Kijk op de praktijk: kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van ouders met (echt)scheidingsbemiddeling.



Vergelijkbare documenten
Even voorstellen. Wat is bemiddeling?

Doen mensen tijdens hun scheiding beroep op een bemiddelaar?

Samenvatting. Vraagstelling. In het onderhavige onderzoek staan de volgende vragen centraal:

scheiding Ouders blijven ouders Hoorrecht

scheiding Ouders blijven ouders Recht van spreken

Als je ouders uit elkaar gaan

ABC Echtscheidingsbemiddeling

Inhoudsopgave 1. Wat is mediation... 2

Gelukkig scheiden is een keuze!

Mediation bij en na scheiding

Tijd rijp voor verplichte scheidingsbemiddeling

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen?

Datum 13 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'Aantal vechtscheidingen groeit explosief'

Als ouders uit elkaar gaan

uitgave januari 2015

conflicten en hun oplossing

1. De partnerrelatie. 1.1 Een relatie in evolutie

Artikelen. Bijna 33 duizend echtscheidingszaken afgehandeld in Arno Sprangers en Nic Steenbrink

Bemiddeling in Sociale Zaken en in Familiale Zaken

Ouders, kinderen & scheiding. Mie Jacobs VCOK

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen

MEDIATIONOVEREENKOMST.

2011/5 De (in)stabiliteit van huwelijken in België

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Als ouders uit elkaar gaan

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Als je ouders uit elkaar gaan, zit je met heel wat vragen.

om een scheiding respectvol, efficiënt waarin je behoeften en verwachtingen

Hoofdstuk I Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

2011/4 Ze leefden lang (en gelukkig) en scheidden dan Echtscheiding op latere leeftijd en na langere huwelijksduur

Onderzoek (v)echtscheidingen

Postgraduaat familiale bemiddeling

Als je ouders uit elkaar gaan, zit je met heel wat vragen.

Waarom wordt bemiddeling niet vaker gebruikt als alternatief om geschillen te beslechten?

Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen. uitgave 2005

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

ACHTERGRONDINFORMATIE GEZINSDIVERSITEIT

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling

Mediation bij Onderwijsgeschillen

1 Inleiding: scheiden en de kinderen 11 2 Opzet van het boek 22 3 Cijfers en feiten over scheiden en kinderen 29

Subsidiëring van de bezoekruimtes. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen.

Als je ouders uit elkaar gaan

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam.

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

Het verwijzingsproces door het Juridisch Loket

GEZINSBELEID. Het gezin in al zijn vormen

REGLEMENT VAN DE BELGISCHE NATIONALE ORDE VAN ADVOCATEN

Samenvatting (Summary in Dutch)

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wat is co-ouderschap? 1. Wat is co-ouderschap wettelijk gezien. 2. Wat is belangrijk voor een goed co-ouderschap. 3. Co-ouderschap in de praktijk

Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie

narratieve zorg Elder empowering the elderly

Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed

7.2. Boekverslag door J woorden 13 juni keer beoordeeld. Filosofie. Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970

MAAK HET DEFINITIEF. Uit elkaar gaan / van echt scheiden

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

J.G. Kraaijeveld-Wouters, algemeen voorzitter

Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES

Gelukkig ondanks pijn: een online behandelprogramma voor mensen die lijden aan fibromyalgie of andere vormen van chronische pijn

Rapport. Rapport over een klacht over de Raad voor de Kinderbescherming, Directie Noord-West, Vestiging Amsterdam. Datum: 23 december 2013

Menselijker en billijker met scheidingsbemiddeling

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

OVEREENKOMST TOT BEMIDDELING

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Scriptie over Personal Branding en Netwerking

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

Scheiden: do s en don ts voor hulpverleners en ouders

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Samenvatting Inleiding Methode

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Echtscheiding in gemeen akkoord. Copyright and disclaimer

Als ouders gaan scheiden

Onderzoek naar het verband tussen de betaling van onderhoudsgelden en het risico voor armoede in de gezinnen

De rol van het sociale netwerk bij (v)echtscheidingen

Samenwoonrelaties stabieler

Om, tijdens en rond. Een gids bij het voorbereiden van een studentengesprek in het COBRA-model

Systeem- & relatietherapie. Katrien Aelvoet

Op onze website DeRegistermeditators.nl vind je de namen en contactgegevens van al onze mediators.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Echtscheiding en kinderen

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

BETEKENIS EN OORZAKEN VAN EETSTOORNISSEN: OPVATTINGEN VAN PATIËNTEN EN HUN OUDERS

0 SAMENVATTING. Ape 1

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Webinar. Thema: conflictscheiding

Onkundig en onaangepast: eenzaamheid en sociaal isolement

Samenvatting (Summary in Dutch)

De leefvorm van moeders bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Samen uit elkaar. Scheiden zonder ruzie, kan dat? Een brochure van de vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsbemiddelaars

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Klachtenregeling. voor cliënten en medewerkers Cessio

Transcriptie:

Kijk op de praktijk: kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van ouders met (echt)scheidingsbemiddeling. Eindverhandeling tot licentiaat in de Agogische Wetenschappen Student: Els Op de Beeck Promotor: Prof. Dr. T. Van Loon Organisatie: BasisAdvies bij Scheiding en Ouderschap

FACULTEIT VOOR PSYCHOLOGIE EN EDUCATIEWETENSCHAPPEN Richting: Sociale Agogische Wetenschappen Kijk op de praktijk: kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van ouders met (echt)scheidingsbemiddeling. Eindwerk voorgelegd voor het behalen van de graad van licentiaat in de Agogische Wetenschappen door Op de Beeck Els Academiejaar 2006-2007 Promotor: Prof. Dr. Van Loon T. Co-promotor: Prof. Dr. Klai T. Aantal woorden: 16222

SAMENVATTING VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL FACULTEIT VOOR PSYCHOLOGIE EN EDUCATIEWETENSCHAPPEN EINDVERHANDELING acad.jaar 2006/2007 Naam: Els Op de Beeck Richting: Licentiaat in de Agogische Wetenschappen Titel verhandeling & promotor: Kijk op de praktijk: kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van ouders met (echt)scheidingsbemiddeling. Prof. Dr. Van Loon T. Samenvatting: Deze licentiaatsverhandeling behelst een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van ouders met (echt)scheidingsbemiddeling. Het is toetsend: er wordt nagegaan in hoeverre bepaalde stellingen, afgeleid uit de literatuur, aansluiten bij de bevindingen van ouders die de bemiddelingsweg volgden. Allereerst werd er een literatuurstudie opgezet, zodat er een theoretische achtergrond kon worden geschetst. Hieruit werden dan de stellingen gedistilleerd. Een greep uit deze stellingen, waarop dieper werd ingegaan, wordt hier weerrgegeven. Een bemiddelaar moet een aantal kenmerken bezitten, die vereist én noodzakelijk zijn om het bemiddelingsproces in goede banen te leiden. Scheidingsbemiddeling vanuit de private sector is minder betaalbaar voor de hulpvrager, dan bemiddeling via het welzijnswerk. De belangrijkste voorwaarden om tot een oplossing te komen zit hem in de bereidheid van de betrokken partijen om aan bemiddeling te beginnen. Het afwikkelen van een echtscheiding op tegenspraak geeft vooral aanleiding tot een eindeloze juridische strijd die uiteindelijk vooral verliezers oplevert. Conflict en vijandigheid tussen ouders, eerder dan de scheiding zelf, beïnvloeden het welzijn van kinderen negatief. Om dit alles na te gaan, werd er gebruik gemaakt van topicinterviews, zodat het mogelijk werd om informatie aangaande de gevoelens en attitudes van de onderzoekseenheden te achterhalen. Deze respondenten werden intensief gezocht via verschillende kanalen om zo een steekproefgrootte van twintig personen te bekomen.

Na het analyseren van de gegevens, waarbij er telkens dieper werd ingegaan op de inzichten verworven uit de verhalen van de respondenten, werden er nog een aantal aanbevelingen weergegeven. Deze suggesties, die op hun beurt werden verzameld uit de interviews met de onderzoekseenheden, werden gericht naar zowel het werkveld, als naar het beleid. Om het geheel af te ronden, wordt er geëindigd met een aantal bijlagen en de weergave van een bibliografie.

BEKNOPTE INHOUD VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL FACULTEIT VOOR PSYCHOLOGIE EN EDUCATIEWETENSCHAPPEN EINDVERHANDELING acad.jaar 2006/2007 Naam: Els Op de Beeck Richting: Licentiaat in de Agogische Wetenschappen Titel verhandeling & promotor: Kijk op de praktijk: kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van ouders met (echt)scheidingsbemiddeling. Prof. Dr. Van Loon T. Beknopte inhoud: In dit onderzoek werd nagegaan in hoeverre stellingen, met betrekking tot (echt)scheidingsbemiddeling, aansluiten bij de ervaringen van ouders die deze weg volgden. Uit de resultaten blijkt dat zeven van de negen stellingen kunnen worden bekrachtigd. Zo blijkt dat een bemiddelaar een aantal specifieke kenmerken moet bezitten. Verder wordt bevestigd dat de bemiddeling gepaard gaat met een aantal voordelen. Voorts blijkt dat bemiddeling vanuit de private sector minder betaalbaar is, dan die via het welzijnswerk. Een andere vaststelling is dat het bemiddelingsaanbod veel te weinig ouders bereikt. Ook wordt er gesteld dat het afwikkelen van een echtscheiding op tegenspraak, leidt tot een juridische strijd. Tot slot blijkt een minderheid van de (echt)scheidingskinderen ernstige problemen te ontwikkelen en is het eerder het ouderlijke conflict, dan de scheiding zelf, die het welzijn van kinderen negatief beïnvloedt. Op al deze zaken wordt dieper ingegaan.

DANKWOORD Dit werk kwam tot stand dankzij de bereidwillige hulp van velen. Het is hier dan ook de gepaste plaats om hen oprecht voor deze hulp te danken. Eerst en vooral wil ik mijn ouders bedanken die het, dankzij hun financiële maar ook emotionele steun, mogelijk maakten dat ik deze studies heb kunnen aanvatten en ze, bij deze, tot een goed einde heb kunnen brengen. Specifiek voor deze eindverhandeling wil ik mijn promotor, professor T. Van Loon, in de bloemetjes zetten. Het is door zijn aanmoedigingen en kennis ter zake dat dit document is kunnen worden wat het nu is. Vooral de vlotte communicatie stelde ik erg op prijs. Verder wens ik ook Eddy De Waele, voorzitter van het Steunpunt Blijvend Ouderschap, te bedanken. Het is immers dankzij hem dat ik, weliswaar onrechtstreeks, met het thema in aanraking kwam. Hij zette bovendien de eerste gerichte stappen bij het zoeken naar respondenten. Ook Ils De Bal van de Wetenschapswinkel wil ik niet in de kou laten staan. Praktische tips en hulp bij noodgevallen maakten dat alles vlot verliep. Het enthousiasme waarmee ze haar job aanpakt, zal ik nooit vergeten. Een woord van dank gaat ook uit naar iedereen die me direct of indirect heeft geholpen met de zoektocht naar respondenten. Vooral de praktijkmedewerkers verdienen het hierbij in de schijnwerpers te worden gezet. Hiernaast wil ik nog een andere zeer belangrijke groep van mensen bedanken: de respondenten. Zonder hen was dit eindwerk natuurlijk nooit tot stand kunnen komen. Bedankt om jullie verhaal te willen doen over dit toch niet zo evidente thema. Vele interviews werden inderdaad afgenomen, zodat ik ook diegenen die me hielpen met het uittypen ervan niet wil vergeten. Een grote appreciatie gaat uit naar mijn mama en mijn broer Pol. Ook wil ik Roland, mijn stiefvader, vermelden als diegene die zorgde voor de lay-out. Bedankt hiervoor. Tot slot, misschien nog wel de belangrijkste groep mensen, al diegenen Gilles, vrienden, vriendinnen, familieleden, kameraden, studiegenoten, die me ten allen tijde steunden, motiveerden en ervoor zorgden dat inspanning ook gepaard bleef gaan met ontspanning. Bedankt iedereen voor de steun, de hulp en het begrip!

INHOUDSOPGAVE I. INLEIDING 1 1. Inleiding 1 II. THEORETISCHE ACHTERGROND 1 1. Uit elkaar gaan 2 3 4 1.1. Huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen 1.2. Steeds vaker uit elkaar 1.3. Mogelijke oorzaken voor het steeds vaker uit elkaar gaan 1.4. Het procesmatige karakter van een (echt)scheiding 2. Kinderen 2.1. Steeds meer en steeds jongere kinderen betrokken bij een (echt)scheiding 2.2. Een impact op het welzijn van kinderen 2.3. Het belang van contextuele kenmerken 2.4. De ouderlijke conflicttheorie 3. Bemiddeling 3.1. Bemiddeling, echtscheidingsbemiddeling, ouderschapsbemiddeling? 3.2. Bemiddelen = actueel 3.3. Wettelijk kader 3.4. Bemiddeling van naderbij bekeken 3.5. Kiezen voor de bemiddelingsweg? 3.6. Geen akkoord 4. Besluit 2 2 2 4 5 5 5 6 6 7 8 8 9 9 10 13 14 15 III. METHODOLOGIE 1 1. Onderzoeksmethode 1.1. Kwalitatief onderzoek 1.2. Toetsend onderzoek 1.3. Dataverzamelingsmethode 2 2. Onderzoekspopulatie 2.1. Selectie van de respondenten 2.2. Grootte van de groep 2.3. Recrutering 2.4. Het afnemen van de interviews 3 3. Onderzoeksvragen 3.1. Onderzoeksvraag 3.2. Stellingen 4 4. Data-analyse 16 16 16 16 16 16 17 18 18 19 19 19 21

IV. ANALYSE VAN DE ONDERZOEKSGEGEVENS 1 2 3 4 5 6 7 1. Inleiding 2. De bemiddelaar en zijn competenties 3. De participant en conflictmanagement 4. De kinderen van de participanten en de gevolgen van de (echt)scheiding 5. Samenvattende conclusie 6. Beantwoorden van de onderzoeksvraag 7. Kritische bemerkingen V. AANBEVELINGEN 1 2 3 4 1. Inleiding 2. Werkveld 3. Beleid 4. Verder onderzoek VI. BIJLAGEN 1 2 3 4 1. Voorstelling vragenlijst 2. Motivering vragenlijst 3. Overzicht van de respondenten 4. Motivering ter overschrijding van de voorgeschreven aantal woorden VII. BIBLIOGRAFIE 1 1. Bibliografie 22 22 26 30 32 35 35 36 36 38 39 41 42 42 45 46

I INLEIDING I

1. Inleiding (Echt)scheiding is de dag van vandaag een algemeen geaccepteerd fenomeen waar veel kinderen en volwassenen mee te maken krijgen. Naar schatting maakt 20 à 25% van de kinderen in Vlaanderen een scheiding of echtscheiding van de ouders mee. Onderzoekers wijzen erop dat niet de fysieke separatie op zich een nefaste impact op kinderen kan hebben, maar wel het conflict tussen de ouders. Om problemen te vermijden, hebben ouders er dus alle baat bij om het conflictgehalte in hun omgang zo laag mogelijk te houden en om op een positieve manier met elkaar te blijven omgaan. Bemiddeling is hierbij een weg om scheidenden te helpen om op een gelijkwaardige manier zelf constructief hun conflict op te lossen en hun scheiding te regelen. Het is deze bemiddeling die onderwerp is van dit onderzoek. Meer specifiek werd er geopteerd om de ervaringen van ouders die de bemiddelingsweg volgden, te bestuderen. Met een kwalitatief onderzoek wordt er achterhaald of bepaalde stellingen, afgeleid uit de literatuur, aansluiten bij de gegeven verhalen. De vraag naar de relevantie van dit onderzoek kan worden gesteld zodat hier op de onderzoeksdoelen wordt ingegaan. Het is zo dat, ondanks de vele voordelen die voor bemiddeling pleiten, nog te weinig mensen op de hoogte zijn van het bestaan ervan. Als men er dan al van heeft gehoord, weet men niet altijd wat het juist inhoudt en gaat het al te vaak gepaard met vooroordelen als de gedachte dat scheidingsbemiddeling een soort relatietherapie is en tot doel heeft de partners weer samen te brengen. Een eerste doelstelling is dan ook om juiste informatie te verschaffen en scheidingsbemiddeling als een volwaardige methode voor het regelen van een (echt)scheiding op de voorgrond te plaatsen. Verder wordt er beoogd om met dit onderzoek te achterhalen in hoeverre informatie, verworven uit de literatuur, aansluit bij de ervaringen van ouders die in het verleden bemiddelden. Zo kan er, door de realiteit te toetsen aan de literatuur, meer kennis worden vergaard over de attitudes, opinies, gevoelens en gedachten van de geïnterviewde ouders. Het derde en laatste doel bestaat eruit om ook oog te hebben voor die zaken die vatbaar zijn voor verbetering. Scheidingsbemiddeling is in België relatief nieuw en het zou van weinig zin voor realiteit getuigen om aan te nemen dat alles al op punt staat. Via de verhalen die langs de respondenten werden verzameld, wordt er nagegaan wat zij aangeven als punten die mogelijk anders of beter kunnen. In wat volgt, worden er u antwoorden aangereikt met betrekking tot de gestelde vraag. Hiervoor wordt er eerst een theoretische achtergrond geschetst, om het onderzoek te kaderen. Vervolgens wordt er meer uitleg gegeven over de wijze waarop er werd te werk gegaan, waarna er wordt overgegaan tot de analyse van de gegevens. In een vijfde deel volgen nog aanbevelingen voor het werkveld en het beleid, en suggesties voor verder onderzoek. Tot slot kunnen nog de bijlagen en een literatuurlijst worden teruggevonden. I 1

II THEORETISCHE ACHTERGROND II

1. Uit elkaar gaan 1.1. Huwelijk, echtscheiding en ongehuwd samenwonen Wanneer de begrippen huwelijk en echtscheiding worden bekeken zoals beschreven volgens het Groot woordenboek hedendaags Nederlands, dan gaat het bij het eerste om het samenleven van twee personen volgens het huwelijksrecht. Er is sprake van de echtelijke, gehuwde of huwelijkse staat. Met echtscheiding wordt de ontbinding van dit huwelijk door een rechterlijk vonnis bedoeld (van Sterkenburg, 2005). Hiernaast worden de dag van vandaag verscheidene andere samenlevingsvormen onderscheiden. Daar waar men aanvankelijk enkel oog had voor formele categorieën als burgerlijke staat of voor de bovenvermelde traditionele transities als huwelijkssluiting en echtscheiding, is dit nu onvoldoende. Meer samenwonen zonder gehuwd te zijn, meer kinderen in gezinnen waar vader en moeder niet gehuwd zijn, meer scheidingen zonder dat er sprake is van een echtscheiding en zo verder, zijn enkele belangrijke trends in de hedendaagse relatie- en gezinsvorming waarmee er rekening moet worden gehouden (Latten, 2004). Ter verduidelijking wordt er u gemeld dat men hierboven met de term echtscheiding op de ontbinding van een huwelijk doelt. Scheiding daarentegen verwijst naar het uit elkaar gaan van ongehuwd samenwonenden. In dit onderzoek is het gemaakte onderscheid niet zo belangrijk: ouders blijven immers ouders. In wat volgt, worden deze termen dan ook door elkaar gebruikt. Uit cijfers blijkt inderdaad dat het ongehuwd samenwonen steeds vaker voorkomt. Corijn en Lodewijckx (2004) rapporteren dat dit aantal in België niet duidelijk kan worden vastgesteld maar dat het enkel kan worden geschat. Uit hun werk blijkt eveneens dat van alle inwoners van achttien jaar en ouder er in 1992 in het Vlaams Gewest 135.413 personen waren die ongehuwd samenwoonden; in 2003 is dit aantal gestegen tot 350.840. Procentueel betekent dit dat anno 2003 ruim 7% van alle Vlamingen (van achttien jaar en ouder) ongehuwd samenwoont. Het aantal ongehuwd samenwonende paren is in het Vlaams Gewest dus gestegen van bijna 68.000 naar ruim 175.000. Dit gaat om meer dan een verdubbeling van het aantal ongehuwd samenwonende paren. 1.2. Steeds vaker uit elkaar Cijfermateriaal, verkregen via de website van de Algemene Directie Statistiek, vertelt dat het aantal huwelijken daalt terwijl echtscheidingen de laatste decennia steeds vaker voorkomen. Tabel 1 geeft een overzicht van de evolutie in het bruto huwelijks- en echtscheidingscijfer in België. Figuur 1 gebruikt de absolute getallen en maakt een visuele voorstelling mogelijk. Beiden zijn eveneens afkomstig van de website van de Algemene Directie Statistiek. II 2

Tabel 1: Evolutie van het bruto huwelijks- en echtscheidingscijfer in België, 1990-2005. Jaar 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1995 1994 1993 1992 1991 1990 Absolute aantallen 43.182 43.326 41.777 40.434 42.110 45.123 44.171 44.393 47.759 50.552 51.402 51.962 54.112 58.156 60.740 64.658 Huwelijken Aantal huwelijken per 1.000 inwoners 4,13 4,17 4,03 3,92 4,10 4,40 4,32 4,35 4,69 4,98 5,07 5,14 5,37 5,80 6,08 6,50 Absolute aantallen 30.844 31.418 31.355 30.628 29.314 27.002 26.423 26.503 26.748 28.402 34.983 22.041 21.602 22.262 20.845 20.311 Echtscheidingen Aantal echtscheidingen per 1.000 inwoners 2,95 3,02 3,03 2,97 2,86 2,64 2,59 2,60 2,63 2,80 3,45 2,18 2,15 2,22 2,09 2,04 Figuur 1: Verhouding tussen het aantal echtscheidingen en huwelijken, van 1866 tot 2003. II 3

Wat het cijfermateriaal aangaande het uit elkaar gaan van niet gehuwd samenwonenden betreft, meldt Martine Corijn, onderzoekster bij het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudie, het volgende: "Tot mijn grote spijt moet ik je meedelen dat ik je niet verder kan helpen. Ongehuwd samenwonen is in ons land nog altijd een gegeven dat in de statistieken zeer stiefmoederlijk wordt behandeld. Gegevens over wie in een bepaald jaar begint met ongehuwd samen te wonen of eindigt met ongehuwd samen te wonen, zijn gewoonweg niet voorhanden". Worden echter de andere gegevens bekeken én wordt er gebruik gemaakt van het gezond verstand, dan kan er worden aangenomen dat ook het aantal ongehuwd samenwonenden die uit elkaar gaan, stijgt. 1.3. Mogelijke oorzaken voor het stijgend aantal echtscheidingen In de literatuur noemt men verschillende mogelijke indicatoren die kunnen dienen als oorzaken voor de stijging van het aantal echtscheidingen. Hier worden de bedenkingen van een aantal auteurs weergegeven. Dezen hebben tot doel een beeld te schetsen, ze zijn niet exhaustief. Amato en Rogers (1999) wijzen erop dat de verspreiding van de individualisering zich de laatste decennia zo snel heeft voltrokken, dat mensen steeds minder betrokken raken bij allerlei instituties, waaronder ook het huwelijk. Hoe minder de partners zich betrokken voelen bij hun huwelijk, hoe minder energie er wordt gestoken in het oplossen van conflicten. Hierdoor mondt de relatie mogelijk sneller uit in een echtscheiding. Diezelfde Amato (2000) schuift nog andere ideeën naar voor. Hij heeft het over een vergrote economische onafhankelijkheid van de vrouw, bredere verwachtingen met betrekking tot de persoonlijke ontwikkelingen binnen het huwelijk en het meer sociaal aanvaard zijn van echtscheiding als mogelijke oorzaken. Verder geeft het Kinderrechtencommissariaat (2005) in het dossier Kinderen en scheiding weer dat echtscheidingen gewoner zijn geworden en geen uitzonderingen meer vormen. Het huwelijk wordt de dag van vandaag immers niet langer gepercipieerd als een onherroepelijke, onlosmakelijke verbintenis maar als een relatie gegrond op een affectieve, seksuele verstandhouding. Het zijn dus niet langer wangedrag of hevige conflicten die de aanleiding vormen om uit elkaar te gaan. Steeds vaker gaat het om gewone scheidingen waarbij het gebrek aan contact en communicatie in de partnerrelatie oorzaak zijn van het uit elkaar gaan. Hoefnagels (2001) sluit hierbij aan en vertelt dat de huwelijksrelatie en de kwaliteit ervan nu eerder en nauwkeuriger wordt gewogen. Slechte huwelijksrelaties worden hierbij niet zolang geduld als vroeger. Ook de veranderingen met betrekking tot de maatschappelijke positie van de vrouw ziet Hoefnagels (2001) als een oorzaak voor de toename van het aantal stijgingen. Daar waar zij vroeger te vaak afhankelijk van haar man was, kan er nu worden opgemerkt dat zij, mede door de sociale wetgeving, meer ruimte krijgt. Haar plaats op de arbeidsmarkt is groter geworden en vermogensverdeling, alimentatie en pensioensverevening doen de rest. II 4

1.4. Het procesmatige karakter van een (echt)scheiding Het besluit om te scheiden wordt niet van de éne op de andere dag genomen, maar is meestal het eindproduct van een turbulente periode vol onzekerheden en tegenstrijdige gevoelens, waarin doorlopend daden zijn gesteld die de uiteindelijke besluitvorming hebben bepaald (Mac Gillavry, 2002). Meerdere auteurs geven aan dat een scheiding inderdaad geen op zichzelf staand breukmoment is, maar dat het gaat om een blijvend proces. Annie Vandekerckhove (2006) formuleert het als volgt: "Het gaat om een proces waarbij er sprake is van een spanningsperiode vooraf, een beslissingsfase, een fysieke scheiding, een psychische scheiding, een herstructurering en een opbouwen van een nieuw leven". Hoefnagels (2001) specificeert daarenboven in zijn Handboek scheidingsbemiddeling een aantal fasen. Hij heeft het over het stadium van de scheidingssignalen, de overwegingstijd, de scheidingsmelding, de aanvaardingstijd, het scheidingsintermezzo en de separatie. Elke fase wordt hierbij gekenmerkt door een aantal eigenschappen, waarbij Hoefnagels vooral de nadruk legt op de fase van de scheidingsmelding. Het gaat er bij dit laatste om dat de éne aan de andere partner meldt dat hij of zij wil scheiden. De scheidingsmelding is voltooid als ze door de ander is gehoord en hij/zij heeft laten blijken dat hij/zij begrepen heeft dat de ander wil scheiden en hij/zij daarop, ook emotioneel, heeft gereageerd. Van Leuven en Hendriks (2005) sluiten hierbij aan en hebben het over de belangrijke stap die het kenbaar maken, het dóen van de echtscheidingsmelding is: men staat mét elkaar stil bij de kwaliteit van de relatie. Van verschillende kanten zicht krijgen op de kwaliteit van de relatie is van belang voor het besluit tot echtscheiding óf tot hereniging. 2. Kinderen 2.1. Steeds meer en steeds jongere kinderen betrokken bij een (echt)scheiding Uit een studie onder redactie van Christine Van Peer (2007) blijkt dat naar schatting 20 à 25% van de kinderen (circa 250.000 kinderen tussen nul en achttien jaar) in Vlaanderen een scheiding of echtscheiding van de ouders meemaakt. In 53% van de gevallen gaat het om een wettelijke echtscheiding, bij een kwart om een samenwoonontbinding (27%) en bij nog eens 14% om een feitelijke scheiding. Bovendien worden kinderen op steeds jongere leeftijd geconfronteerd met een (echt)scheiding van hun ouders: op het ogenblik van de scheiding heeft 43% van deze kinderen de lagere schoolleeftijd bereikt (tussen zes en elf jaar oud), 27% is nog een kleuter (drie tot vijf jaar) en 13% is tussen twaalf en zeventien jaar oud. II 5

2.2. Een impact op het welzijn van kinderen Uit diezelfde studie van Van Peer (2007) blijkt verder dat het meemaken van een ouderlijke (echt)scheiding in de kindertijd, een impact heeft op het welzijn van kinderen. Tegelijk stellen overzichtsstudies en meta-analyses vast dat de verschillen in het welzijn tussen kinderen, die een echtscheiding meemaakten en kinderen die in een traditioneel samengesteld gezin opgroeiden relatief beperkt blijven. Veeleer een minderheid van de kinderen die in hun kindertijd een ouderlijke (echt)scheiding meemaakten, ontwikkelt tijdens hun levensloop ernstige problemen. Wel hebben ze meer káns op een lager psychologisch welbevinden, gedragsproblemen, delinquent en antisociaal gedrag. Ook hebben ze een verhoogd risico tot het consumeren van alcohol en (illegale) drugs. Verder kan worden gesteld dat ze meer kans hebben op lagere schoolresultaten, een minder goed functioneren op school en een kortere schoolloopbaan. Met betrekking tot familiale en sociale netwerken, stijgt het voorkomen van een veranderde ouder-kindrelatie en ook wijzigingen in de relatie tussen broers en zussen kunnen optreden. Tot slot stijgt de kans op het verlaten van het ouderlijke huis op jonge leeftijd, het vroeger aangaan van seksuele relaties en het krijgen van een kind op jonge leeftijd. 2.3. Het belang van contextuele kenmerken Hoewel er in de onderzoeksliteratuur een relatief ruime consensus bestaat over de mate waarin een scheiding een impact heeft op voornoemde levensdomeinen, zijn de onderzoeksresultaten niet eenduidig over de causaliteit van het verband tussen het meemaken van een ouderlijke scheiding en voornoemde problemen. Er zijn verschillende factoren aan te duiden die het verband tussen een ouderlijke (echt)scheiding en het welzijn van kinderen beïnvloeden (Van Peer, 2007). Enerzijds kunnen er een aantal beschermende factoren worden onderscheiden, anderzijds zijn er ook factoren die een negatieve invloed uitoefenen, met name de risicofactoren. Spruijt, Kormos, Burggraaf en Steenweg (2002) hebben het bij dit eerste over zaken als een goed functionerende thuiswonende ouder en zo weinig mogelijk ouderlijke conflicten. Ook het belang van autoritatief ouderschap, dit is een warme maar wel controlerende opvoeding, wordt onderstreept. Andere beschermende factoren zijn de vaardigheden van het kind zelf, zoals bijvoorbeeld een goed probleemoplossend vermogen en sociale competentie, steun van de sociale omgeving en de toegang tot therapeutische interventies. Bij de risicofactoren daarentegen gaat het vooral over het ontbreken van deze beschermende factoren. De meest genoemde zijn: het voortdurende ouderlijke conflict, een niet goed functionerende verzorgende ouder en financiële achteruitgang. Ook het aantal bijkomende veranderingen in het leven van kinderen wordt aangeduid als een risicofactor. Het meer recente onderzoeksrapport van Van Peer uit 2007 herhaalt sommige zaken, maar vult ook aan. Eerst en vooral duidt ze op de aanwezigheid van ouderlijke conflicten vóór, tijdens en/of na de (echt)scheiding en van (blijvende) vijandigheid tussen de ouders. Ook de kwaliteit van het II 6

opvoedend handelen en van de ouder-kindrelatie vóór, tijdens en na de ouderlijke (echt)scheiding kunnen van invloed zijn. Andere factoren zijn nog economische deprivatie, financiële problemen en het meemaken van opeenvolgende transities in de gezinsstructuur. De aanwezigheid van sociale ondersteuning van de ouders, broers, zussen, grootouders en/of vrienden wordt aangeduid als een belangrijke beschermende factor. Tot slot spelen ook persoonlijkheidskenmerken, zoals het temperament van kinderen een niet onbelangrijke intermediërende rol op het welzijn van kinderen. Samenvattend kan er worden gezegd dat het niet de scheiding zelf is die tot problematisch gedrag leidt, maar wel de kenmerken van de context waarin de scheiding zich voltrekt en hoe de betrokkenen op de contextuele kenmerken reageren (Het Kinderrechtencommissariaat, 2005). 2.4. De ouderlijke conflicttheorie Van dit alles is het bij dit onderzoek vooral belangrijk te weten dat het vaak de ouderlijke relatie is en de wijze waarop zij met elkaar (blijven) omgaan, die een rol spelen bij de evaluatie van het welzijn van kinderen. Ook Koen Matthijs (1990) bevestigt dit. Volgens hem lijden kinderen niet zozeer onder de scheiding op zich, maar is het al dan niet optreden van problemen in hoofdzaak afhankelijk van de wijze waarop ouders onderling met elkaar omgaan. Meer specifiek: hoe meer conflicten er tussen de (ex-)partners zijn, hoe meer aanpassingsproblemen de kinderen hebben en dit zowel tijdens de aanloop naar de echtscheiding op zich, als tijdens de periode die er op volgt. Hierbij aansluitend merkt hij op dat kinderen psychologisch beter af zijn in gescheiden stabiele gezinnen, dan in intacte gezinnen met veel onderlinge onenigheid. Dit is wat men noemt de ouderlijke conflicttheorie: conflict en vijandigheid tussen ouders, eerder dan de scheiding zelf, beïnvloeden het welzijn van kinderen negatief. Het zijn dan vooral de intensiteit, de frequentie, de aard en de inhoud van de conflicten, die de belangrijkste beïnvloedende factoren zijn. Scheiden moet in deze context dus niet altijd negatief worden bekeken; ze kan er immers toe leiden dat kinderen niet meer in een vijandige en disfunctionele omgeving moeten leven (Van Peer, 2007). Dit blijkt ook uit het belevingsonderzoek van Buysse en Ackaert uit 2005 waarbij kinderen omtrent deze materie zeiden: "Het was eigenlijk een bevrijding omdat er dan geen ruzie meer was" en "Ik heb liever dat ze uit elkaar gaan dan dat ze getrouwd blijven als ze de hele tijd ruzie maken, minder ruzie lucht op". Wanneer conflicten echter blijven voortduren ná de scheiding, dan nemen de voordelen van een huwelijksontbinding voor kinderen wederom af (Van Peer, 2007). Het gaat er dus om dat indien de conflicten tussen de ouders buitenissige proporties aannemen dit kán leiden tot allerhande problemen bij de kinderen zoals emotionele instabiliteit, antisociaal gedrag, cognitieve achterstand, een lagere zelfwaardering, (lichte) delinquentie, toegenomen angst, verlies van zelfcontrole, depressies, terugtrekgedrag, somatische klachten, gezondheidsproblemen, slechte schoolresultaten en dergelijke meer (Katz & Gottman, 1993; Matthijs, 1990; Spruijt et al., 2002; Van Peer, 2007). II 7

Niettegenstaande bovenstaand wetenschappelijk inzicht gekend is, vertelt Mac Gillavry (2002) dat de ervaring leert dat, daar waar de scheiding in een oorlog is ontaard, ouders niet denken aan het belang van het kind, maar aan de behoefte elkaar te kwetsen en de grond in te boren. Hiertegenover staat dat, indien ouders in staat zijn hun conflicten te beheersen en tenminste over de kinderen met elkaar kunnen blijven communiceren, de gevolgen voor deze laatsten meestal niet zo ernstig zijn (Spruijt et al., 2002). Om dit te bereiken, moeten ouders voldoende mogelijkheden krijgen en deze ook benutten om voorbij hun woede, teleurstelling, pijn en wantrouwen te geraken. Dit vraagt om interventies als verplichte bemiddelingsdiensten, hoederechtevaluaties, trainingsprogramma s, samenwerkende advocaten en zo verder (Kelly, 2003). Binnen de reikwijdte van deze verhandeling, is het enkel interessant om dieper in te gaan op het proces van bemiddeling. 3. Bemiddeling 3.1. Bemiddeling, echtscheidingsbemiddeling, ouderschapsbemiddeling? De Nederlandstalige term bemiddeling is afkomstig van het begrip mediation uit de Angelsaksische wereld. Daar wordt mediation beschouwd als een vakterm voor een specifieke vorm van geschiloplossing als onderdeel van ADR (Alternative Dispute Resolution, alternatieve geschiloplossing, ook wel: Anders Dan Rechtspraak). Hier hanteert men de term conflictbemiddeling, hoewel kan worden opgemerkt dat ook het Engelse mediation steeds meer ingeburgerd raakt (Brenninkmeijer, 2003). In deze verhandeling werd er gekozen om te werken met de term bemiddeling. Wordt bemiddeling in de Belgische context en dit in zijn breedste betekenis bekeken, dan gaat het om een proces van vrijwillig overleg tussen conflicterende partijen, dat wordt geleid door een onafhankelijke derde, die de communicatie vergemakkelijkt en poogt de partijen ertoe te brengen zelf tot een oplossing te komen (Courtois & Van der Auwera, 2004). Specifieker is scheidingsbemiddeling waarvoor vele omschrijvingen, gelijklopend maar verschillend in woordkeuze, voorhanden zijn. Er wordt gekozen om deze te gebruiken die door het Kinderrechtensecretariaat (2005) in haar dossier Kinderen en scheiding wordt gehanteerd: "Scheidingsbemiddeling is een proces waarbij een bemiddelaar partners, die beiden beslist hebben te scheiden, hun meningsverschillen over noodzakelijk te maken afspraken helpt oplossen. Het doel van scheidingsbemiddeling is het opmaken van een schriftelijke overeenkomst, binnen het juridisch kader, via ethisch en efficiënt onderhandelen." II 8

Over het begrip ouderschapsbemiddeling is er minder eenduidigheid binnen de literatuur en het werkveld. Twee verschillende zienswijzen zijn aanwezig, die hier met eigen bewoordingen worden weergegeven. Enerzijds wordt ouderschapsbemiddeling gedefinieerd als een onderdeel van scheidingsbemiddeling waarbij ouders onderhandelen over het gezag, het verblijf en de kosten van hun kind(eren). Anderzijds blijkt uit gesprekken met personen werkzaam in het veld, dat wanneer er sprake is van ouderschapsbemiddeling, het gaat over het proces van bemiddelen, waarbij naast de gesprekken met de ouders, er ook tijd en aandacht aan het verhaal van de kinderen wordt besteed. De kinderen maken zodoende mee deel uit van het bemiddelingsproces. Uit de vele telefonische contacten blijkt dat ook dit laatste de dag van vandaag zijn weg vindt in het Vlaamse bemiddelingslandschap. 3.2. Bemiddelen = actueel Om het te duiden in de tijd, kan er worden gesteld dat scheidingsbemiddeling, als expliciete methode van conflictoplossing in (echt)scheidingszaken, tot ontwikkeling is gekomen sinds het begin van de jaren 90. Sindsdien kent zij in België een voortdurende opgang (Senaeve, 2003). Ook het beleid speelt hierop in. Zo heeft Inge Vervotte, minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, aandacht voor de bemiddelingsgedachte en voert ze een aantal maatregelen in om problemen te voorkomen en op te lossen. Het gaat onder meer over een extra opleiding tot bemiddelen voor advocaten, notarissen of hulpverleners. Ook gaat er in Gent een pilootproject van start waar scheidende ouders, samen met hun kinderen, terecht kunnen om te leren rekening houden met elkaar, te praten over hun gevoelens en beter te leren communiceren. Als het een succes is, kan het ook in de rest van Vlaanderen worden aangeboden (Serneels, 2007). 3.3. Wettelijk kader Heel dit werk is uitgeschreven vanuit een agogische visie, waarbij aldus de nadruk vooral op het sociale ligt. Toch kan er met het gekozen thema niet om het wettelijk kader heen worden gewerkt. Er wordt hier dan ook even kort op ingegaan. In België kunnen er drie categorieën van bemiddelen worden onderscheiden: bemiddelen in burgerlijke zaken en handelszaken, bemiddelen in sociale zaken en bemiddelen in familiezaken. Dit laatste, als enige interessant voor dit onderzoek, concentreert zich op geschillen in de familiale context en handelt over conflicten, die voortvloeien uit een echtscheiding of nalatenschap of uit een onenigheid tussen generaties (Federale overheidsdienst Justitie, 2006). Hiernaast vertelt diezelfde bron dat de wet twee soorten bemiddeling weerhoudt, waarbij de vrijwillige en gerechtelijke bemiddeling worden onderscheiden. De vrijwillige bemiddeling gebeurt los van een gerechtelijke procedure. In dit kader kiézen de partijen er in gemeenschappelijk akkoord II 9

voor om een beroep te doen op een derde de bemiddelaar om hen te helpen bij het oplossen van hun geschil. De gerechtelijke bemiddeling daarentegen, gebeurt in het kader van een rechtszaak. De bemiddeling kan worden aanbevolen door de rechter, indien de partijen daarmee akkoord gaan, of op het voorstel van één van de partijen, maar steeds met het akkoord van de andere partij. In dit geval wordt de gerechtelijke procedure opgeschort, opdat de partijen een beroep kunnen doen op de bemiddeling om samen een oplossing te vinden voor het conflict. De federale wetgever werkte dit alles recent uit in het Gerechtelijk Wetboek: een globale regeling voor bemiddeling werd opgesteld. Kort kan er worden gezegd dat dit nieuw wettelijke kader de beginselen voor de bemiddeling regelt, waarvan het resultaat dan door de rechter kan worden gehomologeerd. Er werden regels vastgelegd, zoals wie als bemiddelaar kan optreden. Ook met betrekking tot de bevoegdheid en de werking van een algemene commissie voor bemiddeling en de drie bijzondere commissies, werden er afspraken gemaakt. Het verloop van de bemiddeling en de inhoud van de bemiddeling worden als dusdanig niet in het nieuwe kader opgenomen (Kinderrechtencommissariaat, 2005). Mie Jacobs (2006) beschrijft in haar tekst Ouderschapsbemiddeling: en de kinderen, dat het kader niet zo slecht is uitgebouwd. Concreet kunnen ouders thans terecht in zestien Centra voor Algemeen Welzijnswerk en ook notarissen en advocaten hebben een bemiddelingsaanbod. Hiernaast zijn er kwalitatieve opleidingen waar jaarlijks meer dan honderd bemiddelaars een basisopleiding volgen. En toch loopt het niet gesmeerd: het bemiddelingsaanbod bereikt veel te weinig ouders. 3.4. Bemiddeling van naderbij bekeken In wat volgt, worden er een aantal bemiddelingsaspecten, die niet onbesproken kunnen worden gelaten, van naderbij bekeken. Eerst en vooral wordt er ingegaan op het profiel van diegenen die de scheidingsbemiddelaars benaderen. Een eerste vraag is hoe men bij deze mogelijkheid voor het regelen van de echtscheiding terechtkomt. Voor Hoefnagels (2001) is dit duidelijk en gaat het erom dat individuen eerst binnen de eigen context en op het niveau van de dagelijkse werkelijkheid, zonder van bovenaf opgelegde procesregels, het conflict proberen op te lossen. Een verstandig mens gaat dan onderhandelen, maar als dat niet lukt en daar kunnen vele (emotionele) redenen voor zijn zoekt men een derde om eruit te komen. Senaeve (2003) gaat een stapje verder en waagt zich aan het schetsen van een profiel van de kandidaten tot bemiddeling. Zonder beperkend te zijn, onderscheidt hij een viertal categorieën: 1. Tot een eerste categorie behoren de partners die doelbewust kiezen voor het niet-conflictmodel. Zij geven er de voorkeur aan hun familiaal conflict op te lossen buiten de justitie. Deze steeds II 10