Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beantwoording Kamervragen internetbijlagen miljoenennota

Raadsinformatiebrief llllllllllllllll llll! llllllllllllllllllll illllillllillllllii

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vraag 2 De premieopbrengst Awf is opwaarts bijgesteld en die voor de arbeidsongeschiktheidsfondsen neerwaarts, wat is hiervoor de verklaring?

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 8 juni 2018 U Lbr. 18/030. Hoofdpunten meicirculaire 2018.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORSTEL VAN WET. Artikel I

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raadsvoorstel 2005/5989

Raadsvoorstel agendapunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Doorrekening varianten aanpassing aflossingseis Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën

In de bijgevoegde analyse wordt weergegeven waardoor de verschillen ten opzichte van de meicirculaire zijn ontstaan.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitkering superdividend aan EZ EZ opteert voor uitbetaling in twee tranches: in in 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CIRCULAIRE GEMEENTEFONDS van 16 maart 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAMINGSTOELICHTINGEN. Toelichting op de ramingen van de budgettaire effecten van de maatregelen in de nota van wijziging bij het Belastingplan 2018.

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2009D Lijst van vragen en antwoorden. Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gemeente Zeist 12RAAD0014# VOORBLAD RAADSVOORSTEL

datum voor Afdeling/cluster 23 juni 2015 Leden van de Raad Bedrijfsvoering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OXT.?W III III MUI MUI INI II Advies B&W. Beslissing. Bespreken. Burgemeester Gelok. Registratienummer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel raad en raadsbesluit

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 503 Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 1999 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 14 juni 1999 De vaste commissie voor Financiën 1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hierbij tevens afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Van Gijzel De griffier van de commissie, Janssen 1 Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Rosenmöller (GL), Van Zijl (PvdA), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Patijn (VVD), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (GL), Bos (PvdA), Remak (VVD), Wijn (CDA) en Kuijper (PvdA). Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Harrewijn (GL), Smits (PvdA), Duijkers (PvdA), Koenders (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Hofstra (VVD), De Wit (SP), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Dankers (CDA), Van der Knaap (CDA), Blok (VVD), Weekers (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Rabbae (GL), Van Dok-Van Weele (PvdA), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA) en Timmermans (PvdA). KST35679 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1999 Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 503, nr. 4 1

Algemeen deel 1 Kan de regering de efficiencymaatregelen preciseren die worden genomen in het kader van de stofkammethode? Om welk bedrag gaat het? Waarom is gekozen voor de stofkammethode (blz. 1)? De stofkammethode heeft een groot aantal verschillende efficiencymaatregelen bij het kernministerie (exclusief Belastingdienst) opgeleverd, die liggen op het terrein van doelmatiger inkopen en doelmatiger werken. De maatregelen uit de stofkammethode zijn ingezet voor het invullen van de doelmatigheidstaakstelling van het kernministerie, die oploopt tot f 15 miljoen in 2002. De keuze voor de stofkammethode hangt samen met de omvang van de taakstelling van ca. 1% per jaar oplopend tot ca. 5% over vier jaar. Een taakstelling van dergelijke omvang kan voor het kernministerie nog net worden ingevuld met kleine efficiencymaatregelen voortvloeiend uit de stofkammethode, zonder dat er taken hoeven te worden beëindigd of afgestoten. 2 Welke gerichte efficiency-onderzoeken worden uitgevoerd? Wanneer verwacht de regering de uitkomsten van deze onderzoeken en wat zal vervolgens met de uitkomsten van deze onderzoeken gebeuren? Binnen Financiën worden gerichte efficiency-onderzoeken uitgevoerd betreffende meer samenwerking binnen de personele en financiële functie, binnen de inkoopfunctie en binnen de automatiseringsfunctie. Daarnaast zal in interdepartementaal verband gezocht worden naar efficiency-besparingen door samenwerking op het terrein van de accountantsfunctie, de salarisadministratie, en de post- en koeriersdiensten. De uitkomsten van de onderzoeken zullen naar verwachting eind 1999/begin 2000 bekend worden. 3 Het aandeel van de Belastingdienst in de doelmatigheidstaakstelling loopt op tot f 120 mln in 2002. Welke maatregelen omvat deze taakstelling? Het totale bedrag van f 120 mln in 2002 is opgebouwd uit drie taakstellingen, te weten een taakstelling productiviteit ad. f 56 mln, een taakstelling inkoop ad. f 56 mln en een taakstelling externe advisering ad. f 8 mln. De taakstelling productiviteit is ingevuld door middel van een korting op de decentrale personeelsbudgetten. Dit past in het beleid van de Belastingdienst om bij voorrang te investeren in informatie- en communicatietechnologie. Door deze investeringen worden de doelmatigheid en doeltreffendheid van de primaire processen verder verbeterd en kan de totale formatie op termijn worden teruggebracht. De taakstelling inkoop is verwerkt door middel van een algemene korting op de inkoopbudgetten naar rato van de hoogte van die budgetten. De taakstelling externe advisering is verwerkt door middel van een algemene korting op de budgetten voor externe advisering naar rato van de hoogte van die budgetten. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 503, nr. 4 2

4 De taakstelling van de Belastingdienst is ingevuld door middel van een korting op de personeelsbudgetten. Is de taakstelling evenredig over de decentrale eenheden verdeeld? De taakstelling productiviteit (oplopend tot f 56 mln in 2002) is deels ingevuld naar rato van de hoogte van de personeelsbudgetten van de decentrale eenheden en deels door middel van door doelgroepdirecties aangegeven concrete besparingsmogelijkheden. Deze besparingsmogelijkheden zijn mede mogelijk door gerichte investeringen in informatie- en communicatietechnologie ten behoeve van de innovatie van de primaire processen van de Belastingdienst. 5 Hoe groot is de samenhang tussen de neerwaarts bijgestelde groei van de loon- en inkomstenbelasting en de groei in de opbrengsten van het rechtsverkeer (stijging van de huizenprijzen en aftrek hypotheekrente)? Deze vraag wordt gezamenlijk beantwoord met vraag 18 (zie aldaar). 6 De raming omzetbelasting is opwaarts bijgesteld in verband met een hoger geraamde particuliere consumptie. Hoe is daarbij omgegaan met de inflatie? (blz. 3, zie ook blz. 6 Voorjaarsnota). Bij de raming van de omzetbelasting voor 1999 is uitgegaan van een inflatie die 0,33%-punt boven de CEP-raming van 1 1 4% ligt. 7 Waarom zijn de teruggaven wijnaccijns in 1998 niet volledig gerealiseerd (blz. 4)? De teruggaven wijnaccijns zijn in 1998 niet volledig gerealiseerd, omdat op een aantal punten juridische procedures, c.q. besprekingen met de importeurs, nog niet zijn afgerond. De reden daarvan is dat in een beperkt aantal gevallen onduidelijk is wie de rechthebbende is. Artikelsgewijze toelichting 8 Wat is de reden van de hogere uitgaven ten behoeve van de euro-voorlichting? Kan een actueel, meerjarig beeld worden gegeven van de in dit kader te verrichten totale uitgaven (blz. 4)? In 1999 zullen de geraamde voorlichtinguitgaven voor de invoering de euro op hetzelfde niveau blijven als in 1998 (ca. f 38 mln.). Alle voorlichtingsmaterialen zullen in 1999 worden geactualiseerd en aangepast aan de stand van de besluitvorming over het invoeringstraject van de euro. Om de kennis van het publiek op peil te houden zullen zogenaamde onderhoudscampagnes worden gedaan bij radio en tv en in advertenties in dag- en weekbladen. In de aanloop naar de feitelijke invoering van de euro op 1 januari 2002 zullen de voorlichtingsinspanningen (m.n. massamediale campagnes en campagnes voor specifieke doelgroepen) inhoudelijk worden aangepast. De totale uitgaven zijn in sterke mate afhankelijk van de acceptatie van de euro in de maatschappij. In afwachting van het beschikbaar komen van gelden uit de aanvullende post invoering euro, was aanvankelijk geen raming voor eurovoorlichting Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 503, nr. 4 3

opgenomen in de begroting IXB 1999. In de loop van dit jaar zal besluitvorming plaatsvinden over de uitdeling uit de aanvullende post. Vooruitlopend hierop is voor het lopende programma voor eurovoorlichting in de 1e suppletore begroting 1999 een mutatie opgenomen van f 38 mln. Voor de definitieve meerjarenraming eurovoorlichting wordt verwezen naar de ontwerp-begroting IXB 2000 die in september wordt aangeboden. 01.04 Prijsbijstelling 9 Waarom is de inflatie dit jaar moeilijker te ramen dan voorgaande jaren, nu 75% van de prijsbijstelling pas later dit jaar kan worden toegedeeld? Ten tijde van het verschijnen van het Centraal Economisch Plan (CEP) ontstonden signalen die duidden op een hoger dan in het CEP voorziene inflatie voor het jaar 1999. Als gevolg van deze onzekerheid in het nominale beeld, is besloten om de besluitvorming over 1999 af te ronden op basis van de nieuwe CPB-inzichten. Dan zal ook een definitief besluit worden genomen over het al dan niet gedeeltelijk inhouden van de prijsbijstelling over 1999. 02.01 Muntwezen 10 Voor de invoering van de euro als betaalmiddel zullen naar verwachting 3,3 mld. munten nodig zijn, waarvan 2,8 mld. op 1 januari 2002. Waarop zijn deze berekeningen gebaseerd? Valt een grotere of kleinere vraag niet evenzeer te verwachten? De chartale omschakeling van de gulden naar de euro is een unieke gebeurtenis. Een exacte berekening van het benodigde aantal euromunten voor de omschakeling is daarom moeilijk te maken. Wel kan een goede schatting van het benodigde aantal munten worden verkregen. De schatting is gebaseerd op onderzoek uitgevoerd door De Nederlandsche Bank. De geschatte benodigde hoeveelheid euromunten stemt overeen met de totale verwachte vervangingsvraag van de in omloop zijnde hoeveelheid guldenmunten per ultimo 2001. De berekening van het aantal euromunten is gebaseerd op de volgende elementen i) De sinds 1948 geproduceerde hoeveelheid guldenmunten is ruim 6 miljard. Gelet op het versterf en ontwikkelingen in het betalingsverkeer zullen per ultimo 2001 naar verwachting 2,8 miljard guldenmunten in omloop zijn (verdeeld over actieve en inactieve kassen). ii) De hoeveelheid guldenmunten in omloop bestaat uit: a) de hoeveelheid munten benodigd in het betalingsverkeer, de zogenaamde actieve kassen; en b) de hoeveelheid opgepotte munten in spaarpotten en dergelijke, de zogenaamde inactieve kassen. Beide categorieën maken ongeveer 50% van het aantal in omloop zijnde guldenmunten uit. iii) De guldenmunten zijn verdeeld over 6 denominaties: stuiver, dubbeltje, kwartje, gulden, rijksdaalder en vijfguldenmunt. De euromunten worden verdeeld over 8 denominaties (waaronder de cent). De verdeling van de uitstaande nominale waarde van de 2,8 miljard guldenmunten over 8 euromuntdenominaties leidt, rekening houdend met efficiënt betaalgedrag en behoud van de nominale waarde, tot 3,3 miljard benodigde euromunten ten behoeve van de omschakeling. iv) Gegeven de bovenstaande verdeling tussen actieve en inactieve kassen is het niet noodzakelijk om op 1 januari 2002 ( -day) al de Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 503, nr. 4 4

volledige 3,3 miljard euromunten in omloop te brengen. Voor de actieve kassen benodigd voor het betalingsverkeer zou volstaan kunnen worden met circa 1,7 miljard euromunten op -day. Gelet op de onzekerheden omtrent munten in omloop en de omschakeling, zullen op -day evenwel al 2,8 miljard euromunten beschikbaar zijn. Dit aantal stemt overeen met 85% van de totale benodigde hoeveelheid euromunten en bedraagt 170% van de actieve kas. Bovendien is voorzien dat in 2002 nog eens 0,5 miljard euromunten voor circulatie worden aangemaakt. Het bovenstaande geeft aan dat Nederland voorzichtig is geweest bij het bepalen van de benodigde hoeveelheid euromunten. Mochten nieuwe inzichten leiden tot het bijstellen van de benodigde hoeveelheid euromunten dan bieden de met de Nederlandse Munt gemaakte afspraken ruimte om het aantal door de Nederlandse Munt te leveren euromunten tijdig aan te passen. 04.01 Personeel en materieel Belastingdienst 11 Waarom zijn de uitvoeringskosten van het Belastingplan 1999 zo hoog? In het Belastingplan 1999 is een aantal fiscale wijzigingen voor 1999 samengebracht. De belangrijkste wijziging is de introductie van een extra tariefschijf in de inkomstenbelasting en loonbelasting via het in tweeën «knippen» van de eerste schijf. Daarnaast zijn in het Belastingplan 1999 wettelijke maatregelen opgenomen om (vooruitlopend op de voorgenomen belastingwetgeving 21e eeuw) anticiperend gedrag van belastingplichtigen tegen te gaan. Omdat beide maatregelen een grote groep belastingplichtigen betreffen is bij de raming van de uitvoeringskosten rekening gehouden met een forse inspanning op het gebied van voorlichting, dienstverlening en misbruikbestrijding. Het betreft hier incidentele kosten. In het wetsvoorstel Belastingplan 1999 zijn de extra uitvoeringskosten voor 1999 (inclusief incidentele kosten) daarom geraamd op f 8,6 mln. Bij ontwerp-begroting 1999 (uitgavenartikel 04.01) was al een bedrag van f 4,5 mln opgenomen; in de eerste suppletore wet 1999 is aanvullend hierop een bedrag van f 4,1 mln aan de begroting toegevoegd. 12 Waarom zijn de uitvoeringskosten van de Afdrachtsvermindering Scholing negatief? De uitvoeringskosten van de Afdrachtsvermindering Scholing zijn reeds bij ontwerp-begroting 1999 in de IXB-begroting (uitgavenartikel 04.01) verwerkt. Bij de definitieve kosten-onderbouwing van het wetsvoorstel zijn de ramingen nadien neerwaarts bijgesteld. Dit heeft geleid tot de neerwaartse aanpassing van de raming bij de 1e suppletore begroting 1999. 04.09 Wet waardering onroerende zaken 13 De extra uitgaven in het kader van de wet WOZ hebben te maken met overlopende declaraties. Heeft dat te maken met de vele bezwaar- en beroepsprocedures in het kader van de wet WOZ, waardoor de taxatiekosten tegenvallen? Zo ja, had de overheid deze hoge taxatiekosten dan niet kunnen voorzien? Zullen de taxatiekosten voor de volgende taxatieronde hoger worden ingeschat? Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 503, nr. 4 5

De raming van de in de IXB-begroting opgenomen WOZ-uitgaven is met grote onzekerheid omgeven. Dit is het gevolg van de afhankelijkheid van het declaratiebeleid van elk van de gemeenten. Er zijn gemeenten die het indienen van de declaraties uitstellen. Als een inhaalslag plaatsvindt stijgen de uitgaven, zodat van een gelijkmatige uitgavenniveau over de jaren heen geen sprake is. De stijging van de kosten heeft mede te maken met de grote aantallen bezwaarschriften, maar ook met het inrichten van de processen door de gemeenten om aan de kwaliteitseisen van de wet WOZ te voldoen. Een goede raming hiervan is niet goed te maken. Het gaat om een verscheidenheid aan gemeentelijk taxatiebeleid en de hierop gebaseerde beschikkingen. Deze grote afhankelijkheid van de gemeenten is voor de landelijke overheid en voor de waterschappen als medefinanciers onwenselijk. De financiering van de gemeentelijke WOZ-kosten is daarom toe aan herziening. Een in opdracht van de Waarderingskamer opgesteld rapport stelt een andere financieringssystematiek voor. Hierover is met alle partijen overeenstemming bereikt. De nieuwe normering wordt thans verwerkt in een wijziging van het Uitvoeringsbesluit. Er wordt naar gestreefd de nieuwe normering met terugwerkende kracht te doen ingaan per 1 januari 1999. 01.04 Afdracht Staatsloterij 14 Kan een toelichting worden gegeven op de ramingssystematiek voor de afdracht Staatsloterij? Wat zijn de eigen prognoses van SENS voor omzetontwikkeling en afdracht aan de Staat voor de jaren 1999 t/m 2002? In de ramingssystematiek voor de afdracht Staatsloterij wordt het resultaat ten aanzien van de gerealiseerde en verwachte omzet doorvertaald naar de afdrachten van de Staat. De omvang van de kasafdracht SENS wordt bepaald door een tweetal componenten: een periodieke (kwartaalsgewijze) afdracht, die een percentage bedraagt van de gerealiseerde omzet cq. de voorziene omzet van de SENS. Voor wat betreft de afdrachtssystematiek 1999 geldt voor «gewone staatsloten» een percentage van 18% en voor «oudejaarsloten» een percentage van 30%; De definitieve afrekening over het voorgaande boekjaar (totale opbrengst minus kosten en prijzen en de kwartaalsgewijze afdrachten in dit voorgaande boekjaar). De omzet van de SENS bedroeg in 1998 ruim f 1,1 mld en de kasafdracht aan de Staat ca. f 212 mln. De SENS verwacht op grond van de resultaten van de afgelopen jaren een verdere groei van de omzet staatsloterijproducten in de komende jaren. Onzekere factoren zijn de toenemende buitenlandse concurrentie, technologische ontwikkelingen (o.a. internet) en de ontwikkelingen op het terrein van het kansspelbeleid. 02.01 Winstuitkering De Nederlandsche Bank 15 De geraamde winstafdracht over 1999 wordt opwaarts bijgesteld met f 125 mln. Heeft de regering nog een mooi kunstwerk op het oog? Zo nee, wordt dit bedrag dit keer gewoon gestald of is de regering voornemens het geld op een andere wijze in te zetten? In het laatste geval, welke voornemens heeft de regering dan? Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 503, nr. 4 6

De (raming van de) winstafdracht is niet relevant voor het uitgavenkader (zie Miljoenennota 1999, pagina 296). Meevallers in de winstafdracht van De Nederlandsche Bank kunnen dan ook niet worden aangewend voor extra uitgaven, maar lopen rechtstreeks in het EMU-tekort; een hoger geraamde winstafdracht heeft een verlagend effect op dit (geraamde) tekort, een lagere winstafdracht een verhogend effect. 04.16 Bieraccijns en 04.26 Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten 16 Kunnen de mutaties in de bieraccijns en in de verbruiksbelasting van alcoholvrijedranken van elk f 15 miljoen worden toegelicht. De mutaties in de ramingen voor zowel de bieraccijns als de verbruiksbelasting van alcoholvrijedranken kunnen volledig worden toegeschreven aan de doorwerking van de tegenvallende realisatie over 1998. 04.18 Tabaksaccijns 17 Kan de mutatie van f 15 miljoen op de tabaksaccijns worden toegelicht? De mutatie van f 15 miljoen hangt vrijwel volledig samen met het feit dat de verhoging van de tabaksaccijns met 15 cent is doorgevoerd per 16 november 1998 in plaats van 1 januari 1999 zoals werd verondersteld bij Miljoenennota 1999. 04.22 Belastingen van rechtsverkeer 18 De opwaartse bijstelling van de overdrachtsbelasting heeft te maken met de voortgaande stijging van de huizenprijzen. Acht de regering een plotselinge bevriezing of instorting van de huizenprijzen niet reëel? Hebben de stijgende huizenprijzen overigens geen invloed op andere belastinginkomsten (zoals de loon- en inkomstenbelasting)? De afgelopen jaren heeft de waarde van onroerend goed een opmerkelijke groei doorgemaakt. Het is niet ondenkbaar dat deze groei op een gegeven moment stokt of dat zelfs een correctie plaatsvindt. Uit een oogpunt van behoedzaam is in de raming uitgegaan van een afvlakkende prijsontwikkeling in 1999. Vooralsnog stijgen de prijzen van onroerend goed in het eerste kwartaal van 1999 meer dan verwacht. De stijging van de huizenprijzen hangt deels samen met de lage rentestand. Het effect van de lagere hypotheekrente leidt enerzijds structureel tot een lagere hypotheekrenteaftrek en dus tot hogere inkomstenbelasting. Anderzijds leiden de gestegen huizenprijzen bij verkoop en oversluiting tot grotere hypotheekbedragen en daarmee tot hogere hypotheekrenteaftrek. Het effect van de toegenomen uitstaande hypotheekschuld blijkt groter te zijn dan de rentedaling, waardoor er per saldo sprake is van een hogere hypotheekrenteaftrek en dus lagere opbrengsten bij de inkomstenbelasting. De stijgende huizenprijzen hebben een opwaartse invloed op de opbrengst van de overdrachtsbelasting, hetgeen ook zichtbaar is in de meevaller over 1998 bij deze belastingsoort. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 503, nr. 4 7

Tenslotte kunnen ook indirecte effecten worden verwacht als gevolg van de hogere huizenprijzen. Stijgende huizenprijzen leiden tot grotere vermogens van huishoudens. Een deel van deze vermogensgroei wordt aangewend voor extra consumptie. Dit leidt tot hogere belastinginkomsten bij aan consumptie gerelateerde belastingen als de BTW en BPM. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 503, nr. 4 8