FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking

Vergelijkbare documenten
Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN

FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking

PROTOS onderschrijft volop de Millenniumdoelstellingen!

PROJECTFICHE. Introductie

MDG. Eerst en tweede graad. Te lezen zinnen (in willekeurige volgorde!)

Millennium Development Goal 8: Developing a Global Partnership for Development

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 januari 2009 (20.01) (OR. en) 5365/09 DEVGE 9 RELEX 36 ACP 14 AGRI 16 ALIM 1 PROBA 2 FAO 1

Zuid-Azie zag in deze periode zijn scholingsgraad in het basisonderwijs stijgen van 78 naar 93%. Bron:

Op 24 mei 2005 heeft de Raad (RAZEB), in zijn samenstelling van ministers van Ontwikkelingssamenwerking, de conclusies in bijlage I aangenomen.

België en de Verenigde Naties

1. GEEN ARMOEDE 2. GEEN HONGER. Armoede uitroeien, in al zijn vormen en overal. Honger beëindigen, betere voeding en duurzame landbouw promoten

FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 april 2007 (17.04) (OR. en) 8340/07 DEVGEN 51 RELEX 232 FIN 173 WTO 67

Achtergrondnota inzake de Millennium Development Goals (MDG s).

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. 7 mei 2001 PE /1-11 AMENDEMENTEN 1-11

Een analyse van de federale uitgaven voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv in Datum: November 2014.

BIJLAGEN. Voortgangsrapportage Watersector 2004

betreffende onderwijs in ontwikkelingssamenwerking

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juni 2005 (09.06) (OR. en) 9806/05 SAN 101 DEVGEN 106

Sinds 2004 telt de Belgische gouvernementele samenwerking 18 partnerlanden (KB van 26 januari 2004), verspreid over verschillende regio s:

15573/17 van/gra/fb 1 DG C 1

Sociale en politieke aspecten van een verdeelde wereld

Onderwijssector in de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Hans De Greve, Plan België 28/05/2015

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Antwoord van de politieke partijen op het manifest van UNICEF België: verkiezingen 2014

Subsidiereglement Ontwikkelingssamenwerking

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 mei

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

F Lees bron 1 en beantwoord daarna opdracht 1.

... /... van de voorwaarden voor vraag en aanbod ; hij is voorts van mening

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron:

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

aan: TK-woordvoerders Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

POLITIEKE NOTA - NOVEMBER Belgische overheidssteun voor landbouw en voedselzekerheid

The DAC Journal: Development Co-operation Report - Efforts and Policies of the Members of the Development Assistance Committee Volume 6 Issue 1

DE MillenniumdoelstellingeN

8361/17 asd/jel/sl 1 DG B 2B

Samenvatting door Nienke 934 woorden 19 maart keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen 1.1. Redenen voor ontwikkelingssamenwerking:

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU. Zittingsdocument. over de doeltreffendheid van steun en definitie van publieke ontwikkelingssteun

Rapport 2009 over de bijdragen van België aan de verwezenlijking van de Millennium ontwikkelingsdoelstellingen (MDG's)

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0000/2016

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

2 jaar SDGs: waar liggen de grootste uitdagingen voor België?

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie

13157/16 cle/van/dp 1 DGG 1A

Aanvraagformulier voor stedelijke subsidiëring van activiteiten van Turnhoutse scholen met betrekking tot mondiale vorming

Naam : Klas : Datum :

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2015/2104(INI)

PRIORITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE 60e ZITTING VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGDE NATIES

MINDER ARMOEDE MILLENNIUMDOEL 1. Beantwoord de volgende vragen en gebruik daarbij de kaart MINDER ARMOEDE.

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013

Armoede en ongelijkheid in de wereld. Inleiding tot een eenvoudig én complex onderwerp Francine Mestrum, 27 maart 2016

Unicef. Bram van t Hoff De Flambouw Groep 8 17 Januari 2012

10679/17 dau/jel/fb 1 DG C 1

Resolutie van het Europees Parlement over wereldaidsdag

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING. Vlaamse bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking (ODA) en internationale klimaatfinanciering in 2018.

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

7775/17 van/ons/ev 1 DG C 2B

Doodsoorzaak: VERKEER

Projectoproep voor de lancering van een Belgisch platform «Digitalisering voor ontwikkeling» (Digital for Development, D4D)

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 165/23

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en)

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten

De Bilt, 7 februari 2019

EUROPEES PARLEMENT. Commissie internationale handel PE v01-00

WAAR WIJ VOOR STAAN. Socialisten & Democraten in het Europees Parlement. Fractie van de Progressieve Alliantie van

ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 juli 2012 (24.07) (OR. en) 12740/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0411 (COD)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

Verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen

Resolutie van het Europees Parlement AIDS: tijd om te handelen!

1. 25 MEI Wet betreffende de Belgische internationale samenwerking (1)

Ontwikkelingssamenwerking hv123

hoe Samen armoede uit de wereld helpen?

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

Advies over de strategienota s van DGOS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PUBLIC. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13590/06 LIMITE SOC 443 WTO 163 DEVGEN 239

VR DOC.0430/1

VR DOC.0098/1

6981/17 ASS/sl 1 DG C 1

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoord van de politieke partijen op het manifest van UNICEF België: verkiezingen 2014

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij de VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Boodschap aan de vijfde Top Europese Unie Latijns-Amerika en het Caribisch gebied op 16 en 17 mei 2008 in Lima

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Transcriptie:

FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking Verslag voor het Parlement over de actie die België onderneemt met het oog op de verwezenlijking van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MDG s) Oktober 2007

Afkortingen ACP AIDS BBI BBP BNP BOF BPRP BTC CDI DAC DGOS DRC EU FAO FTI-EFA GEF GMR HIPC HIV IAO IBHO IDA (IOA) IFAD IMF MDG MDRI MOL NGO ODA OESO OHCHR PRGF PRSP UNAIDS UNCDF UNCTAD UNDP UNEP UNESCO UNFPA UNICEF UNIFEM UNOPS VN/UN WB WTO Afrika, Caraïben en de Stille Oceaan Verworven immuundeficiëntiesyndroom Bruto binnenlands inkomen Bruto binnenlands product Bruto nationaal product Belgisch Overlevingsfonds Belgian Poverty Reduction Partnership Belgische Technische Coöperatie Commitment to Development Index Commissie voor Ontwikkelingsbijstand Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking Democratische Republiek Congo Europese Unie Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties Fast Track Initiative Education for All Mondiale Milieufaciliteit Global Monitoring Report Arm land met een zware schuldenlast Humaan-immunodeficiëntievirus Internationale Arbeidsorganisatie Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling Internationale Ontwikkelingsassociatie Internationaal Fonds voor agrarische ontwikkeling Internationaal Monetair Fonds Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen Multilateral Debt Relief Initiative Minst ontwikkelde landen Niet-gouvernementele organisatie Officiële ontwikkelingshulp Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten Faciliteit voor armoedebestrijding en groei Strategiedocument voor armoedebestrijding Gemeenschappelijk VN-programma inzake hiv/aids Kapitaalontwikkelingsfonds van de Verenigde Naties Conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties Milieuprogramma van de Verenigde Naties Organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties Kinderfonds van de Verenigde Naties Ontwikkelingsfonds van de Verenigde Naties voor vrouwen Bureau van de Verenigde Naties voor projectdiensten Verenigde Naties Wereldbank Wereldhandelsorganisatie 1

INHOUDSTAFEL I. Samenvatting... 6 II. Inleiding... 15 A. België en de MDG s... 16 B. Wettelijke verplichting en structuur van het verslag... 17 III. Verwezenlijking van de MDG s: algemene evaluatie van de stand van zaken... 19 1. Voortgang op het gebied van de doelstelling inzake armoede (MDG 1)... 21 2. Basisonderwijs voor allen (MDG 2)... 21 3. Gendergelijkheid en autonomie voor vrouwen (MDG 3)... 22 4. Kindersterfte terugdringen (MDG 4)... 23 5. Verbetering van de gezondheid van moeders (MDG 5)... 24 6. Bestrijding van aids, malaria en tuberculose (MDG 6)... 24 7. Toegang tot water en sanitaire voorzieningen (MDG 7)... 25 8. Toezeggingen inzake officiële ontwikkelingshulp (ODA) (MDG 8)... 25 IV. Verwezenlijking van de MDG s: beoordeling van de toestand in de achttien partnerlanden van België... 28 1. Karakteristieken van de partnerlanden van de Belgische... 29 A. Bevolkingsgroei in de achttien partnerlanden... 29 B. Ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven in de achttien partnerlanden... 30 C. Ontwikkeling van de indicatoren inzake goed bestuur... 32 2. Ontwikkeling van de MDG s in de partnerlanden... 34 3. Vooruitzichten voor de partnerlanden inzake de verwezenlijking van de MDG s... 41 V. Actie die België voert met het oog op de verwezenlijking van de MDG s... 43 Deel 1. Actie van België via de internationale instellingen... 43 I. Wereldbank, IMF en UNDP... 43 1. De Wereldbank... 43 1.1. De Wereldbank en de acht MDG s... 43 1.2. Andere acties van de Bank inzake de MDG s... 47 1.3. Financiële bijdragen van België aan de Wereldbank... 48 2

2. Het Internationaal monetair fonds IMF... 50 2.1. De PRGF-faciliteit (Poverty Reduction and Growth Facility)... 51 2.2. Stand van zaken inzake de schuldkwijtscheldingsinitiatieven... 51 2.3. Actualisering van het kader voor schuldhoudbaarheid... 53 3. Het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties- UNDP... 55 3.1. Het UNDP en de MDG s... 55 3.2. België en het UNDP in het kader van de verwezenlijking van de MDG s... 57 4. Andere VN-agentschappen... 62 UNICEF, UNESCO, ILO, WHO, UNIDO... 62 Deel 2. Bijdrage van België aan de verwezenlijking van de MDG s... 72 MDG 1 - Extreme armoede en honger uitbannen... 72 MDG 2 - Basisonderwijs voor allen waarborgen... 74 MDG 3 - Gendergelijkheid en de versteviging van de positie van de vrouw bevorderen... 75 MDG 4 - De kindersterfte terugdringen... 76 MDG 5 - De gezondheid van de moeders verbeteren... 77 MDG 6 - Hiv/aids, malaria en andere ziektes bestrijden... 78 MDG 7 - Een duurzaam milieu verzekeren... 79 MDG 8 - Werken aan een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling... 81 Coherentie van het beleid... 81 Officiële ontwikkelingshulp... 82 Relevantie van de hulpuitgaven voor de verwezenlijking van de MDG s... 88 Handelsbeleid... 88 Goed bestuur... 89 Sensibilisering en communicatie... 90 VI. Conclusies... 92 Bibliografie... 93 Bijlagen Bijlage 1. Wet van 14 juni 2005 betreffende de follow-up van het optreden van de regering op het stuk van de Millenniumdoelstellingen inzake ontwikkeling... 96 Bijlage 2. Lijst van MDG s met doelstellingen en indicatoren... 98 Bijlage 3. Verslag van de Belgische vertegenwoordiger bij het IMF... 101 Bijlage 4. Verslag van de Belgische vertegenwoordiger bij de Wereldbank.. 118 Bijlage 5. Verslag van de Belgische vertegenwoordiger bij de UNDP... 119 3

Lijst van figuren en tabellen Lijst van figuren Figuur 1. Evolutie van de acht MDG s in de verschillende regio s van de wereld Figuur 2. Graad van armoede per regio 1990-2004 en prognoses tot 2015 Figuur 3. Een aantal lage-loonlanden boekt heel wat vooruitgang op het gebied van lager onderwijs voor iedereen. Figuur 4. Aidsepidemie op wereldschaal 1990-2006 Figuur 5. Evolutie van de steun, 1990-2006 en prognoses Figuur 6. ODA voor onderwijs en gezondheidszorg 2000-2005 Figuur 7. Uitgavendiagram UNDP-programma s per actiegebied Lijst van de tabellen Tabel 1. De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MDG) Tabel 2. Bevolkingsgroei en vruchtbaarheidsgraad: 1990-2005 voor de bevolkingsgroei en 1970/75-2000/05 voor de vruchtbaarheidsgraad; prognoses 2005-2015 Tabel 3. Ontwikkeling van het BNI, het BNP en het aandeel van de belastingen in het BNP Tabel 4. Ontwikkeling van het aandeel in het BNP van de overheidsuitgaven voor de sociale en de militaire sector Tabel 5. Ontwikkeling van het belang van de schuldendienst, hulp per capita en hulpafhankelijkheid Tabel 6. Ontwikkeling (1996-2000-2005) van de bestuursindicatoren van het World Bank Institute Tabel 7. Percentage van de bevolking dat onder de armoedegrens leeft (nationaal en internationaal) en percentage kinderen jonger dan 5 jaar met ondergewicht. Tabel 8. Ontwikkeling 1990-2005 van de netto scholingsgraad in het basisonderwijs Tabel 9. Ontwikkeling 1990-2005 van de verhouding meisjes/jongens in het basisonderwijs, het secundair en het hoger onderwijs Tabel 10. Ontwikkeling 1990-2005 van de kindersterfte Tabel 11. Raming van de moedersterfte Tabel 12. Evolutie 1990-2005 van de totale prevalentie, de hiv-prevalentie bij zwangere vrouwen tussen 15 en 24 jaar en de tuberculose-incidentie Tabel 13. Evolutie 1990-2004 van het percentage van de bevolking dat duurzaam toegang heeft tot beter water en percentage van de bevolking dat toegang heeft tot betere sanitaire voorzieningen 4

Tabel 14. Ecologische voetafdruk van de 18 partnerlanden van België (+ Luxemburg) en wereldwijd. Ecological Footprint and biocapacity (editie 2006). Tabel 15. Ontwikkeling 1990-2004 van het aantal pc s en het aantal internetgebruikers per 1000 inwoners Tabel 16. Progress Report van de 18 partnerlanden voor het verwezenlijken van de acht MDG s Tabel 17. Bijdragen van DGOS aan de Wereldbank Tabel 18. IMF-steun voor lage-inkomenslanden (situatie per 13 april 2006) Tabel 19. Landen die in aanmerking komen voor het HICP-initiatief Tabel 20. Schuldkwijtschelding MDRI en effecten voor de Afrikaanse landen die het eindpunt van het HIPC-initiatief hebben bereikt Tabel 21. Bijdragen van België aan het UNDP Tabel 22. Totaal Belgische ODA voor de sector onderwijs Tabel 23. Totale ODA voor de sector gezondheid en reproductieve gezondheid Tabel 24. Totaal ODA besteed aan de sectoren milieu en water en sanitaire voorzieningen Tabel 25. Evolutie Belgische officiële ontwikkelingshulp zonder en met schuldkwijtscheldingsoperaties van Delcredere Tabel 26. Evolutie van het aandeel van de ODA aan het BNI Tabel 27. Verdeling van de ODA per samenwerkingskanaal Tabel 28. Verdeling van de ODA per sector Tabel 29. Aandeel (in percenten) van de verschillende MDG s in de Belgische ODA 5

I. Samenvatting Om de verwezenlijking van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MDG s) zo goed mogelijk te kunnen opvolgen, hechtte België op 14 juni 2005 zijn goedkeuring aan een wet betreffende de follow-up van het optreden van de regering op het stuk van de MDG s. Deze wet bepaalt dat de regering jaarlijks een verslag voorlegt aan het Parlement over de acties die ze onderneemt met het oog op de verwezenlijking van de MDG s. Het eerste verslag over het optreden van België op het stuk van de MDG s werd in 2006 opgesteld om aan deze wettelijke verplichting te voldoen. Dit is het tweede verslag. Dit verslag ligt halfweg tussen de goedkeuring van de MDG s in 2000 en de streefdatum voor de verwezenlijking ervan in 2015. Dit is een geschikt ogenblik om de balans op te maken van de voortgang of het gebrek aan voortgang die werd geboekt in verband met de verwezenlijking van de MDG s en van het optreden van België ter zake. Verwezenlijking van de MDG s: algemene evaluatie van de situatie De Verenigde Naties stellen in hun verslag over de MDG s van 2007 vast dat de resultaten over het algemeen gematigd zijn. In de meeste regio s van de wereld werd er vooruitgang geboekt, maar er is nog werk aan de winkel. Het verslag wijst er met klem op dat het nog mogelijk is de MDG s te verwezenlijken, als er nu wordt opgetreden. Dit vereist een stevig beleid, de verhoging van de openbare investeringen, een grotere productiecapaciteit en het creëren van waardig werk. Sinds 2000 kon in de ontwikkelingslanden een extra aantal van 34 miljoen kinderen basisonderwijs volgen. Dit is zowaar een mijlpaal. Meer dan 550 miljoen kinderen werden ingeënt tegen de mazelen waardoor in Afrika de sterfte aan deze ziekte met 75% kon worden teruggedrongen. Het aantal aidspatiënten dat toegang heeft tot een antiretrovirale behandeling is in de ontwikkelingslanden van 240.000 in 2001 gestegen naar meer dan 1,6 miljoen halfweg 2006. Geen enkele regio kan echter de doelstelling inzake kindersterfte behalen en meerdere regio s zullen ook andere MDG s niet verwezenlijken. De twee regio s met de grootste achterstand zijn Zuid-Azië en sub-saharaans Afrika. Vooruitgang inzake de doelstelling betreffende de bestrijding van armoede en honger (MDG 1): De globale situatie heeft een positieve evolutie gekend. Ondanks de belangrijke gerealiseerde vooruitgang, wordt geschat dat in de ontwikkelingslanden een derde van alle kinderen ondervoed is en dat 30% van de hele bevolking er lijdt aan een gebrek aan micronutriënten. Ondervoeding is de onderliggende oorzaak van 55% van de kindersterftegevallen (MDG 4). De ondervoedingsgraad ligt het hoogst in Zuid-Azië. In sub-saharaans Afrika zijn naar schatting 26% van de kinderen ondervoed. Oost-Azië, Latijns-Amerika en Centraal- 6

en Oost-Europa doen het beter, al zijn er in al deze regio s landen die niet voldoende vorderingen maken om de doelstelling te bereiken. De vooropgestelde vermindering van de extreme armoede zal wereldwijd gehaald worden door de goede resultaten van de twee grote Aziatische landen (China en India). Voor andere regio s, meer bepaald voor Afrika, zijn de vooruitzichten minder zeker. Voltooiing van het basisonderwijs wereldwijd (MDG 2): wereldwijd steeg het percentage kinderen dat de lagere school voltooit, van 78% in 2000 naar 83% in 2005 en in meerdere landen volgt de vooruitgang een versneld ritme. Bijzonder grote vooruitgang was er in Noord-Afrika, in sub-saharaans Afrika en in Zuid-Azië. 38% van de ontwikkelingslanden zullen in 2015 echter niet de doelstelling halen dat alle kinderen het basisonderwijs voltooien. De snelle toename van de scholingsgraad ging in de ontwikkelingslanden bovendien niet altijd gepaard met een betere opleiding. Gendergelijkheid en meer autonomie voor vrouwen (MDG 3): Door de inspanningen die worden geleverd op het gebied van basisonderwijs voor iedereen (MDG 2) is de scholingsgraad van meisjes beduidend gestegen op alle onderwijsniveaus. De meeste landen met een laag inkomen hebben aanzienlijke vorderingen gemaakt. In 2005 hadden 83 ontwikkelingslanden (van 140) de tussentijdse doelstelling voor de MDG 3 bereikt, namelijk een even hoge scholingsgraad in het primaire en secundaire onderwijs. In sub-saharaans Afrika variëren de resultaten. Minder dan een kwart van de landen heeft de doelstellingen inzake scholingsgraad voor het jaar 2005 behaald. Er is ook vooruitgang op het gebied van de tewerkstelling van vrouwen in de landbouw. De vooruitgang is echter bescheiden en varieert beduidend in de verschillende regio s en landen. Het percentage vrouwelijke zetels in de nationale parlementen ligt in geen enkele regio hoger dan 25%. In de sociale sectoren (in het bijzonder op het gebied van gezondheid en onderwijs) zijn de vorderingen groter dan in de productiesectoren (landbouw, infrastructuur, ontwikkeling van de privésector, enz.). De kindersterfte terugdringen (MDG 4): In 2005 waren slechts 32 van de 147 landen goed op weg naar de verwezenlijking van de doelstelling inzake kindersterfte. In 23 landen stagneert de kindersterfte of wordt ze erger. In de fragiele staten is de situatie bijzonder problematisch: haast een derde (31%) van alle kinderen die in de ontwikkelingslanden sterven, sterft in de fragiele landen en slechts twee van de 35 staten die vandaag als kwetsbaar worden beschouwd, zitten op schema voor het behalen van MDG 4. Ondanks het feit dat er eenvoudige en niet zo dure maatregelen bestaan, loopt het terugdringen van de kindersterfte vertraging op. Verbetering van de gezondheid van moeders (MDG 5): Uit recente cijfers blijkt dat in 27 van 32 ontwikkelingslanden het aantal bevallingen onder begeleiding van geschoold gezondheidspersoneel gestegen is in de afgelopen jaren. De vooruitgang in deze landen wordt vooral bij rijke gezinnen vastgesteld. Er is dus een grotere ongelijkheid bij de toegang tot geschoold gezondheidspersoneel dan bij de toegang tot andere gezondheids- of onderwijsdiensten. Bestrijding van aids, malaria en tuberculose (MDG 6): Eind 2006 werd het aantal met hiv besmette personen geschat op 39,5 miljoen mensen, wat erop neerkomt dat 7

2,6 miljoen meer mensen de ziekte hebben opgelopen sinds 2004. Om en bij 3 miljoen mensen zijn in 2006 aan aids gestorven. Terwijl de verspreiding van aids in Afrika is vertraagd, nam de aidsbesmetting in Centraal- en Oost-Europa snel toe. De recente ervaringen op het gebied van de bestrijding van aids tonen duidelijk aan dat het mogelijk is het tij te doen keren, dat de ziekte in de ontwikkelingslanden efficiënt kan worden behandeld, maar dat het nodig is de inspanningen op het gebied van preventie te verhogen. Jaarlijks lijden er tussen 300 en 500 miljoen mensen aan malaria en 1,2 miljoen sterfgevallen zijn aan deze ziekte te wijten, vooral bij kinderen en in sub-saharaans Afrika. Meerdere nieuwe initiatieven ter bestrijding van de ziekte zijn veelbelovend, met name het Malaria Booster Program. Naar schatting veroorzaakte tuberculose 2 miljoen sterfgevallen in 2004. In hetzelfde jaar werden bovendien 9 miljoen nieuwe besmettingen geregistreerd. In 5 van de zes ontwikkelingsregio s daalt de tuberculoseincidentie, toch is er wereldwijd een stijging van 0,6% die te wijten is aan het versneld besmettingsritme in sub-saharaans Afrika. Toegang tot water en sanitaire voorzieningen (MDG 7): Wereldwijd is er een significante vooruitgang wat de watervoorziening betreft: de toegang tot betere bronnen is van 71% in 1990 gestegen naar 80% in 2004. Afrika is de regio met de meeste problemen ten opzichte van deze doelstelling. Toch zijn er veelbelovende tendensen. De vorderingen op het gebied van sanitaire voorzieningen zijn wereldwijd daarentegen minder groot, het dekkingspercentage steeg van 37% in 1990 naar 52% in 2004. Toezeggingen inzake officiële ontwikkelingshulp (ODA) (MDG 8): Samen met de verhoging van de ODA steeg de graad van concessionaliteit van de hulp. Er was ook een verhoging van de giften door multilaterale instellingen. In 2005 bereikte de ODA een recordhoogte, sindsdien wijzen de voorlopige cijfers erop dat de totale ODA in 2006 gedaald is. Bovendien zijn er aanwijzingen dat de reëel verstrekte hulp niet overeenstemt met de verbintenissen. Zo was ook de verhoging van de hulp voor Afrika teleurstellend. De laatste gegevens tonen aan dat afgezien van de kwijtschelding van de schulden en enkele bijzondere initiatieven de hulp voor de meeste landen in sub-saharaans Afrika stabiel gebleven of zelfs gedaald is. In een klein aantal landen werd een volgehouden concentratie van de hulp vastgesteld, waarbij er voor de meeste landen weinig of geen reële verhoging van de hulp was. Er dient ook opgemerkt dat de budgettaire hulp en vooral de sectorale programma s in de afgelopen jaren een groter deel van de ODA uitmaken. De globale structuur van de hulp is steeds complexer geworden door het toenemende belang van de nieuwe donoren en dus door de vermenigvuldiging en de versnippering van de hulp. Verwezenlijking van de MDG s: evaluatie van de stand van zaken in de achttien partnerlanden van België Vooraleer dieper wordt ingegaan op de vooruitgang die onze concentratielanden met betrekking tot de verwezenlijking van de MDG s boekten, wordt in dit hoofdstuk een algemeen beeld geschetst van de situatie op het gebied van bevolkingsgroei, inkomsten en uitgaven, het aandeel van de sociale uitgaven in de begroting, enz. 8

Wat de bevolkingsgroei betreft, is de vruchtbaarheidsgraad nog zeer hoog in sommige partnerlanden zoals het Gebied van de Grote Meren en West-Afrika, waardoor hun ontwikkeling nog meer onder druk komt te staan. Wat de inkomsten en uitgaven betreft, is er de bevinding dat het armoedepeil grote schommelingen vertoont van land tot land. Zuid-Afrika is het rijkste concentratieland en het beschikt over aanzienlijke eigen middelen (belastingen) die goed zijn voor één vierde van het BNP. Het merendeel van de andere landen moet het met minder stellen. Toch hebben ze stuk voor stuk een budgettaire marge et moeten ze keuzes maken in verband met de toewijzing van de financiële en budgettaire middelen. De beleidskeuzes inzake goed bestuur vervullen een grote rol in de ontwikkelingsdynamiek van de partnerlanden. Algemeen beschouwd, wordt met de jaren een verbetering vastgesteld, maar de goed bestuur-indicatoren zijn zeer gevoelig voor politieke veranderingen en periodes van instabiliteit. De analyse van de vooruitgang van onze 18 concentratielanden met betrekking tot de verwezenlijking van de MDG s, wijst uit dat er op een groot aantal gebieden reële vooruitgang werd geboekt. De tabel Progress Report (bladzijde 46) geeft evenwel aan dat de terzake geboekte vooruitgang niet toereikend is om de doelstelling tegen 2015 te halen. Dat geldt met name voor de landen van Afrika. Vietnam, de landen van Latijns-Amerika en de Arabische landen (met uitzondering van Palestina) daarentegen, staan op het punt in 2015 of nog eerder een aantal MDG s te verwezenlijken. Actie van België met het oog op de verwezenlijking van de MDG s Actie van België via de multilaterale organisaties Deze rubriek bevat een overzicht van de belangrijkste activiteiten in verband met de MDG s van de multilaterale organisaties waaraan België bijdraagt. Het eerste deel gaat over de organisaties die zijn vermeld in de wet die ten grondslag ligt aan dit rapport (Wereldbank, IMF en UNDP). In het tweede deel wordt stilgestaan bij een aantal organisaties vanwege het aandeel van de MDG s in hun activiteiten. Wereldbank, IMF en UNDP Uit de actie die België voert binnen multilaterale organisaties zoals het UNDP, de Wereldbank of het IMF, blijkt dat ons land zich in het bijzonder toelegt op het verbeteren van de samenwerking tussen de Wereldbank en het systeem van de Verenigde Naties (VN). De MDG s en de strategische Kaders voor Armoedebestrijding (Poverty Reduction Strategy Papers PRSP), waarvoor beide partners hebben geijverd, voorzien dan ook in het ideale referentiekader voor een nauwere samenwerking. Bijdrage van de Wereldbank aan de verwezenlijking van de MDG s: als lid van het systeem van de Verenigde Naties en als organisatie met een voortrekkersrol op ontwikkelingsgebied, zet de Wereldbank zich in m de arme landen te helpen bij het verwezenlijken van de MDG s. De doelstellingen zijn ijkpunten voor de 9

werkzaamheden van de Bank. Zij dienen tevens als graadmeter van de ontwikkelingsinspanningen. De Wereldbank levert een bijdrage voor de verwezenlijking van alle acht MDG s. Zo verricht zij investeringen die van essentieel belang zijn voor het bereiken van de doelstellingen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en gender. Daarnaast verstrekt de Bank schuldkwijtscheldingen aan landen met een laag inkomen in het kader van het HIPC-initiatief en het MDRI. Het Multilateral Debt Relief Initiatief is bedoeld om middelen vrij te maken voor de verwezenlijking van de MDG s. Samen met het IMF heeft de Wereldbank in het kader van de houdbaarheid van de schuld een leidraad ontworpen voor beslissingen over leningen (prêts et emprunts), opdat middelen die bestemd zijn voor de verwezenlijking van de MDG s niet leiden tot een niet-houdbare schuldenlast. België betaalt twee soorten bijdragen aan de Wereldbank: de verplichte en regelmatig te betalen bijdragen voor de instellingen van de Wereldbank Groep en de vrijwillige bijdragen voor bepaalde programma s. Het grootste deel van de bijdragen houdt rechtstreeks verband met de verwezenlijking van de MDG s. Bijdrage van het Internationaal Monetair Fonds IMF aan de verwezenlijking van de MDG s: de voornaamste bijdrage van het IMF tot de verwezenlijking van de MDG s is het bevorderen van de macro-economische en financiële stabiliteit, zijnde een basisvoorwaarde voor groei en armoedebestrijding. Het IMF streeft ernaar deze doelstelling te bereiken middels het formuleren van adviezen, capaciteitsopbouw en financiële bijstand. Het IMF doet ook het nodige om te bewerkstelligen dat de landen voorzien in een efficiënt budgettair kader. In 2006 werden tien nieuwe overeenkomsten met betrekking tot de PRGF (Poverty Reduction and Growth Facility) goedgekeurd, samen goed voor meer dan 0,6 miljard USD. In augustus 2006 kwamen 78 lage-inkomenslanden in aanmerking voor de PRGF. Wat de schuldkwijtscheldingsinitiatieven (HIPC en MDRI) betreft, hebben sinds april 2006 22 landen het eindpunt van het HIPC bereikt. Acht landen bevinden zich nog tussen het beslispunt en het eindpunt. De Belgische vertegenwoordiger bij het IMF is een pleitbezorger van al deze initiatieven en is ook een voorstander van een globalisering die de armste landen ten goede komt. In november 2006 hebben de directeurs van het IMF en de Wereldbank hun steun uitgesproken voor een versterking van het kader inzake de houdbaarheid van de schuld (Debt Sustainability Analyses DSAs). Bijdrage van het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) aan de verwezenlijking van de MDG s: het UNDP kreeg van de Algemene Vergadering van de VN de opdracht werk te maken van de verwezenlijking van de MDG s. Deze nemen binnen het mandaat en de strategie van het UNDP een centrale plaats in. Het UNDP zorgt in de eerste plaats voor de samenhang in de verwezenlijking van de MDG s en voor het scheppen van de voorwaarden daartoe. In dit verband is de doeltreffendheid van de hulp een belangrijk aandachtspunt. Verder speelt het UNDP een belangrijke rol bij de verwezenlijking van MDG 1 (armoede), 6 (hiv/aids) en 7 (milieu). Voor België heeft het UNDP als meerwaarde dat het de voorwaarden helpt scheppen voor de verwezenlijking van de MDG s: coördinatie en doelmatigheid van het werk van de VN en van het werk van de landenteams van de VN en capaciteitsopbouw en steun aan de regeringen op het gebied van democratisch bestuur, crisispreventie en wederopbouw. Het is vooral in dat kader dat België zijn bijdrage aan UNDP plaatst. 10

Andere VN-agentschappen Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de VN-agentschappen die een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de MDG s en belicht de rol die België hierbij speelt. De agentschappen zijn: UNICEF, UNESCO, ILO, WHO en UNIDO. Bijdrage van België aan de verwezenlijking van de MDG s MDG 1 extreme armoede en honger bestrijden: armoedebestrijding neemt een sleutelpositie in in de actie van de Belgische samenwerking. Op multilateraal niveau werkt België aan de bestrijding van de armoede door via de FAO de strijd tegen plattelandsarmoede aan te binden. Via de ILO steunt België het STEP-programma (stratégies contre l'exclusion sociale et la pauvreté - strategieën tegen sociale uitsluiting en armoede) dat tot doel heeft de levensomstandigheden te verbeteren van mensen die zijn uitgesloten van sociale bescherming en de sociale bescherming uit te breiden, met name op het gebied van de gezondheidszorg. Armoedebestrijding is eveneens het voornaamste streefdoel van de gouvernementele (bilaterale) samenwerking. Zo worden bijvoorbeeld projecten gefinancierd voor het herstel van de infrastructuur waardoor dan de lokale economie nieuw leven wordt ingeblazen en de bevolking opnieuw een inkomen verwerft (DRC, Ecuador, Peru). Via het Belgisch Overlevingsfonds (BOF) besteedt België bijzondere aandacht aan hongerbestrijding. Het Fonds werd opgericht om de voedselveiligheid te verbeteren in de Afrikaanse landen die te maken hebben met een chronisch voedseltekort en waar honger en ondervoeding een bedreiging vormen voor de bevolking. Op het niveau van de bilaterale samenwerking steunt België ook het werk van de ngo Vredeseilanden die werkt rond de eerbiediging, de bescherming en de verwezenlijking van het recht van achtergestelde bevolkingsgroepen in het Zuiden op gezond en voldoende voedsel. MDG 2 Basisonderwijs voor allen: onderwijs is een fundamentele pijler van de hulp aan ontwikkelingslanden. Op multilateraal niveau financiert DGOS sinds 2003 mee het Fast Track-initiatief (FTI) Education for All. Dit is een wereldwijd partnerschap dat werd opgericht om te pogen uitvoering te geven aan de Consensus van Monterrey teneinde de MDG s te verwezenlijken. De gouvernementele samenwerking is in hoofdzaak gericht op de ondersteuning van nationale ontwikkelingsplannen inzake onderwijs, de opleiding van leerkrachten en de aanmaak, de verspreiding en het gebruik van lesmateriaal, enz. MDG 3 gendergelijkheid en autonomie voor vrouwen: hoewel de laatste jaren terzake een aantal toezeggingen werden gedaan, is de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in alle wereldregio s nog steeds een vast gegeven. Om hierop een antwoord te bieden, maakt de Belgische samenwerking van het herijken van de rechten en kansen voor mannen en vrouwen een transversaal thema. Ook wordt ter ondersteuning van de inspanningen van de partnerlanden een strategie gehanteerd om gendergelijkheid aan te moedigen. Met het oog op de doelstelling inzake gendergelijkheid werkt de Belgische samenwerking op twee niveaus: de gendervraagstukken worden verwerkt in de beleidslijnen en acties en er wordt uitvoering gegeven of steun verleend aan positieve acties voor vrouwen. Op het gebied van de indirecte samenwerking steunt DGOS de ngo Le Monde selon les Femmes die gelijke rechten voor mannen en vrouwen nastreeft. Op multilateraal 11

niveau ondersteunt de Belgische samenwerking onder andere het gezamenlijke programma van het VN-bevolkingsfonds UNFPA, UNICEF en het Bureau van de Hoge Commissaris voor de rechten van de mens, OHCHR: La prévention et la réponse aux violences sexuelles faites aux femmes, aux jeunes et aux enfants en République démocratique du Congo, en de actie van het VN-vrouwenfonds (UNIFEM). MDG 4 de kindersterfte terugdringen en MDG 5 inzake de gezondheid van de moeder: de noden op het stuk van gezondheidszorg zijn fundamentele noden, waarvoor er geen kant-en-klare oplossingen zijn. Ter bestrijding van de kindersterfte en ter bescherming van de gezondheid van de moeder, werkt de Belgische samenwerking mee aan de versterking van de gezondheidsstelsels in hun geheel en aan een betere toegang tot de gezondheidszorg. Elk project inzake de uitbouw van de gezondheidszorg heeft immers een rechtstreekse impact op de kindersterfte. Daarnaast moet worden vastgesteld dat moedersterfte voornamelijk het gevolg is van de geografische onbereikbaarheid en de financiële drempel van de gezondheidszorg. België verleent met name steun aan de gezondheidsdistricten in het departement Dosso in Niger en draagt bij tot een betere toegang tot de gezondheidszorg in de stad El Alto in Bolivia. In maart 2007 keurde België een politieke nota goed over een multidimensionele benadering van de thema s gezondheid en seksuele en reproductieve rechten die ruimer is dan het strikte kader van de volksgezondheid. MDG 6 strijd tegen hiv/aids, malaria en andere ziekten: in 2006 keurde de Ministerraad een politieke nota over aids goed die werd opgesteld in samenwerking met de federale regering, de gewesten en de civiele samenleving. De leidraad van de nota is de noodzaak om het aidsthema in alle samenwerkingsmateries op te nemen. Zo werden acties ondernomen voor: de internationale vertegenwoordiging van België in de betrokken instellingen, de privaat-publieke samenwerking inzake onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe producten zoals microbiciden en vaccins, de samenwerking op aidsgebied met de andere Belgische actoren in ontwikkelingslanden (bv. de civiele samenleving), een betere toegang tot geneesmiddelen, technische bijstand aan partnerlanden voor het opstellen en uitvoeren van projecten inzake aids, tuberculose en malaria, enz. MDG 7 duurzaam milieu: de wet betreffende de internationale samenwerking beschouwt het milieu als één van de vier transversale prioriteiten van de Belgische samenwerking. Via de multilaterale samenwerking neemt België actief deel aan internationale onderhandelingen over wereldwijde milieubescherming; de onderhandelingen hebben betrekking op klimaatverandering, biodiversiteit, woestijnvorming en het goede beheer van chemische stoffen. België financiert het wereldmilieufonds (Global Environment Fund) en het VN-milieuprogramma. In de projectenportefeuille van de gouvernementele samenwerking is milieu zowel een specifieke sector als een transversaal thema dat in elk project aan bod moet komen. In 2007 organiseerde België een internationale conferentie over Duurzaam bosbeheer in de Democratische Republiek Congo. Het is de bedoeling de Belgische, Congolese en internationale partners bewust te maken van het belang van duurzaam bosbeheer. MDG 8 een wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling: van landen zoals België wordt verwacht dat ze ten aanzien van MDG 8 hun steentje bijdragen om de hulp in omvang te doen toenemen en de doelmatigheid ervan te verbeteren. Ook 12

wordt hen gevraagd hun nationale beleidsmaatregelen inzake materies die relevant zijn voor de mondiale ontwikkeling zoals schuldenbeheer, de regelgeving op handelsgebied en investeringen, bij te sturen. Wat de uitgetrokken bedragen (in euro) betreft, is de Belgische ontwikkelingssamenwerking sinds 2000 met ongeveer 50% gestegen. De overheidssamenwerking bedroeg vorig jaar 1.576 miljoen euro tegenover 865 miljoen in 2000. Het bedrag van de Belgische samenwerking is structureel toegenomen. Na aanzienlijke stijgingen tussen 2003 en 2005 is de toename vorig jaar verminderd. De verhouding tot het BNI is niet zo gelijkmatig: tot 2003 is het aandeel van de officiële ontwikkelingshulp in het BNI blijven stijgen. Nadien was er een terugval, maar vanaf 2004 is het aandeel opnieuw toegenomen tot 0,50% vorig jaar. Of de ontwikkelingsdoelstellingen al dan niet worden verwezenlijkt, heeft niet alleen te maken met de hulp maar eveneens met de besluitvorming op een groot aantal sectorale of macro-economische beleidsgebieden (buitenlandse handel, buitenlandse zaken, landbouw, enz.). België zet zich op actieve wijze in om de samenhang tussen de beleidsmaatregelen te bewerkstelligen, meer bepaald via interne en externe coördinatiemechanismen. Ook DGOS volgt nauwgezet de handelsgerelateerde ontwikkelingsvraagstukken, meer bepaald bij de Europese Unie en de Wereldhandelsorganisatie. DGOS hanteert twee thema s als krachtlijn: de multilaterale handelsbesprekingen (Dohacyclus) bij de WTO en de gevolgen ervan voor de ontwikkelingslanden en het probleem van de hulp voor handel (aid for trade), met inbegrip van de economische partnerschapsovereenkomsten waarover tussen de EU en de ACS-landen wordt onderhandeld. België helpt de partnerlanden eveneens ontwikkelingsbevorderende voorwaarden te creëren en het is met name actief op het gebied van goed bestuur, een thema waaraan België alsmaar meer belang hecht. Een nota over goed bestuur is in voorbereiding als leidraad voor de actie terzake; in maart 2007 had in samenwerking met de Wereldbank en de OESO een internationale conferentie plaats: Improving governance and fighting corruption: towards new public-private partnerships. België heeft zich evenmin onbetuigd gelaten op Europees niveau, met name in het kader van de gemeenschappelijke aanpak inzake goed bestuur ( Initiative Gouvernance ten behoeve van de ACS-landen). Sensibilisering en communicatie: de in 2004 begonnen Millenniumcampagne liep ook nog in 2006 en 2007. In 2006 waren er 54 aanvragen voor de reizende tentoonstelling. Er werd een brochure gepubliceerd waarin het nut van de MDG s wordt toegelicht. Begin 2006 was in de Belgische stations een DGOSaffichecampagne over de MDG s te zien. Voorts is er Deadline 2015, een door DGOS ondersteunde site ten behoeve van de geschreven pers, leerkrachten en studenten, beleidmakers, parlementsleden en ngo s, met nieuws, trends en meningen over de MDG s. De millenniumdoelstellingen worden ook verwerkt in lesprogramma s en de algemene opleidingscyclus van de BTC en in tentoonstellingsstands van DGOS. 13

Conclusies Er is vooruitgang geboekt op verschillende domeinen en in verschillende landen, maar in een aantal gevallen blijft nog veel te doen; de inspanningen opgedreven worden om de gestelde doelstellingen te kunnen behalen. Bovendien verdoezelen veelal globale resultaten immers de ongelijke verdeling tussen stad en platteland, tussen rijke en arme regio s en tussen dominante en achtergestelde bevolkingsgroepen. Het is daarom belangrijk om nogmaals het belang en de relevantie van de Millenniumdoelstellingen te onderstrepen voor de beoordeling van het gevoerde samenwerkingsbeleid. Concrete vooruitgang op elk van de verschillende deelgebieden vormt de beste rechtvaardiging voor het versterken van de Belgische hulpinspanningen in onze partnerlanden. De voorstelling van algemene tendensen en illustratieve voorbeelden moet aangevuld worden door een strikte en professionele evaluatie van de verschillende interventies die door de Belgische ontwikkelingssamenwerking werden gefinancierd. Dit is de taak van zowel de dienst Interne Evaluatie als van de diensten van de Bijzonder Evaluator Ontwikkelingssamenwerking. Deze diepgaande analyses vallen buiten het bestek van dit verslag, maar zijn eveneens beschikbaar. Het is duidelijk dat de Millenniumdoelstellingen hoogst relevant blijven als referentiekader en dus in de toekomst de rode draad zullen blijven van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. 14

II. Inleiding In september 2000 ondertekenen 189 Lidstaten de Millenniumverklaring op de grootste Topbijeenkomst van de Verenigde Naties, zijnde de Millenniumtop. De Verklaring legt een internationale politieke agenda vast voor de 21 e eeuw. Deze stoelt op de volgende vier pijlers: 1. vrede, veiligheid en ontwapening, 2. ontwikkeling en uitbanning van armoede, 3. bescherming van het milieu, 4. rechten van de mens, democratie en goed bestuur. Een werkgroep met vertegenwoordigers van de Verenigde Naties, de Wereldbank en de OESO werkt een stappenplan uit met het oog op de tenuitvoerlegging van de Millenniumverklaring. Het stappenplan wordt in september 2001 voorgelegd aan de Algemene Vergadering van de VN. Het bevat de doelstellingen die nu bekend staan als de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MDG s). Ze zijn onderverdeeld in 18 doelen die kunnen worden gemeten aan de hand van 48 indicatoren. De uitbanning van armoede wordt gedefinieerd als voornaamste doelstelling 1. Tabel 1. De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MDG) Algemene doelstellingen 1. Extreme armoede en honger bestrijden 2. Basisonderwijs voor iedereen toegankelijk maken 3. De gendergelijkheid bevorderen en de positie van de vrouw versterken Specifieke doelstellingen 1. Vóór 2015 het deel van de bevolking dat moet leven van minder dan één dollar per dag met de helft terugdringen 2. Vóór 2015 het deel van de bevolking dat honger lijdt, met de helft terugdringen 3. Vóór 2015 aan alle kinderen, zowel jongens als meisjes, de middelen geven om een complete cyclus van het basisonderwijs te voltooien 4. Genderongelijkheid in het basis- en het secundair onderwijs voor zover mogelijk tegen 2005, en op alle onderwijsniveaus uiterlijk in 2015 wegwerken 4. De kindersterfte terugdringen 5. Vóór 2015 het sterftecijfer bij kinderen jonger dan 5 jaar met twee derde verlagen 1 Meer toelichting bij de doelstellingen en indicatoren in bijlage 2 15

5. De gezondheid van de moeder verbeteren 6. Vóór 2015 het sterftecijfer bij de moeders met drie vierde verlagen 6. Hiv/aids, malaria en andere ziektes bestrijden 7. Vóór 2015 de verspreiding van hiv/aids een halt toeroepen en de huidige trend beginnen te keren 8. Vóór 2015 malaria en andere ernstige ziektes onder controle krijgen, en beginnen met de huidige trend te keren 7. Zorgen voor een duurzaam milieu 9. De beginselen inzake duurzame ontwikkeling in de nationale beleidslijnen verwerken 10. Vóór 2015 het deel van de bevolking dat geen duurzame toegang heeft tot drinkwater, met de helft verminderen 11. Het leven van ten minste 100 miljoen sloppenwijkbewoners tegen 2020 aanzienlijk verbeteren 8. Een wereldpartnerschap voor ontwikkeling creëren 12. Verder werk maken van een billijk financieel en handelsstelsel 13. De specifieke noden van de minst ontwikkelde landen aanpakken 14. Tegemoetkomen aan de specifieke noden van niet aan zee grenzende en insulaire staten 15. Voor het schuldenprobleem een alomvattende aanpak uitwerken 16. Fatsoenlijke en productieve jobs voor jongeren creëren 17. Ervoor zorgen dat de belangrijkste geneesmiddelen in de ontwikkelingslanden voorhanden en betaalbaar zijn 18. Ervoor zorgen dat de voordelen van de nieuwe technologieën binnen ieders bereik zijn België en de MDG s België heeft de MDG s van meet af aan onderschreven. Het heeft te allen tijde het belang erkend van deze doelstellingen die in gemeenschappelijk overleg werden gedefinieerd als de stappen die moeten worden gedaan op het gebied van armoedebestrijding. Ook ging België de verbintenis aan zijn deel van de taken te vervullen en nauw samen te werken met alle Europese landen, de andere donoren en de partnerlanden. België ziet de MDG s als een instrument om de ontwikkelingsinspanningen van alle landen, arm en rijk, en van de internationale instellingen te coördineren. België is eveneens de mening toegedaan dat de MDG s de uitdrukking zijn van een meer solide en resultaatgerichte gemeenschappelijke aanpak. 16

De wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische ontwikkelingssamenwerking legt de gebieden vast die relevant zijn voor de verwezenlijking van de MDG s als prioritaire sectoren en transversale thema s: Prioritaire sectoren: - Basisgezondheidszorg, met inbegrip van de reproductieve gezondheid (MDG 4, 5, 6) - Onderwijs (MDG 2), - Basisinfrastructuur (MDG 7), - Landbouw en voedselzekerheid (MDG 1), - Conflictpreventie en maatschappijopbouw. Transversale sectoren: - Milieu (MDG 7), - Gender (MDG 3) - Sociale economie, - en, sinds kort, eerbiediging van de rechten van het kind (MDG 4). In het belangrijkste juridisch instrument van de Belgische ontwikkelingssamenwerking zijn derhalve de gegevens verwerkt die als basis kunnen dienen voor een actie ten gunste van de MDG s. In de politieke nota s hebben de Ministers die het laatst in functie waren trouwens duidelijk verklaard dat de MDG s de rode draad waren en het ijkpunt van het Belgische samenwerkingsbeleid. De keuze van internationale instellingen als partners van de multilaterale ontwikkelingssamenwerking, is nog een bewijs van het belang dat gehecht wordt aan de thema s die de MDG s bestrijken: bijvoorbeeld, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), de Organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur (UNESCO), het Ontwikkelingsfonds van de Verenigde Naties voor vrouwen (UNIFEM), het Kinderfonds van de Verenigde Naties (UNICEF), het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), UNAIDS, het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP), enz. Wettelijke verplichting en structuur van het verslag Om de Belgische bijdrage aan de verwezenlijking van de MDG s zo goed mogelijk te kunnen opvolgen, hechtte België op 14 juni 2005 zijn goedkeuring aan een wet inzake de follow-up van de regeringsactie met betrekking tot de MDG s. Deze wet bepaalt dat de regering jaarlijks een verslag voorlegt aan het Parlement over de acties die België onderneemt, om bij te dragen tot de verwezenlijking van de MDG s. Om aan deze wettelijke verplichting te voldoen, maakte de regering het huidige verslag op. Het gaat om een tweede editie, die dezelfde structuur heeft als het eerste verslag (2006). Wij hopen dat het parlement aan de hand van dit nieuwe verslag kenbaar zal maken wat het in de toekomst op vormelijk en inhoudelijk gebied 17

verwacht betreffende de bijdrage van België aan de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen. Dit verslag is als volgt ingedeeld: o Inleiding o Algemene evolutie van de voortgang op mondiaal/regionaal niveau o Beoordeling van de voortgang in de achttien partnerlanden van België o Actie van België via het IMF, de Wereldbank en het UNDP o Bijdragen van België aan de verwezenlijking van de MDG s o Conclusies Huidige stand van zaken Dit tweede verslag dat in augustus wordt afgerond, verschijnt halverwege tussen de goedkeuring van de MDG s in 2000 en de uiterste datum voor de verwezenlijking ervan in 2015. Dit is dus een goede gelegenheid om de balans op te maken over de wel of niet geboekte vooruitgang. Het VN-rapport over de MDG s van 2007 komt tot de vaststelling dat de resultaten niet onverdeeld positief zijn. In de meeste regio s van de wereld is er vooruitgang geboekt maar er blijft nog veel te doen. Het rapport stelt dat de verwezenlijking van de MDG s nog tot de mogelijkheden behoort, maar dan moet er wel nu worden gehandeld. Een en ander vergt degelijk bestuur, meer overheidsinvesteringen, een hogere productiecapaciteit en het scheppen van fatsoenlijke banen. De resultaten die een aantal landen reeds kunnen voorleggen bewijzen dat op grote schaal snel vooruitgang kan worden geboekt voor zover een aantal voorwaarden zijn vervuld zoals een sterk leiderschap, een goed beleid en werkbare strategieën die meer openbare investeringen in belangrijke gebieden opleveren. Een ander punt waarop het rapport ingaat, is dat de verwezenlijking van de MDG s alleen haalbaar is indien zij ingecalculeerd zijn in de ontwikkelingsstrategieën en de nationale budgetten. Een en ander dient dan ook de nodige financiële en technische ondersteuning van de internationale gemeenschap te krijgen. 18

III. Verwezenlijking van de MDG s: algemene evaluatie van de situatie De afgelopen jaren wordt er intensiever over de MDG s gerapporteerd, zowel op internationaal als op nationaal en regionaal niveau. Het voorliggende Belgische verslag stoelt op de World Development Indicators 2007 van de Wereldbank en op de statistische gegevens van de instellingen van de Verenigde Naties. Sinds vier jaar publiceert de Wereldbank jaarlijks het Global Monitoring Report (GMR). Dit maakt een algemene balans van de invulling van de MDG s 2. En behandelt tevens een specifiek ontwikkelingsthema. Aan de hand van deze documenten schetsen we hieronder in grote lijnen de huidige stand en de voortgang op het gebied van de MDG s. Algemene evolutieschets Sinds 2000 hebben in de ontwikkelingslanden 34 miljoen meer kinderen het basisonderwijs voltooid. Dit is zowaar een mijlpaal. Meer dan 550 miljoen kinderen werden gevaccineerd tegen mazelen. Het resultaat was dat in Afrika het sterftecijfer als gevolg van deze ziekte met 75% is gedaald. Het aantal aidspatiënten in de ontwikkelingslanden dat toegang heeft tot antiretrovirale middelen is tussen 2001 en 2006 gestegen van 240.000 tot 1,6 miljoen. Geen enkele regio zal echter de doelstelling inzake kindersterfte halen. Een aantal regio s zal er ook niet in slagen nog andere doelstellingen te verwezenlijken. Dit zijn met name Zuid-Azië en sub-saharaans Afrika. Figuur 1 bevat een overzicht van de evolutie van de acht MDG s in de verschillende wereldregio s. Uit de grafieken valt af te lezen hoe verschillend en veranderlijk zowel de uitgangssituatie als de evolutie zijn. 2 Zie Global Monitoring Report 2007: Confronting the Challenges of Gender Equality and Fragile States 19

Figuur 1. Evolutie van de acht MDG s in de verschillende wereldregio s 20

1. Voortgang inzake MDG 1 (armoede en honger) Het aantal ondervoede kinderen in de ontwikkelingslanden wordt op één derde geschat. Ongeveer 30% van de bevolking in deze landen lijdt aan een tekort aan micronutriënten. Meer dan 55% van de kindersterfte is toe te schrijven aan ondervoeding (MDG 4) Zuid-Azië heeft de grootste ondervoedingsgraad. In grote landen zoals Afghanistan, Bangladesh, India en Pakistan bedraagt dit percentage tussen 38 en 51%. Geen van deze landen haalt MDG 1. In sub-saharaans Afrika en in een aantal landen zoals Burkina Faso en Zambia wordt de ondervoeding bij kinderen op 26% geraamd en dit cijfer zou nog in stijgende lijn gaan. Oost-Azië, Zuid-Amerika en Midden- en Oost- Europa doen het beter. Toch tellen deze regio s nog landen die niet voldoende vooruitgang boeken om deze MDG te halen. MDG 1 (extreme armoede verminderen) zal wellicht globaal gehaald worden door de prestaties van de twee Aziatische reuzen China en India. Voor de andere regio s, in het bijzonder Afrika, zijn de vooruitzichten minder goed. Figuur 2. Graad van armoede per regio 1990-2004 en prognoses tot 2015 Bron: Global Monitoring Report 2007 World Bank 2. Basisonderwijs voor iedereen (MDG 2) Tussen 2000 en 2005 is het aantal kinderen dat de lagere school afmaakt gestegen van 78 naar 83%. In verschillende landen verloopt de inhaalbeweging zelfs sneller. Vooral in Noord-Afrika, sub-saharaans Afrika en Zuid-Azië is de vooruitgang opmerkelijk. Anderzijds zal 38% van de ontwikkelingslanden deze MDG wellicht niet halen tegen 2015. 21

Tweevoudig achtergestelde kinderen ondervinden de grootste moeilijkheden voor het voltooien van de lagere school. Het betreft met name meisjes uit etnische of religieuze minderheidsgroepen of meisjes die tot een bepaalde kaste behoren. Zij maken drie vierde uit van de 55 miljoen meisjes die niet naar school gaan. Recent onderzoek naar het leerniveau toont aan dat de versnelde scholingsgraad in de ontwikkelingslanden niet noodzakelijk gepaard gaat met beter onderwijs. Toegang tot onderwijs is belangrijk maar het moet in de eerste plaats resultaat opleveren. Zoals blijkt uit figuur 3, heeft een aantal landen bewezen dat het mogelijk is om deze millenniumdoelstelling in versneld tempo te halen, met groeicijfers van 10% en meer. Figuur 3. Een aantal lage-loonlanden boekt heel wat vooruitgang op het gebied van lager onderwijs voor iedereen. Bron: UNESCO Institute of statistics, 2007 3. Gendergelijkheid en meer autonomie voor vrouwen (empowerment, responsabilisation) Het Global Monitoring Report 2007 gaat dieper in op het vraagstuk gender en MDG 3. De vier officiële indicatoren om de gelijkheid te meten op het gebied van onderwijs, alfabetisering, de aanwezigheid van vrouwen in niet-agrarische sectoren en in het parlement, leveren een leerrijk maar onvolledig beeld op van hoe veel of hoe weinig gendergelijkheid erop vooruit is gegaan. 22

De inspanningen om iedereen basisonderwijs te laten volgen (MDG 2) hebben ervoor gezorgd dat er opmerkelijk meer meisjes in alle onderwijsniveaus zijn. De meeste lage-loonlanden hebben tussen 1990 en 2005 heel wat vorderingen gemaakt. In 2005 hadden 83 (van de 140) ontwikkelingslanden het tussentijdse streefcijfer van MDG 3 gehaald, in die zin dat er evenveel jongens als meisjes lager en secundair onderwijs volgen. In sub-saharaans Afrika lopen de cijfers uiteen. Minder dan een vierde van de landen heeft de voor 2005 gestelde streefcijfers gehaald. Verder gaat men ervan uit dat 9 van de 14 fragiele Staten waarover cijfers beschikbaar zijn, de cijfers inzake lager en secundair onderwijs niet zullen halen. Er valt ook heel wat vooruitgang te noteren in het arbeidsmarktaandeel van vrouwen in de niet-agrarische sector. Dit aantal is in de periode 1990-2005 in alle regio s in geringe mate toegenomen en vertoont dan nog opmerkelijke verschillen tussen regio s en landen. Het is moeilijk om uitspraken te doen over de trends en modellen van deze indicator zonder rekening te houden met de omstandigheden in het land zoals de verhouding tussen de tewerkstelling in de niet-agrarische sector en de globale tewerkstelling. Een gunstig resultaat zou er op het eerste gezicht kunnen op wijzen dat vrouwen op de arbeidsmarkt evenveel kansen krijgen, terwijl het in werkelijkheid slechts een klein deel van de arbeidskrachten betreft. De vierde officiële indicator van MDG 3 is het aantal vrouwelijke parlementsleden. Met uitzondering van Europa en Centraal-Azië is dit aantal tussen 1990 en 2005 in alle regio s toegenomen, zij het dat het beginpercentage heel laag is. In geen enkele regio ligt het aandeel op meer dan 25%, noch in het begin, noch op het eind van de bestudeerde periode. De kloof blijft heel groot maar toch is de grootste vooruitgang geboekt in de sociale sector (gezondheidszorg en onderwijs) en in de productiesector (landbouw, infrastructuur, ontwikkeling van de particuliere sector, enz. ). Over het algemeen zijn de instellingen achtergebleven met de ontwikkeling en de goedkeuring van indicatoren waarmee de evolutie van de gendergelijkheid kan worden gemeten. Bovendien komen uit het evaluatiesysteem meer goede voornemens dan resultaten naar voren. Tot slot zijn de middelen die aan gendermainstreaming worden besteed, niet precies meetbaar. Om vorderingen te maken op het gebied van MDG 3 dienen de donoren en demulilaterale ontwikkelingsbanken meer inspanningen te leveren om de coördinatie en de ondersteuning van vraagstukken in verband met gendergelijkheid te verbeteren. Hetzelfde moet in de dialoog met de partnerlanden gebeuren. 4. Terugdringen van de kindersterfte (MDG 4) In 2005 waren slechts 32 van de 147 landen op de goede weg om deze MDG te verwezenlijken. Er zijn ook 23 landen waar de kindersterfte gelijk blijft of zelfs toeneemt. Vooral in de fragiele Staten is de toestand bijzonder ernstig: meer dan een derde (31%) van alle kindersterfte in ontwikkelingslanden doet zich voor in fragiele Staten. Slechts 2 van de 35 Staten die thans als fragiel zijn gecatalogiseerd, kunnen MDG 4 halen. 23

Het terugdringen van de kindersterfte vordert minder snel dan verwacht, ondanks de beschikbaarheid van eenvoudige en goedkope middelen: orale rehydratietherapie, met insecticiden behandelde muskietennetten, borstvoeding en gewone antibiotica tegen aandoeningen van de luchtwegen, zouden de kindersterfte al met 63% per jaar kunnen terugdringen. 5. De gezondheid van de moeders verbeteren (MDG 5) Recente cijfergegevens tonen aan dat in 27 op 32 ontwikkelingslanden het aantal vrouwen dat bevalt met de hulp van gekwalificeerd personeel de laatste jaren is toegenomen, in het bijzonder in Marokko, Nicaragua, Indonesië en Egypte. In deze 27 landen komt de betere bevallingshulp vooral de rijkere gezinnen ten goede. De verschillen in toegang tot gekwalificeerd personeel zijn veel groter dan voor andere gezondheids- of onderwijsdiensten. 6. Bestrijding van aids, malaria en tuberculose (MDG 6): Eind 2006 werd het aantal hiv-patiënten op 39,5 miljoen geschat. Dit is een stijging met 2,6 miljoen sinds 2004. In 2006 zijn om en bij de 3 miljoen mensen aan aids gestorven. In Afrika lijkt de ziekte zich minder snel te verspreiden. Maar in Middenen Oost-Europa is ze aan een snelle opmars bezig. Wat de aidsbestrijders intussen hebben geleerd is dat de trend kan worden gekeerd. In de ontwikkelingslanden zijn de behandelingsmethoden doeltreffend maar er is nog meer preventiewerk nodig. Figuur 4. Aidsepidemie op wereldschaal 1990-2006 Bron: UNAIDS, AIDS epidemic update, 2006. Jaarlijks lopen tussen 300 en 500 miljoen mensen malaria op, van wie er 1,2 miljoen aan de ziekte overlijden, vooral kinderen en meer bepaald in sub-saharaans Afrika. Op het gebied van malariabestrijding zijn er een paar hoopgevende initiatieven ondernomen: met de steun van Nederland en het Roll Back Malaria -initiatief is het 24