Een diploma geeft je vleugels!



Vergelijkbare documenten
Een tijdelijk dipje voor hooggeschoolde schoolverlaters?

Een goede opleiding werkt baanbrekend

ArbeidsmarktTopic JUNI 2004 nummer 2

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen

Jong geleerd is fel gegeerd

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen

Zwaar bewolkt met opklaringen

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen 2014 Zet je talenten aan het werk

25ste studie Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen. Een diploma zet je op weg. Schoolverlaters op zoek naar werk

Onderwijs en vorming leerlingen. Streekpact Cijferanalyse

Hoofdstuk 9 DE TRIATLON SECUNDAIR ONDERWIJS, HOGER. Barbara Dessein ONDERWIJS, ARBEIDSMARKT. Kort samengevat

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen

1. Hoe evalueert de minister deze doorstroomcijfers uit het meeste recente schoolverlatersrapport voor buso-jongeren OV3?

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen Kiezen voor TSO, it makes Se-n-Se Provincie Antwerpen

Hoe gewoon is buitengewoon?

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen. Duaal leren = arbeidskansen maximaliseren

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen Geef je opleiding een STEM

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen 26ste studie

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen. Kiezen voor TSO, it makes Se-n-Se

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen

Er rijdt een historicus met de bus Over onder- en overkwalificatie van hooggeschoolde werkzoekenden

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

Geef je opleiding een STEM

nr. 136 van GRETE REMEN datum: 20 november 2015 aan PHILIPPE MUYTERS BuSO-leerlingen - Doorstroming naar reguliere arbeidsmarkt

Lang naar school en toch werkzoekend! Toestand hooggeschoolden in de werkloosheid

Onderwijs SAMENVATTING

Werkzoekendencijfers Maart 2015

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Werkzoekendencijfers Februari 2017

Werkzoekendencijfers Maart 2017

Schoolverlatersrapport VDAB. Geef je opleiding een STEM

Opleiding gewikt en gewogen. bruto en netto effecten van Training en Opleiding bij VDAB

Werkzoekendencijfers april 2012

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen

Werkzoekendencijfers Oktober 2017

Bijna leerlingen en hun ouders kiezen voor katholiek basis- en secundair onderwijs

ANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX

De relatie tussen werkloosheidsduur en onderwijsniveau voor schoolverlaters in België

Werkzoekendencijfers Januari 2018

Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap

Lerend werken, werkend leren

VAARWEL BORD EN KRIJT! Hoofdstuk 8

Arbeidsmarkt Onderwijs

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

Vroegtijdige schoolverlaters Inschrijvingen en kwalificaties in tweedekansleerwegen. Beleidsdomein Onderwijs en Vorming

Werkzoekendencijfers Februari 2019

Werkzoekendencijfers Januari 2019

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

Arbeidsmarkt Onderwijs

De arbeidsmarkt in mei 2016

Arbeidsmarkt Onderwijs

De arbeidsmarkt in april 2016

Niet-werkende werkzoekenden in Genk

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

De arbeidsmarkt in juni 2016

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

BAROMETER JUNI Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1

Wegen naar je toekomst Je gids in je zoektocht naar een diploma, opleiding of werk

HOE HAAL IK MIJN DIPLOMA SECUNDAIR ONDERWIJS? Leerwegen naar de toekomst

Goed begonnen, toch nog niet gewonnen

Hoe zoeken werkzoekenden?

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers 2016

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: Vanaf 1 oktober belangrijke wijzigingen voor tienduizenden werkzoekenden!

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

De arbeidsmarkt in augustus 2016

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

Hoe ziet je schooljaar eruit?

STEM monitor Juni 2016

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Arbeidsmarkt Onderwijs

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Infoblad - werknemers Hebt u recht op uitkeringen na studies?

Longitudinale analyse van de begunstigden van de taalcheques

Sessie 2 Vinden jongeren bij de aanvang van hun arbeidsloopbaan passende jobs?

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente?

ARBEIDSMARKTMOBILITEIT Hoofdstuk 8

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

Arbeidsmarkt Onderwijs

Studieaanbod binnen het studiegebied Fotografie

Arbeidsmarkt Onderwijs

De arbeidsmarkt in maart 2016

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

Arbeidsmarkt Onderwijs

Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen

De arbeidsmarkt in januari 2016

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

Schoolverlaters bevraagd

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

Resultaten enquête jongerenambassadeurs voor sociale inclusie

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

Transcriptie:

Onderwijs Een diploma geeft je vleugels! VDAB (2004). Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen. 19de longitudinale studie 2002-2003. Brussel. In deze jaarlijkse studie van de VDAB staat de arbeidsmarktsituatie van de schoolverlaters 2001-2002 centraal. De periode van economische laagconjunctuur was uiteraard niet ideaal voor jongeren die hun eerste stappen zetten op de arbeidsmarkt. Uit de analyse van de gegevens blijkt dan ook dat de zoektocht naar een eerste job toen moeilijker werd. Toch blijkt uit de studie ook dat sommige studierichtingen beter weerstand bieden dan andere. In de rand van deze studie werden ook twee arbeidsmarkttopics gepubliceerd die kort samengevat worden in een kader. Methodologie In de vorige studie kon de VDAB voor het eerst rekenen op de medewerking van het departement Onderwijs. Hierdoor werd het mogelijk om ook de schoolverlaters in kaart te brengen die rechtstreeks, zonder ingeschreven te zijn of zonder andere tussenkomst van de VDAB, hun weg naar de arbeidsmarkt vonden. In deze studie is de werkwijze nog verfijnd door de VDAB-bestanden af te stemmen op de registratieperiode binnen Onderwijs. Schoolverlaters die afhaken vóór het einde van het schooljaar of die een nieuw schooljaar aanvatten maar na het eerste trimester stoppen, worden zo eveneens in rekening gebracht. Een tweede belangrijke aanpassing is mogelijk dankzij de medewerking van het VIZO, die het gebruik van gegevens over de middenstandsopleidingen mogelijk maakt. Deze data zorgen voor een volledige dekking van het aanbod van dagonderwijs in Vlaanderen. Van alle schoolverlaters in het VDAB-schoolverlatersbestand wordt nagegaan wie een jaar na het verlaten van de school nog als werkzoekende staat ingeschreven. Dit aantal, vergeleken met het totaal aantal schoolverlaters, is het restpercentage. Een kleine groep schoolverlaters beantwoordt echter niet helemaal aan deze definitie. Ofwel stoppen zij hun studies vóór 30 juni en worden zij iets langer dan een jaar opgevolgd, ofwel haken zij in het nieuwe schooljaar af vóór januari en worden zij iets korter dan een jaar opgevolgd. Deze groep is beperkt tot 6 à 7% van de schoolverlaters, zodat we gemakshalve spreken over een opvolgingsperiode van een jaar na het verlaten van de school. De schoolverlaters die een jaar na het verlaten van de school nog als werkzoekende bij de VDAB zijn ingeschreven, waren natuurlijk niet allemaal gedurende die volledige periode werkloos. Een aantal onder hen vond een job voor een beperkte duur, werkte een of meerdere keren voor een uitzendkantoor of was op een andere wijze op de arbeidsmarkt actief. Een ander deel was in de opvolgingsperiode echter nooit uitgeschreven, dit wil zeggen dat zij tussen de periode dat zij de school verlieten en 30 juni 2003 geen enkele werkervaring konden opdoen. Deze groep zonder werkervaring vormt 126 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004

de harde kern van het aansluitingsprobleem tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Hun aandeel wordt ook uitgedrukt in een percentage van het totaal aantal schoolverlaters. De arbeidsmarktintrede Van de 80 257 opgevolgde schoolverlaters in de loop van de beschouwde periode hebben er zich 55 347 (69%) bij de VDAB ingeschreven, meteen een record aantal inschrijvingen van schoolverlaters. In de vorige periode had zich slechts 56% ingeschreven. Uiteraard heeft dit te maken met de economische situatie, maar ook met de mogelijkheden die de VDAB biedt aan de werkzoekenden om zich via het internet in te schrijven en het langs dit kanaal ter beschikking stellen van duizenden vacatures. Van de overige 31% van de schoolverlaters die zich niet inschreven, mag men aannemen dat het grootste deel erin slaagt een job te vinden zonder als werkzoekende ingeschreven te zijn geweest (zie tabel 1). Ruim 85% van alle schoolverlaters was na een jaar niet meer werkzoekend. Een kleine 15% was eind juni 2003 nog steeds ingeschreven bij de VDAB. Dit is een sterke toename tegenover de vorige schoolverlaters waarvan er slechts 10,7% nog werkzoekend was een jaar na het verlaten van de school. Iets meer dan de helft (7,7%) van de nog werkzoekende schoolverlaters was in de periode tussen hun inschrijving bij de VDAB en 30 juni 2003 minstens eenmaal uit het werkzoekendenbestand verdwenen en heeft dus toch enige werkervaring kunnen opdoen. Maar 6,9% van de schoolverlaters wachtte op het einde van de opvolgingsperiode nog steeds op een eerste werkervaring. Dit is eveneens een toename in vergelijking met de vorige periode toen het aandeel zonder werkervaring 5,2% bedroeg. Mannen hebben een heel klein overwicht in zowel het totaal aantal schoolverlaters (50,4%) als in het totaal aantal inschrijvingen bij de VDAB (50,7%). Het aandeel schoolverlaters dat na een jaar nog werkzoekend is, ligt een stuk hoger bij mannen, hetgeen wijst op een iets moeilijkere arbeidsmarktintrede. Bij vrouwen ligt vooral het aandeel zonder werkervaring (6,2%) duidelijk lager dan bij mannen (7,7%). Dit verschil in het voordeel van vrouwen is pas enkele jaren geleden ontstaan en blijft voorlopig bestaan, hoewel het lichtjes afneemt. Opleidings- en studieniveau Het belang van het opleidingsniveau blijkt nog maar eens uit de vergelijking tussen het aandeel van de diverse opleidingsniveaus in het totaal aantal schoolverlaters en in het totaal aantal nog werkzoekenden. De kans om als schoolverlater werkzoekend te blijven verkleint naarmate het opleidingsniveau stijgt. De laaggeschoolden (maximaal tweede graad secundair onderwijs) maken 17,1% uit van het aantal schoolverlaters, maar hebben een aandeel van 30,4% in het aantal nog werkzoekenden. Uiteraard zien we een omgekeerde situatie bij de hooggeschoolden die een veel groter aandeel hebben in de populatie schoolverlaters (38,7%) dan in de populatie nog werkzoekenden (23,1%). Bij de middengeschoolden is er een kleine Tabel 1. Situatie van de schoolverlaters 2001-2002 (Vlaams Gewest). % Mannen Vrouwen Totaal Niet ingeschreven als WZ bij VDAB 30,7 31,4 31,0 Ingeschreven bij VDAB en werk binnen 1 jaar 53,9 54,8 54,4 Nog WZ na 1 jaar, met werkervaring 7,7 7,6 7,7 Nog WZ na 1 jaar, zonder werkervaring 7,7 6,2 6,9 Totaal (%) Totaal (n) 40 443 39 814 80 257 Bron: VDAB. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004 127

oververtegenwoordiging bij de nog werkzoekenden (46,5%) in vergelijking met hun aandeel in het totaal aantal schoolverlaters (44,1%). Jaarlijks stroomt nog steeds een grote groep laaggeschoolde schoolverlaters in op de arbeidsmarkt. In 2002 waren het er 13 750 of 17% van het totaal aantal schoolverlaters. Vooral schoolverlaters met maximaal secundair onderwijs 1ste graad (1 807 schoolverlaters beëindigen zelfs niet eens de 2de graad van het secundair onderwijs), uit het deeltijds beroeps en het beroeps van de 2de graad blijken zeer slecht te scoren. Het restpercentage werkzoekenden schommelt voor deze niveaus rond 30% (zie tabel 2). Voor de schoolverlaters met maximaal 1ste graad secundair is het restpercentage wel sterk gedaald, wellicht te wijten aan de introductie van de Jongeren-Opleidings-Baan of de JOB-kaart en de startbanen. Naast het beroeps doen de andere 2de graads studies (algemeen, technisch en kunst) het iets beter met bijna een op vier nog werkzoekende schoolverlaters. Enkel de schoolverlaters met een middenstandsopleiding doen beter dan het gemiddelde met een restpercentage van 12,9%. Iets meer dan 10% van de laaggeschoolden deed ook geen enkele werkervaring op tijdens de opvolgingsperiode. Negatieve uitschieters zijn er vooral voor de 2de graad technisch en kunst, terwijl de middenstandsopleidingen ook hier zeer goed presteren. Bij de middengeschoolden ligt het restpercentage rond 15%, uitgezonderd voor het kunstsecundair 3de graad dat met 25,2% een opvallend slecht resultaat neerzet. In deze groep scoren de belangrijkste categorieën, het technisch 3de graad en het beroeps 3de en 4de graad, rond het gemiddelde. Schoolverlaters uit het algemeen en kunst 3de graad deden beduidend minder werkervaring op dan de gemiddelde schoolverlater. Een bijzondere categorie hier zijn de schoolverlaters die de 3de graad van het algemeen secundair Volwaardige, alternerende opleiding werkt De VDAB heeft in het kader van deze studie ook een arbeidsmarkttopic ( Hoe gewoon is buitengewoon? ) gewijd aan de doorstroming van de schoolverlaters na een opleiding in het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO) of na een jaar Alternerende BeroepsOpleiding (ABO). In de longitudinale analyse zijn deze studievormen opgenomen in het studieniveau beroepssecundair onderwijs van de 2 graad. Het aantal schoolverlaters uit het BuSO bedroeg 892 en uit ABO 572, in totaal dus 1 464 met een grote meerderheid (63%) mannen. Het restpercentage nog werkzoekenden een jaar na het verlaten van de school bedraagt voor de ganse groep 33,2%. Bij mannen is dit 33,9% voor het BuSO en 25,3% voor ABO, bij vrouwen respectievelijk 42,6% en 30,5%. Uit deze cijfers blijkt dat een alternerende beroepsopleiding, die juist bedoeld is om leerlingen uit het BuSO de kans te geven werkervaring op te doen, relatief goede uitstroomcijfers oplevert in vergelijking met het globale restpercentage bij de laaggeschoolden (30,4%). Het is niet toevallig dat de ABO na de middenstandsopleiding, ook een vorm van alternerend leren, het beste scoort. Zowel bij mannen als vrouwen hebben schoolverlaters na een ABO een duidelijke voorsprong op degene die na het BuSO de school verlieten. Men heeft dus duidelijk belang bij een alternerende leervorm na het BuSO. Veel hangt echter ook af van de keuze van het studiegebied. Bij mannen bieden houtbewerking, land- en tuinbouw en decoratieve technieken een groot voordeel, bij vrouwen zijn dit personenzorg en lichaamsverzorging. Deze relatief goede cijfers voor de alternerende beroepsopleiding, samen met de positieve reacties van leerlingen en werkgevers op de werkvloer, kunnen een aanzet zijn om nog meer werkgevers te sensibiliseren om deze groep jongeren uit het buitengewoon secundair onderwijs via deze alternerende leervorm meer kansen te geven op een gewone arbeidsloopbaan. 128 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004

onderwijs voltooid hebben, inclusief degene die na deze studierichting hun studies in het hoger onderwijs voortijdig stopgezet hebben. Het is een grote groep schoolverlaters (ongeveer 6 850) met wellicht een vrij heterogene samenstelling op het vlak van arbeidsmarktkansen. Het inschrijvingspercentage bij de VDAB is zeer laag (55,5%), hetgeen erop kan wijzen dat een groot deel na deze weinig beroepsvoorbereidende studies (en eventueel stopgezette hogere studies) vrij vlug aan de slag raakt. Anderzijds is het restpercentage nog werkzoekenden met 16,4% iets hoger dan het gemiddelde en ook hoger dan bij het 3de graads technisch en beroeps. Het niet verder studeren of het stopzetten van hogere studies (al of niet definitief) na volledig ASO, evenals een job aanvaarden onder het kwalificatieniveau, kan in veel gevallen vragen doen rijzen over de juiste studiekeuze. Binnen het hoger onderwijs is en blijft het hoger onderwijs van één cyclus de onbetwiste koploper. Niet enkel voor wat het restpercentage betreft (7,9%), maar ook voor het aandeel schoolverlaters zonder werkervaring (3,2%) scoort dit niveau het best. Er zijn wel grote verschillen tussen de studiegebieden. Gezondheidszorg en onderwijs scoren (veel) beter dan het gemiddelde, architectuur en vooral audio-visuele en beeldende kunst hebben veel hogere restpercentages. Het universitair onderwijs en het hoger onderwijs van twee cycli halen (uiteraard) ook goede resultaten, zowel voor het restpercentage als het aandeel met werkervaring. Ook hier zijn er grote verschillen tussen de diverse studiegebieden. André Van Hauwermeiren Lindsey Marin Francis Holderbeke VDAB Tabel 2. Restpercentage nog werkzoekenden na een jaar bij de schoolverlaters 2001-2002 volgens studieniveau (huidige) en vergelijking met de schoolverlaters 2000-2001 (vorige) (Vlaams Gewest). Totaal Schoolverlaters Nog werkzoekend na 1 jaar (%) t.o.v. totaal (%) zonder werkervaring Studieniveau (n) (n) huidige vorige huidige vorige Max. sec. onderwijs van de 1ste graad 1 807 538 29,8 36,2 13,2 22,7 Middenstandsopleiding 2 691 346 12,9 3,5 Deeltijds Beroepssec. onderwijs 2 734 797 29,2 28,6 8,1 10,1 Algemeen sec. onderwijs van de 2de graad 529 118 22,3 13,8 13,6 8,7 Beroepssec. onderwijs van de 2de graad 4 234 1 332 31,5 30,1 14,2 12,3 Technisch sec. onderwijs van de 2de graad 1 590 391 24,6 16,1 12,8 7,8 Kunstsec. onderwijs van de 2de graad 165 41 24,8 18,0 16,4 9,0 Algemeen sec. onderwijs van de 3de graad 6 852 1 121 16,4 10,4 10,1 6,6 Beroepssec. onderwijs van de 3de en 4de graad 14 485 2 204 15,2 11,0 6,7 4,8 Technisch sec. onderwijs van de 3de graad 13 251 1 924 14,5 9,1 7,3 4,7 Kunstsec. onderwijs van de 3de graad 836 211 25,2 16,1 15,7 9,4 Hoger onderwijs van 1 cyclus 16 365 1 289 7,9 4,8 3,2 2,0 Hoger onderwijs van 2 cycli 4 358 479 11,0 7,0 6,2 3,9 Universitair onderwijs 10 360 940 9,1 6,0 5,3 3,7 Totaal 80 257 11 731 14,6 10,7 6,9 5,2 Bron: VDAB. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004 129

Fatima of Sil, een wereld van verschil De VDAB deed tevens onderzoek naar de slaagkansen van allochtone schoolverlaters op de arbeidsmarkt, alsook naar het belang van de kennis van het Nederlands hierbij. Het betreft hier enkel de schoolverlaters die ingeschreven waren bij de VDAB en die na hun inschrijving in de loop van 2002 een jaar lang werden gevolgd. Het restpercentage nog werkzoekenden na dit jaar wordt vergeleken met het restpercentage van de niet-allochtone schoolverlaters uit de landen van de Europese Unie of de etnisch EU-schoolverlaters. Het gaat in totaal om 2 703 schoolverlaters of 4,9% van het totaal aantal bij de VDAB ingeschreven schoolverlaters. Een eerste opvallend verschil is het zeer groot aandeel laaggeschoolden: 42,4% tegenover slechts 16,1% bij de etnisch EUers. Een jaar na het verlaten van de school is de helft van hen nog steeds ingeschreven en op zoek naar een job, tegenover iets meer dan een op drie bij de etnisch EU-ers. De allochtone schoolverlaters komen veel meer uit het voltijds en deeltijds beroepsonderwijs en veel minder uit de nochtans goed scorende middenstandsopleidingen en het technisch onderwijs. De keuze voor het beroepsonderwijs is ook vaker aanwezig bij de middengeschoolden. Hierdoor wordt de toegang naar het hoger onderwijs ook bemoeilijkt omdat de mogelijkheid om na een derde jaar in de 3de graad van het beroepsonderwijs toch hoger onderwijs aan te vatten, weinig benut wordt. Slechts 8,8% van de bij de VDAB ingeschreven allochtone schoolverlaters heeft hoger onderwijs achter de rug, tegenover 39,6% bij de etnisch EU-ers. Maar ook de gekozen studiegebieden of studierichtingen zijn doorgaans minder arbeidsmarktgericht. Naast de geringe diversiteit in de gekozen richtingen, kiest men veelal voor traditionele richtingen zoals kleding en confectie bij de vrouwen. Op alle studieniveaus kiezen allochtonen duidelijk minder voor sociale, verzorgende en onderwijsrichtingen. Het lagere opleidingsniveau en de beperktere studiekeuze zijn objectieve factoren waarom allochtonen minder goed doorstromen naar de arbeidsmarkt. Maar uit een vergelijking van de uitstroomkansen van allochtonen en etnisch EU-ers met dezelfde studiekeuze blijkt dat er nauwelijks studiegebieden of -richtingen zijn waar allochtone schoolverlaters beter uitstromen dan etnisch EU-schoolverlaters. De verschillen in de restpercentages ten nadele van de allochtonen zijn soms zelfs zeer groot. Uit het onderzoek blijkt ten slotte dat de kennis van het Nederlands doorgaans geen probleem stelt. De meeste allochtonen zouden op basis van hun kennis van het Nederlands wellicht iets hoger kunnen mikken in het onderwijs. Maar het verschil op de arbeidsmarkt kan maar weggewerkt worden door een mentaliteitswijziging aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt, zoals in een vorige arbeidsmarkttopic van de VDAB ( Werkzoekende allochtonen in Vlaanderen, november 1999) reeds aangetoond werd. 130 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004