkbare documenten
Etnisch Profileren in Den Haag? Een verkennend onderzoek naar beslissingen en opvattingen op straat

Wetenschappers in dienst van de overheid. (samenvatting)

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België?

Datum 10 januari 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het rapport van Amnesty International over etnisch profileren

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

Onderwerp Beantwoording vragen raadskamer over het rapport Evaluatie Bestuurlijke Arrangementen Antillianengemeenten

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Datum 12 september 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat Jij ziet er helemaal niet uit als een politieman!

Examen HAVO. Maatschappijleer (oude stijl en nieuwe stijl)

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Praktische opdracht Maatschappijleer Criminaliteit en etniciteit

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Risbo 2013.

Op 25 november heeft de fractie van GroenLinks vragen gesteld over bovengenoemd onderwerp. De vragen beantwoorden wij als volgt.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Embargo t/m woensdag 16 december 2015, uur. Publicatie Policy Brief Geen tijd verliezen. Van opvang naar integratie van asielmigranten

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Er is een duidelijke relatie met de discussie over etnisch profileren. Terecht legt de ombudsman de

Mevrouw drs. K.H. Ollongren Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus EA DEN HAAG. Geachte mevrouw Ollongren,

Misdrijven en opsporing

Management samenvatting

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp

Datum 12 januari 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Medewerkers maken zwartboek discriminatie

1. Inzet van de juiste mensen en middelen leidt tot betere resultaten tegen minder kosten

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

Parallellen tussen België en Nederland

Datum 22 september 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over terreur van Marokkaanse jongeren in Helmond

Het puntenpaspoort Auteur: VNL Datum: Oktober 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Over monitoren: trends, determinanten en effecten. Jos de Haan Sociaal en Cultureel Planbureau Erasmus Universiteit Rotterdam

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Studiedag Ethnic Profiling Dienst diversiteit

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Datum 7 december 2015 Betreft Kamervragen van de leden Jadnanansing en Marcouch (beiden PvdA) over discriminatie

Samenvatting. Aanleiding tot het onderzoek

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Database wetenschappelijke onderzoeken & deskundigen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

Datum 21 december 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de aanhouding van een bejaarde Marokkaans-Nederlandse man

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart?

Financieel rechercheren

Samenvatting Docentenhandleiding

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Bijlage 1 Gebruikte gegevens

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

Datum 4 juni 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over Gemeente Venray in gesprek met Marokkaanse overheid over criminele jongeren

4. Kans op echtscheiding

Datum 8 november 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de politie foto s neemt van personen en hun identiteitsbewijzen

szw Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

Voorstel aan de raad. Raadsadvies Jeugd en veiligheid - wordt gevolgd

Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee

Datum 23 mei 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de Haagse politie een rapport over discriminatie zou hebben gemanipuleerd

Achterblijvers in de bijstand

6 secondant #6 december Groot effect SOV/ISD-maatregel

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Examen HAVO. Maatschappijleer (nieuwe stijl en oude stijl)

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

Eindexamen maatschappijleer

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Kennislink.nl. Reizende criminelen langer uit handen van de politie. Slechts kwart van misdrijven opgehelderd

1 Inleiding. 1.1 Discriminatie in arbeidsmarktperspectief

Op basis van louter deze percepties kan echter. Etnisch profileren in Nederland: wat weten we nou echt?

B&W-Aanbiedingsformulier

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Documentatie Personen met een re-integratietraject dat wordt verzorgd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWVTRAAGGTABULT)

DE ONTMASKERING VAN HET STRAFRECHTELIJK DISCOURS

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Korpschef Nationale Politie De heer mr. G. Bouman Postbus EL DEN HAAG. Geachte heer Bouman,

Datum 15 september 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen jeugdige criminelen met ernstige gedragsproblemen

het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, niet gecoördineerd.

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Zes gemeenten erbij: een uitdaging voor de VNG

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 14 juli 2011

Datum 26 september 2011 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bescherming van juweliers en andere middenstanders

Mogen we uit het hokje alsjeblieft?

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Kwartaalrapportage 1/08

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU

DNA DATABANKEN ALS BRON VOOR CRIMINOLOGISCH ONDERZOEK. Sabine De Moor

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus

Raadsvragen van de raadsleden Topdag (DENK) en Rennenberg (OAE) over discriminatie rondom stageplaatsen allochtone MBO-studenten.

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen pilot 2014-II

Van cijfers naar interpretatie

awetenschappelijk Onderzoeken

Transcriptie:

ARTIKELEN Een bredere blik op selectief criminaliteitsbeleid dan etnisch profileren alleen * Joanne P. van der Leun & Maartje van der Woude Het gelijkheidsbeginsel is bij uitstek richtinggevend voor Justitie. De geblinddoekte vrouwe Justitia maakt geen onderscheid naar huidskleur en culturele achtergrond. Wetsovertreders van autochtone herkomst en uit etnische minderheidsgroepen worden gelijk behandeld. 1 Inleiding: debat over etnisch profileren en selectiviteit Mede aangezwengeld door de Zwarte Pieten-discussie en een tweetal rapporten van Amnesty International Nederland en het Engelse Open Society Justice Initiative 2 is het debat over discriminatie, selectiviteit en etnisch profileren in Nederland recentelijk in alle hevigheid losgebroken. Waar mogelijk oneigenlijk gebruik van risicoprofielen door politie en justitie in het verleden wel vaker onder de aandacht is gebracht, 3 werd er zelden zo openlijk heftig en expliciet over gediscussieerd door verschillende betrokken partijen als nu het geval lijkt te zijn. Vrijwel direct na het verschijnen van het eerste Amnesty-rapport spraken de krantenkoppen voor zich: Politie discrimineert, Discriminatie bij preventief optreden van de politie en Discriminatie zit in de politiecultuur. 4 De toon was gezet. Het * Prof. dr. Joanne P. van der Leun is hoogleraar Criminologie aan het Instituut voor Strafrecht & Criminologie te Leiden. Mr. dr. Maartje van der Woude is hoofddocent Straf- en strafprocesrecht aan het Instituut voor Strafrecht & Criminologie te Leiden. Zij is tevens redactielid van PROCES. Voor dit artikel is deels gebruikgemaakt van passages uit G. Homburg & J.P. van der Leun, Veiligheid en integratie: is er wel een trendbreuk? Terugblik op 20 jaar Antillianen- en Marokkanengemeenten, in: L. Coello e.a. (red.), Jaarboek integratie en beleid. Afschaffing van specifiek minderhedenbeleid: motieven en gevolgen, Amsterdam: Amsterdam University Press 2013, p. 173-188. 1 Ministerie van Justitie, Criminaliteit in relatie tot etnische minderheden (CRIEM), Den Haag: Ministerie van Justitie 1997, par. 4.4. 2 Amnesty International, Proactief politieoptreden vormt risico voor mensenrechten in Nederland. Etnisch profileren onderkennen en aanpakken, Amsterdam: Amnesty International Nederland 2013; Open Society Justice Initiative & Amnesty International, Gelijkheid onder druk: de impact van etnisch profileren, Amsterdam: Amnesty International Nederland 2013. 3 F. Bovenkerk & D. Groenendijk, Wie is de terrorist? Zin en onzin van ethnic profiling, Utrecht: Forum 2009. 4 Spits, Metro en de Volkskrant 28 oktober 2013. 24 PROCES 2014 (93) 1

stigmatiseren, targetten en onheus behandelen van bepaalde groepen zou vanuit beleid en politiek gevoed zijn, zo meende ook de Nationale ombudsman. 5 Hoewel het belangrijk is om het risico op en van etnisch profileren meer prominent op de politieke agenda te zetten, hetgeen een van de doelstellingen was van Amnesty International, is het wel van belang om het debat evenwichtig en geïnformeerd te blijven voeren. Het moge duidelijk zijn dat er zowel op internationaal als op nationaal vlak aanwijzingen zijn voor het mogelijk oneigenlijke gebruik van risicoprofielen door opsporingsambtenaren en/of publieke en private toezichthouders. Hierbij wordt meestal niet gedoeld op het gebruiken van vooraf door de organisatie op basis van allerhande intelligence vastgestelde risicoprofielen, maar meer op het (onbewust dan wel bewust) selecteren van bepaalde personen voor (nadere) controle(s). Dit gebeurt binnen de kaders van de professionele individuele beoordelingsruimte. Waar het de bedoeling is dat een veelheid aan objectieve factoren de basis vormt voor het nemen van politiële en justitiële beslissingen, zou er bij oneigenlijke selectie worden beslist op basis van subjectieve factoren, de bekende onderbuikgevoelens. Mede als gevolg van de dynamiek van de gekleurde Nederlandse veiligheidscultuur zou etniciteit hierbij een belangrijke factor kunnen vormen, ook gezien het feit dat de wettelijke bevoegdheden om personen en voertuigen te controleren de laatste jaren flink zijn opgerekt. 6 Ook geeft de internationale literatuur, met name afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, rondom fenomenen als driving while black 7 en flying while Arab 8 aan dat gelijke behandeling in het (lucht)verkeer en in politiecontroles niet vanzelfsprekend is. 9 Echter, ondanks het belang van dergelijke internationale studies moet ervoor gewaakt worden om de problematiek rondom discriminatory policing zoals deze zich in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten voordoet, klakkeloos te vertalen naar de situatie in Nederland. Nederland kent geen geschiedenis van rassenrellen tussen minderheden en de politie zoals in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, en de verhoudingen tussen minderheids 5 www.omroepwest.nl/nieuws/20-10-2013/nationale-ombudsman-%e2%80%98politie-die-eroplos-timmert-probleem%e2%80%99. 6 J.P. van der Leun & M.A.H. van der Woude, Ethnic profiling in the Netherlands? A reflection on expanding preventive powers, ethnic profiling and a changing social and political context, Policing and Society 2011, 4, p. 444-555; M.A.H. van der Woude & J.P. van der Leun, De Nederlandse veiligheidscultuur als katalysator voor etnisch profileren? Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit 2013, 2, p. 123-136. 7 R.J. Lundman & R.L. Kaufman, Driving while black: Effects of race, ethnicity, and gender on citizen self-reports of traffic stops and police actions, Criminology 2003, 1, p. 195-220; K. Meeks, Driving While Black: Highways, shopping malls, taxi cabs, sidewalks: How to fight back if you are a victim of racial profiling, New York: Broadway Books 2010. 8 E. Baker, Flying while Arab: Racial profiling and air travel security, Journal of Air Law and Commerce 2002, 67, p. 1375-1405; D.A. Harris, Profiles in injustice: Why police profiling cannot work, New York: The New Press 2002. 9 Deze uitdrukkingen hebben betrekking op het overmatig stoppen van mensen op basis van hun huidskleur in het verkeer en op basis van een Arabische achtergrond op vliegvelden. PROCES 2014 (93) 1 25

Joanne P. van der Leun & Maartje van der Woude groeperingen en de autoriteiten zijn van oudsher beduidend positiever in Nederland. 10 Wel is er in Nederland veel aandacht voor de oververtegenwoordiging van bepaalde groepen migranten in de criminaliteit. Het is niet onmogelijk dat dit ook etnisch profileren in de hand werkt, maar bewijs daarvoor is zwak en gemengd. Voor een samenvatting van het beschikbare onderzoek naar selectiviteit en etnisch profileren verwijzen we naar elders. 11 Het is overigens ook van belang te bedenken dat een belangrijke reden voor selectiviteit ten aanzien van minderheidsgroepen waarschijnlijk gelegen is in de keuze om veel politie in te zetten op straatcriminaliteit en overlast en op (multi-etnische) probleemgebieden. Dat zijn enerzijds de terreinen waarop de burger de politie wil zien handelen, en anderzijds de terreinen waar nu eenmaal veel personen actief zijn die afkomstig zijn uit minderheidsgroepen in de lagere regionen van de samenleving. Zodra de politie bijvoorbeeld zwaarder inzet op fraude, milieucriminaliteit of drank- en drugsgebruik onder studenten, komen andere profielen in beeld. Het punt is dat politieagenten dan echter waarschijnlijk in mindere mate op straat zullen gaan surveilleren, en dat we die selectiviteit dus veel minder zouden zien. In het voorliggende artikel benaderen we de problematiek van selectiviteit in bredere zin door te kijken naar het veiligheidsbeleid. In hoeverre neemt de overheid daarin stelling voor of tegen selectieve aandacht voor personen met een migratieachtergrond? De vraag is niet alleen actueel vanwege de op de politie toegespitste discussie over etnisch profileren, maar ook vanwege de keuze van de nationale overheid, gemaakt met het verschijnen van de Integratienota 2011. Onder het motto Niet afkomst, maar toekomst telt heeft de overheid de keuze gemaakt om rigoureus te stoppen met specifiek beleid ten opzichte van minderheden. 12 Dit geldt, als we de nota goed lezen, zeker ook voor het veiligheidsbeleid. Integratie en het tegengaan van criminaliteit zullen niet meer door specifiek beleid, gericht op afzonderlijke groepen worden gerealiseerd. In plaats daarvan zal het beleid uit algemene maatregelen bestaan die uitgaan van de verantwoordelijkheid van betrokkenen en van maatschappelijke instellingen. Waar het om gaat is dat normoverschrijdend en crimineel gedrag wordt bestreden afkomst speelt daarin geen rol. 13 Dit soort passages suggereren dat er op het niveau van het veiligheidsbeleid een tendens te zien is die zich juist expliciet afkeert van selectiviteit. Hoewel de 10 Zie voor het Verenigd Koninkrijk o.a. B. Bowling & C. Phillips, Disproportionate and discriminatory: Reviewing the evidence on police stop and search, Modern Law Revie 2007, 6, p. 936-961; J. Miller, Stop and search in England: A reformed tactic or business as usual? British Journal of Criminology 2010, 5, p. 954-974. Een goed overzicht voor de Verenigde Staten wordt gegeven door Harris 2002. 11 Zie voor een overzicht over klassenjustitie B. Rovers, Klassenjustitie: een overzicht van onderzoek naar selectiviteit in de Nederlandse strafrechtsketen, Rotterdam: Erasmus University Rotterdam 1999, en voor een literatuursynthese over etnisch profileren J.P. van der Leun e.a., Country Profile: The Netherlands. An Exploratory Quantitative and Qualitative Research into Perceptions on Policing & Ethnic Profiling, 2013, beschikbaar via SSRN: http://ssrn.com/abstract=2358040 of http:// dx.doi.org/10.2139/ssrn.2358040. 12 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Integratienota, Den Haag: Ministerie van BZK 2011. 13 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2011, p. 7. 26 PROCES 2014 (93) 1

relatie tussen het algehele veiligheidsdiscours en het optreden van de politie op straat complex is, kan het beantwoorden van onze onderzoeksvraag zicht bieden op het bredere kader waarbinnen de politie haar werk verricht. Criminaliteit en integratie De oververtegenwoordiging van (bepaalde) groepen met een migratieachtergrond in overlast en criminaliteit is al geruime tijd een hot topic in Nederland, zowel op politiek als op maatschappelijk niveau. Vooral verdachten en daders van Marokkaanse en Antilliaanse huize staan in het brandpunt van de belangstelling. 14 Dit is niet nieuw. Al vele jaren geleden werd op grond van jarenlange reeksen onderzoeken in de nota Criminaliteit in relatie tot de integratie van etnische minderheden gewezen op deze oververtegenwoordiging en de relatie daarvan met een gebrekkige integratie. 15 Criminologische studies door de jaren heen wezen stelselmatig op een oververtegenwoordiging van personen met een niet-westerse migrantenachtergrond voor alle fasen van het strafrechtelijke systeem: van verdachtenregistraties in het Herkenningsdienstsysteem van de politie tot in de gevangenissen. 16 Aanvankelijk waren de data onder andere door het verbod op etnische registratie dusdanig onbetrouwbaar dat ook veel rekening werd gehouden met een vertekening van gegevens. 17 Ook was het maatschappelijk gezien aanzienlijk minder geaccepteerd om openlijk te spreken over een mogelijk verband tussen een migratieachtergrond en criminaliteit. Maar sinds 2005 in onderzoek criminaliteitscijfers gekoppeld kunnen worden aan het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en daarmee ook de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA), is de oververtegenwoordiging niet meer omstreden. 18 Er is nog altijd wel veel discussie over de mogelijke verklaringen. Waar aanvankelijk vooral gewezen werd op de structurele achterstand van minderheden in de samenleving en op selectieve politieaandacht etnisch profileren, zouden we nu zeggen, verschoof dit gaandeweg deels naar aandacht voor (culturele) problemen in de opvoeding en een gebrek aan integratie dat mede zou leiden tot criminele betrokkenheid. 19 De toenemende culturalisering van veilig 14 M. van San, Stelen & steken. Delinquent gedrag van Curaçaose jongens in Nederland, Amsterdam: Het Spinhuis 1998; J.D. de Jong, Kapot moeilijk: een etnografisch onderzoek naar opvallend delinquent groepsgedrag van Marokkaanse jongens, Amsterdam: Aksant 2007. J. Junger-Tas, Ethnic minorities, social integration and crime, European Journal on Criminal Policy and Research 2001, 1, p. 5-29. 15 Ministerie van Justitie 1997. 16 M. Blom e.a., Verdacht van criminaliteit. Allochtonen en autochtonen nader bekeken, Voorburg/Den Haag: CBS/WODC 2005; G. Engbersen, J.P. van der Leun & J. de Boom, The Fragmentation of Migration and Crime in the Netherlands, Crime and Justice 2007, 35, p. 389-452. 17 W. de Haan & F. Bovenkerk, Moedwil en misverstand; overschatting en onderschatting van allochtone criminaliteit in Nederland, Tijdschrift voor Criminologie 1993, 35, p. 277-300; H. van Hulst & J. Bos, Pan i Rèspèt (brood en respect): criminaliteit van geïmmigreerde Curaçaose jongeren in drie politieregio s in 1989-1991, Utrecht: Onderzoeks Kollektief Utrecht (OKU) 1993. 18 Blom e.a. 2005. 19 F. van Gemert, Ieder voor zich. Kansen, cultuur en criminaliteit van Marokkaanse jongens, Amsterdam: Het Spinhuis 1998; Van San 1998; Brons e.a. 2008a, 2008b. PROCES 2014 (93) 1 27

Joanne P. van der Leun & Maartje van der Woude heidsproblemen ging samen met een tamelijk eenzijdige maatschappelijke aandacht voor de invloed van de eigen groep op criminaliteit en overlast. Pas recentelijk is er weer meer aandacht voor de rol die ook selectiviteit zou kunnen spelen. Hierna gaan we na in hoeverre dit alles, ondanks de blinddoek van Vrouwe Justitie, ook aanleiding was tot het ontwikkelen van specifiek of selectief beleid, wat nu weer verlaten zou moeten worden. Specifiek criminaliteitsbeleid Hoewel de nationale overheid generiek beleid hoog in het vaandel heeft en had, begon vooral aan de start van het nieuwe millennium veelal gevoed vanuit het lokale niveau te dagen dat dit in het veiligheidsterrein niet altijd leek te voldoen. Zo stond te lezen in een nota van het ministerie van Justitie dat de aanpak van de jeugdcriminaliteit gebaat zou zijn bij meer inzicht in de etnische achtergrond van daders om te kunnen beoordelen of dit de aanleiding zou moeten zijn tot meer maatwerk in preventie, opsporing en sanctiemogelijkheden. 20 Met voorzichtige formuleringen wordt gepleit voor beleid dat zou moeten aansluiten bij cultuurspecifieke kenmerken van de betrokken groepen. De diverse nota s van de betrokken ministeries door de tijd heen geven weinig concrete voorbeelden van wat dit specifieke beleid zou moeten zijn. In 2007 gaf toenmalig minister van Justitie Hirsch Ballin in een brief aan de Tweede Kamer enkele voorbeelden, zoals het geven van extra uitleg aan veroordeelden met een buitenlandse achtergrond aan wie een straf is opgelegd, maar ook de inzet van bijvoorbeeld Antilliaanse of Marokkaanse coaches voor gezinnen en het aanspreken van ouders van jeugdige criminelen op het gedrag van hun kinderen. 21 In de kennisfundamenten die justitie liet vervaardigen komen ook vooral opvoedingsproblemen en een grote afstand tot de gevestigde samenleving aan bod. De problemen bij de desbetreffende jongeren zouden vooral hardnekkiger zijn dan binnen andere groepen. 22 De meest concrete behoefte aan nieuw beleid was er in gemeenten met een overmaat aan lastige jongeren binnen migrantengemeenschappen. Het is dan ook niet verrassend dat daarop juist heel evident specifiek beleid werd toegesneden. Dit gebeurde echter in het begin niet vanuit het ministerie van Justitie, maar vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Tussen 1994 en 2004 kwam er gelabelde financiering voor gemeenten die outreachend werkten om jongeren met een Antilliaanse achtergrond en later ook met een Marokkaanse achtergrond op straat te bereiken. In 1998 werd de doelgroep verruimd en werden Stimuleringsprojecten Allochtone Groepen (SPAG) gefinancierd. De projecten waren gericht op de afwijkende straatcultuur, de taalproblemen en het wantrouwen tegenover de Nederlandse instituties, die juist deze groepen las 20 Ministerie van Justitie, Actieprogramma aanpak jeugdcriminaliteit 2003-2006 Jeugd Terecht, Den Haag: Ministerie van Justitie 2003. 21 Kamerstukken II 2007/08, 25726, 22. 22 D. Brons, N. Hilhorst & F. Willemsen, Aandachtspunten voor preventie van marginalisering van Antillianen, Den Haag: WODC 2008a; D. Brons, N. Hilhorst & F. Willemsen, Het kennisfundament t.b.v. de aanpak van criminele Marokkaanse jongeren, Den Haag: WODC 2008b. 28 PROCES 2014 (93) 1

tig bereikbaar maakten. De aanpak werd voortgezet onder de hoede van het ministerie van Vreemdelingenzaken en Integratie, waarna gaandeweg meer gerichte aandacht kwam voor de aanpak van criminaliteit en overlast. 23 De stimuleringsregeling liep in 2004 af, ruim tien jaar na de start, maar gemeenten bleven te maken houden met een hardnekkige problematiek, juist ook binnen migrantengemeenschappen. De aanhoudende problemen leidden tot een nieuwe regeling: de Bestuurlijke Arrangementen Antillianengemeenten vanuit het ministerie van Vreemdelingenzaken en Integratie en later dat van Wonen, Werken en Integratie. Gemeenten maakten bestuurlijke afspraken over het aanpakken van schoolverlaten, jeugdwerkloosheid en criminaliteit. De deelnemende gemeenten zetten een groot aantal projecten op die gericht waren op een verbeterde aansluiting van Antilliaans-Arubaanse jongeren op de reguliere voorzieningen. Uiteindelijk werd een taskforce ingesteld die een meer definitieve vorm van additionele financiering vanuit het Gemeentefonds met zich meebracht. 24 Ook werden naar aanleiding van een rapport over de wenselijkheid van doelgroepenbeleid voor Marokkaans-Nederlandse jongeren 25 initiatieven gestimuleerd in gemeenten die veel problemen met overlast en criminaliteit door deze doelgroep ondervonden. 26 De rode draad in deze veelvormige projecten werd gevormd door het zoeken naar een betere aansluiting tussen deze groepen bij reguliere voorzieningen en het overbruggen van culturele afstand en taalproblemen via bijvoorbeeld straatcoaches en gezinshulp. 27 Of, zoals Vijghen het formuleert met betrekking tot de Marokkanengemeenten: Veel meer dan van specifiek beleid kan gesproken worden van het versterken van cultuursensitiviteit binnen het reguliere beleid. 28 Voorts trad gaandeweg een accentverschuiving op van preventief en zorggericht naar repressief. De aanpak werd directer gericht op het tegengaan van overlast en criminaliteit door jongeren. 29 Opmerkelijk is ten eerste dat de keuze voor specifieke maatregelen nauwelijks werd gemotiveerd en ten tweede dat de werking ervan niet te bewijzen was vanwege het gefragmenteerde karakter van de projecten en de gebrekkige monitoring van vorderingen en resultaten. 30 23 G. Muskens e.a., Antillianenbeleid in zeven gemeenten. Rapportage over 2001-2004, Hellevoetsluis: Doca Bureaus 2004. 24 Taskforce Antilliaanse Nederlanders, Antilliaanse probleemgroepen in Nederland. Een oplosbaar maatschappelijk vraagstuk, Den Haag: Taskforce Antilliaanse Nederlanders 2008. 25 M. Vandenbroucke e.a., Gemeentelijk beleid voor Marokkaans-Nederlandse jongeren: rapportage over de wenselijkheid van specifiek doelgroepenbeleid, Utrecht: Verwey-Jonker Instituut 2008. 26 M.E. Mandos e.a., Evaluatie stimuleringsprojecten allochtone groepen, Leiden: Research voor Beleid 2004; G.H.J. Homburg, Voorbereiding evaluatie bestuurlijke arrangementen Antilliaanse risicojongeren 2005-2008, Amsterdam: Regioplan 2005; M. Vijghen, Hoe specifiek is regulier beleid (en andersom)? Een inventarisatie van de specifieke inspanningen en recente resultaten van de tweeëntwintig gemeenten van het Samenwerkingsverband Marokkaans-Nederlandse risicojongeren, Utrecht: SMNr 2011. 27 Homburg & Van der Leun 2013. 28 Vijghen 2011, p. 15. 29 M. van Gent, S. Hissel & G. Homburg, Tussentijdse outputrapportage Antillianengemeenten, Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek 2008. 30 Homburg & Van der Leun 2013. PROCES 2014 (93) 1 29

Joanne P. van der Leun & Maartje van der Woude Conclusie en discussie Op grond van het voorgaande kunnen we stellen dat Vrouwe Justitia wel langdurig gelonkt heeft naar specifiek beleid, vooral onder invloed van hardnekkige criminaliteitsproblemen bij jongeren met een Antilliaanse en Marokkaanse achtergrond, maar dat zij zich in de praktijk van het criminaliteitsbeleid toch vaak kleurenblind heeft getoond. In die zin is het afstappen van specifiek beleid ten faveure van generiek beleid niet zo n grote trendbreuk als de integratienota van 2011 op het eerste gezicht doet geloven. Specifiek beleid is in het veiligheidsveld óf nooit heel duidelijk als iets eigens van de grond gekomen, denk aan justitie, óf het heeft, vanuit de overige ministeries, een meer algemene invulling gekregen. Het voornaamste aspect van specifiek beleid was het vinden en binden van jongeren met een niet-westerse achtergrond. Dat kan ook prima binnen de kaders van generiek beleid, zeker nu dat ook nog altijd maatwerk toestaat. Vanuit die gedachte en passend binnen de nieuwe expliciet kleurenblinde wind die in overheidsland waait, zijn nu dan ook de specifieke gelden inmiddels opgegaan in het reguliere generieke beleid. Daar lijkt niet zoveel aan verloren, aangezien de langdurige experimenten weinig aanvullende kennis hebben opgeleverd over wat het specifieke beleid zou moeten zijn om effectief te zijn. 31 De tweede conclusie is dat zich wel een heel essentiële verandering voordoet in het beleidsdiscours, dat zich meer afkeert van terminologie die naar bepaalde groepen wijst. Het is zeer wel denkbaar dat de discussies over de culturele eigenheid van de criminaliteitsproblemen en labels als Marokkanengemeenten en Antillianengelden een stigmatiserende werking hebben gehad. 32 In de integratienota uit 2011 wordt dit expliciet gezien als een van de nadelen van specifiek beleid: De ervaring leert bovendien dat maatregelen die gericht zijn op specifieke etnische groepen, mensen opsluiten in groepen en de scheidslijnen daartussen benadrukken (p. 7). In dat opzicht lijkt de recente trend in het veiligheidsbeleid zich sterker dan voorheen af te keren van terminologie die uitgaat van selectiviteit en verschillen. Er gaan zelfs stemmen op dat de overheid die lijn nog verder zou moeten doorzetten met het afschaffen van etnische categorisering en registratie. 33 De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) stelde enige tijd geleden in dit verband dat met het afschaffen van doelgroepenbeleid ook de legitimatie voor het bijhouden van allerlei gegevens omtrent etniciteit en geboorteland van de ouders zou vervallen. De RMO geeft daarbij expliciet aan dat etnische registratie aanvankelijk bedoeld was voor voorkeursbeleid, maar dat uitgesplitste gegevens nu vooral worden ingezet voor het aanwijzen van probleemgroepen bin 31 Homburg 2005; J. Klaver, Antillianen en Arubanen naar werk: evaluatie van de experimentele stimuleringsprojecten voor Antilliaanse en Arubaanse jongeren 1994-2001, Amsterdam: Regioplan 2001; T. Tudjman e.a., Evaluatie Bestuurlijke Arrangementen Antillianengemeenten 2005-2008, Rotterdam: RISBO 2010; M.M.C. Grootscholte, J.A. Bouwmeester & E. Flapper, Tussenevaluatie Direkshon-projecten, Leiden: Research voor Beleid 2005. 32 M. Ham & J. van der Meer, De etnische bril. Categorisering in het integratiebeleid, Den Haag: Nidi 2012. 33 Ham & Van der Meer 2012. 30 PROCES 2014 (93) 1

nen het veiligheidsbeleid. 34 Een afschaffing van etnische registraties zou volgens die redenering een deel van de bodem onder selectiviteit en daarmee mogelijk ook onder etnisch profileren kunnen wegslaan. De vraag is of met een neutraler beleidsdiscours de stigmatisering van migranten een bekende keerzijde van specifiek beleid ook minder zal worden. Hoewel we hierover voornamelijk slechts kunnen speculeren, brengen we twee overwegingen naar voren. De eerste overweging is dat stigmatisering en mogelijk selectief optreden maar gedeeltelijk voortvloeien uit formeel beleid. Als het discours zo gefocust blijft op hoge criminaliteitscijfers en cultuurspecifieke problemen met de zelfversterkende effecten daarvan, zal de stigmatisering blijven bestaan, of beleid nu specifiek of generiek genoemd wordt. Blijft staan dat als de ervaringen op lokaal niveau zijn dat de meest hinderlijke vormen van criminaliteit en overlast gepleegd worden door mensen met een migrantenachtergrond, de roep om specifieke aandacht zal blijven bestaan. Uit de tijd dat gegevens nog slecht beschikbaar waren, weten we dat het probleem toch op de agenda kwam, eenvoudigweg omdat het op lokaal niveau als een probleem beleefd werd. Een tweede opmerking is dat als de overheid serieus werk wil maken van de slogan dat niet afkomst, maar toekomst telt, zij ook serieus zou moeten bevorderen dat en monitoren in hoeverre generiek bedoeld beleid ook daadwerkelijk gelijkelijk uitpakt in gelijke gevallen. Dat hoeft niet met een bureaucratische papierwinkel, dat kan ook met aandacht op buurtniveau voor groepen die zich onheus behandeld voelen en met een goede klachtenregeling. Dat kan ook met een goede scholing van en bewustwording bij agenten, officieren en rechters. Kort maar goed: het is geen overbodige luxe om de blinddoek van Vrouwe Justitia ook regelmatig te benadrukken en te controleren. Herkomst kan met name in politieoptreden soms wel degelijk van belang zijn en dus ook een rol spelen in het handelen van de politie. Daar moet dan echter wel een goede reden voor zijn, die ook door de overheid gemotiveerd én gecontroleerd wordt. Als dat de uitkomsten zouden zijn van het opnieuw aangezwengelde debat rondom etnisch profileren, zou dat uitstekend passen binnen de geest van de kleurenblinde integratienota. Het kan ook voorkomen dat er een grote kloof komt tussen een discours van generiek beleid en de dagelijkse praktijk op straat of in de rechtszaal. 34 Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Tussen afkomst en toekomst, etnische categorisering door de overheid, Den Haag: RMO 2012. PROCES 2014 (93) 1 31