MDG. Eerst en tweede graad. Te lezen zinnen (in willekeurige volgorde!)

Transcriptie

1

2 MDG Eerst en tweede graad De leerkracht leest één van de volgende stellingen en de groep bekijkt de acht millenniumdoelstellingen om te achterhalen met welke doelstelling de zin overeenkomt. Ze leggen kort uit wat het verband is tussen de stelling en de millenniumdoelstelling. Millenniumdoelstelling 1 werd opgesplitst in twee kaarten. Millenniumdoelstelling 2, gericht op het onderwijs, werd niet opgenomen in de kaarten. Voor meer informatie, raadpleeg de antwoorden voor de derde graad hieronder. Bron: Te lezen zinnen (in willekeurige volgorde!) Een jaar extra onderwijs doet de inkomens met 10% stijgen. Doelstelling 1: De grootste armoede uitbannen Als alle vrouwen hun basisonderwijs zouden afmaken, dan zou het landbouwrendement in Afrika bezuiden de Sahara met 25% kunnen stijgen. Doelstelling 1: Honger uit de wereld helpen Eens vrouwen opgeleid zijn, hebben ze genoeg zelfvertrouwen om hun rechten op te eisen. Doelstelling 3: Gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevorderen In 2009 heeft de verbetering van de scholingsgraad van vrouwen sinds 1970 ertoe geleid dat naar schatting het leven van 4,2 miljoen kinderen werd gered. Doelstelling 4: Kindersterfte terugdringen Als alle vrouwen hun basisonderwijs zouden afmaken, dan zouden er elk jaar vrouwen gered worden. Doelstelling 5: De gezondheid van moeders verbeteren Als alle kinderen naar school zouden gaan, dan zouden er 7 miljoen gevallen van HIV/aids kunnen vermeden worden in de komende decennia. Doelstelling 6: Strijd leveren tegen hiv / aids, malaria en andere ziektes Hoe meer burgers geschoold zijn, hoe meer ze zich zullen inzetten om te strijden tegen de opwarming van de aarde. Doelstelling 7: Actief werken aan een duurzaam milieu Om een goed schoolsysteem te bereiken zouden de landen 6% van het bbp moeten uittrekken voor onderwijs. Doelstelling 8: Een juister economisch systeem tussen rijke en arme landen, een verlaging van de schuld in ontwikkelingslanden

3 Derde graad Voor de doelstellingen 1 tot 7 bepalen de leerlingen hoe een betere toegang tot onderwijs kan bijdragen om de millenniumdoelstelling te bereiken die op de getrokken kaart staat. Voor doelstelling 8 leggen de leerlingen uit hoe deze doelstelling kan bijdragen tot een beter schoolsysteem. Bron: Doelstelling 1: De grootste armoede uitbannen Een jaar extra onderwijs doet de inkomens met 10% stijgen (voor een vrouw kan dit zelfs oplopen tot 20%). Het behalen van een diploma secundair onderwijs helpt om een deftige job te vinden, dit wil zeggen een job die een loon garandeert dat volstaat om goed rond te komen. Het basisonderwijs en de basisvaardigheden die hiermee gepaard gaan, doen de productiviteit en dus ook het loon stijgen. Als alle leerlingen in landen met een laag inkomen zouden leren lezen, dan zouden er 171 miljoen mensen kunnen ontsnappen aan de armoede. Doelstelling 1: Honger uit de wereld helpen Als alle vrouwen hun basisonderwijs zouden afmaken, dan zou het landbouwrendement in Afrika bezuiden de Sahara met 25% kunnen stijgen. Als ze kunnen lezen en schrijven, optimaliseren de landbouwers de afwisseling in zaden en het gebruik van mest en landbouwtechnieken. Doelstelling 3: Gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevorderen Aangezien meisjes de eersten zijn die van school worden gehaald, hebben ze niet dezelfde kansen als jongens om een goede job te vinden en zich te emanciperen. Zonder opleiding beschikken ze over een matig, bijna onbestaand, inkomen wat hen nog afhankelijker maakt van mannen. Gebrek aan onderwijs gaat ook gepaard met een gebrek aan zelfvertrouwen. Eens opgeleid, zijn vrouwen sneller geneigd om hun rechten op te eisen en zich te laten respecteren. Doelstelling 4: Kindersterfte terugdringen Als vrouwen een jaar langer naar school zouden gaan, dan zouden er 10% minder kinderen sterven. Vrouwen die naar school zijn geweest hebben, zijn beter in staat om hun kind te beschermen: ze zijn beter in staat om voorzorgsmaatregelen te nemen op het vlak van gezondheid, hun kinderen te laten vaccineren, de hygiëneregels te respecteren, de bijsluiter van medicijnen te begrijpen of de symptomen van een ziekte te identificeren en een dokter te raadplegen als ze daar de kans toe hebben. Als alle vrouwen in landen met een laag inkomen hun basisonderwijs zouden afmaken, dan zouden er elk jaar een miljoen kinderen gered worden; indien alle vrouwen hun secundair onderwijs zouden afmaken, dan zouden er elk jaar drie miljoen levens gered worden. Het verbeteren van de scholingsgraad van vrouwen tussen 1970 en 2009 zou ervoor gezorgd hebben dat naar schatting het leven van 4,2 miljoen kinderen gered werd.

4 Doelstelling 5: De gezondheid van moeders verbeteren Elke dag sterven er 800 vrouwen ten gevolge van zwangerschap en bevalling. Opgeleide vrouwen hebben meer kans om te overleven: ze kennen de hygiëneregels, ze reageren in geval van symptomen zoals bloedingen, ze vragen hulp aan een vroedvrouw bij de bevalling... Onderwijs heeft ook indirecte gevolgen: het draagt er toe bij dat minder adolescenten zwanger geraken. Indien alle vrouwen hun basisonderwijs zouden afmaken, dan zouden er elk jaar vrouwen gered worden. Indien alle vrouwen in Afrika bezuiden de Sahara het basisonderwijs zouden afmaken, dan zouden er 70% minder moeders sterven. Doelstelling 6: Strijd leveren tegen hiv / aids, malaria en andere ziektes Het onderwijs kan jongeren sensibiliseren bij de bestrijding van HIV en andere ziektes. Als alle kinderen naar school zouden gaan, dan zouden er zeven miljoen gevallen van HIV/aids kunnen vermeden worden in de komende decennia. Geschoolde personen hebben ook de neiging om risicogedrag te vermijden. De opvattingen dat aids overdraagbaar is door een steek van een mug of het delen van voedsel komen meer voor bij analfabeten. Een opgeleide vrouw zal sneller vragen om beschermde seksuele betrekkingen te hebben als ze weet dat haar partner besmet is. In 2010 hebben 75% van de vrouwen tussen 15 en 24 jaar de eerste graad van het secundair onderwijs afgemaakt, wat het aantal gevallen van HIV van 29% (in 1997) naar 14% teruggeschroefd heeft. Het daalde vier keer sneller dan in de buurlanden waar toegang tot onderwijs minder hoog was. Doelstelling 7: Actief werken aan een duurzaam milieu Hoe meer mensen opgeleid zijn, hoe groter de kans dat ze zich zorgen maken om het milieu en zich inzetten om politieke initiatieven ten voordele van het milieu te promoten en te ondersteunen. De laaggeschoolden hebben ook minder de neiging om hun afval te recycleren dan hoger geschoolden. Het onderwijs verbetert eveneens de kennis van de milieuproblematiek zoals de risico's van de opwarming van de aarde. Doelstelling 8: Een juister economisch systeem tussen rijke en arme landen, een verlaging van de schuld in ontwikkelingslanden Opgelet: voor doelstelling 8 moeten de leerlingen uitleggen hoe het bereiken van deze doelstelling een land helpt om zijn schoolsysteem te verbeteren (en niet het omgekeerde verband) De kwaliteit van een schoolsysteem in een land hangt af van de investering in onderwijs. Hoe meer de overheid investeert in onderwijs, hoe meer de bevolking toegang heeft tot kwaliteitsonderwijs. Hiervoor heeft een land belastingsinkomsten nodig. Bijvoorbeeld, indien een rijk land besluit om zijn goederen te exporteren naar een arm land en hiervoor invoerrechten betaalt, dan zal het budget van het arme land stijgen en dan kan de overheid, afhankelijk van haar prioriteiten, deze som besteden aan onderwijs of aan een andere sector. Om buitenlandse investeerders aan te trekken, geven sommige arme landen een vrijstelling van belasting aan multinationals: dit betekent dat deze grote ondernemingen heel weinig belastingen moeten betalen, wat dan op zijn beurt weer tot gevolg heeft dat het beschikbaar budget voor onderwijs in deze arme landen laag blijft, terwijl ze dit drastisch zouden kunnen doen stijgen. 67 landen met een laag tot gemiddeld inkomen zouden hun budget voor onderwijs met 72% kunnen doen

5 toenemen tussen nu en 2015, als ze hun belastingsinkomen doen stijgen en een hiervan een rechtvaardig deel voor onderwijs zouden voorzien. Om een bevredigend onderwijssysteem te bereiken, zouden landen naar schatting 6% van hun bbp moeten uitgeven aan onderwijs. Maar dan nog moet ervoor gezorgd worden dat deze hulp gaat naar diegenen die het het meeste nodig hebben. De belangrijkste begunstigden van de onderwijsuitgaven zijn echter, paradoxaal genoeg, de meest geprivilegieerden. Soms door een gebrek aan politieke bereidheid, soms door de moeilijkheid om in een arm land te identificeren en lokaliseren wie de middelen het meeste nodig heeft.