2 9 OKT 2014 FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK Besluit Omgevingsvergunning beperkte milieutoets Ramsweg 1-1, Ens
FLEVOLAND & GOOI EN VECNTATREEK Aanvraagnummer: Olo 1469951 Exitus Bedrijfsontwikkeling BV Postbus 22 8100 AA Raalte Locatie: Mts TC Smit-De Jong en MB Smit en Donia-Zathe BV Ramsweg 1-I 8307 RK Ens Onderwerp: Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. Datum aanvraag: 29-9-2014 Kenmerk: 141029/JBO/kbe-001 Obm Ramsweg 1-1, Ens 1 van 8
. 11111, FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Inleiding Op 29 september 2014 is een aanvraag via het omgevingsloket binnen gekomen voor een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) onder nummer 1469951. Het betreft het veranderen van een geitenhouderij. De aanvraag gaat over Ramsweg 1-I te Ens. De aanvraag is geregistreerd in het Omgevingsloket onder nummer 1469951. De aanvraag is ingediend, in verband met het plan de inrichting uit te breiden van 600 naar 1700 geiten. Daarnaast is er een paard, een pony en een machineberging/werkplaats aanwezig. De aanvraag is namens Mts TC Smit-De Jong en MB Smit en Donia-Zathe BV ingediend door Exitus Bedrijfsontwikkeling B.V. Naast deze aanvraag is op 9 september 2014 een melding ingediend op grond van het Activiteitenbesluit. De aanvraag De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van een geitenhouderij en bestaat uit de volgende documenten: 1- Aanvraagformulier 1469951; 2- V-stacksberekening d.d. 26-09-2014; 3- Milieutekening Nieuwbouw geitenstal, d.d. 06-09-2014; 4- Bijlage geurbelasting en gegevens gebouwen-ventilatie, 26-09-2014; 5- Fijnstof NIBM; 6- Afschrift Vergunning Nbw 6-6-2014. Besluit De gevraagde Omgevingsvergunning beperkte milieutoets, gelet op de overwegingen, wordt verleend. Op grond van de overwegingen is de conclusie dat er geen sprake is van zodanige belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu dat een beoordeling door middel van een milieueffectrapportage nodig is. Van de vergunning maken deel uit de documenten 1 tot en met 5 zoals die vermeld zijn in de paragraaf "De aanvraag" hiervoor. Verzenddatum: Het college van burgemeester en wethouders van de Noordoostpolder; Namens deze de directeur van de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek; Namens deze het afdelingshoofd Vergunningen en Expertise. Dhr. A.G. Brakkee Verzending: - de opdrachtgever de gemeente Noordoostpolder; - Waterschap Zuiderzeeland (info@zuiderzeeland.nl); Kenmerk: 141029/JBO/kbe-001 Obm Ramsweg 1-1, Ens 2 van 8
. 11111. FLEVOLAND & GOOI EN VECNTEIEREEIC Informatie bezwaarprocedure B&W van de gemeente Noordoostpolder Bezwaar Tegen dit besluit kun u, op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na datum van verzending ervan schriftelijk bezwaar maken. Dit kan bij B&W van de gemeente Noordoostpolder, postbus 155, 8300 AD Emmeloord. Uw bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en te zijn voorzien van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Verzoek om voorlopige voorziening Wanneer u van mening bent dat, in afwachting van de behandeling van uw bezwaarschrift, een voorlopige voorziening moet worden getroffen, kunt u een verzoek daartoe indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling Bestuursrecht, o.v.v. voorlopige voorzieningen, postbus 16005, 3500 DA Utrecht. Uw verzoek om voorlopige voorziening wordt pas in behandeling genomen wanneer u griffierecht heeft betaald. De Rechtbank laat u weten hoe hoog het griffierecht is en op welke wijze u dit kunt overmaken. Overslaan van de bezwaarschriftenprocedure Op grond van artikel 7:la van de Algemene wet bestuursrecht kunt u in uw bezwaarschrift aangeven dat u de bezwaarschriftenprocedure wilt overslaan en rechtstreeks in beroep wilt gaan bij de administratieve rechter. In artikel 7:1 a, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat wij een dergelijk verzoek in ieder geval moeten afwijzen wanneer tegen het besluit door een andere belanghebbende ook een ander bezwaarschrift is ingediend waarin zo'n verzoek niet is gedaan en dit bezwaarschrift ontvankelijk is. Wij stemmen alleen in met het verzoek om de bezwaarschriftenprocedure over te slaan, wanneer de zaak daarvoor geschikt is. Wanneer dit het geval is, zenden wij het bezwaarschrift door aan de bevoegde rechter. Proceskostenvergoeding Tot slot wijzen wij u er nog op dat u op grond van artikel 7:15, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht bij ons - voordat wij een besluit hebben genomen op uw bezwaarschrift - een verzoek kunt indienen om de kosten die u redelijkerwijs in verband met de behandeling van uw bezwaarschrift moet maken, te vergoeden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kosten van rechtsbijstand, kosten van een getuige/deskundige; reis- en verblijfkosten, kosten van uittreksels uit openbare registers, telefoongesprekken. Bij het indienen van zo'n verzoek moet u het bedrag van de vergoeding aangeven en stukken overleggen waaruit blijkt dat u deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. Bij het besluit dat wij op het bezwaarschrift nemen, wordt tegelijkertijd een besluit genomen op een ingediend verzoek om vergoeding van de kosten. Kenmerk: 141029/JBO/kbe-001 Obm Ramsweg 1-1, Ens 3 van 8
LEVOLANO & GDEN EN VEENTSTPEEK Inhoudsopgave 1.1 Bestaande situatie 5 1.2 Bevoegd gezag 5 1.3 Procedureel 5 1.4 Overwegingen 5 1.5 Toetsing 6 1.6 Natuurbeschermingswet 7 1.7 Conclusie 8 Kenmerk: 141029/JBO/kbe-001 Obm Ramsweg 1-1, Ens 4 van 8
FLEVOLAND & GOOI EN VEEM EEEEEE K 1.1 Bestaande situatie Op het perceel Ramsweg 1-I is een geitenhouderij gevestigd. Voor de melkgeitenhouderij is op 16 november 1999 een milieuvergunning verleend. Deze vergunning is van rechtswege vervallen, omdat nu het Activiteitenbesluit op het bedrijf van toepassing is. Het Activiteitenbesluit geldt o.a. voor bedrijven met maximaal 2000 geiten. Voor de uitbreiding is dan ook terecht een melding en een aanvraag voor een OBM ingediend. 1.2 Bevoegd gezag De inrichting valt o.a. onder de categorieën 1, 7 en 8 van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Burgemeester en wethouders zijn het bevoegd gezag dat de OBM verleent of weigert. Dat is op basis van artikel 2.4 van de Wabo en het Bor. De Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek heeft het mandaat gekregen om dit uit te voeren. 1.3 Procedureel Voor het houden van 1700 geiten is artikel 2.2a lid 1 onder d van het Besluit omgevingsrecht (Bor) van toepassing. Nu het bedrijf onder het Activiteitenbesluit valt, is een OBM vereist. De procedure om tot dit besluit te komen staat in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de reguliere voorbereidingsprocedure). Deze procedure is opgenomen in hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht. Aanvullend hierop gelden de artikelen 3.8 en 3.9 Wabo en artikel 6.19 Bor. De aanvraag voor deze inrichting is getoetst aan artikel 2.8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De aanvraag is ook getoetst aan het Bor en de Ministeriele Regeling omgevingsrecht (Mor). Besluit De stukken liggen 6 weken ter inzage. Gedurende 6 weken vanaf datum uitreiking, kan schriftelijk bezwaar worden ingediend. Dit kan alleen door een belanghebbende die door deze beslissing, rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen. 1.4 Overwegingen Activiteitenbesluit en OBM Sinds 1 januari 2008 geldt het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit bevat algemene voorschriften voor activiteiten die kunnen plaatsvinden binnen inrichtingen. Sinds het in werking treden van het Activiteitenbesluit zijn de meeste inrichtingen niet meer vergunningplichtig voor het onderdeel milieu. De oprichting of verandering van deze vergunningvrije inrichtingen moet wel worden gemeld aan het bevoegd gezag. Dit zijn de zogenaamde type-b inrichtingen. Op grond van artikel 8.41a van de Wet milieubeheer moet een melding op grond van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelijktijdig met de aanvraag om een omgevingsvergunning worden ingediend als het project activiteiten bevat waarvoor een melding is vereist. Bij de onderhavige aanvraag om een omgevingsvergunning is als bijlage voor de activiteiten tevens een melding op grond van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer ingediend. De melding is op 9 september 2014 ingediend met het Aim-correspondentie-nummer ns4arnbnxj. Kenmerk: 141029/JBO/kbe-001 Obm Ramsweg 1-1, Ens 5 van 8
1111» ELEVOL ND & GOOI EN VEC EEEEEEE K Voor een aantal milieurelevante activiteiten waarvoor het Activiteitenbesluit algemene regels stelt, is eerst toestemming van het bevoegd gezag nodig voordat ze kunnen worden ondernomen (artikel 2.1, eerste lid, onder i, Wabo). Deze "toestemming vooraf" wordt OBM genoemd. Het doel van de OBM is dat het bevoegd gezag na een beperkte milieutoetsing vooraf instemt met het van start gaan van een specifieke activiteit op een specifieke locatie. De OBM bestaat uit een instemming of een weigering. Op grond van artikel 5.13a van het Bor mogen aan de OBM geen voorschriften worden verbonden. Bij het beslissen op de aanvraag om een OBM moet het bevoegde gezag volgens artikel 2.17 Wabo toetsen aan artikel 5.13b Bor. Een toetsing aan dit artikel heeft plaatsgevonden Er wordt een OBM aangevraagd voor het houden van 1700 schapen. Ten aanzien van die activiteit is in artikel 5.13b, lid 1 Bor bepaald dat de OBM moet worden geweigerd indien het bevoegd gezag heeft beslist dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Ontvankelijkheid In artikel 2.8 van de Wabo, in paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht en in de Regeling omgevingsrecht is aangegeven welke informatie noodzakelijk is voor een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning. De aanvraag is getoetst op ontvankelijkheid en bevat - in combinatie met de melding - voldoende informatie. Op basis hiervan kunnen de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving goed worden beoordeeld. De aanvraag om een OBM is ontvankelijk. 1.5 Toetsing Mer beoordeling De in de aanvraag beschreven voorgenomen veranderingen staan vermeld in de eerste kolom van onderdeel D 14 van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). De drempelwaarden uit de tweede kolom worden niet overschreden. In zoverre bestaat voor de aangevraagde activiteiten geen m.e.r. (beoordelings)-plicht. Echter, op grond van artikel 2 lid 5 van het Besluit m.e.r. geldt de m.e.r.-beoordelingsplicht ook als de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling gebeurt op basis van de selectiecriteria in bijlage III bij de EEGrichtlijn milieu-effectbeoordeling. Deze criteria zijn: 1. De kenmerken van het project. Hierbij is gekeken naar de omvang van het project, de mogelijke cumulatie met andere projecten, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, productie van afvalstoffen, verontreiniging en hinder. Hierbij is gebleken dat het project niet afwijkt van een gebruikelijke bedrijfsvoering. 2. De plaats van het project. Bij de mate van kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop het project van invloed kan zijn, is in het bijzonder in overweging genomen het bestaande grondgebruik, de relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied, het opnamevermogen van het natuurlijke milieu. De invloed op het milieu elders wordt apart beoordeeld via de Natuurbeschermingswet. 3. Kenmerken van het potentiële effect. Bij de potentiële aanzienlijke effecten van het project is in samenhang met de criteria van de punten 1 en 2 in het bijzonder in overweging genomen het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking), het grensoverschrijdende karakter van het effect, de orde van grootte en de complexiteit Kenmerk: 141029/JBO/kbe-001 Obm Ramsweg 1-1, Ens 6 van 8
. FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK van het effect, de waarschijnlijkheid van het effect, de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect. Algemene beoordeling Bij de beoordeling van de gevolgen voor het milieu is het volgende overwogen. Het is een bestaand agrarisch bedrijf waar 600 geiten worden gehouden en het bedrijf wil uitbreiden naar 1700 stuks. Hiervoor is de bouw van een nieuwe stal voorzien. De verwezenlijking van deze stal kan planologische gezien, gerealiseerd worden. De procedure hiervoor is in gang gezet. Dergelijke grootte van bedrijven zijn gebruikelijk in deze omgeving; ze kunnen voldoen aan de regels die hiervoor gelden. Hierover is nog het volgende op te merken. a) Het is een bestaande veehouderij met 600 geiten en 2 paardachtigen die wijzigt naar 1700 geiten en de 2 paardachtigen. b) De inrichting ligt op grote afstand van kwetsbare gebieden (> 10 km); c) De huisvestingssytemen voldoen aan het Besluit huisvesting. d) De geuremissie voldoet aan de Wet geurhinder en veehouderij. Door de toename van het aantal dieren, neemt ook de hoeveelheid geur toe. Het effect hiervan is terug te vinden in de resultaten van de geurberekening, uitgevoerd met behulp van V-Stacks. Hieruit blijkt dat ook met de uitbreiding voldaan wordt aan de Wet geurhinder en veehouderij. De maximaal toegestane geurbelasting van 8 odeur op de meest nabij gelegen woning wordt, met de berekende waarde van 7,8 niet overschreden. e) De hoeveelheid fijnstof neemt in 'niet in betekenende mate' toe. Uit de dierverblijven komt fijnstof vrij (PM10). De toename van de uitstoot van fijnstof bedraagt ca. 18.500 g/jaar. Zie hiervoor de bijlage van de aanvraag. In tabel 1 van de Handreiking fijn stof en veehouderijen van mei 2010 van InfoMil, zijn fijnstofemissies (in grammen per jaar) vermeld, waarbij - op bepaalde afstanden - geldt dat de immissieconcentratiebijdrage nog als 'niet in betekenende mate bijdragen' kan worden beschouwd. Afstand tot te toetsen plaats 70m 80m 90m 100m 120m Totale emissie in g/jr van 324.000 387.000 473.000 581.000 817.000 uitbreiding/oprichting Gezien de berekende uitstoot in vergelijking met de waarden in de tabel - hoewel de afstand tot de meest nabij gelegen woning er niet in staat, te weten 52 m - vormt fijnstof geen beperking voor het verlenen van de vergunning. f) De veranderingen hebben geen onbeheersbare geluidsgevolgen. De uitbreiding met een nieuwe stal heeft tot gevolg dat het aantal geluidsbronnen toeneemt. Mede door de afstand van de nieuw te bouwen stal tot de woning naast de inrichting, zijn de veranderingen wat betreft de geluidemissie beheersbaar. De voorschriften van het Activiteitenbesluit kunnen worden nageleefd. Samengevat kan gesteld worden dat de bedrijfsvoering en de belasting op de omgeving als gevolg van de activiteiten niet anders is dan bij een gemiddeld agrarisch bedrijf en dat deze geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben. 1.6 Natuurbeschermingswet In de Natuurbeschermingswet (Nbw) is opgenomen dat de procedure aanhaakt bij de Wabo als de Nbw van toepassing is. Dit is niet het geval als de aanvraag al is ingediend voorafgaand aan de aanvraag omgevingsvergunning. Er is op 16 december 2013 door de gemachtigde een aanvraag Nbw ingediend bij de provincie Overijssel. De vergunning is op 6 juni 2014 verleend. Kenmerk: 141029/JBO/kbe-001 Obm Ramsweg 1-1, Ens 7 van 8
FLEVOLAND & GOOI EN VECHTETDEEX De gevolgen van de inrichting op beschermde gebieden wordt in die procedure beschouwd en behoeft dus niet in dit besluit te worden behandeld. 1.7 Conclusie Samengevat kan gesteld worden dat de bedrijfsvoering en de belasting op de omgeving als gevolg van de uitbreiding van de activiteiten geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben, en dat het opstellen van een milieueffectrapportage daarmee niet nodig is. De vergunning kan worden verleend. Kenmerk: 141029/JBO/kbe-001 Obm Ramsweg 1-1, Ens 8 van 8