Bedrijfswagens. Tijdens de vakantieperiode van een werknemer behoudt de werknemer het recht om met de bedrijfswagen te rijden.



Vergelijkbare documenten
Zodra de werkgever een voertuig ter beschikking stelt aan een werknemer, geldt er een wettelijk vermoeden van privégebruik.

expertise binnen handbereik Privégebruik firmawagens 2017 Inleiding Solidariteitsbijdrage / CO 2 -bijdrage Juridische dienst

5. Ter beschikking stellen van een bedrijfswagen

NIEUWE BEREKENINGSREGELS EN FAQ

Berekening en FAQ voordeel van alle aard firmawagen

Gebruik van de bedrijfswagen voor privé-doeleinden

PRIVÉGEBRUIK BEDRIJFSWAGENS SOCIALE EN FISCALE SPELREGELS ANNO 2011

bedrijfswagen, wat er gebeurt bij schorsing van de arbeidsovereenkomst, betrekking) of van functie van de werknemer,.

Versie DEEL V Titel I Hoofdstuk X Afdeling I Gebruik van een dienstvoertuig voor persoonlijke aangelegenheden Inhoudsopgave

SOCIALE EN FISCALE SPELREGELS 2014

Bedrijfswagens. Bedrijfswagens Wetgeving. Chris Verleye Gedelegeerd Bestuurder

De fiscus verduidelijkt welke opties al dan niet moeten meegerekend worden bij de samenstelling van de cataloguswaarde.

Versie DEEL V Titel I Hoofdstuk X Afdeling I Gebruik van een dienstvoertuig voor persoonlijke aangelegenheden Inhoudsopgave

Het gebruik van een bedrijfswagen voor privédoeleinden maakt een belastbaar voordeel van alle aard uit in hoofde van de verkrijger.

Instelling. Onderwerp. Datum

NIEUWE BEREKENINGSREGELS EN FAQ s

NIEUWE BEREKENINGSREGELS EN FAQ s

Instelling. Onderwerp. Datum

correspondentieadres Kunstlaan BRUSSEL uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlage(n)

Handleiding HiAnt. Firmawagens. Making HR Processes Flow

Verplaatsingskosten tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling

De werkgever kan zich er evenwel toe verbinden om deze verplaatsingskosten te laste te nemen.

Versie DEEL V Titel I Hoofdstuk X Afdeling I Het gebruik van een dienstvoertuig voor persoonlijke aangelegenheden Inhoudstafel

Versie DEEL III Titel I Hoofdstuk VIII Afdeling I Gebruik van een dienstvoertuig voor persoonlijke aangelegenheden Inhoudsopgave

Directe belastingen >> Circulaires >> Personenbelasting / Vennootschapsbelasting. Aan alle ambtenaren INHOUDSTAFEL

Wat is een voordeel van alle aard?

PERSONENWAGENS & BEDRIJFSVOERTUIGEN

De werkgever kan zich er evenwel toe verbinden om deze verplaatsingskosten te laste te nemen.

Wanneer een nieuw dienstvoertuig, eigendom van de federale of lokale politie, gebruikt wordt voor het woon-werkverkeer

Bedrijfswagens anno Update fiscale actualiteit. Boekhoudkantoor Marien BVBA

BTW aftrek voor bedrijfswagens 2013

NL ALD AUTOMOTIVE AUTOFISCALITEIT

SNELNIEUWS SOCIAAL RECHT Verschijnt wekelijks, ook wanneer er geen belangrijke wijzigingen zijn

Mededeling : 2005/2 1

Minister van Binnenlandse Zaken. Secretariaat van de Geïntegreerde Politie (SSGPI)

Newsletter. Sociale actualiteit van December. Solutions for Human Resources. Sociale actualiteit van December

Fiscale actualiteit bedrijfsauto s 2010: een volledig overzicht*

Tarieven personenbelasting

Minister van Binnenlandse Zaken. Secretariaat van de Geïntegreerde Politie (SSGPI)

Nr december 2015

Studentenarbeid: waarmee moet u rekening houden?

NL ALD AUTOMOTIVE AUTOFISCALITEIT

Inhoudsopgave. Proces nr: functiegegevens: dienstvoertuigenr:

Fiscale actualiteit voor bedrijfsauto s

VAA: berekeningswijze forfaitaire bedragen

NIEUWE BEREKENING VOORDEEL VAN ALLE AARD BEDRIJFSWAGENS

Fiscale actualiteit voor bedrijfsauto s

Inhoudsopgave. Proces nr: functiegegevens: dienstvoertuigenr:

Fiscale en ecologische berekeningsmethode van de leaseprijs

VOORWOORD 13 HOOFDSTUK 1 IK BEN MOBIEL MET MIJN EIGEN NIEUWE WAGEN PRIVÉ 15

Fiscale handleiding voor de carpooler

VAA: berekeningswijze forfaitaire bedragen

VAA: berekeningswijze forfaitaire bedragen

VAA: berekeningswijze forfaitaire bedragen

VAA: berekeningswijze forfaitaire bedragen

Verschillende geldigheidsperiodes zijn hierbij mogelijk: 1 week, 1, 3 of 12 maanden voor traject- en nettreinkaarten. 15 dagen voor Railflex.

Dossier: Verplaatsingskosten: sociale en fiscale behandeling

Nr december 2016

De maaltijdcheques zijn onderworpen aan een bijzondere regeling zowel op fiscaal vlak als op het vlak van sociale zekerheid.

Newsletter. Sociale actualiteit van Mei. Solutions for Human Resources. Sociale actualiteit van Mei. Solutions for Human Resources.

De fiscaliteit van bedrijfswagens

Instelling. Onderwerp. Datum

FISCALE GIDS ALD COMPANYBIKE & ALD POOLBIKE

Carpoolreglement: versie 20/12/2012 i

Bespreking van de voordelen bij bedrijfswagens

NIEUWSBRIEF : OKTOBER BTW

INHOUDSTAFEL VOORWOORD 13 HOOFDSTUK 1 IK BEN MOBIEL MET MIJN EIGEN NIEUWE WAGEN PRIVÉ 15

Bedrijfswagens: enkele arbeidsrechtelijke aspecten en courante knelpunten

Fiscale Handleiding voor de Carpooler

Voor bepaalde types voertuigen werd een forfaitaire waardering ingevoerd door de wetgever.

Dirk Heylen. Bedrijfsauto s: juridische aspecten van een goede carpolicy

WERKGEVERSTEGEMOETKOMINGEN IN DE REISKOSTEN VAN BOUWVAKARBEIDERS EN BEDIENDEN (bijgewerkt tot en met 1 februari 2012)

WERKGEVERSTEGEMOETKOMINGEN IN DE REISKOSTEN VAN BOUWVAKARBEIDERS EN BEDIENDEN (bijgewerkt tot en met 1 juli 2014)

WETSVOORSTEL. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als voorzien in artikel 78 van de Grondwet. Toepassingsgebied.

VAA: berekeningswijze forfaitaire bedragen

Nieuwe ontslagregels 2012

Geert Verberckt. Actuele fiscale aspecten van hedendaags wagenparkbeheer

Verwarming aj aj aj leidinggevend personeel en bedrijfsleiders EUR EUR EUR anderen 820 EUR 820 EUR 840 EUR

NIEUWSBRIEF 1 - SOCIAAL SECRETARIAAT DIENSTBETOON

Payroll Professional 2 e editie sessie: De kostenbepaling van uw wagenpark. Kristiaan Andries

Fiscale maatregelen Stand van zaken op 20 januari 2012

Fiscale brochure bedrijfsauto s 2015

BTW-recuperatie op bedrijfsauto s

NIEUWSBRIEF 15 - SOCIAAL SECRETARIAAT DIENSTBETOON

NIEUWSBRIEF JANUARI 2010

NIEUWSBRIEF JANUARI 2015

WERKGEVERSTEGEMOETKOMINGEN IN DE REISKOSTEN VAN BOUWVAKARBEIDERS EN BEDIENDEN (bijgewerkt tot en met 1 februari 2017)

Is uw bedrijfswagen nog langer een

Kosteloze beschikking over een woning

Tips / nieuws voor de bedrijfsleider

Jaarlijkse vakantie: de spelregels

MAATREGELEN DI RUPO DE ONDERNEMER ZAL BETALEN

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

MOBILITEIT EN VERPLAATSINGSKOSTEN VOOR DE BOUWVAKARBEIDERS NIEUWE REGELING VANAF 1 OKTOBER 2007

Laatste aanpassing: 27/03/ Paritair Comité voor de non-ferro metalen

Terugbetaling van kosten - RSZ

Newsletter. Sociale actualiteit van November Solutions for Human Resources. Sociale actualiteit van November. Solutions for Human Resources.

ALD Automotive FISCAL GUIDE AUTO FISCALITEIT

NIEUWSBRIEF FEBRUARI 2012

Algemeen. Verplaatsingskosten (sociaal abonnement) Mobiliteit. PC Vervoerskosten en mobiliteit 07/2014

Transcriptie:

Bedrijfswagens De tijd dat een bedrijfswagen enkel ter beschikking werd gesteld aan directieleden en nietsedentaire werknemers is voorbij. Werkgevers kennen steeds vaker een bedrijfswagen toe aan werknemers met een andere functie. Voor de werkgever is een bedrijfswagen immers goedkoper dan een gewone bruto loonsverhoging. Voor de werknemer is de bedrijfswagen enerzijds een financieel voordeel: hij bespaart o.a. op verzekeringspremies, onderhoudskosten,. Anderzijds geniet hij ook van het gebruiksgemak. Met welke arbeidsrechtelijke, sociaalrechtelijke en fiscaalrechtelijke aspecten moet u rekening houden bij de toekenning van een bedrijfswagen? 1. Arbeidsrechtelijk Carpolicy Het gebruik van de carpolicy helpt u als werkgever om het gebruik van de bedrijfswagens in goede banen te leiden. De algemene rechten en plichten worden immers uiteengezet in dit document. Er kunnen o.m. afspraken gemaakt worden over wie het voertuig mag gebruiken, het gebruik van de bedrijfswagen tijdens de schorsing van de arbeidsovereenkomst, de betaling van verkeersboetes, de procedure bij ongeval of schade, Schorsing van de arbeidsovereenkomst Een bedrijfswagen, die de werknemer voor privédoeleinden mag gebruiken, vormt een deel van het loon van de werknemer. Dit betekent dat u geen juridische basis heeft om de bedrijfswagen terug te vorderen zolang de werknemer recht heeft op gewaarborgd loon. Is er geen recht meer op gewaarborgd loon, dan kan u wel eisen dat de werknemer de bedrijfswagen binnenlevert. Hieronder worden de meest courante schorsingsgevallen kort toegelicht: Vakantie Tijdens de vakantieperiode van een werknemer behoudt de werknemer het recht om met de bedrijfswagen te rijden. Arbeidsongeschiktheid Tijdens de periode van gewaarborgd loon kan u het binnenleveren van de bedrijfswagen niet eisen, anders vermindert u eenzijdig het loon van de werknemer. Bij het voortduren van de arbeidsongeschiktheid na de periode van gewaarborgd loon heeft u geen loonverplichting meer en kan u de bedrijfswagen terugvorderen. CLB Consult juni 2015 Bedrijfswagens Pagina 1

Bij werkhervatting moet u de werknemer onmiddellijk dezelfde of een gelijkwaardige bedrijfswagen ter beschikking stellen. Zwangerschapsrust Gedurende die periode bent u geen loon verschuldigd. Bijgevolg kan u de bedrijfswagen terugvorderen. Tijdskrediet Volledig tijdskrediet Gedurende de periode van het volledig tijdskrediet ontvangt de werknemer een uitkering van de RVA, maar geen loon van de werkgever. U bent bijgevolg niet langer verplicht om de bedrijfswagen verder ter beschikking te stellen. Gedeeltelijke onderbreking Het is af te raden om de bedrijfswagen terug te eisen voor de niet-gewerkte dagen. Een mogelijke oplossing bestaat er in om met de werknemer overeen te komen om hem een eigen bijdrage te laten betalen voor het gebruik van de bedrijfswagen, vermits de werknemer een groter voordeel geniet dan zijn collega die voltijds werkt. Einde van de arbeidsovereenkomst Bij de onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst met uitbetaling van een verbrekingsvergoeding, is de werknemer verplicht om de bedrijfswagen in te leveren op de laatste arbeidsdag. Wanneer de werknemer echter een opzeggingstermijn moet presteren gelden andere regels: tijdens de opzeggingstermijn kan de werknemer verder gebruik maken van zijn bedrijfswagen. Aansprakelijkheid bij ongeval Ongeval tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst Bij een verkeersongeval tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, is de werkgever aansprakelijk voor de schade die de werknemer berokkent aan derden. Enkel indien de veroorzaakte schade het gevolg is van bedrog, een zware fout of een herhaaldelijk voorkomende lichte fout is de werknemer aansprakelijk. Dan kan de werkgever de schade op hem verhalen. Ongeval buiten de uitvoering van de arbeidsovereenkomst Buiten de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst geniet de werknemer geen aansprakelijkheidsbeperking. Indien een werknemer met de bedrijfswagen een ongeval veroorzaakt tijdens een privéverplaatsing, zal de werknemer de schade dan ook zelf moeten vergoeden. Het woon-werkverkeer wordt beschouwd als privétijd. Verkeersboete Een werknemer is strafrechtelijk aansprakelijk voor de opgelopen verkeersboete en dient deze dan ook persoonlijk te betalen. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen boetes opgelopen tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst dan wel tijdens de privétijd. Toch kan de werkgever burgerrechtelijk aansprakelijk gesteld worden voor de betaling van de verkeersboete voor overtredingen begaan tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. De werkgever die aangesproken wordt tot betaling van de boete, kan het bedrag nadien terugvorderen bij de werknemer. CLB Consult juni 2015 Bedrijfswagens Pagina 2

2. Sociaalrechtelijk Een werkgever die voor andere dan beroepsdoeleinden een voertuig ter beschikking stelt van de werknemer, is een solidariteitsbijdrage verschuldigd aan de RSZ. Begrippen Privédoeleinden Er is geen solidariteitsbijdrage verschuldigd voor bedrijfswagens die enkel en alleen voor beroepsdoeleinden worden gebruikt. Wanneer de bedrijfswagens echter ook voor privédoeleinden gebruikt mogen worden, dan is de solidariteitsbijdrage wel verschuldigd. Onder privédoeleinden wordt verstaan: woonwerkverplaatsingen die individueel worden afgelegd, het privégebruik en het collectief vervoer van werknemers. Voertuigen Categorie M1 en N1 De bijdrageregeling geldt enkel voor de voertuigen die behoren tot één van de onderstaande categorieën: Categorie M1: voertuigen ontworpen voor het vervoer van passagiers en met ten hoogste 8 zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend Categorie N1: voertuigen ontworpen voor het vervoer van goederen en met een maximale massa van 3,5 ton Utilitaire voertuigen Een utilitair voertuig is een voertuig dat valt onder het toepassingsgebied van de solidariteitsbijdrage, maar dat de fiscus kwalificeert als lichte vracht, d.w.z. dat het fiscaal wordt belast op basis van de werkelijke waarde van het voordeel. Een voertuig met achterin een laadruimte zonder ruiten waarin (wettelijk) geen passagiers mogen vervoerd worden, is dus een utilitair voertuig. Gewone voertuigen Gewone voertuigen zijn alle andere voertuigen die behoren tot de klasse M1 en N1 (personenauto, auto voor dubbel gebruik, minibus, monovolume, luxueus terreinvoertuig). Een voertuig met achterin een passagiersruimte die kan omgevormd worden tot laadruimte is een gewoon voertuig. Woon-werkverkeer Als een ter beschikking gesteld voertuig gebruikt wordt om de woon-werkverplaatsing af te leggen, is de solidariteitsbijdrage verschuldigd, zelfs indien er een verbod is op privégebruik van het voertuig. De verplaatsingen met een gewoon voertuig, dus niet met een utilitair voertuig, van de woonplaats naar een vaste plaats van tewerkstelling, worden beschouwd als een woon-werkverplaatsing. Een vaste plaats van tewerkstelling beantwoordt aan de volgende voorwaarden: 1. De werknemer levert effectief prestaties van enige omvang op die plaats (zijn eigen bedrijf, een werf, een klant, ), bv. een technicus rijdt s morgens naar zijn bedrijf waar hij in de voormiddag toestellen herstelt en namiddag installaties bij klanten gaat uitvoeren; CLB Consult juni 2015 Bedrijfswagens Pagina 3

2. Het voertuig rijdt tijdens het jaar tenminste 40 dagen naar dezelfde plaats, ongeacht of deze dagen op elkaar volgen of niet. Van zodra de 40 dagen bereikt zijn op één plaats is de solidariteitsbijdrage verschuldigd voor het volledige jaar. De verplaatsingen van de woonplaats naar de (vaste of variabele) werkplaats met een utilitair voertuig worden niet beschouwd als woon-werkverplaatsingen. Het maakt niet uit of de werknemer het voertuig gebruikt om te gaan werken op zijn bedrijf, op een werf, bij een klant, en zelfs niet dat hij het volledige jaar s morgens naar eenzelfde plaats rijdt en s avonds van die plaats terug naar huis komt, zonder dat hij tijdens de dag zijn voertuig moet gebruiken. De solidariteitsbijdrage is in dit geval dus niet verschuldigd. Collectief vervoer Indien een woon-werkverplaatsing wordt afgelegd in groep, is een solidariteitsbijdrage verschuldigd, behalve indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 1. Het gaat om een systeem van vervoer van werknemers overeengekomen door de sociale partners. Dit betekent dat het systeem het voorwerp uitmaakt van een CAO op ondernemings- of sectoraal vlak of van een andere reglementering overeengekomen tussen de werkgever en de werknemers; 2. Voor de voertuigen van categorie N1, d.w.z. voor het vervoer van goederen bestemde voertuigen met een maximale massa van ten hoogste 3,5 ton, moeten er naast de chauffeur minimum twee andere werknemers van de onderneming meerijden gedurende minstens 80% van het afgelegde traject van en naar de woonplaats van de chauffeur. Wanneer het voertuig minder dan drie plaatsen bevat of wanneer de ruimte voorbehouden voor het vervoer van personen uit één enkele zitbank of slechts één rij zitplaatsen bestaat, volstaat het dat naast de chauffeur minstens één andere werknemer van de onderneming aanwezig is gedurende minstens 80% van het traject; 3. Voor de voertuigen van categorie M1, d.w.z. voor het vervoer van passagiers ontworpen voertuigen met ten hoogste 8 zitplaatsen, moet de solidariteitsbijdrage niet betaald worden indien het voertuig beschikt over minimum 5 plaatsen, de zetel van de chauffeur niet inbegrepen, en maximum 8 plaatsen, de zetel van de chauffeur niet inbegrepen. Bovendien moeten er naast de chauffeur gewoonlijk 3 werknemers van de onderneming aanwezig zijn gedurende minstens 80% van het afgelegde traject van een naar de woonplaats van de chauffeur; 4. De werkgever moet bewijzen dat er geen ander privégebruik van het voertuig wordt gemaakt (weerlegbaar vermoeden). Weerlegbaar vermoeden Sinds 1 juli 2005 wordt vermoed dat elk bedrijfsvoertuig wordt gebruikt voor privévervoer en de werkgever is verplicht om de solidariteitsbijdrage te betalen. Het betreft echter wel een weerlegbaar vermoeden. De werkgever zal dus moeten bewijzen dat het voertuig louter voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt of dat het privégebruik enkel gebeurt door een persoon die niet onder de sociale zekerheid valt. Een clausule in de arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een carpolicy waardoor het privégebruik van het voertuig verboden is, zijn belangrijke documenten in de bewijsvorming, maar zijn op zich onvoldoende. De RSZ kan een reeks andere aanwijzingen eisen waaruit blijkt dat de werkgever efficiënt controleert of het verbod op privégebruik wordt nageleefd. De werkgever kan bijvoorbeeld controleren hoeveel kilometers de werknemers afleggen, sancties opleggen aan werknemers die een inbreuk plegen op het verbod, met een register bewijzen dat de werknemers bij het einde van hun dagtaak de voertuigen terugbrengen naar de parking van de onderneming,. Voor utilitaire voertuigen wordt privé-gebruik niet vermoed, maar kunnen de inspectiediensten dit uiteraard wel vaststellen. CLB Consult juni 2015 Bedrijfswagens Pagina 4

Bedrag van de solidariteitsbijdrage De maandelijkse solidariteitsbijdrage is afhankelijk van het CO 2 -uitstootgehalte en het type brandstof en wordt forfaitair vastgesteld. De berekeningsformule wordt elk jaar op 1 januari geïndexeerd op basis van het gezondheidsindexcijfer van de maand september. Vanaf 1 januari 2015 wordt het bedrag van de solidariteitsbijdrage als volgt berekend: Benzinevoertuigen: [( CO 2 -uitstoot x 9) 768] : 12 x 1,2051 Dieselvoertuigen: [( CO 2 -uitstoot x 9) 600] : 12 x 1,2051 LPG-voertuigen: [( CO 2 -uitstoot x 9) 990] : 12 x 1,2051 De minimumbijdrage per maand ligt vanaf 1 januari 2015 vast op 25,10 euro. De bijdrage voor de elektrisch aangedreven voertuigen bedraagt eveneens 25,10 euro per maand. Voor voertuigen waarvan de CO 2 -uitstoot niet gekend is, wordt de CO 2 -uitstoot bepaald op 182 g/km voor benzinevoertuigen en 165 g/km voor dieselvoertuigen. Dit houdt vanaf 1 januari 2015 een solidariteitsbijdrage van 87,37 euro in voor de benzinevoertuigen. Voor de dieselvoertuigen betekent dit een solidariteitsbijdrage van 88,88 euro. Deze bijdrage is verschuldigd voor iedere bedrijfswagen. Het speelt daarbij geen rol of de wagen een volledige maand of slechts een gedeelte van de maand wordt gebruikt. Eigen bijdrage Het bedrag van de solidariteitsbijdrage mag niet worden verminderd met de bijdrage die de werknemer zelf betaalt. Sanctie De werkgever die nalaat één of meerdere voertuigen aan te geven of die een foutieve aangifte doet om te ontsnappen aan de betaling van (een deel van) de bijdrage, is een forfaitaire vergoeding verschuldigd die gelijk is aan het dubbele van de verschuldigde bijdrage. Bovenop deze sanctie kunnen ook nog andere strafrechtelijke of burgerrechtelijke sancties worden opgelegd. Indien de wijzigingen ambtshalve door de inspectiediensten worden uitgevoerd, zijn zowel de forfaitaire sanctie als bijdrageopslagen (10%) en intresten (7% op jaarbasis) verschuldigd. 3. Fiscaalrechtelijk Een bedrijfswagen die de werknemer mag gebruiken voor privéverplaatsingen is voor de werknemer een voordeel van alle aard en wordt beschouwd als een belastbare bezoldiging voor de werknemer. Als privéverplaatsingen worden beschouwd de zuivere privékilometers (vb. s avonds), maar ook het woon-werkverkeer. Op 1 januari 2012 werd er een nieuwe werkwijze geïntroduceerd om het voordeel van alle aard te berekenen. Formule Het voordeel van alle aard op maandbasis wordt vastgesteld volgens de volgende formule: [ ((cataloguswaarde x correctiecoëfficiënt) x 6/7) x CO 2 -coëfficiënt ] / 12 CLB Consult juni 2015 Bedrijfswagens Pagina 5

Begrippen Cataloguswaarde Cataloguswaarde = catalogusprijs van het voertuig in nieuwe staat bij verkoop aan een particulier, inclusief opties en werkelijk betaalde belasting over de toegevoegde waarde, zonder rekening te houden met enige korting, vermindering, rabat of restorno. Deze definitie geldt voor nieuwe wagens, tweedehandswagens, alsook voor wagens in leasing. Bij leasingwagens wordt rekening gehouden met de cataloguswaarde, inclusief de optieprijs. Er mag geen rekening worden gehouden met fleetkortingen of kortingen naar aanleiding van speciale acties op de catalogusprijs van de wagen. Voor de bepaling van de cataloguswaarde moet er rekening worden gehouden met de werkelijk betaalde BTW. Leeftijd bedrijfswagen Omdat alle voertuigen na verloop van tijd in waarde verminderen, zal er een correctiecoëfficiënt toegepast worden in functie van de ouderdom van het voertuig. De cataloguswaarde wordt vermenigvuldigd met een percentage dat is bepaald in de onderstaande tabel, teneinde rekening te houden met de periode die is verstreken vanaf de datum van de eerste inschrijving van het voertuig. Periode verstreken sinds de eerste inschrijving van het voertuig (een begonnen maand telt voor een volledige maand) van 0 tot 12 maanden 100% van 13 tot 24 maanden 94% van 25 tot 36 maanden 88% van 37 tot 48 maanden 82% van 49 tot 60 maanden 76% vanaf 61 maanden 70% Bij de berekening van het voordeel in aanmerking te nemen percentage van de cataloguswaarde CO 2 -percentage Men bekomt het CO 2 -percentage door het vooropgestelde CO 2 -basispercentage aan te passen aan de effectieve uitstoot van het betrokken voertuig dat ter beschikking wordt gesteld aan de werknemer. Het CO 2 -basispercentage bedraagt 5,5 pct. voor een referentie-co 2 -uitstoot in 2015 van 110 g/km voor voertuigen met een benzine-, LPG- of aardgasmotor, en voor een referentie-co 2 -uitstoot in 2015 van 91g/km voor voertuigen met dieselmotor. Opgelet: de referentie-co 2 -uitstoot wordt jaarlijks opnieuw vastgelegd. Wanneer de werkelijke uitstoot van het betrokken voertuig hoger ligt dan de voormelde referentie- CO 2 -uitstoot, dan wordt het basispercentage met 0,1% per CO 2 -gram vermeerderd, tot maximum 18%. Wanneer de werkelijke uitstoot van het betrokken voertuig lager ligt dan de voormelde referentie-co 2 - uitstoot, dan wordt het basispercentage met 0,1% per CO 2 -gram verminderd, tot minimum 4%. CLB Consult juni 2015 Bedrijfswagens Pagina 6

Het minimumpercentage van 4% zal steeds van toepassing zijn op de voertuigen met een uitstoot van 0 g CO 2 per kilometer, zoals de elektrisch aangedreven voertuigen. Mogelijk zijn er bij de dienst voor inschrijving van de voertuigen geen gegevens beschikbaar m.b.t. het CO 2 -uitstootgehalte. Dan moet men een door de fiscus opgelegde uitstoot hanteren bij de berekening van het forfaitaire voordeel: - benzine-, LPG- of aardgasmotor: 205 g/km - dieselmotor: 195 g/km Het voordeel mag nooit minder bedragen dan 1250 euro voor inkomstenjaar 2015 (aanslagjaar 2016). Eigen bijdrage van de werknemer De eigen bijdrage dewelke de werknemer betaalt voor het voordeel mag in mindering gebracht worden van het forfaitair geraamd voordeel. CO 2 -uitstoot Het CO 2 -uitstootgehalte dat vermeld wordt op het inschrijvingsbewijs is bepalend voor de berekening van het voordeel van alle aard. Wanneer de CO 2 -uitstoot niet vermeld wordt op het inschrijvingsbewijs en de DIV niet over informatie beschikt, dan moet men de hierboven vermelde uitstoot hanteren. De informatie die vermeld wordt op het gelijkvormigheidsattest geldt niet! Toepassingsgebied De regeling geldt zowel voor de bedrijfswagen van de werknemers als die van de bedrijfsleiders. Lichte bestelwagen Het voordeel van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een voertuig dat voldoet aan de fiscale definitie van een lichte vrachtwagen (d.w.z. dat het voertuig aan de verkeersbelasting onderworpen is op basis van de toegelaten massa uitgedrukt in kg) valt niet onder de bovenvermelde forfaitaire raming. Het voordeel moet voor de werkelijke waarde aangerekend worden bij de werknemer. Motorfiets De forfaitaire berekeningswijze kan niet toegepast worden voor motorfietsen. Het voordeel alle aard moet gewaardeerd worden op de werkelijke waarde die het voordeel heeft voor de werknemer. Poolwagen Indien de werknemer de poolwagen, die anders niet te zijner beschikking staat, heel uitzonderlijk eens gebruikt voor een korte verplaatsing, dan moet er geen voordeel worden aangegeven. Garagebedrijf Voor werknemers of bedrijfsleiders van een garagebedrijf, die afwisselend gebruik maken van verschillende voertuigen die het garagebedrijf ter beschikking stelt voor hun woon-werkverplaatsingen en/of andere privéverplaatsingen, moet de wagen worden aangegeven die het meest gebruikt wordt in de loop van die maand. Woon-werkverkeer Voor de werknemers die een wagen ter beschikking krijgen van de werkgever, maar deze niet mogen aanwenden voor loutere privéverplaatsingen ( s avonds of tijdens het weekend), is het belangrijk om te weten of er effectief sprake is van een vaste plaats van tewerkstelling (en dus woon-werkverkeer). CLB Consult juni 2015 Bedrijfswagens Pagina 7

Vaste plaats van tewerkstelling Of het al dan niet gaat om een vaste plaats van tewerkstelling moet blijken uit de feitelijke of juridische omstandigheden, zoals de bepalingen van de arbeidsovereenkomst, de taak- en functieomschrijving, de frequentie en regelmaat van de verplaatsing,. In een circulaire van 4 december 2007 voegde de fiscus een extra voorwaarde in voor het bepalen van de vaste plaats van tewerkstelling: sindsdien wordt de plaats waar de aanwezigheid van de werknemer gedurende het belastbare tijdperk 40 dagen of meer bedraagt als vaste plaats van tewerkstelling aangemerkt. Deze 40 dagen moeten niet noodzakelijk op elkaar volgen. Dit betekent dat handelsvertegenwoordigers, techniekers,.die van thuis uit naar de eerste klant rijden met een bedrijfswagen, en die op die manier zeer veel en verscheidene klanten bedienen, geen echte woon-werkverplaatsingen doen. Indien een werknemer zich echter verplaatst van zijn woonplaats naar een tewerkstellingsplaats die niet de belangrijkste plaats van zijn beroepsactiviteit is, maar waar hij 40 dagen of meer aanwezig is, wordt deze plaats van tewerkstelling als vast beschouwd en zal een voordeel van alle aard, rekening houdend met deze vaste plaats van tewerkstelling, moeten berekend worden. Het moet in ieder geval gaan om een wezenlijke vorm van tewerkstelling; de aanwezigheid gedurende slechts een korte tijd per dag wordt uitgesloten. Georganiseerd gemeenschappelijk vervoer Collectief vervoer = het vervoer (kosteloos of beneden kostprijs) van personeelsleden van de woonplaats, het station, de bushalte, naar de plaats van tewerkstelling en terug door de werkgever georganiseerd met vervoermiddelen die van de werkgever zijn. Passagiers Voor de passagiers vormt het voordeel een vrijgesteld, niet belastbaar sociaal voordeel. Chauffeurs Wanneer een werknemer van zijn werkgever een bedrijfswagen ter beschikking krijgt en hiermee in opdracht van de werkgever op weg naar zijn vaste plaats van tewerkstelling één of meer collega s moet oppikken die meerijden tot aan het werk, zal er enkel sprake zijn van georganiseerd gemeenschappelijk vervoer indien de volgende voorwaarden cumulatief zijn voldaan: 1. de werkgever moet de regels en de modaliteiten voor het gebruik van het gemeenschappelijk vervoer vastleggen en anderzijds toezien op het gebruik ervan door de werknemers. Bovendien moeten de regels voor het gebruik van het georganiseerd gemeenschappelijk vervoer, evenals de voorwaarden van de vergoedingen, opgenomen zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst of in individuele schriftelijke overeenkomsten die zijn gesloten tussen de werkgever of de groep van werkgevers en elke werknemer; 2. het aandeel carpooling in het totale traject tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling moet essentieel zijn. Dit betekent dat het aandeel carpooling voor de werknemer-chauffeur minstens 80% moet bedragen in het totale traject tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling; 3. Het betreffende voertuig mag niet voor eigenlijke privéverplaatsingen worden gebruikt. Indien de voorwaarden cumulatief zijn voldaan, dan wordt het volledige woon-werktraject verondersteld te zijn afgelegd in het kader van georganiseerd gemeenschappelijk vervoer en wordt het voordeel dat hieruit voortvloeit voor de werknemer-chauffeur vrijgesteld als sociaal voordeel. In alle andere gevallen kan de vrijstelling als sociaal voordeel niet worden toegepast; er zal een voordeel van alle aard belast moeten worden. CLB Consult juni 2015 Bedrijfswagens Pagina 8

Bedrijfsvoorheffing Wanneer de waarde van het voordeel van alle aard gekend is, wordt dit bedrag bij de gewone maandelijkse bezoldiging gevoegd en wordt de gewone bedrijfsvoorheffing erop ingehouden. Op het einde van de loonlijn wordt het voordeel opnieuw van het netto afgetrokken. Anders zou de werknemer twee keer een voordeel genieten; één keer in natura en één keer in loon. FAQ De fiscale administratie publiceerde een lijst met veelgestelde vragen en verduidelijkingen over de fiscale regeling. U kan deze FAQ s via de volgende link raadplegen: http://minfin.fgov.be/portail2/nl/downloads/current/2012-10-01-voordeel-van-alle-aardbedrijfswagens.pdf CLB Consult juni 2015 Bedrijfswagens Pagina 9