Toespraak van de minister van Defensie, E. van Middelkoop, ter gelegenheid van de opening van het Academisch Jaar van de Nederlandse Defensie Academie, 1 september 2010 te Breda. Let op: Alleen gesproken woord geldt! Generaals, hoogleraren en docenten van de NLDA, dames en heren en vooral: cadetten en adelborsten van de Nederlandse Defensie Academie, Vandaag begint u aan een nieuw Academisch Jaar. Een tijd vol hoop en verwachting. Wat zal het nieuwe jaar brengen? Ik kan u verzekeren, in de politiek ligt dezelfde vraag op ieders lippen. Wat zal het nieuwe jaar ons brengen? Wat zal het nieuwe kabinet ons brengen? Het antwoord daarop is voor de Nederlandse krijgsmacht van groot belang. 1
Het is immers de tijd van grote beslissingen. Over budgetten. Over bezuinigingen. Over de toekomstige richting van de krijgsmacht. Voorlopig weten we niet wat het nieuwe jaar de krijgsmacht zal brengen. Toch moeten we klaar staan. Voor welke operatie of missie dan ook. Dat klinkt bijna als een onmogelijke taak. Maar dat is het niet. Voorbereid zijn op het ongewisse hoort bij uw vak. Een professionele krijgsmacht is een flexibele krijgsmacht. Een krijgsmacht die snel kan inspelen op veranderingen. Die snel kan leveren als dat nodig is. 2
Zo n opdracht stelt hoge eisen aan de krijgsmacht. Aan u, de toekomstige top van de krijgsmacht. Kunt u aan deze eisen voldoen? Daar ben ik van overtuigd. Maar wel onder een aantal belangrijke voorwaarden. De krijgsmacht doet graag wat Nederland van haar vraagt. Maar dan moet Nederland ook luisteren naar wat de krijgsmacht vraagt. Politiek en samenleving moeten uw werk dragen. In moreel opzicht. Maar ook financiëel. 3
Dames en heren, We hebben in Europa na de Tweede Wereldoorlog een proces van institutionele pacificatie op gang gebracht. Met als gevolg een stukje van de eeuwige vrede, zoals de filosoof Immanuel Kant dat ooit eens noemde. Een vrede bereikt dankzij diplomatie en verdragen. We hebben in het na-oorlogse Europa veel geïnvesteerd in nieuwe politieke instituties en een rechtvaardige economische orde. Het is de basis voor onze vrijheid en welvaart. Verworvenheden die wij bijna vanzelfsprekend vinden. Maar een beschaving kan aan argeloosheid ten onder gaan. 4
Diezelfde verworvenheden die wij zo hebben bevochten, ondermijnen nu de bereidheid ons te wapenen tegen bedreiging van onze vrijheid en welvaart. Het draagvlak voor de krijgsmacht erodeert. Ik noem dit de veiligheidsparadox. Deze paradox is al eerder op poëtische wijze onder woorden gebracht door een viersterrengeneraal over wie u ongetwijfeld hebt gehoord of nog zal horen. Ik bedoel generaal Spoor, bevelhebber landstrijdkrachten in Nederlands- Indië na de Tweede Wereldoorlog en voormalig docent aan de KMA. 5
Het gedicht hangt aan de muur van de generaal-majoor Koot-kazerne in Garderen en illustreert het lot dat de krijgsmacht in vredestijd ten deel valt: Wij wenden ons tot God en Jan Soldaat, als hoge nood en bitt're strijd ons wacht. De nood voorbij, het land in vredesstaat, vergeten is de Heer, en Jan Soldaat veracht! 6
Ik kan u verzekeren, een aansprekend gedicht voor een politicus van christelijke huize en een minister van Defensie die zich inspant zijn krijgsmacht op peil te houden. Het brengt mij bij de vraag of we nog bereid zijn ons rekenschap te geven van een oude Hollandse spreuk: De cost gaet voor de baet uit. Het lijkt erop dat Nederland en ook Europa dit aloude adagium zijn vergeten. Niet alleen zestig jaar vrede in West- Europa heeft ons op dit punt gebracht. Ook de ontwikkeling van de oorlogvoering speelt mee. 7
Oorlogvoering is in te delen in drie stadia, en ik volg hier het echtpaar Toffler. In de eerste fase, die van de landbouwsamenlevingen zonder centrale overheden, overheerst het anarchisch geweld. Dat wil zeggen kleine conflicten die lang voortslepen. De tweede fase is massale oorlogvoering tussen geïndustrialiseerde staten. Dit is de tijd van het nationalisme, de democratisering en de dienstplichtigenlegers van de 19 e en de 20 e eeuw. Wij bevinden ons thans in de derde fase. 8
Oorlogvoering is niet meer massaal, maar uitbesteed aan kleine legers van beroepsmilitairen u dus. De dienstplicht is opgeschort. Dat betekent veel minder Nederlanders die rechtstreeks banden hebben met het leger. Dat betekent ook meer aarzeling bij ouders om hun vaak enige zoon of dochter naar het slagveld te sturen. De Amerikaanse strategisch denker Edward Luttwak spreekt op dit punt van het postheroïsch tijdperk. De krijgsmacht is in deze fase ook politieker geworden, staat veel meer in de etalage. Al met al is het klimaat om het Defensiebudget op peil te houden ronduit ongunstig. 9
We hebben te maken met tegenwind. Dat betekent ook dat je als krijgsmacht bijna jaar op jaar je budget moet bevechten. Toch bestaat de noodzaak tot investeren in Defensie wel degelijk. Ook als we verder kijken dan Europa en proberen een blik in de toekomst te werpen. Laten wij ons daarbij vooral baseren op de harde feiten. Die harde feiten vinden wij in De Verkenningen. Een lijvig rapport van honderden onafhankelijke deskundigen uit binnen- en buitenland dat houvast biedt voor de krijgsmacht van de toekomst. 10
Een rapport waarvan ik oprecht hoop en verwacht, dat uw docenten het in hun colleges zullen behandelen. Het brengt internationale ontwikkelingen, risico s en scenario s in kaart. Het tilt ons naar het niveau waarop we als Nederland moeten focussen: het internationale niveau. Daar beginnen en eindigen onze belangen. Zowel politiek als economisch. Onomwonden is in de Verkenningen geconcludeerd, dat deze internationale ontwikkelingen onze vrede, veiligheid en welvaart rechtstreeks kunnen beïnvloeden of zelfs bedreigen. 11
Ik noem drie van deze ontwikkelingen: De gordel van instabiliteit ofwel failed states (Afghanistan, Somalië) De opkomst van nieuwe supermachten (India en China) Dreigingen zoals cyberwarfare, piraterij en gebrek aan energie, voedsel en grondstoffen. Dames en heren, Politiek en krijgsmacht wachten dus volop uitdagingen. We kunnen niet achterover leunen en verwachten dat veiligheid en stabiliteit uit de lucht komen vallen. We zullen daar ook zelf inspanningen voor moeten leveren. 12
De hamvraag is dan natuurlijk: Wat moeten wij doen? Hoe moeten wij dat doen? Wie moet dat doen? De Verkenningen schetsen op nationaal niveau meerdere mogelijkheden. Het is aan het nieuwe kabinet om te kiezen. Te midden van alle onzekerheden staat voor de honderden deskundigen uit binnenen buitenland één conclusie vast: het is niet raadzaam de Nederlandse krijgsmacht in te krimpen. U begrijpt dat ik mij daar met overtuiging bij aansluit. 13
Omdat ik de afgelopen jaren als minister van Defensie onze marine, landmacht, luchtmacht en marechaussee heb leren kennen als uiterst professioneel en betrokken. Maar ook omdat ik er van overtuigd ben dat Nederland een multifunctionele en expeditionaire krijgsmacht nodig heeft. Want hoewel wij in Europa de oorlog hopelijk voor lang achter ons hebben gelaten, zijn we niet onaantastbaar geworden. Dat betekent dat we de Jan Soldaat uit het gedicht van Generaal Spoor wel degelijk in gedachten en in ere moeten houden. Ook in vredestijd. 14
We hebben een snel verplaatsbare en snel inzetbare krijgsmacht nodig. Een Zwitsers zakmes-model. Om de Nederlandse belangen ook in die onzekere toekomst naar behoren te kunnen behartigen. Dames en heren, De Nederlandse krijgsmacht heeft ruimschoots bewezen die opdracht aan te kunnen. Met ons optreden in Afghanistan heeft de Nederlandse krijgsmacht geschiedenis geschreven. We hebben goede resultaten geboekt. 15
En we zien waardering van de Nederlandse bevolking voor de militairen die daar hard hebben gewerkt en hard hebben gevochten. Ook nu nog, op dit moment. Als ik één commentaar uit de Nederlandse media mag noemen om die waardering te onderstrepen: Het hoofdredactioneel commentaar uit weekblad Elsevier van enkele weken geleden. Ik citeer:,,dat Nederland de afgelopen jaren niet door een terroristische aanval is getroffen, is mede te danken aan de 16.000 Nederlandse militairen die hebben deelgenomen aan de missie in Afghanistan. 16
.De overige Nederlanders zijn daarom veel dank verschuldigd aan deze militairen. In het bijzonder aan de 24 die het leven lieten en de 140 die gewond raakten. Het is goed om te beseffen dat er nog steeds landgenoten bereid zijn het hoogste offer te brengen voor de veiligheid van de gehele natie. Zo n commentaar doet goed. De tegenwind is er. De politieke discussie is er. Maar de waardering voor het werk van de militair is er ook! Aan u de opdracht om het beeld van de militair hoog te houden. 17
Want wie de steun vraagt van politiek en samenleving, moet daar ook iets tegenover stellen. Aan u de taak het vertrouwen van de volksvertegenwoordiging en de belastingbetaler waar te maken. Geen goede krijgsmacht zonder goede militairen! Dat betekent mannen en vrouwen met deskundigheid én kennis. Militairen die zelfstandig en onafhankelijk kunnen nadenken. Militairen met een wetenschappelijke graad. Officieren zoals u.de top van Defensie over tien, twintig jaar. Van u verwacht ik gevoel voor bestuurlijke verhoudingen. 18
Want elke missie is in opdracht van regering en het Nederlandse parlement, dat is een zaak die heel duidelijk moet zijn. Ik verwacht van u goed krijgsmanschap en goed leiderschap. Weten wat wel en niet kan, hoort daar ook bij. Grenzen van een ander respecteren. Een voorbeeld ten goede zijn voor collega s en manschappen. U vertelt anderen vaak hoe het moet. Dat kan alleen als u zélf onbezwaard in de spiegel kunt kijken. Weet daarbij dat de krijgsmacht opereert in het volle licht van de publieke en parlementaire schijnwerpers. 19
Zo hoort dat ook in een democratie. Soms leidt dat tot publiciteit die we de afgelopen weken hebben meegemaakt over onze opleidingsinstituten. Daarin wordt geen fraai beeld geschetst. Het is goed te bedenken dat de aard van publiciteit vaak zwart-wit is. Tekortkomingen worden breed uitgemeten. Positieve kanten blijven onderbelicht. Tegelijkertijd heb ik aanwijzingen - niet uit de pers maar uit gedegen onderzoek - dat er aanleiding is onze initiële opleidingen kritisch tegen het licht te houden. Ook de KMA, ook het KIM. Dat gaan we dus ook doen. 20
Het gaat erom dat we tekortkomingen onder ogen durven zien en die tekortkomingen aanpakken. Zo worden we als Defensie-organisatie beter. Zo mogen we met recht aanspraak blijven maken op het vertrouwen van de samenleving. De Nederlandse Defensie Academie heeft daarin natuurlijk een belangrijke taak. Want veel begint bij een goede opleiding. Een belangrijke test hieromtrent heeft de Academie onlangs doorstaan. De inhoud van de opleiding kan zich meten met die van andere wetenschappelijke instellingen! 21
Dat betekent dat hard wordt gewerkt aan het erkend krijgen van uw diploma als Bachelor. Net als een Bachelor van andere universiteiten. Er is op dit front nog wel wat werk te verzetten. Maar als het zover is, kunt u met meer gemak een Master volgen aan een andere universiteit. Alhoewel ik van uw decaan ook een plan-decampagne voor de masteropleiding hier op de Defensie Academie verwacht! Gewaardeerde aanwezigen, cadetten en adelborsten, Ik heb u verteld hoe wij de Nederlandse belangen het beste kunnen verdedigen. 22
Met een Zwitsers zakmes dat we overal ter wereld kunnen uitvouwen. Laten we daarom ook in vredestijd Jan Soldaat in ere houden! Ik heb u verteld wat ik als minister van Defensie van u verwacht. Een Nederlands gezegde luidt: goed voorbeeld doet volgen. Dat geldt bij uitstek voor u als toekomstige top van de krijgsmacht. U bent de erfgenamen van de militaire helden uit onze vaderlandse geschiedenis. Zeehelden zoals Admiraal De Ruyter, die de Engelsen op hun eigen Theems versloeg. 23
Helden uit de Tweede Wereldoorlog zoals majoor Pieter Willem Landzaat die standhield op de Grebbeberg. Helden van nu, de mannen en vrouwen van Afghanistan, Somalië en onze andere missies. Zo n erfenis is geen kleinigheid. Eer die erfenis. Maar vóór u als kolonel of generaal aan tafel zit met de minister, wacht u nog een paar jaar hard werken. Een paar jaar investeren in uzelf, in elkaar en in de reputatie van de Nederlandse officieren. Ik wens u daarmee het komend jaar veel succes! -0-0-0-24