gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013,

Vergelijkbare documenten
Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Kenmerk: / Betreft: toestemming voor het verzorgen van een commerciële televisieomroepdienst

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Zienswijze. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Beslissing op bezwaar

Datum 18 maart Ons kenmerk JZ Pagina 1 van 5. Telefoon

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: 29580/ Betreft: toestemming voor het verzorgen van een commerciële televisieomroepdienst

Bezwaar maken - hoe en wat

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

3. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit.

ECLI:NL:CRVB:2017:1283

Beschikking op handhavingsverzoek

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

gezien het daartegen op 3 september 2014, bij het Commissariaat binnengekomen op 5 september 2014, door de NOS ingediende bezwaarschrift,

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Bijlage 2: De wetsveranderingen ten opzichte van de huidige Awb

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

2. Daarnaast heeft de verzoeker het Commissariaat verzocht de kosten van het Wobverzoek

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

gezien het daartegen op 25 januari 2016, bij het Commissariaat binnengekomen op 28 januari 2016, door Omroep Zeeland ingediende bezwaarschrift,

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.20, tweede lid, artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

gelet op de artikelen 2.61 tot en met 2.69 van de Mediawet 2008; gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Besluit. A. Verloop van de procedure. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

6. De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.

Besluit tot intrekking toestemming

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Besluit toestemming nevenactiviteit

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. C. Overwegingen. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit toestemming nevenactiviteiten

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Pagina. 1 Verloop van de procedure. Besluit Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/203182_OV Zaaknummer: Datum: 9 juni 2016

ECLI:NL:RBZWB:2016:6366

Besluit. A. Verloop van de procedure. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Beslissing op bezwaar

Pagina. 1 Verloop van de procedure. Besluit Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/203181_OV Zaaknummer: / /

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit van het Commissariaat voor de Media betreffende de toepassing van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit toestemming nevenactiviteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

gezien de adviezen van de raden van de gemeenten Boxmeer, Grave, Sint Anthonis en Cuijk, van respectievelijk 30 juni, 5 juli, 7 juli en 11 juli;

Afwijzing verzoek om handhaving

Besluit. A. Verloop van de procedure

Bezwarenprocedure. EVC procedure Masteropleiding Archeologie. 1 v-5

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

Beslissing op bezwaar

5. Met van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer / mr. Margreet Verhoef +31 (0)

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer PG/BD FTZ sw drs. S. Windt (035)

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb);

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Reglement behandeling bezwaarschriften RvR

Besluit. A. Verloop van de procedure

Transcriptie:

Besluit op bezwaar Kenmerk: 612321/630377 Betreft: Radio Decibel Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn beslissing van 17 maart 2009, kenmerk 15300/2009002841, waarbij de namen van drie radioprogrammakanalen van Young City Media B.V. zijn gewijzigd van City FM Amsterdam, City FM Utrecht en City FM Zuid-Holland in Radio Decibel Amsterdam, Radio Decibel Utrecht en Radio Decibel Zuid-Holland, gezien zijn besluit van 14 juni 2011, bekendgemaakt bij brief van 21 juni 2011 met kenmerk 25209/2011008398, waarbij aan Stichting Haagse Media toestemming is verleend om voor de periode van vijf jaar als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via een radioprogrammakanaal met de naam Decibel Hofstad, gezien zijn besluit van 9 augustus 2011, bekendgemaakt bij brief van 11 augustus 2011 met kenmerk 25639/2011011551, waarbij Young City Media B.V. toestemming is verleend om voor de periode van vijf jaar als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via een radioprogrammakanaal met de naam Radio Decibel Amsterdam, gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013, gelet op de Mediawet 2008, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, Overweegt als volgt: A. Verloop van de procedure 1. Bij drie besluiten van 8 augustus 2006 is door het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) aan Young City Media B.V. (hierna: YCM) toestemming verleend om als commerciële media-instelling de radioprogrammakanalen met de namen City FM Amsterdam, City FM Utrecht en City FM Zuid-Holland te verzorgen. 2. Bij besluit van 25 september 2007 is door het Commissariaat aan Royaal FM Radio Productions B.V. toestemming verleend om als commerciële media-instelling het radioprogrammakanaal met de naam Radio Decibel te verzorgen.

3. Bij brief van 29 december 2008 heeft YCM het Commissariaat verzocht de namen van de programmakanalen in de toestemming van 8 augustus 2006 te wijzigen in Radio Decibel Amsterdam, Radio Decibel Utrecht en Radio Decibel Zuid-Holland. 4. Bij beslissing van 17 maart 2009, verzonden op dezelfde datum, heeft het Commissariaat de namen van de programmakanalen gewijzigd, zoals door YCM verzocht. 5. Bij besluit van 14 juni 2011, verzonden op 21 juni 2011, is aan de Stichting Haagse Media, toestemming verleend om met ingang van 11 april 2010 als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen met de naam Decibel Hofstad. 6. Bij besluit van 9 augustus 2011, verzonden op 11 augustus 2011, is aan YCM toestemming verleend om met ingang van 26 november 2011 als commerciële mediainstelling radio-omroep te verzorgen met de naam Radio Decibel Amsterdam. 7. Bij brief van 24 september 2012, ingekomen bij het Commissariaat op 26 september 2012, hebben Emons Media Holding B.V., Emons Productions B.V. en Radio Formats Nederland B.V. (hierna: Emons c.s.) pro forma bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Commissariaat van 17 maart 2009 en tegen de besluiten 25 september 2007, 14 juni 2011 en 9 augustus 2011. 8. Bij brief van 16 oktober 2012, kenmerk 28385/2012012617, heeft het Commissariaat de ontvangst van het bezwaarschrift van Emons c.s. bevestigd en meegedeeld dat het bezwaarschrift ruimschoots na afloop van de wettelijke termijn is ingediend. Het Commissariaat heeft Emons c.s. daarbij verzocht om uiterlijk 13 november 2012 mee te delen wat de reden voor de te late indiening is. 9. Bij brief van 8 november 2012 hebben Emons c.s. het Commissariaat verzocht de termijn voor het indienen van de nadere gronden en het uiteenzetten van de redenen voor de te late indiening te verlengen. 10. Bij brief van 15 november 2012 heeft het Commissariaat Emons c.s. tot en met 14 december 2012 in de gelegenheid gesteld om aan te geven wat de redenen voor de te late indiening van de bezwaarschriften zijn. 11. Bij brief van 13 december 2012 hebben Emons c.s. het Commissariaat verzocht de termijn voor het indienen van de nadere gronden en het uiteenzetten van de redenen voor de te late indiening te verlengen. 12. Bij e-mail van 14 december 2012 en brief van 17 januari 2013 heeft het Commissariaat Emons c.s. in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 25 januari 2013 aan te geven wat de redenen voor de te late indiening van de bezwaarschriften zijn. 13. Bij brief van 21 januari 2013 hebben Emons c.s. het Commissariaat verzocht de termijn voor het indienen van de nadere gronden en het uiteenzetten van de redenen voor de te late indiening te verlengen. - 2 -

14. Bij brief van 25 januari 2013 heeft het Commissariaat Emons c.s. in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 8 maart 2013 aan te geven wat de redenen voor de te late indiening van de bezwaarschriften zijn. 15. Bij brief van 4 maart 2013 hebben Emons c.s. het Commissariaat verzocht de termijn voor het indienen van de nadere gronden en het uiteenzetten van de redenen voor de te late indiening te verlengen. 16. Bij brief van 25 maart 2013 heeft het Commissariaat Emons c.s. in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 3 mei 2013 aan te geven wat de redenen voor de te late indiening van de bezwaarschriften zijn. 17. Bij brief van 2 mei 2013 hebben Emons c.s. verzocht de termijn voor het indienen van de nadere gronden en het uiteenzetten van de redenen voor de te late indiening te verlengen. 18. Bij brief van 4 juni 2013 heeft het Commissariaat Emons c.s. in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 9 juli 2013 aan te geven wat de redenen voor de te late indiening van de bezwaarschriften zijn. 19. Bij brief van 5 juli 2013 hebben Emons c.s. het Commissariaat verzocht de termijn voor het indienen van de nadere gronden en het uiteenzetten van de redenen voor de te late indiening te verlengen. 20. Bij brief van 16 juli 2013 heeft het Commissariaat Emons c.s. in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 11 september 2013 aan te geven wat de redenen voor de te late indiening van de bezwaarschriften zijn. 21. Bij fax en brief van 11 september 2013 hebben Emons c.s. het bezwaar tegen het besluit van 25 september 2007 ingetrokken, de nadere gronden van de bezwaren ingediend en de reden aangegeven voor het na afloop van de bezwaartermijn indienen van het bezwaarschrift. B. Juridisch kader 22. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit. - 3 -

C. Ontvankelijkheid Beslissing 17 maart 2009 23. Ten aanzien van de beslissing van het Commissariaat om de namen van de programmakanalen in de besluiten van 8 augustus 2006 te wijzigen dient eerst de vraag te worden beantwoord of deze beslissing een besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), waartegen ingevolge artikel 7:1 van die wet bezwaar kan worden gemaakt. 24. Onder een besluit wordt ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling verstaan. Met het begrip rechtshandeling wordt bedoeld: een handeling gericht op rechtsgevolg. 25. Het Commissariaat is van oordeel dat de beslissing van het Commissariaat om de namen van de programmakanalen in de besluiten van 8 augustus 2006 te wijzigen, geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is, en overweegt daartoe het volgende. 26. Het wijzigen van de namen van de programmakanalen brengt naar het oordeel van het Commissariaat geen verandering teweeg in de bestuursrechtelijke rechtspositie van YCM. Er vloeien immers uit deze beslissing geen (nieuwe) rechten of verplichtingen voort die YCM op grond van de Mediawet 2008 moet nakomen. YCM is voor de periode die is genoemd in de besluiten van 8 augustus 2006 bevoegd gebleven een commerciële omroepdienst te verzorgen, bestaande uit drie radioprogrammakanalen. Voor de naleving van de Mediawet 2008 is daarbij niet van belang welke naam de commerciële media-instelling aan het programmakanaal of kanalen geeft. 27. Immers, op grond van artikel 3.5, eerste lid, van de Mediawet 2008 bepaalt elke commerciële media-instelling zelf vorm en inhoud van het door haar verzorgde programma-aanbod en is zij zelf daarvoor verantwoordelijk. Het staat dan ook aan elke commerciële media-instelling vrij om binnen de grenzen van de Mediawet 2008 haar programmakanaal of kanalen in te vullen met programma-aanbod dat zij verkiest. Dit geldt evenzo voor de naam of namen die zij aan het programmakanaal of -kanalen wenst te geven. Het tussentijds wijzigen van de programmanaam en de bevestiging daarvan door het Commissariaat brengt geen publiekrechtelijke rechtsgevolgen tot stand en kan derhalve niet worden aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. 28. Omdat de beslissing van 17 maart 2009 geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is, staat niet op grond van artikel 7:1, eerste lid, van de Awb bezwaar open tegen die beslissing. Het bezwaar van Emons c.s. moet reeds om deze reden niet-ontvankelijk worden verklaard. - 4 -

29. Overigens zijn meergenoemde besluiten van 8 augustus 2006, waarop de naamswijziging ziet, op 26 november 2011 van rechtswege komen te vervallen. De bezwaren dienen ook hierom niet-ontvankelijk te worden verklaard vanwege het ontbreken van procesbelang. Ook voor wat betreft de tijdigheid van het bezwaar dient het niet-ontvankelijk te worden verklaard. Het Commissariaat verwijst hiervoor naar hetgeen hierna wordt overwogen. Besluiten van 14 juni en 9 augustus 2011 30. Het besluit van 14 juni 2011, waarbij aan de Stichting Haagse Media toestemming is verleend om als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via een programmakanaal met de naam Decibel Hofstad is bij brief van 21 juni 2011 aan Stichting Haagse Media verzonden. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb ving de bezwaartermijn aan op 22 juni 2011 en ingevolge artikel 6:7 van de Awb eindigde deze termijn op 2 augustus 2011. 31. Het besluit van 9 augustus 2011, waarbij aan YCM toestemming is verleend om als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via het programmakanaal met de naam Radio Decibel Amsterdam, is bij brief van 11 augustus 2011 verzonden. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb ving de bezwaartermijn aan op 12 augustus 2011 en ingevolge artikel 6:7 van de Awb eindigde deze termijn op 22 september 2011. 32. Emons c.s. hebben het pro-forma bezwaarschrift op 19 september 2012 per post toegezonden aan het Commissariaat en op 20 september 2012 is dit door het Commissariaat ontvangen. Het bezwaarschrift is derhalve niet binnen voormelde termijn ingediend. 33. Het Commissariaat overweegt dat de termijn van zes weken voor het maken van bezwaar, neergelegd in artikel 6:7 van de Awb, van openbare orde is. Het Commissariaat moet alvorens het bezwaarschrift inhoudelijk kan worden beoordeeld derhalve eerst ambtshalve beoordelen of een bezwaarschrift tijdig is ingediend. Dit betekent dat een te laat ingediend bezwaar niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar vanwege te laat indienen ervan blijft achterwege als het niet-tijdig indienen van het bezwaarschrift verontschuldigbaar is. Dit is neergelegd in artikel 6:11 van de Awb. 34. Het Commissariaat heeft Emons c.s. in de gelegenheid gesteld om de reden mee te delen voor het na afloop van de termijn indienen van het bezwaarschrift. Emons c.s. hebben aangegeven dat het bezwaarschrift niet eerder kon worden ingediend, omdat zij pas kort voor 24 september 2012, toen zij het bezwaarschrift hebben ingediend op de hoogte zijn geraakt van de onderhavige besluiten. - 5 -

35. Uit de toelichting bij artikel 6:11 van de Awb en vaste jurisprudentie volgt dat een termijnoverschrijding verschoonbaar is indien redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat de indiener in verzuim is geweest. De indiener zal aannemelijk moeten maken dat hij het bezwaarschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd. De concrete reden voor de late indiening van het bezwaar- of beroepschrift moet zich wel binnen de termijn voordoen. Het gaat daarbij vooral om de vraag of door bijzondere omstandigheden, die de indiener persoonlijk betreffen en omstandigheden die aan de kant van het bestuursorgaan liggen, de indiener van het bezwaarschrift niet tijdig van de rechtsmiddelen gebruik heeft kunnen maken. Bij persoonlijke omstandigheden moet gedacht worden aan bijvoorbeeld een ongeval en bij omstandigheden die aan de kant van het bestuursorgaan liggen bijvoorbeeld door het nalaten melding te maken van de mogelijkheid bezwaar en beroep in te stellen. 36. Voorgaande omstandigheden doen zich naar het oordeel van het Commissariaat in het onderhavige geval niet voor. De bestreden besluiten zijn in 2011 gepubliceerd op de website van het Commissariaat en in Co.Media, een uitgave van het Commissariaat, nr. 138 van oktober 2011. In die publicatie is onder meer de datum van de besluiten vermeld. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat hij op voldoende kenbare wijze van de verleende toestemmingen mededeling heeft gedaan. Bovendien zenden zowel de Stichting Haagse Media als YCM sinds eind 2011 ook uit onder de naam Radio Decibel. Het Commissariaat is van oordeel dat Emons c.s. al in 2011 op de hoogte hadden kunnen zijn, althans zich hebben kunnen laten informeren over de toestemmingen aan de Stichting Haagse Media en YCM. Het Commissariaat neemt daarbij in aanmerking dat Emons c.s. reeds sinds 2010 procederen ten aanzien van het gebruik van de naam Radio Decibel. 37. Het Commissariaat stelt voorts vast dat hij in de bestreden besluiten correct heeft vermeld dat binnen zes weken na de dag waarop de besluiten zijn bekengemaakt bezwaar kan worden gemaakt. Emons c.s. konden derhalve op de hoogte zijn van het rechtsmiddel dat voor hen openstond. Emons c.s. hadden gedurende de bezwaartermijn in ieder geval een pro forma bezwaar kunnen maken. 38. Overigens is ook niet gebleken van andere omstandigheden die tot een verschoonbare termijnoverschrijding leiden. 39. Derhalve dient het Commissariaat het bezwaar van Emons c.s. tegen de besluiten van 14 juni en 9 augustus 2011 kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren wegens nietverschoonbare overschrijding van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift. 40. Van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien indien het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is (artikel 7:3, onder a, van de Awb). Daarvan is sprake als er geen twijfel mogelijk is over de oorzaak van de termijnoverschrijding. Nu Emons c.s. de reden van de termijnoverschrijding hebben meegedeeld en er geen reden is om aan deze verklaring te twijfelen, maakt het Commissariaat gebruik van de mogelijkheid om af te zien van het horen van Emons c.s.. - 6 -

D. Publicatie 41. Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna de Wob) besluit het Commissariaat de tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website te publiceren. Het Commissariaat ziet daartoe verder geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wob. E. Besluit Het Commissariaat: I. besluit het bezwaarschrift van Emons c.s. tegen de beslissing van 17 maart 2009 kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er geen sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb; II. besluit het bezwaarschrift van Emons c.s. tegen de besluiten van 14 juni en 9 augustus 2011 kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren wegens niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij het indienen daarvan; III. publiceert de volledige tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website. Hilversum, 12 augustus 2014 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft. Als de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland. - 7 -

Bijlage: Juridisch kader Artikel 1:3 van de Awb: 1.Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Artikel 6:4 van de Awb: 1. Het maken van bezwaar geschiedt door het indienen van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Artikel 6:6 van de Awb: Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien: a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of b. het bezwaar- of beroepschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. Artikel 6:7 van de Awb: De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken. Artikel 6:8 van de Awb: 1. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Artikel 6:9 van de Awb: 1. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Artikel 6:11 van de Awb: Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Artikel 7:3 van de Awb: Van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien indien: a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. Kenmerk: {zaaknummer}/{documentnummer} 8