Addendum op het op 1 januari 2007 in werking getreden pensioenreglement 2007 van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. voor de pensioenregeling van gevestigd te Aalsmeer. Artikel 11 Toeslagen is per 1 januari 2007 gewijzigd in: A. 1. De werkgever probeert jaarlijks per 1 januari toeslagen te verlenen op ingegane pensioenen. Dit geldt ook voor de pensioenen die nog niet zijn waarop de gewezen deelnemers recht hebben volgens artikel 15 en voor de nog niet ingegane partner- en wezenpensioenen die horen bij een ouderdomspensioen. De werkgever beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenen worden aangepast. Deze toeslag is maximaal gelijk aan de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de maand oktober vergeleken met dat indexcijfer voor de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar. Het hier bedoelde prijsindexcijfer is het consumentenprijsindexcijfer voor werknemersgezinnen alle huishoudens (afgeleid), die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CPI alle huishoudens, afgeleid) voor de eerste keer heeft gepubliceerd. Bij vervallen van dat indexcijfer of bij wijziging in de berekening daarvan, zal de toeslagverlening daaraan naar billijkheid worden aangepast. De verhoging bedraagt maximaal 4%, maar is nooit hoger dan het percentage waarmee het opgebouwde gedeelte van de pensioenaanspraken van de deelnemers zoals hierna in lid 2 omschreven wordt verhoogd. 2. De werkgever probeert jaarlijks per 1 januari toeslagen te verlenen op het opgebouwde gedeelte van de pensioenaanspraken van de deelnemers. De werkgever beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenen worden aangepast. Deze toeslag is maximaal gelijk aan het percentage waarmee de lonen bij de werkgever sinds de vorige 1e januari gestegen zijn op basis van de algemene loonronden. 3. De werkgever zal dan ieder jaar voor de verhogingen een koopsom aan Nationale-Nederlanden betalen, indien en voor zover de marktrentedekkingsgraad volgens de uitvoeringsovereenkomst (zie artikel 2) daarvoor toereikend is. De toeslag is hiermee afhankelijk van het beleggingsrendement. Deze koopsom betaalt de werkgever uit de door de werkgever gevormde middelen bij Nationale- Nederlanden. Deze middelen worden ook gebruikt voor andere kosten die verband houden met de uitvoering van de pensioenregeling. Als de middelen onvoldoende zijn voor het verlenen van de omschreven toeslag, wordt een lagere of geen toeslag gegeven. Per 1 januari 2014 is de naam van de werkgever gewijzigd in: Koninklijke Naar aanleiding van wijzigingen in wet- en regelgeving is de pensioenregeling per 1 januari 2015 gewijzigd. In verband hiermee zijn de volgende bepalingen aangepast. B. C. AD47807.1 1
Deze wijzigingen gelden niet voor deelnemers van wie het dienstverband met de werkgever is geëindigd vóór 1 januari 2015 en die alleen nog deelnemen vanwege voortgezette pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de wijziging onder II (beëindiging overgangsregeling). De wijziging onder II geldt voor alle deelnemers. De tot 1 januari 2015 opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers zijn per 1 januari 2015 premievrij gesteld conform het bepaalde in het artikel "Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap". Deze pensioenaanspraken met uitzondering van de pensioenaanspraken die conform het bepaalde in artikel 32 van het pensioenreglement niet worden verhoogd - worden vanaf 1 januari 2015 jaarlijks verhoogd conform het bepaalde in artikel "Toeslagen" van dit pensioenreglement. Dit geldt niet voor de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers die op 31 december 2014 deelnemer waren in de overgangsregeling zoals beschreven in artikel 31 lid 8 onder a of lid 9 onder a van het pensioenreglement. Op de pensioenaanspraken uit hoofde van deze overgangsregeling is het hierna onder III en IV bepaalde van toepassing. Voor degene die op 31 december 2005 deelnemer was in de VUT- en/of prepensioenregeling van de werkgever en volgens een overgangsregeling recht had op een voorwaardelijk pensioen en op 1 januari 2015 nog in dienst is bij de werkgever, geldt het volgende: II. De overgangsregeling is per 1 januari 2015 beëindigd. De tot 1 januari 2015 totaal gefinancierde voorwaardelijke pensioenen wordt per 1 januari 2015 volgens onderstaande staffel verdeeld onder de werknemers die recht hebben op dit voorwaardelijke pensioen: Geboortejaar Percentage Geboortejaar Percentage 1949 t/m 1952 80% 1957 30% 1953 70% 1958 20% 1954 60% 1959 t/m 1966 10% 1955 50% 1967 en later 0% 1956 40% Het op 1 januari 2015 gefinancierde voorwaardelijke pensioen van de werknemer wordt vermenigvuldigd met het in de staffel opgenomen percentage behorende bij de leeftijd van de werknemer en per 1 januari 2015 omgezet in een onvoorwaardelijke aanvullende pensioenaanspraak. Lid 8 onder a van artikel 31 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen wordt: III. Onregelmatigheidtoeslag Rijnsburg Voor de werknemers van locatie Rijnsburg die op 31 december 2003 reeds pensioenopbouw genoten over de onregelmatigheidstoeslag, blijft de pensioenopbouw over deze salariscomponent eveneens in de onderhavige regeling gehandhaafd volgens onderstaande formule: Dt * 1,616% * PG * Pt waarbij, PG = onregelmatigheidstoeslag niveau 2003 Dt= diensttijd vanaf 1 januari 2015 Pt = parttimepercentage Deelnemers die al vóór 1 januari 2015 deelnamen aan de overgangsregeling, behouden het deel van de pensioenopbouw over deze salariscomponent (volgens de formule D * 1,75% * PG * Pt) dat tot 1 januari 2015 is opgebouwd. I. AD47807.1 2
De aanspraken die betrekking hebben op de onregelmatigheidstoeslag worden in een aparte aanvullende polis verzekerd. In het jaarsalaris zoals dat wordt gebruikt voor de vaststelling van de pensioenen conform module I en module II van het pensioenreglement wordt de onregelmatigheidstoeslag voor de reeds doorgebrachte pensioenjaren noch voor de toekomstige pensioenjaren betrokken. De betreffende deelnemer betaalde tot 1 januari 2015 een deelnemersbijdrage van 8% van de onregelmatigheidstoeslag. Deze deelnemersbijdrage wordt vanaf 1 januari 2015 evenredig verlaagd naar een deelnemersbijdrage van 7,39% van de onregelmatigheidstoeslag. Lid 9 onder a van artikel 31 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen wordt: IV. Onregelmatigheidtoeslag Rijnsburg Voor de werknemers van locatie Rijnsburg die op 31 december 2003 reeds pensioenopbouw genoten over de onregelmatigheidstoeslag, blijft de pensioenopbouw over deze salariscomponent eveneens in de onderhavige regeling gehandhaafd volgens onderstaande formule Dt * 1,616% * PG * Pt waarbij, PG = onregelmatigheidstoeslag niveau 2003 Dt= diensttijd vanaf 1 januari 2015 Pt = parttimepercentage Deelnemers die al vóór 1 januari 2015 deelnamen aan de overgangsregeling, behouden het deel van de pensioenopbouw over deze salariscomponent (volgens de formule D * 1,75% * PG * Pt) dat tot 1 januari 2015 is opgebouwd. De aanspraken die betrekking hebben op de onregelmatigheidstoeslag worden in een aparte aanvullende polis verzekerd. In het jaarsalaris zoals dat wordt gebruikt voor de vaststelling van de pensioenen conform module I en module II van het pensioenreglement wordt de onregelmatigheidstoeslag voor de reeds doorgebrachte pensioenjaren noch voor de toekomstige pensioenjaren betrokken. De betreffende deelnemer betaalde tot 1 januari 2015 een deelnemersbijdrage van 8% van de onregelmatigheidstoeslag. Deze deelnemersbijdrage wordt vanaf 1 januari 2015 evenredig verlaagd naar een deelnemersbijdrage van 7,39% van de onregelmatigheidstoeslag. De ruilverhoudingen die in het pensioenreglement staan, gelden nog bij ruil in het jaar 2015. Voor latere jaren kan Nationale-Nederlanden telkens opnieuw de ruilverhoudingen vaststellen. Nationale- Nederlanden heeft het voornemen om nieuwe ruilverhoudingen te publiceren op haar website. V. VI. De tabellen met afkoopfactoren voor niet-ingegane pensioenen worden aangepast in de tabellen zoals in de bijlage. In deze bijlage zijn de afkoopfactoren vermeld die gelden bij afkoop in het jaar 2015. Voor latere jaren kan Nationale-Nederlanden telkens opnieuw de afkoopfactoren vaststellen. AD47807.1 3
VII. De (gewezen) deelnemer kan een deel van het tot 1 januari 2006 opgebouwde ouderdomspensioen op de ingangsdatum van het prepensioen ruilen om het prepensioen te verhogen, een en ander met inachtneming van de daarvoor geldende fiscale maxima. Het prepensioen dat de (gewezen) deelnemer door deze ruil krijgt, wordt bepaald volgens onderstaande tabel: prepensioenleeftijd in te ruilen levenslang ouderdomspensioen om 100,- jaarlijks prepensioen te krijgen 64 8,76 63 18,01 62 27,80 Voor andere prepensioenleeftijden wordt de factor door Nationale-Nederlanden op overeenkomstige wijze vastgesteld. augustus 2015 AD47807.1 4
Afkoopfactoren kleine pensioenen Bijlage bij het addendum op het pensioenreglement dat op 1 januari 2007 in werking is getreden leeftijd van de verzekerde afkoopwaarde in euro per 100,- jaarlijks pensioen niet ouderdomspensioen niet partnerpensioen 20 294,50 123,20 21 303,40 126,80 22 312,40 130,60 23 321,90 134,50 24 331,60 138,50 25 341,60 142,60 26 351,90 146,80 27 362,40 151,10 28 373,40 155,40 29 384,80 159,90 30 396,40 164,40 31 408,40 169,10 32 420,60 173,80 33 433,30 178,70 34 446,50 183,70 35 460,00 188,70 36 473,90 193,80 37 488,20 199,00 38 503,20 204,30 39 518,30 209,60 40 534,10 215,10 41 550,40 220,70 42 567,20 226,20 43 584,60 231,90 44 602,50 237,60 45 620,90 243,30 46 640,10 249,00 47 659,90 254,70 48 680,40 260,50 49 701,60 266,10 50 723,50 271,60 51 746,30 277,10 52 769,80 282,50 53 794,40 287,80 54 819,90 292,90 55 914,70 326,60 56 944,50 331,50 57 975,60 336,20 58 1.008,10 340,50 59 1.041,80 344,40 60 1.077,50 347,70 61 1.115,00 350,40 62 1.154,60 352,60 63 1.196,40 354,00 64 1.240,60 354,80 65 1.287,50 354,50 AD47807.1 5
leeftijd van de partner afkoopwaarde in euro per 100,- jaarlijks partnerpensioen leeftijd van het kind afkoopwaarde in euro per 100,- jaarlijks wezenpensioen 20 2.679,50 0 1.694,70 21 2.662,60 1 1.651,10 22 2.645,50 2 1.606,00 23 2.627,70 3 1.559,10 24 2.609,40 4 1.510,70 25 2.590,70 5 1.460,60 26 2.571,30 6 1.408,50 27 2.551,40 7 1.354,50 28 2.530,80 8 1.298,80 29 2.509,80 9 1.240,90 30 2.488,10 10 1.180,90 31 2.465,70 11 1.118,80 32 2.442,80 12 1.054,50 33 2.419,10 13 987,90 34 2.394,90 14 918,80 35 2.369,90 15 847,30 36 2.344,40 16 773,20 37 2.318,00 17 696,40 38 2.291,10 18 616,80 39 2.263,40 19 555,70 40 2.234,80 20 492,10 41 2.205,70 21 427,10 42 2.175,80 22 360,60 43 2.145,00 23 292,50 44 2.113,60 24 221,90 45 2.081,40 25 149,80 46 2.048,40 26 75,70 47 2.014,50 27 0,00 48 1.980,00 49 1.944,50 50 1.908,30 51 1.871,50 52 1.834,00 53 1.795,60 54 1.756,40 55 1.716,50 56 1.675,90 57 1.634,60 58 1.592,50 59 1.550,20 60 1.507,50 61 1.464,20 62 1.420,50 63 1.376,40 64 1.332,10 65 1.287,50 66 1.242,70 67 1.198,10 Bij de toepassing van de afkoopfactoren is de leeftijd van de betrokkene in jaren en maanden bepalend. Voor leeftijden die niet in de voorgaande tabel zijn genoemd, stelt Nationale-Nederlanden de afkoopfactoren op een zelfde wijze vast. AD47807.1 6
De afkoopfactoren zijn van toepassing op de genoemde pensioenen die volgens dit pensioenreglement worden opgebouwd. Voor andere pensioenen stelt Nationale-Nederlanden de afkoopfactoren op een zelfde wijze vast. AD47807.1 7