7. BLOOTSTELLING VAN DE BRUSSELSE BEVOLKING AAN HET

Vergelijkbare documenten
46. BLOOTSTELLING VAN DE BRUSSELSE BEVOLKING AAN HET

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

47. KADASTER VAN HET GLOBALE VERKEERSGELUID (MULTI BLOOTSTELLING) IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Lden. Année Global - Indicateur global. Jaar Globale - Globale indicator. Lden. Niveau moyen annuel Gemiddeld jaarniveau

Algemene beschrijving

Lden. Multi-blootstellingskaart. Carte de multi-exposition

Algemene beschrijving

Algemene beschrijving

Algemene beschrijving

43. KADASTER VAN HET GELUID AFKOMSTIG VAN TRAMS EN

Algemene beschrijving

STRATEGISCHE GELUIDSBELASTINGKAARTEN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Algemene beschrijving

Algemene beschrijving

Jeroen Lavrijsen Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid

Algemene beschrijving

BLOOTSTELLING AAN OMGEVINGSLAWAAI IN VLAANDEREN

6. GELUIDSKADASTER 2006 VAN HET SPOORWEGVERKEER IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Algemene beschrijving

Algemene beschrijving

6. GELUIDSKADASTER 2006 VAN HET SPOORWEGVERKEER IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

45. KADASTER VAN HET VLIEGTUIGLAWAAI JAAR 2006

MOBIEL NETWERK VOOR GELUIDSMETINGEN

Toespraak Evelyne Huytebroeck Geluidskadaster voor vliegtuigen

Geluidshinder door het verkeer kaarten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2016)

45. KADASTER VAN HET VLIEGTUIGLAWAAI JAAR 2006

Nota met betrekking tot het artikel 10 Stallestraat

Utrecht brengt geluid in kaart

WAAROM DIT ONDERWERP?

2. AKOESTISCHE BEGRIPPEN EN HINDERINDICES

Synthesenota. Leefmilieu Brussel - augustus 2015

Methodologische fiche

Geluidskadaster en strategische geluidsbelastingkaart 2016 voor het verkeer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

18. HORECA EN GELUIDSHINDER

12. AKOESTISCHE GEVOLGEN VAN DE HERINRICHTING VAN DE

49. DOELSTELLINGEN EN METHODOLOGIE VAN DE

SOBANE methoden: Lawaai NIVEAU 3: ANALYSE. INLEIDING Expertise

49. DOELSTELLINGEN EN METHODOLOGIE VAN DE

Evaluatie van de milieucapaciteit

17. DE PROCEDURE VAN DE EFFECTENSTUDIE (GELUIDSASPECTEN)

REGELGEVING VOOR GELUID

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR DE INTERPRETATIE

16. WERVEN EN GELUIDSHINDER

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR DE INTERPRETATIE

MILIEUVERGUNNINGEN IN BRUSSEL :

38. ZONDER AUTOMOBIEL IN DE STAD! : METINGEN EN

Afwijking beoordeling geluidshinder tracés MER 2005 MER Kader

54. STILLE ZONES EN AKOESTISCHE COMFORTZONES IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

40. GELUIDSMETINGEN VAN DE MEETSTATIONS IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST : ENKELE VOORBEELDEN VAN ANALYSES

16 maart Geluidskaarten R. Maat

geluid BBHR tot vaststelling van de voorwaarden voor het afspelen van elektronisch versterkt geluid in voor het publiek toegankelijke inrichtingen

Figuur 1B: Kans op blijvende gehoorschade in functie van het gemiddeld geluidsniveau (uitgedrukt in dba) en de blootstellingsduur.

Informatie over de huidige en verwachte geluidsoverlast in Hoevelaken en Holkerveen, vooral langs de oostkant van de A28

HOOFDSTUK VI: LAWAAI. Krachtlijnen. Prioritaire acties. Inleiding. Toezien op een goede kwaliteit van de geluidsomgeving voor allen

Scholen Naar meer plaatsen in het Brusselse onderwijs

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN

Opleiding Duurzaam gebouw

: Externe veiligheid hotel bestemmingsplan Bedrijvenpark A1

1. PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

April Effecten van salderen tussen handhavingspunten

1 Impact van spreiding van vliegtuigroutes op geluidshinder

De richtlijn 80/779/EG bepaalde als grenswaarde voor de dagwaarden:

Ontwerp voor het gewestelijk plan voor de preventie en de bestrijding van geluidshinder in een stedelijke omgeving

29. GELUID EN TRILLINGEN TE WIJTEN AAN HET

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN. Hoe lawaai afkomstig van technische installaties beperken? Inleiding en context. Seminarie Duurzaam bouwen.

Beleid wegverkeerslawaai AWV

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

geluid BBHR tot vaststelling van de voorwaarden voor het afspelen van elektronisch versterkt geluid in voor het publiek toegankelijke inrichtingen

Lawaai om de Middenvijver

Opleiding Duurzaam Gebouw :

Août - Augustus Phases2-3 Fasen2-3. CONTRAT DE QUARTIER Navez - portaels WIJKCONTRACT navez - portaels

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

NOTA AAN DE EUROPESE COMMISSIE

ZWARTE PUNTEN VAN GELUIDSHINDER EN ARTIKEL 10 VASTSTELLINGEN. Geluidsplan

Men is voornemens een aantal bedrijfswoningen en bedrijfshallen te projecten net ten zuiden van het bestaande bedrijventerrein Overrijke.

BOOT organiserend ingenieursburo BV. QRA Appartementencomplex Tollensstraat 211, Nijmegen

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Barendrecht. Akoestisch onderzoek. Uitbreiding Vrijenburgschool (versie 1.0) drs. R.A.P. Effting.

Premies in Brussel Akoestisch luik van de premie voor de renovatie van het woonmilieu

Opleiding Duurzaam gebouw

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 18 DECEMBER 2008

Berekening geluidsbelasting

Rapport Geluidsniveaumetingen bij Oosterpark

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon

Stedelijk geluidsactieplan Antwerpen. Rebecca Beeckman Energie en Milieu stad Antwerpen,

Welzijnsbarometer 2015

34. BLOOTSTELLING AAN LAWAAI IN DE SCHOLEN

AK OESTISCH ONDERZOEK B E S T E MMINGSPLAN S T IPHOUT - GERWENSEWEG 58-60

1. Algemene meteorologische situatie

Bestemmingsplan. Zuidelijke Binnenstad. Akoestisch onderzoek. Verkeerslawaai. : Stadsdeel Amsterdam-Centrum

Notitie. Figuur 1 Toekomstige situatie. Het te vervallen deel van de muur is blauw omkaderd.

GEDEELTELIJKE WIJZIGING VAN HET GBP GGB 15 HEIZEL ONTWERP LASTENBOEK BETREFFENDE DE UITWERKING VAN EEN AANVULLING VOOR HET MILIEUEFFECTENRAPPORT

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

Process- en gemengde methodologie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Ontwikkeling van het begrip betrouwbaarheid

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

Transcriptie:

7. BLOOTSTELLING VAN DE BRUSSELSE BEVOLKING AAN HET GELUID AFKOMSTIG VAN DE SPOORWEGEN IN HET JAAR 2006 De doelstellingen van de geluidskadasters en de terminologie, de methodologie en de beperkingen van de modelleringen worden beschreven in de methodologische fiche "geluid" nr. 49. Voor een beter begrip van deze fiche is het sterk aan te bevelen parallel de fiche 49 te lezen. Het kadaster van het spoorweglawaai in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2006) wordt geanalyseerd in de geluidsfiche nr. 6. 1. Brusselse context Het spoorwegnet in het Gewest is ongeveer 65 km lang. De stations langs de Noord-Zuidverbinding zijn echte spoorwegknooppunten waar vrijwel alle lijnen van het land elkaar kruisen. Omdat bepaalde stukken door dichtbevolkte wijken lopen, is het belangrijk de blootstelling van de woonbevolking in te schatten. In 2006 telde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 992 300 inwoners, 509 onderwijsinstellingen en 36 ziekenhuizen waarvan de blootstelling aan het lawaai van het vervoer over land (waaronder het spoorvervoer) werd geëvalueerd. Uit de analyse van de resultaten van diverse onderzoeken (zie fiche geluid nr. 1) blijkt dat het geluid in het Brussels Gewest als een belangrijke vorm van overlast wordt beschouwd. Dit wordt echter heel verschillend ervaren van wijk tot wijk. De enquêtes tonen bovendien aan dat heel wat mensen de geluidsomgeving als een belangrijke factor beschouwen bij de beoordeling van de levenskwaliteit en de keuze van een woonplaats. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het percentage personen dat oordeelt dat de geluidsoverlast in hun buurt problematisch is, hoger dan voor heel België. Uit de telefonische steekproef en het openbaar onderzoek in 2008, naar aanleiding van de goedkeuring van het recentste geluidsplan (zie fiche geluid nr. 1), blijkt echter ook dat het treinverkeer als de minst storende bron van geluidsoverlast wordt ervaren. Het staat lager gerangschikt dan het lawaai van de andere vervoerswijzen en dan dat van de ingedeelde inrichtingen en het buurtlawaai. De resultaten van de gezondheidsenquêtes (fiche geluid nr. 1) tonen dat de "ervaren" hinder als gevolg van trillingen, toeneemt. Dat geldt ook voor de hinder die de ondervraagde personen in verband brengen met het treinverkeer. Sommigen zullen zeggen dat iemand kan klagen zonder objectief blootgesteld te zijn aan hoge niveaus. Uit studies is nochtans gebleken dat in bepaalde omstandigheden de perceptie van de bewoners waardevolle en betrouwbare informatie oplevert. Wat er ook van zij, in het kadaster van het spoorweglawaai in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2006) werden de trillingen die samenhangen met de diverse vervoerswijzen over land, niet opgenomen in de modellering. Het aantal klachten over het lawaai van de treinen lijkt beperkt en heeft doorgaans betrekking op zeer plaatselijke problemen (wissels, metalen bruggen, ). Het is mogelijk dat die indruk niet overeenstemt met de werkelijkheid aangezien de klachten over het verkeer kunnen worden doorgegeven ter attentie van de infrastructuursbeheerder (NMBS, "Mobiel Brussel-BUV) door de gemeente, door Leefmilieu Brussel en via nog andere kanalen. De versnippering van de bevoegdheden en van de dossiers is niet echt bevorderlijk voor een gecoördineerd beheer. Daarom wil het Geluidsplan 2008-2013 het beheer van de klachten optimaliseren (zie blz. 19 tot 21 van het Plan). Tot heden werd voor twee spoorlijnen een procedure ingesteld voor gegroepeerde klachten (een regelgevingsinstrument bekend als "artikel 10") 1. Na de validatie van deze procedure voerde Leefmilieu Brussel telkens een studie uit. De geïnteresseerde lezer vindt hierover meer informatie in punt 2.2 van de geluidsfiche nr. 36 Behandeling en analyse van de klachten betreffende geluidshinder. 1 De eerste, ingesteld eind 1999, heeft betrekking op de overlast die lijn 161 (tussen de Ooienstraat en de Archiefstraat) veroorzaakt op het grondgebied van de gemeente Watermaal-Bosvoorde. De tweede, ingediend in 2002, betreft lijn 124 (tussen de Braambeziënlaan en de Sophoraslaan) op het grondgebied van de gemeente Ukkel. PAGINA 1 VAN 6 MEI 2012

Een andere nuttige aanwijzing is het aantal zwarte punten dat betrekking heeft op het spoorweglawaai. De zwarte punten (ZP) komen overeen met bewoonde zones waar zich een concentratie van geluidshinder voordoet en/of een hoog aantal klachten wegens geluidshinder wordt geregistreerd. De geluidssituatie wordt er als hinderlijk ervaren. De erkenning als zwart punt houdt in dat een objectieve en grondige studie zich opdringt en dat, in voorkomend geval, een sanering wordt uitgevoerd (Leefmilieu Brussel, 27 maart 2009, blz. 25). In de lijst van de erkende zwarte punten die een prioritaire sanering vergden in 2000 (zie bijlage 1 van het geluidsplan 2000-2005) hadden 12 van de 37 ZP (dus één derde) betrekking op de spoorwegen. De geluidsstudies van deze sites en de aanbevelingen van de infrastructuurbeheerders kunnen geraadpleegd worden op de internetsite van Leefmilieu Brussel 2. 2. Werkhypothesen en methode De blootstelling van de bevolking aan het spoorweglawaai werd geraamd op basis van de geluids- en demografische gegevens die beschikbaar waren toen de databases voor de situatie 2006 werden samengesteld. De gebruikte geluidsgegevens zijn afkomstig van het kadaster van het spoorweglawaai 2006, opgesteld op basis van een mathematisch model (zie fiche 6. Kadaster van het spoorweglawaai in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Het gaat om een simulatie van de geluidsniveaus, waargenomen op 4 m hoogte en 2 m vóór de gevel. De in het kadaster gebruikte hinderindices zijn de "equivalente geluidsniveaus" (L den en L n ) die zo getrouw mogelijk de fysieke en statistische correlatie tussen het lawaai en de door de bevolking ervaren geluidsoverlast uitdrukken (zie geluidsfiche nr. 2). De gebruikte demografische gegevens hebben betrekking op de bevolkingsdichtheid in elke Brusselse statistische sector (NIS) in het jaar 2003. Er werd uitgegaan van de veronderstelling dat de bevolkingsdichtheid binnen elk van deze statistische sectoren uniform is. De Brusselse woonbevolking werd dan verdeeld over de gebouwen die geregistreerd stonden als woongebouwen. De gegevens over de woongebouwen (bezetting en hoogte van de gebouwen) werden ontleend aan de bestaande situatie in 1998 (gegevens gebruikt voor het Gewestelijke Bestemmingsplan) en op informatie van UrBIS (lokalisatie in Lambert-coördinaten, 1972). Een gebouw zal dichter of minder dicht bewoond zijn afhankelijk van zijn hoogte (geraamd aantal verdiepingen) en zijn grondoppervlakte. De berekening van de blootgestelde populatie is dus gebaseerd op de blootstelling van de gebouwen. Het geluidsniveau dat aan de meest blootgestelde gevel van het gebouw wordt gemeten, wordt toegekend aan elke bewoner van een gebouw. Een groot deel van de Brusselse bebouwing bestaat uit aaneensluitende gebouwen of uit gesloten huizenblokken zoals geïllustreerd in afbeelding 7.1. Het is dus niet uitgesloten dat een gebouw aan hoge geluidsniveaus is blootgesteld ter hoogte van de voorgevel, maar toch een rustige omgeving biedt aan de achterzijde, op het binnenplein of in de tuin, op voorwaarde dat die zijn afgesloten van de buitengeluiden. 2 Beheer van de zwarte punten: http://www.bruxellesenvironnement.be/templates/particuliers/informer.aspx?id=4250&langtype=2067&detail=t ab3 PAGINA 2 VAN 6 MEI 2012

Illustratie 7.1 : Toekenning van de berekende geluidsniveaus per woning (zelfde kleurencode als voor de geluidskaarten) Zoals hierboven aangegeven, leidt de door de richtlijn aanbevolen berekeningsmethode tot een overschatting van de blootgestelde bevolking. Daarom werd een aanvullende berekening uitgevoerd die rekening houdt met de aanwezigheid van een rustige gevel voor het woongebouw. Een gebouw wordt als een gebouw met een "rustige" gevel beschouwd als het verschil in geluidsniveau tussen twee gevels meer dan 20 db (A) bedraagt. Gebouwen gelegen in een omgeving waar de geluidsniveaus laag zijn, hebben uiteraard geen rustige gevel. De aanbevolen methodologie overschat ook de werkelijke blootstelling van de gevoelige gebouwen. De resultaten zijn uitgedrukt in aantal gevoelige gebouwencomplexen en een complex omvat alle gebouwen waaruit het is samengesteld. Het niveau dat voor een gebouwencomplex in rekening wordt gebracht, wordt gemeten aan de meest blootgestelde gevel van alle gebouwen waaruit het complex bestaat. Conclusie: de modelleringsresultaten stemmen overeen met een raming van de populaties (afgerond naar de honderdtallen) en een schatting van de gebouwen met een gevel die potentieel blootgesteld is aan een bepaald geluidsniveau. Men moet dus voorzichtig zijn bij het interpreteren van de resultaten, niet alleen zijn ze gebaseerd op ramingen, zij weerspiegelen ook een situatie op jaarbasis. Bovendien geven de resultaten een potentiële blootstelling aan. De Brusselaars verblijven niet 365 dagen per jaar en 24 uur per dag in hun woonplaats. Wij kunnen besluiten dat de resultaten zich bovenal lenen voor algemene analyses en voor een hiërarchisatie van de diverse situaties. Zoals in de geluidsfiche nr. 6 (punten 2.2 en 4.3) wordt uitgelegd, werd het spoorweglawaai ook gemodelleerd voor 2015 uitgaande van een scenario waarbij het GEN-net in gebruik is 3. 3. Evaluatie van de geluidsoverlast en slaapstoornissen 3.1. Geluidsniveaus die als referentie dienden om de blootstelling aan het spoorweglawaai te beoordelen. De referentiewaarden 4 gebruikt voor de analyse van de kaarten zijn de richtwaarden van de WGO voor overdag, L Aeq, 16h = 55dB(A), en 's nachts, L Aeq, 8h = 45dB(A) (richtwaarde vóór de wijziging van 2009). Deze waarden zijn ideale richtwaarden die men op lange termijn wil bereiken. Om over een referentiekader te beschikken, bepaalde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest drempelwaarden vanaf dewelke de geluidssituatie moet worden gecorrigeerd om de overlast voor de blootgestelde bevolking te verminderen en haar gezondheid te beschermen. Zij zijn aangepast aan het 3 De uitvoering van het GEN heeft veel vertraging opgelopen en is nu in principe gepland voor 2019. 4 Voor meer toelichtingen: zie fiche 37 "De in het Brussels Gewest gebruikte geluids- en trillingswaarden - versie 2010". PAGINA 3 VAN 6 MEI 2012

type geluidsbron en aan de uitvoerbaarheid van eventuele maatregelen. Het lawaai van de treinen is opgenomen in de overeenkomst tussen de NMBS holding en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5. 3.2. Bestaande situatie in 2006 Tabel 7.2 leert ons dat 4% van de Brusselse bevolking blootgesteld is aan geluidsniveaus L den hoger dan 55 db(a). 's Nachts woont 4% van de bevolking potentieel in een gebouw met een gevel die blootgesteld is aan geluidsniveaus hoger dan 45 db(a). De vergelijking van de blootstelling van de bevolking toont aan dat het merendeel van de bevolking in een gebouw woont met een gevel die gedurende alle uurschijven blootgesteld is aan niveaus lager dan 45 db(a). Tabel 7.2 Bevolking blootgesteld aan het geluid van het spoorwegverkeer in 2006 Bron: Leefmilieu Brussel - Studie Impact acoustique des transports terrestres pour la Région de Bruxelles-Capitale, 2009 - Acouphen Environnement. Geluidsniveaus Opmerkelijk is dat slechts 22% van de bevolking die boven de drempel van 55 db(a) in L den leeft, over een rustige gevel beschikt. Dit betekent dat 78% van de resterende inwoners die aan niveaus hoger dan 55 db(a) zijn blootgesteld, zich niet in een stille lokalen kan terugtrekken. 's Nachts stijgt het laatstgenoemde percentage tot 82% van de bevolking. Deze mensen beschikken dus niet over een rustige gevel (op basis van de drempelwaarde van 45 db (A). 3.3. Scenario gebaseerd op de ingebruikname van het GEN L den Aantal inwoners % Aantal inwoners % < 45 db(a) 848700 86% 947900 96% 45-50 db(a) 74500 8% 19900 2% 50-55 db(a) 33500 3% 12600 1% 55-60 db(a) 17100 2% 6900 1% 60-65 db(a) 9700 1% 4200 0% 65-70 db(a) 6600 1% 600 0% 70-75 db(a) 1900 0% 100 0% > 75 db(a) 400 0% 0 0% Het aantal blootgestelde inwoners is afgerond tot op een honderste (cf Europese Richtlijn) De tabellen 7.3 vergelijken de blootstelling aan het spoorweglawaai vóór en na de ingebruikname van het GEN (bij constante bevolking woonachtig in dezelfde gebouwen). L n 5 Voor meer toelichtingen: zie fiche 37 "De in het Brussels Gewest gebruikte geluids- en trillingswaarden - versie 2010". PAGINA 4 VAN 6 MEI 2012

Tabel 7.3 Bevolking blootgesteld aan het geluid van het spoorwegverkeer Bron : Leefmilieu Brussel - Studie Impact acoustique des transports terrestres pour la Région de Bruxelles-Capitale, 2009 - Acouphen Environnement. Geluidsniveaus L den Aantal inwoners % Aantal inwoners % Modellering voor 2006 > 45 db(a) 143700 14% 44300 4% > 55 db(a) 35700 4% 11800 1% > 60 db(a) 18600 2% 4900 0% > 65 db(a) 8900 1% 700 0% L n > 45 db(a) 146000 15% 46400 5% > 55 db(a) 37000 4% 11700 1% > 60 db(a) 18800 2% 4800 0% > 65 db(a) 9500 1% 900 0% Het aantal getroffen personen in het GEN-scenario zou gering blijven. Er zou zich geen belangrijke evolutie voordoen ten opzichte van de situatie in 2006, zelfs niet als we rekening houden met het drukkere verkeer na de ingebruikname van het GEN. Dit zou te danken zijn aan de geplande geluidswerende inrichtingen zoals geluidswerende muren en dekstenen (deze werken zijn momenteel in uitvoering). 3.4. Blootstelling van scholen en ziekenhuizen Uit de studie van Leefmilieu Brussel (bron nr 5, 5.1 (C), blz.15) blijkt dat geen enkel gevoelig gebouw wordt blootgesteld aan spoorweggeluidsniveaus die hoger zijn dan de drempelwaarden vastgelegd in de overeenkomst tussen de NMBS Holding en het Gewest (voor de gevel van een woongebouw: L d = 70 db(a) en L n = 65 db(a)). 3.5. Raming van de overschrijding van de drempelwaarden vastgelegd in de overeenkomst 6 met de NMBS. Slechts 1% van de bevolking wordt blootgesteld aan overschrijdingen van het niveau van 65 db(a) overdag en 60 db(a) 's nachts. In de overeenkomst gaat men ervan uit dat deze niveaus overeenkomen met de te bereiken doelstellingen na sanering. Het gaat om respectievelijk 5 100 en 5 600 personen (Leefmilieu Brussel 2009, 5.2 (B), blz. 16). 4. Conclusies Modellering voor 2015 - realisatie van het GEN De spoorweg is een belangrijke geluidsbron, maar zijn impact op de bevolking blijft gering. De geplande geluidswerende inrichtingen voor spoorlijnen waar werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, zouden de geluidsomgeving moeten verbeteren, zelfs als het verkeer op die lijnen toeneemt. Voor lijnen waarvoor geen werkzaamheden gepland zijn maar waar het verkeer wel toeneemt, zal de situatie verslechteren. Tijdens de komende jaren zal de bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toenemen. Daarom dient men te waken over de goede inrichting van de noodzakelijke nieuwe woningen (afstand tot de spoorwegzones, bescherming van gevoelige functies zoals huisvesting, maar ook van scholen en ziekenhuizen, via een bufferzone tussen de spoorweg en de betrokken gebouwen, geluidsisolatie). Bij eventuele wijzigingen van het GBP moet bijzondere aandacht worden besteed aan zones die bestemd zijn voor spoorwegen en voor huisvesting. 6 Zie de geluidsfiche nr. 37 PAGINA 5 VAN 6 MEI 2012

Bronnen 1. ACOUPHEN ENVIRONNEMENT, 2009. Bruit des transports terrestres «Impact acoustique des transports terrestres pour la Région de Bruxelles-Capitale», eindrapport (beperkte verspreiding), Etudes IBGE-BIM Studies. 2. LEEFMILIEU BRUSSEL 21 juni 2000. De strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Plan 2000-2005, 55 pp. http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/plan_geluid_2000-2005.pdf 3. LEEFMILIEU BRUSSEL, sept. 2008. «Milieueffectenrapport van het ontwerpplan preventie en bestrijding van het stadslawaai in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - (gerealiseerd o.b.v. een voorontwerp van het geluidsplan 2008-2013)», 102 pp. http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/mer_plan_geluid_2008_2013_nl.pdf 4. LEEFMILIEU BRUSSEL, 2009. «Preventie en bestrijding van geluidshinder en trillingen in een stedelijke omgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Plan 2008-2013», 48pp. http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/plan_geluid_2008_2013_nl.pdf 5. LEEFMILIEU BRUSSEL, 2009, «Strategische geluidsbelastingkaarten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toestand jaar 2006», Samenvatting, 35pp. http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/etude_20091106_geluidsbelastingkaartenver voerteland_nl.pdf 6. LEEFMILIEU BRUSSEL, 2010. «Geluidshinder door het verkeer Strategische kaart voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest», Atlas, 39 pp. http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/bruit_atlas_cartographie_2010.pdf 7. OFFICE RÉGIONAL BRUXELLOIS DE L EMPLOI (ORBEM) 2004. «Analyse de la situation socioéconomique de la Région de Bruxelles-Capitale Contribution de l Observatoire bruxellois du Marché du travail et des Qualifications au contrat d économie et d emploi de la Région de Bruxelles-Capitale», décembre 2004, http://www.orbem.be/search/asp/page.asp?pg=http://www.orbem.be/fr/observatoire/observatoire_ stat_fr.htm Aanverwante fiches 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3. Impact van lawaai op overlast, leefkwaliteit en gezondheid 6. Kadaster 2006 van het spoorweggeluid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 11. Stedenbouwkundige inrichtingen en omgevingslawaai in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 36. Behandeling en analyse van de klachten betreffende geluidshinder 37. De in het Brussels Gewest gebruikte geluids- en trillingswaarden (versie 2010) 49. Doelstellingen en methodologie van de geluidskadasters 2006 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Auteurs van de fiche POUPÉ Marie en DEBROCK Katrien Update juli 2010 PAGINA 6 VAN 6 MEI 2012