GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Vergelijkbare documenten
Mondgezondheid. Johan Van der Heyden

Leefstijl en preventie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Klassiek wordt de mate van cariës voorgesteld door een cariës-index (DMFT-index = gemiddeld aantal gecarieerde, afwezige of gevulde tanden).

Resultaten voor Brussels Gewest Tandhygiëne Gezondheidsenquête, België, 1997

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Gezondheidsenquête, België Gezondheidstoestand. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheid en samenleving

Contacten met de tandarts

Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Screening van suikerziekte

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Vaccinatie. Jean Tafforeau

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Medische preventie van cardiovasculaire aandoeningen

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Lydia Gisle, Stefaan Demarest (ed.)

Het gebruik van tabak

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Passief roken. Edith Hesse

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Inleiding. Johan Van der Heyden

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Ambulante contacten met de specialist

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Belangrijkste resultaten

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Contacten met paramedische zorgverstrekkers

Contacten met beoefenaars van niet-conventionele geneeswijzen

Sabine Drieskens, Lydia Gisle (ed.)

LANGDURIGE BEPERKINGEN

Contacten met de huisarts

Patiëntentevredenheid

Houdingen ten aanzien van het levenseinde

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Kankerscreening. Jean Tafforeau

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

Gezondheid en Samenleving

Subjectieve Gezondheid

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

AFWEZIGHEID VAN HET WERK

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Inleiding. Bespreking pagina 1

Sociale gezondheid. Stefaan Demarest

Resultaten voor Brussels Gewest Roken Gezondheidsenquête, België, 1997

Lichamelijke Pijn. Sabine Drieskens

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Opname in het ziekenhuis

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête, België Methodologie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Basistabellen pagina 1

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Voedingsgewoonten. Sabine Drieskens

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Belangrijkste resultaten Sociaal-Economische Ongelijkheden in Gezondheid

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Subjectieve gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

BEREIDINGS- EN CONSUMPTIETIJD VAN MAALTIJDEN. AUTEUR Sarah BEL

Resultaten voor België Roken Gezondheidsenquête, België, 1997

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Preventie van wiegendood bij zuigelingen

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Rapport I : Gezondheidstoestand Belangrijkste resultaten

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Leefstijl en Preventie

Gezondheidsenquête, België Gezondheidsstatus. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Resultaten voor Brussels Gewest Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997

Chronische Aandoeningen

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheid en omgeving

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

KWETSBAARHEID BIJ OUDEREN

Bespreking page 1

Transcriptie:

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 2: GEZONDHEIDSGEDRAG EN LEEFSTIJL

Lydia Gisle, Stefaan Demarest (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat 14 B-1050 Brussel +32 2 642 50 25 E-mail: lydia.gisle@wiv-isp.be Depotnummer: D/2014/2505/69 Intern referentienummer PHS Report 2014-47

9. Mondgezondheid AUTEUR Johan VAN DER HEYDEN

Gelieve bij het verwijzen naar resultaten van dit hoofdstuk de volgende referentie te gebruiken: Van der Heyden J. Mondgezondheid. In: Gisle L, Demarest S (ed.). Gezondheidsenquête 2013. Rapport 2: Gezondheidsgedrag en leefstijl. WIV-ISP, Brussel, 2014

INHOUDSTAFEL Samenvatting...645 1. Inleiding...647 2. Vragen...649 3. Indicatoren...651 4. Resultaten...653 4.1. Personen zonder eigen (natuurlijke) gebitselementen...653 4.2. Tandvervangende prothese...656 4.3 Moeilijkheden bij het kauwen van hard voedsel...659 4.4. Tanden poetsen...663 5. Bespreking...669 6. Bibliografie...671 7. Tabellen................................................................................. 673 MONDGEZONDHEID Inhoudstafel 643

SAMENVATTING Een gezondheidsenquête leent zich niet om directe indicatoren van de mondgezondheid (zoals bijvoorbeeld de prevalentie van tandcariës in de bevolking) in te schatten, maar kan aan de hand van enkele indirecte indicatoren toch een globaal beeld schetsen van de mondgezondheid van de algemene bevolking en de determinanten die hierbij een rol spelen. Zo rapporteert 11,4% van de bevolking van 15 jaar en ouder geen eigen, natuurlijke gebitselementen meer te hebben, geeft 16,3% aan dat ze moeilijkheden heeft bij het kauwen van hard voedsel en verklaart 35,0% een tandvervangende prothese te hebben. Uiteraard situeren deze problemen zich vooral op oudere leeftijd. Toch blijkt al 7,2 % van de 45 tot 54-jarigen geen eigen natuurlijke gebitselementen meer te hebben, heeft 11,1% van deze leeftijdsgroep al moeilijkheden bij het kauwen van hard voedsel en heeft 36,6% een tandvervangende prothese. Hoewel we niet voor alle enquêtejaren vergelijkbare gegevens hebben voor elk van de indicatoren, tekent zich toch een zekere trend af. Zo noteren we de afgelopen jaren een daling van het aantal mensen dat helemaal geen eigen (natuurlijke) gebitselementen meer heeft en een daling van het aantal personen met een tandvervangende prothese. Deze evolutie wijst wellicht in de eerste plaats op een verbetering van de mondhygiëne in het verleden, maar geeft geen informatie geeft over recente evoluties in de mondhygiëne. 57,0% van de bevolking geeft aan minstens 2 keer per dag de tanden te poetsen. Aangezien het om zelfgerapporteerde gegevens gaat, en personen in een interview de neiging kunnen hebben om sociaal wenselijke antwoorden te geven, kunnen we er van uitgaan dat het aantal personen dat effectief twee of meer keer per dag de tanden poetst in werkelijkheid een stuk lager is. Toch is het bemoedigend dat dit percentage sinds de vorige enquête in 2008 sterk is toegenomen. Vrouwen poetsen frequenter hun tanden dan mannen. Opmerkelijk is dat in Vlaanderen in stedelijke gemeenten beter gepoetst wordt dan in landelijke gemeenten, en dat Brussel hiervoor beter scoort dan de andere gewesten. Voor alle indicatoren stellen we belangrijke socio-economische verschillen vast. Lager opgeleiden hebben vaker geen eigen natuurlijke gebitselementen meer, hebben frequenter een tandvervangende prothese, hebben meer kauwproblemen en poetsen minder vaak hun tanden. Verschillen in voedingsgewoonten, gebruik van preventieve tandzorg en inzichten in het belang van een goed gebit en hygiëne kunnen deze socio-economische ongelijkheden wellicht verklaren. Mondhygiëne blijft zeker en vast één van de domeinen waarin ongelijkheden in gezondheid het meest uitgesproken zijn. MONDGEZONDHEID Samenvatting 645

1. INLEIDING Een gezonde mond is belangrijk en dit niet alleen omwille van de essentiële functie bij het eten en spreken. Er is ook een belangrijk esthetisch en sociaal aspect. Problemen met de mondgezondheid hangen vaak samen met andere gezondheidsproblemen. Onderzoek toonde een samenhang aan tussen tandproblemen en arthritis, hart- en vaatziekten, diabetes, longemfyseem, hepatitis C infectie, zwaarlijvigheid en beroerte [1]. Maatregelen om mondaandoeningen te voorkomen of te controleren zijn (1) het sensibiliseren van het publiek en de beroepsgroepen voor georganiseerde acties; (2) het promoten van praktijken die een betere mondgezondheid met zich mee brengen, zoals verminderde inname van geraffineerde suikers, minstens tweemaal per dag de tanden poetsen met een fluoridehoudende tandpasta, stoppen met roken en minder alcohol gebruiken; (3) een optimale blootstelling verzekeren aan fluoride en (4) de toegankelijkheid verzekeren tot een doeltreffende preventieve en curatieve mondzorg. Zowel de dagelijkse mondhygiëne als de professionele tandheelkundige zorg zijn belangrijk voor de preventie en de behandeling van mondaandoeningen. In deze module hebben we het over mondhygiëne. Contacten met tandartsen worden behandeld in een volgend rapport van deze gezondheidsenquête. Het is duidelijk dat een gezondheidsenquête maar een beperkte bijdrage kan leveren tot gezondheidsinformatie over mondhygiëne. De meest voorkomende mondgezondheidsproblemen zijn caries (aandoening van tanden en kiezen, die gepaard gaat met verlies van hard tandweefsel), peridontitis (ontsteking van het wortelvlies van een tand) en tanderosie (oplossen van tandglazuur door inwerking van zuur). Om zicht te hebben op de omvang van deze problemen in een populatie is het nodig om een gezondheidsonderzoek uit te voeren door professionele zorgverleners. Dit laat toe om op een aantal indicatoren van de mondgezondheid te berekenen op basis van klinische gegevens [2]. De meeste bekende van deze indicatoren is de DMFT-index, die opgenomen is in de Health For All-indicatoren van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO), de OESO gezondheidsindicatoren en de European Community Health Indicators (ECHI) 1. De DMFT-index is de optelsom van de door cariëslaesies aangedane elementen in het gebit. Hierbij worden het aantal gebitselementen ( tooth, T) met een caviteit ( decayed, D), met een of meerdere vullingen ( filled, F), en gebitselementen die door cariës verloren gingen ( missing, M) opgeteld. Toch kan ook een gezondheidsenquête zonder onderzoekscomponent enige informatie over mondgezondheid opleveren. Zo kan een gezondheidsenquête peilen naar het aantal mensen dat geen eigen gebitselementen meer heeft, problemen heeft met kauwen, een tandprothese heeft en regelmatig de tanden poetst. Deze indicatoren maken deel uit van een uitgebreide lijst van essentiële mondgezondheidsindicatoren in Europa die in 2004 door een expertgroep werd samengesteld [3]. MONDGEZONDHEID 1. Inleiding 647 1 http://www.healthindicators.org/ichi/general/startmenu.aspx

2. VRAGEN De eerste 5 vragen in deze module zijn enkel voor personen van 15 jaar en ouder. DE01. DE02. DE03. DE04. DE05. Heb u nog eigen tanden, ook al is het er maar één? (1.Ja / 2.Neen) Hebt u een uitneembare prothese? (1.Ja / 2.Neen) Gaat het om een 1.volledige prothese / 2.gedeeltelijke prothese? Hebt u een vaste gebitsprothese, meer bepaald een kroon of een brug? (1.Ja / 2.Neen) Kunt u hard voedsel, zoals b.v. een appel, bijten en kauwen? (1.Ja, zonder moeite / 2.Ja, maar met enige moeite / 3.Ja, maar met heel wat problemen / 4.Neen, dat kan ik niet) Een laatste vraag is voor iedereen van 6 maanden en ouder. DE06. Hoe vaak poetst u gewoonlijk uw tanden? 1. Meer dan twee keer per dag 2. Twee keer per dag 3. Eén keer per dag 4. Minder dan één keer per dag 5. Nooit MONDGEZONDHEID 2. Vragen 649

3. INDICATOREN Vier indicatoren worden in deze module voorgesteld: DE01_1 DE_1 DE05_1 DE06_1 het percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat rapporteert geen eigen (natuurlijke) gebitselementen meer te hebben; het percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandvervangende prothese, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen een gedeeltelijke uitneembare prothese (DE_2), een volledige uitneembare prothese (DE_3) en een niet-uitneembare prothese (DE04_1); het percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat moeilijkheden heeft bij het kauwen van hard voedsel; het percentage van de bevolking (van 6 maanden en ouder) met eigen tanden of een nietuitneembare tandprothese dat minstens twee keer per dag de tanden poetst; dit is de frequentie die in gezondheidsaanbevelingen doorgaans vermeld wordt. MONDGEZONDHEID 3. Indicatoren 651

4. RESULTATEN 4.1. PERSONEN ZONDER EIGEN (NATUURLIJKE) GEBITSELEMENTEN 4.1.1. BELGIË 11,4 % van de bevolking van 15 jaar en ouder geeft aan geen eigen, natuurlijke gebitselementen meer te hebben. Analyse volgens geslacht en leeftijd Na correctie voor leeftijd blijkt dit in gelijke mate het geval te zijn voor vrouwen en mannen. Er is wel een sterk verband met de leeftijd. Van de 75-plussers heeft 43,4% geen eigen gebitselementen meer. Figuur 1 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat geen eigen (natuurlijke) gebitselementen meer heeft, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Ook na correctie voor leeftijd en geslacht zien we voor deze indicator belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau. Hoe lager de opleiding, hoe vaker mensen aangeven over geen eigen gebitselementen meer te beschikken. Slechts 4,4% van de personen (van 15 jaar en ouder) met een diploma hoger onderwijs heeft geen eigen tanden meer. Bij personen met een diploma hoger middelbaar bedraagt dit percentage 6,6%, bij personen met een diploma lager middelbaar 10,1% en bij personen met geen diploma of enkel een diploma lager onderwijs 13,4%. MONDGEZONDHEID 4. Resultaten 653 Verschillen in functie van de urbanisatiegraad van de gemeente waarin de personen wonen worden niet waargenomen. Evolutie over de tijd Het percentage personen (van 15 jaar en ouder) dat geen eigen (natuurlijke) gebitselementen meer heeft is tussen 2001 en 2008 gedaald van 15,9 % naar 11,4%. Deze daling is sterk significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Tussen 2008 en 2013 is dit percentage echter stabiel gebleven (Figuur 2).

Figuur 2 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat geen eigen (natuurlijke) gebitselementen meer heeft, per jaar en per gewest, Gezondheidsenquête, België, 2013 MONDGEZONDHEID 4. Resultaten 4.1.2. GEWESTEN Het percentage personen van 15 jaar en ouder zonder eigen gebitselementen is lager in het Brussels Gewest dan in het Vlaams en Waals Gewest. Dit verschil is sterk significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest geeft 11,9% van de bevolking van 15 jaar en ouder aan geen eigen, natuurlijke gebitselementen meer te hebben. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 3), opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar is in het Vlaams Gewest gelijkaardig aan wat wordt geobserveerd voor België in zijn geheel. Figuur 3 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat geen eigen (natuurlijke) gebitselementen meer heeft, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest 654

Brussels Gewest In het Brussels Gewest geeft 7,3% van de bevolking van 15 jaar en ouder aan geen eigen, natuurlijke gebitselementen meer te hebben. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 4), opleidingsniveau en enquêtejaar is in het Brussels Gewest gelijkaardig aan wat wordt geobserveerd voor België in zijn geheel. Figuur 4 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat geen eigen (natuurlijke) gebits-elementen meer heeft, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 Brussels Gewest Waals Gewest In het Waals Gewest geeft 12,0% van de bevolking van 15 jaar en ouder aan geen eigen, natuurlijke gebitselementen meer te hebben. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 5), opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar is in het Waals Gewest gelijkaardig aan wat wordt geobserveerd voor België in zijn geheel. Figuur 5 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat geen eigen (natuurlijke) gebitselementen meer heeft, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 Waals Gewest MONDGEZONDHEID 4. Resultaten 655

4.2. TANDVERVANGENDE PROTHESE 4.2.1. BELGIË 35,0% van de bevolking van 15 jaar en ouder verklaart een tandvervangende prothese te hebben. Meer specifiek geeft 13,2% van de bevolking aan over een uitneembare deelprothese te beschikken, 10,8% over een uitneembare volledige prothese en 15,8% over een niet-uitneembare prothese. Sommigen hebben zowel een uitneembare als een niet-uitneembare prothese, waardoor de som van de percentages voor de afzonderlijke soorten protheses hoger is dan 35,0%. De verdere resultaten hebben betrekking op een tandvervangende prothese zonder onderscheid te maken tussen de 3 categorieën protheses. Analyse volgens geslacht en leeftijd Vrouwen hebben vaker een tandvervangende prothese dan mannen, ook na correctie voor leeftijd. Uiteraard stijgt het percentage personen met een tandvervangende prothese sterk in functie van de leeftijd. Toch meldt reeds 16,2% van de 35 tot 44 jarigen dat ze een tandvervangende prothese hebben (Figuur 6). Figuur 6 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandvervangende prothese, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 MONDGEZONDHEID 4. Resultaten 656 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Hoe lager het opleidingsniveau, hoe meer kans op een tandvervangende prothese. Het percentage personen met een tandvervangende prothese bedraagt 61,0% bij personen met geen diploma of enkel een diploma lager onderwijs en daalt tot 25,4% bij personen met een diploma hoger onderwijs. Zelfs al kunnen deze verschillen gedeeltelijk verklaard worden door verschillen in de geslachts- en leeftijdsdistributie tussen de verschillende opleidingsklassen, ook na correctie voor leeftijd en geslacht vinden we nog significante verschillen tussen de twee laagste opleidingsklassen en de hoogste. Het percentage personen met een tandvervangende prothese hangt niet samen met de urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont.

Evolutie over de tijd Het percentage personen met een tandvervangende prothese is tussen 2004 en 2008 gedaald van 37,6% naar 35,7%. In 2013 zien we een verdere, maar veel beperktere daling tot 35,0% (Figuur 7). Opmerkelijk is dat deze daling vooral toe te schrijven is aan een afname van het aantal mensen met een uitneembare tandprothese. Het aantal personen met een niet-uitneembare tandprothese steeg tussen 2008 en 2013 zelfs van 10,4% tot 15,8. Hoogstwaarschijnlijk heeft dit echter te maken met een wijziging in de vraagstelling. In 2004 en 2008 werd de vraag gesteld: Hebt u een niet-uitneembare tandprothese? In 2013 werd deze vraag specifieker gesteld: Hebt u een vaste gebitsprothese, meer bepaald een kroon of een brug?. Wellicht gaf een aantal respondenten in 2004 en 2008 er zich geen rekenschap van dat een kroon en een brug ook vaste gebitsprothesen zijn, waardoor het percentage personen met een vaste gebitsprothese in deze enquêtes dus onderschat werd. De daling van het aantal personen met een tandvervangende prothese (zowel uitneembaar als niet-uitneembaar) tussen 2008 en 2013 is dus wellicht nog meer uitgesproken dan de cijfers weergeven. Figuur 7 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandvervangende prothese, per jaar en per gewest, Gezondheidsenquête, België, 2013 4.2.2. GEWESTEN MONDGEZONDHEID 4. Resultaten Het percentage personen met een tandvervangende prothese is hoger in het Vlaams Gewest dan in het Waals en Brussels Gewest. Het verschil tussen het Vlaams Gewest en het Waals Gewest is significant na correctie voor leeftijd en geslacht; voor het verschil tussen het Vlaams Gewest en het Brussels Gewest is dit niet het geval. 657 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest heeft 37,9% van de bevolking van 15 jaar en ouder een tandvervangende prothese. De analyse in functie van leeftijd (Figuur 8), opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar is in het Vlaams Gewest grotendeels gelijkaardig aan wat geobserveerd wordt voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd is er voor deze indicator in het Vlaams Gewest echter geen significant verschil tussen mannen en vrouwen.

Figuur 8 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandvervangende prothese, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest MONDGEZONDHEID 4. Resultaten Brussels Gewest In het Brussels Gewest heeft 28,5% van de bevolking van 15 jaar en ouder een tandvervangende prothese. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 9) en opleidingsniveau is in het Brussels Gewest grotendeels gelijkaardig aan wat geobserveerd wordt voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht is er in het Brussels Gewest geen significante daling tussen 2008 en 2013, maar gezien de wijziging van de vraagstelling over de vaste tandprothese tussen deze twee enquêtejaren, moet dit met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Figuur 9 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandvervangende prothese, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 Brussels Gewest 658

Waals Gewest In het Waals Gewest heeft 32,0% van de bevolking van 15 jaar en ouder een tandvervangende prothese. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 10) en opleidingsniveau en enquêtejaar is in het Waals Gewest grotendeels gelijkaardig aan wat geobserveerd wordt voor België in zijn geheel. In het Waals Gewest blijkt het percentage personen met een tandvervangende prothese na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger te liggen in landelijke gemeenten dan in steden. Figuur 10 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandvervangende prothese, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 Waals Gewest 4.3 MOEILIJKHEDEN BIJ HET KAUWEN VAN HARD VOEDSEL 16,3% van de bevolking van 15 jaar en ouder geeft aan moeilijkheden te ondervinden bij het kauwen van hard voedsel, zoals b.v. een appel. 4.3.1. BELGIË Analyse volgens geslacht en leeftijd Vrouwen lijken op het eerste zicht vaker moeilijkheden te hebben met kauwen dan mannen, maar dit verschil is niet significant na correctie voor leeftijd. Ook voor deze indicator is de leeftijd de belangrijkste determinant (Figuur 11). Het percentage jongeren met kauwproblemen is zeer klein. Vanaf de leeftijdsgroep 55-64 jaar heeft al een aanzienlijk deel (19,8%) van de bevolking kauwproblemen. Bij 75-plussers gaat het om 56,6% van de bevolking. MONDGEZONDHEID 4. Resultaten 659

Figuur 11 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met kauwproblemen, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 MONDGEZONDHEID 4. Resultaten 660 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken De analyse volgens opleidingsniveau geeft gelijkaardige resultaten als voor de 2 vorige indicatoren: naarmate het opleidingsniveau daalt, zien we een toenemend percentage personen met kauwproblemen: 46,8% bij lager opgeleiden tegenover 7,7% bij mensen met een diploma hoger onderwijs. Na correctie voor leeftijd en geslacht verminderen de verschillen, maar blijft de socio-economische gradiënt sterk significant. In halfstedelijke gemeenten is het percentage mensen met kauwproblemen na correctie voor leeftijd en geslacht significant lager dan in landelijke gemeenten. Het percentage ligt er ook lager dan in de steden, maar dit verschil is niet significant. Evolutie over de tijd Na correctie voor leeftijd en geslacht zien we tussen 1997 en 2008 een significante daling van het aantal personen met kauwproblemen. Tussen 2008 en 2013 zien we terug een stijging (Figuur 12). Ook hier moet de vraag gesteld worden of dit niet kan te maken hebben met methodologische redenen. Tot 2008 maakte de vraag over kauwproblemen deel uit van de module functionele beperkingen, die in het begin van de vragenlijst staat. In 2013 werd de module functionele beperkingen grondig hervormt. Daarbij werd beslist om de vraag over kauwproblemen op te nemen in de module mondgezondheid, die later in de vragenlijst aan bod komt. Het zou kunnen dat dit een impact gehad heeft op de antwoorden.

Figuur 12 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met kauwproblemen, per jaar en per gewest, Gezondheidsenquête, België, 2013 4.3.2. GEWESTEN Het percentage personen van 15 jaar en ouder met kauwproblemen is hoger in het Waals Gewest dan in het Vlaams Gewest en het Brussels Gewest. Na correctie voor leeftijd en geslacht is enkel het verschil tussen het Waals Gewest en het Vlaams Gewest significant. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest bedraagt het percentage personen van 15 jaar en ouder met kauwproblemen 15,8%. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 13) en opleiding en enquêtejaar geeft hetzelfde resultaat als wat we vonden op het Belgisch niveau. In het Vlaams Gewest is het percentage personen met kauwproblemen na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger in landelijke gemeenten dan in steden en halfstedelijke gemeenten. Figuur 13 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met kauwproblemen, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 - Vlaams Gewest MONDGEZONDHEID 4. Resultaten 661

Brussels Gewest In het Brussels Gewest bedraagt het percentage personen van 15 jaar en ouder met kauwproblemen 14,2%. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 14), opleidingsniveau en enquêtejaar geeft hetzelfde resultaat als wat we vonden op het Belgisch niveau. Figuur 14 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met kauwproblemen, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 - Brussels Gewest MONDGEZONDHEID 4. Resultaten Waals Gewest In het Waals Gewest bedraagt het percentage personen van 15 jaar en ouder met kauwproblemen 18,0%. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 15), opleidingsniveau en enquêtejaar geeft hetzelfde resultaat als wat we vonden op het Belgisch niveau. Na correctie voor leeftijd en geslacht is het percentage personen met kauwproblemen in het Waals Gewest significant hoger in stedelijke gemeenten dan in landelijke gemeenten. 662

Figuur 15 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met kauwproblemen, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 - Waals Gewest 4.4. TANDEN POETSEN Voor deze indicator bestaat de doelgroep uit de bevolking van 6 maanden en ouder met eigen tanden en/of een vaste tandvervangende prothese. Ook waar dit niet specifiek vermeld wordt, gaat het dus om deze doelgroep. 8,1% van de bevolking geeft aan meer dan 2 keer per dag de tanden de poetsen, voor 48,9% is dit twee keer per dag, voor 37,3% één keer per dag, voor 4,4% minder dan één keer per dag en 1,3% verklaart nooit de tanden te poetsen; 57,0% van de bevolking geeft dus aan minstens 2 keer per dag de tanden te poetsen. 4.4.1. BELGIË Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage vrouwen dat minstens twee keer per dag de tanden poetst ligt significant hoger dan het percentage mannen, ook na correctie voor leeftijd. Het hoogste percentage wordt genoteerd in de leeftijdsgroep 25-34 jaar. Naarmate de leeftijd toeneemt zien we een geleidelijke daling van dit percentage met de leeftijd (Figuur 16). MONDGEZONDHEID 4. Resultaten 663

Figuur 16 Percentage van de bevolking (van 6 maanden en ouder) met eigen tanden of vaste tandprothese dat minstens tweemaal per dag de tanden poetst, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 MONDGEZONDHEID 4. Resultaten Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Personen met enkel een diploma lager onderwijs of geen diploma rapporteren slechts in 42,7% van de gevallen dat ze de tanden tweemaal of vaker per dag poetsen. Naarmate het opleidingsniveau stijgt, stijgt ook dit percentage. Bij personen met een hoger diploma poetst 64,5% de tanden minstens tweemaal per dag. Deze socio-economische gradiënt blijft sterk significant na correctie voor leeftijd en geslacht. In stedelijke gemeenten wordt blijkbaar beter gepoetst dan in landelijke gemeenten en dit verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Evolutie over de tijd Reeds tussen 2004 en 2008 was het aantal personen dat minstens tweemaal per dag de tanden poetst licht gestegen. Tussen 2008 en 2013 noteren we een nog veel sterkere stijging: van 52,0% naar 57,0% (Figuur 17). Deze stijging is sterk significant na correctie voor leeftijd en geslacht. 664

Figuur 17 Percentage van de bevolking (van 6 maanden en ouder) met eigen tanden of vaste tandprothese dat minstens tweemaal per dag de tanden poetst, per jaar en per gewest, Gezondheidsenquête, België, 2013 4.4.2. GEWESTEN In het Brussels Gewest is het percentage personen dat minstens tweemaal per dag de tanden poetst significant hoger dan in het Waals Gewest, waar dit percentage dan weer significant hoger is dan het Vlaams Gewest. De verschillen zijn ook significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 53,4% van de bevolking minstens twee keer per dag de tanden te poetsen. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 18), en opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar is in het Vlaams Gewest gelijkaardig aan wat geobserveerd wordt voor België in zijn geheel. MONDGEZONDHEID 4. Resultaten 665

Figuur 18 Percentage van de bevolking (van 6 maanden en ouder) met eigen tanden of vaste tandprothese dat minstens tweemaal per dag de tanden poetst, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 - Vlaams Gewest MONDGEZONDHEID 4. Resultaten Brussels Gewest In het Brussels Gewest rapporteert 69,8% van de bevolking minstens twee keer per dag de tanden te poetsen. Dit is significant hoger dan in het Vlaams en Waals Gewest, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 19), en opleidingsniveau en enquêtejaar is in het Brussels Gewest gelijkaardig aan wat geobserveerd wordt voor België in zijn geheel. Figuur 19 Percentage van de bevolking (van 6 maanden en ouder) met eigen tanden of vaste tandprothese dat minstens tweemaal per dag de tanden poetst, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 - Brussels Gewest 666

Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 58,8% van de bevolking minstens twee keer per dag de tanden te poetsen. De analyse in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 20), en opleidingsniveau en enquêtejaar is in het Waals Gewest gelijkaardig aan wat geobserveerd wordt voor België in zijn geheel. In tegenstelling tot wat we vinden in het Vlaams Gewest vinden we in het Waals Gewest geen verschillen in de poetsfrequentie volgens de urbanisatiegraad. Figuur 20 Percentage van de bevolking (van 6 maanden en ouder) met eigen tanden of vaste tandprothese dat minstens tweemaal per dag de tanden poetst, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 - Waals Gewest MONDGEZONDHEID 4. Resultaten 667

5. BESPREKING In deze module bespreken we 4 indicatoren die weliswaar geen gedetailleerd informatie geven over de mondgezondheid, maar er wel, als oorzaak of als gevolg, rechtstreeks mee te maken hebben. Hoewel we niet voor alle enquêtejaren vergelijkbare gegevens hebben voor elk van de indicatoren, tekent zich toch een relatief positieve trend af. Zo noteren we de afgelopen jaren een daling van het aantal mensen dat helemaal geen eigen (natuurlijke) gebitselementen meer heeft, en een daling van het aantal personen met een tandvervangende prothese. Ook stellen we tussen 2008 en 2013 een sterke toename vast van het aantal personen dat minstens twee keer per dag de tanden poetst, een indicator waarvoor vooral het Brussels Gewest goed scoort. Voor wat de indicator omtrent tanden poetsen betreft, is het belangrijk aan te geven dat het om zelfgerapporteerde gegevens gaat. Aangezien personen in een interview soms de neiging hebben om sociaal wenselijke antwoorden te geven, kunnen we er van uitgaan dat het aantal personen dat effectief twee of meer keer per dag de tanden poetst in werkelijkheid wellicht een stuk lager is. Voor alle indicatoren stellen we belangrijke socio-economische verschillen vast. Lager opgeleiden hebben vaker geen eigen natuurlijke gebitselementen meer, hebben frequenter een tandvervangende prothesen, hebben meer kauwproblemen en poetsen minder vaak hun tanden. Verschillen in voedingsgewoonten, gebruik van preventieve tandzorg, inzichten in het belang van een goed gebit en hygiëne in het algemeen kunnen deze socio-economische ongelijkheden wellicht verklaren. Mondhygiëne blijft zeker en vast één van de domeinen waarin ongelijkheden in gezondheid het meest uitgesproken zijn. Een beleid dat socio-economische ongelijkheden wil aanpakken moet hier zeker oog voor hebben. MONDGEZONDHEID 5. Bespreking 669

6. BIBLIOGRAFIE (1) Griffin SO, Barker LK, Griffin PM, Cleveland JL, Kohn W. Oral health needs among adults in the United States with chronic diseases. J Am Dent Assoc 2009; 140(10):1266-1274. (2) Jakobsen JR, Hunt RJ. Validation of oral status indicators. Community Dent Health 1990; 7(3):279-284. (3) University of Granada. Selecting Essential Oral Health Indicators in Europe. Report of the Consensus Workshop. European Commission Health and Consumer Protection Directorate-General, editor. 1-28. 2004. MONDGEZONDHEID 6. Bibliografie 671

7. TABELLEN Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Tabel 4 Tabel 5 Tabel 6 Tabel 7 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) zonder eigen (natuurlijke) gebitselementen, België...675 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandprothese, België...676 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (deelprothese), België...677 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (volledige prothese), België...678 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een nietuitneembare tandprothese, België...679 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat moeilijkheden heeft bij het kauwen van hard voedsel, België...680 Percentage van de bevolking (van 6 maanden en ouder) met eigen tanden of vaste tandprothese dat minstens tweemaal per dag de tanden poetst, België..681 Tabel 8 Tabel 9 Tabel 10 Tabel 11 Tabel 12 Tabel 13 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) zonder eigen (natuurlijke) gebitselementen, Vlaams Gewest...682 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandprothese, Vlaams Gewest...683 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (deelprothese), Vlaams Gewest...684 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (volledige prothese), Vlaams Gewest...685 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een nietuitneembare tandprothese, Vlaams Gewest...686 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat moeilijkheden heeft bij het kauwen van hard voedsel, Vlaams Gewest...687 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen Tabel 14 Tabel 15 Tabel 16 Tabel 17 Tabel 18 Tabel 19 Tableau 14. Pourcentage de la population (de 6 mois et plus) avec ses propres dents ou une prothèse dentaire fixe qui se brosse les dents au moins deux fois par jour, Région flamande...688 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) zonder eigen (natuurlijke) gebitselementen, Brussels Gewest...689 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandprothese, Brussels Gewest...690 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (deelprothese), Brussels Gewest...691 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (volledige prothese), Brussels Gewest...692 Percentage van de bevolking (van 1 jaar en ouder) met een nietuitneembare tandprothese, Brussels Gewest...693 673

Tabel 20 Tabel 21 Tabel 22 Tabel 23 Tabel 24 Tabel 25 Tabel 26 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat moeilijkheden heeft bij het kauwen van hard voedsel, Brussels Gewest...694 Tableau 21. Pourcentage de la population (de 6 mois et plus) avec ses propres dents ou une prothèse dentaire fixe qui se brosse les dents au moins deux fois par jour, Région bruxelloise...695 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) zonder eigen (natuurlijke) gebitselementen, Waals Gewest...696 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandprothese, Waals Gewest...697 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (deelprothese), Waals Gewest...698 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (volledige prothese), Waals Gewest...699 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een nietuitneembare tandprothese, Waals Gewest...700 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen Tabel 27 Tabel 28 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat moeilijkheden heeft bij het kauwen van hard voedsel, Waals Gewest...701 Tableau 28. Pourcentage de la population (de 6 mois et plus) avec ses propres dents ou une prothèse dentaire fixe qui se brosse les dents au moins deux fois par jour, Région wallonne...702 674

Tabel 1 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) zonder eigen (natuurlijke) gebitselementen, België DE01_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 10,4 (9,2-11,7) 6,7 (5,4-8,2) 4342 Vrouwen 12,3 (11,1-13,6) 6,7 (5,6-7,9) 4769 LEEFTIJDSGROEP 15-24 1,7 (0,6-2,7) 1,7 (0,9-3,1) 1151 25-34 1,8 (0,6-3,1) 1,8 (0,9-3,6) 1406 35-44 2,6 (1,5-3,7) 2,6 (1,7-3,9) 1522 45-54 7,2 (5,2-9,2) 7,2 (5,4-9,5) 1558 55-64 15,6 (13,0-18,2) 15,6 (13,2-18,3) 1450 65-74 21,4 (18,0-24,8) 21,4 (18,2-25,0) 1031 75 + 43,4 (39,1-47,6) 43,3 (39,1-47,7) 993 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 33,3 (28,9-37,7) 13,4 (10,7-16,6) 1032 Lager secundair 19,1 (16,0-22,1) 10,1 (8,0-12,5) 1291 Hoger secundair 9,3 (7,8-10,8) 6,6 (5,3-8,2) 2886 Hoger onderwijs 5,3 (4,2-6,3) 4,4 (3,4-5,6) 3801 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 10,4 (9,2-11,7) 6,1 (5,0-7,4) 4632 Halfstedelijk gebied 13,0 (11,0-15,0) 7,4 (5,9-9,2) 1973 Landelijk gebied 11,3 (9,5-13,2) 6,9 (5,5-8,6) 2506 VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 11,9 (10,5-13,3) 6,7 (5,5-8,1) 2991 Brussels Gewest 7,3 (6,1-8,6) 5,1 (4,0-6,4) 2531 Waals Gewest 12,0 (10,4-13,5) 7,3 (6,0-8,9) 3589 JAAR 2001 15,9 (14,9-16,9) 9,9 (9,0-10,9) 10071 2004 14,7 (13,7-15,6) 8,8 (8,0-9,6) 11137 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen 2008 11,4 (10,5-12,4) 5,9 (5,3-6,5) 9609 675 2013 11,4 (10,5-12,4) 5,7 (5,0-6,4) 9111 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Tabel 2 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandprothese, België DE_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 31,7 (29,8-33,6) 24,9 (22,2-27,8) 4343 Vrouwen 38,1 (36,1-40,0) 29,2 (26,3-32,3) 4769 LEEFTIJDSGROEP 15-24 2,2 (0,5-3,9) 2,2 (1,0-4,8) 1151 25-34 7,3 (5,3-9,3) 7,3 (5,5-9,6) 1406 35-44 16,2 (13,7-18,6) 16,2 (13,9-18,8) 1522 45-54 36,6 (33,2-40,0) 36,5 (33,2-40,1) 1558 55-64 56,0 (52,5-59,5) 56,0 (52,5-59,5) 1450 65-74 71,1 (66,8-75,4) 71,1 (66,6-75,2) 1031 75 + 79,5 (76,4-82,6) 79,1 (75,8-82,1) 994 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 61,0 (56,5-65,5) 34,0 (29,0-39,5) 1032 Lager secundair 49,1 (45,1-53,0) 34,2 (29,7-39,0) 1291 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen Hoger secundair 33,4 (30,9-36,0) 28,1 (25,0-31,5) 2886 Hoger onderwijs 25,4 (23,4-27,4) 22,5 (19,6-25,8) 3801 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 32,5 (30,5-34,4) 25,0 (22,2-28,0) 4633 Halfstedelijk gebied 38,9 (35,8-42,0) 29,9 (26,1-34,1) 1973 Landelijk gebied 34,8 (31,9-37,6) 27,2 (24,1-30,5) 2506 VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 37,9 (35,7-40,1) 29,1 (26,0-32,5) 2991 Brussels Gewest 28,5 (26,3-30,6) 25,8 (22,7-29,1) 2531 Waals Gewest 32,0 (29,8-34,2) 23,8 (21,2-26,6) 3590 JAAR 2004 37,6 (36,2-39,0) 32,5 (30,7-34,4) 10799 2008 35,7 (34,2-37,2) 28,2 (26,5-30,0) 9343 676 2013 35,0 (33,5-36,5) 26,7 (25,0-28,5) 9112 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Tabel 3 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (deelprothese), België DE_2 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 11,9 (10,6-13,2) 5,4 (4,3-6,8) 4343 Vrouwen 14,4 (13,0-15,9) 6,3 (5,0-7,8) 4769 LEEFTIJDSGROEP 15-24 0,2 (0,0-0,4) 0,2 (0,0-0,6) 1151 25-34 1,2 (0,4-1,9) 1,2 (0,6-2,2) 1406 35-44 4,4 (3,0-5,7) 4,4 (3,2-6,0) 1522 45-54 12,1 (9,9-14,3) 12,1 (10,1-14,4) 1558 55-64 25,6 (22,3-28,8) 25,6 (22,5-29,0) 1450 65-74 33,8 (29,5-38,2) 33,7 (29,5-38,2) 1031 75 + 25,9 (22,1-29,7) 25,5 (21,9-29,5) 994 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 21,6 (17,3-25,9) 6,4 (4,6-8,8) 1032 Lager secundair 22,0 (18,8-25,2) 8,5 (6,4-11,1) 1291 Hoger secundair 13,8 (12,0-15,7) 6,9 (5,4-8,7) 2886 Hoger onderwijs 8,0 (6,8-9,3) 4,2 (3,3-5,4) 3801 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 11,5 (10,1-12,9) 5,2 (4,1-6,5) 4633 Halfstedelijk gebied 14,6 (12,5-16,8) 6,2 (4,9-8,0) 1973 Landelijk gebied 14,3 (12,2-16,5) 6,5 (5,1-8,4) 2506 VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 14,9 (13,3-16,5) 6,5 (5,2-8,1) 2991 Brussels Gewest 8,8 (7,4-10,1) 4,6 (3,5-5,9) 2531 Waals Gewest 11,8 (10,3-13,4) 5,2 (4,1-6,6) 3590 JAAR 2004 16,2 (15,2-17,3) 8,8 (7,9-9,8) 10696 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen 2008 15,2 (14,1-16,2) 7,8 (6,9-8,7) 9285 2013 13,2 (12,2-14,3) 6,5 (5,7-7,3) 9112 677 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Tabel 4 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (volledige prothese), België DE_3 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 9,0 (7,9-10,0) 3,3 (2,4-4,6) 4343 Vrouwen 12,4 (11,2-13,7) 4,0 (2,9-5,5) 4769 LEEFTIJDSGROEP 15-24 0,0. 0,2 (0,1-0,8) 1151 25-34 0,4 (0,0-1,1) 0,5 (0,1-2,1) 1406 35-44 1,5 (0,6-2,4) 1,5 (0,8-2,8) 1522 45-54 5,2 (3,6-6,8) 5,2 (3,8-7,0) 1558 55-64 15,6 (13,0-18,2) 15,6 (13,1-18,3) 1450 65-74 23,2 (19,7-26,7) 23,1 (19,8-26,7) 1031 75 + 44,6 (40,4-48,9) 44,1 (39,8-48,4) 994 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 33,3 (29,2-37,5) 7,6 (5,2-10,9) 1032 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen Lager secundair 20,6 (17,5-23,7) 6,6 (4,4-9,7) 1291 Hoger secundair 9,3 (7,8-10,7) 4,0 (2,9-5,6) 2886 Hoger onderwijs 3,3 (2,6-4,0) 1,6 (1,1-2,4) 3801 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 9,1 (7,9-10,2) 3,0 (2,2-4,1) 4633 Halfstedelijk gebied 12,7 (10,8-14,7) 4,2 (3,0-6,0) 1973 Landelijk gebied 11,3 (9,5-13,1) 4,1 (2,9-5,7) 2506 VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 11,5 (10,1-12,8) 0,7 (0,5-1,0) 2991 Brussels Gewest 6,4 (5,2-7,5) 0,5 (0,3-0,7) 2531 Waals Gewest 11,0 (9,5-12,4) 0,7 (0,5-1,0) 3590 JAAR 2004 12,7 (11,8-13,6) 5,0 (4,2-5,9) 10696 678 2008 11,7 (10,7-12,6) 4,1 (3,4-4,9) 9285 2013 10,8 (9,9-11,7) 3,6 (3,0-4,3) 9112 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Tabel 5 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een niet-uitneembare tandprothese, België DE04_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 14,6 (13,1-16,0) 11,9 (10,3-13,7) 4343 Vrouwen 17,0 (15,5-18,4) 13,6 (11,8-15,6) 4769 LEEFTIJDSGROEP 15-24 2,1 (0,3-3,8) 2,1 (0,9-4,7) 1151 25-34 6,5 (4,6-8,4) 6,5 (4,8-8,7) 1406 35-44 11,5 (9,4-13,6) 11,5 (9,6-13,8) 1522 45-54 22,6 (19,6-25,6) 22,5 (19,6-25,7) 1558 55-64 23,9 (20,8-26,9) 23,8 (21,0-27,0) 1450 65-74 26,3 (22,2-30,3) 26,2 (22,3-30,5) 1031 75 + 20,9 (17,2-24,6) 20,5 (17,1-24,5) 994 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 14,8 (11,5-18,2) 8,6 (6,5-11,4) 1032 Lager secundair 14,6 (11,7-17,4) 9,7 (7,6-12,4) 1291 Hoger secundair 16,0 (14,1-18,0) 13,2 (11,3-15,4) 2886 Hoger onderwijs 16,3 (14,6-18,0) 14,5 (12,4-16,9) 3801 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 15,7 (14,2-17,3) 13,1 (11,4-15,0) 4633 Halfstedelijk gebied 17,8 (15,4-20,3) 14,0 (11,6-16,8) 1973 Landelijk gebied 13,9 (12,0-15,7) 11,0 (9,3-13,0) 2506 VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 17,5 (15,8-19,2) 13,9 (12,0-16,1) 2991 Brussels Gewest 15,5 (13,7-17,2) 14,1 (12,2-16,2) 2531 Waals Gewest 12,9 (11,4-14,4) 10,3 (8,8-11,9) 3590 JAAR 2004 10,2 (9,4-11,1) 8,5 (7,6-9,4) 10628 2008 10,4 (9,5-11,4) 8,6 (7,7-9,5) 9156 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen 2013 15,8 (14,7-16,9) 13,2 (12,1-14,4) 9112 679 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Tabel 6 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat moeilijkheden heeft bij het kauwen van hard voedsel, België DE05_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 14,2 (12,8-15,7) 10,7 (9,2-12,3) 4343 Vrouwen 18,3 (16,7-19,8) 12,2 (10,7-13,9) 4769 LEEFTIJDSGROEP 15-24 3,2 (1,1-5,3) 3,2 (1,6-6,0) 1151 25-34 3,6 (2,3-5,0) 3,6 (2,5-5,2) 1406 35-44 6,3 (4,6-7,9) 6,3 (4,8-8,2) 1522 45-54 11,1 (9,0-13,2) 11,1 (9,2-13,4) 1558 55-64 19,8 (16,9-22,8) 19,8 (17,1-22,9) 1450 65-74 31,5 (27,3-35,7) 31,4 (27,4-35,8) 1031 75 + 56,6 (52,2-60,9) 56,1 (51,8-60,4) 994 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 46,8 (42,0-51,5) 25,1 (20,3-30,6) 1032 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen Lager secundair 23,2 (19,9-26,5) 14,1 (11,5-17,2) 1291 Hoger secundair 14,8 (13,0-16,7) 12,2 (10,4-14,2) 2886 Hoger onderwijs 7,7 (6,5-8,8) 6,9 (5,8-8,2) 3801 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 16,7 (15,1-18,3) 12,0 (10,5-13,7) 4633 Halfstedelijk gebied 14,9 (12,7-17,2) 9,5 (7,7-11,7) 1973 Landelijk gebied 17,2 (14,9-19,5) 12,6 (10,7-14,9) 2506 VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 15,8 (14,1-17,5) 10,3 (8,8-12,1) 2991 Brussels Gewest 14,2 (12,5-15,8) 12,1 (10,3-14,0) 2531 Waals Gewest 18,0 (16,1-19,8) 13,2 (11,5-15,1) 3590 JAAR 1997 15,2 (13,9-16,5) 13,4 (12,2-14,8) 8266 680 2001 16,2 (15,1-17,2) 10,9 (10,0-11,9) 9901 2004 14,5 (13,5-15,4) 9,5 (8,7-10,3) 11045 2008 13,2 (12,2-14,2) 7,8 (7,1-8,6) 9538 2013 16,3 (15,2-17,5) 10,1 (9,1-11,2) 9112 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Tabel 7 Percentage van de bevolking (van 6 maanden en ouder) met eigen tanden of vaste tandprothese dat minstens tweemaal per dag de tanden poetst, België DE06_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 49,7 (47,4-51,9) 47,9 (45,6-50,1) 4028 Vrouwen 65,9 (63,8-68,0) 65,7 (63,5-67,9) 4422 LEEFTIJDSGROEP 15-24 62,6 (58,0-67,2) 63,3 (58,4-68,0) 1148 25-34 66,4 (62,4-70,4) 66,8 (62,6-70,8) 1394 35-44 64,2 (60,7-67,8) 64,9 (61,2-68,5) 1506 45-54 60,5 (56,8-64,2) 60,7 (56,9-64,4) 1501 55-64 53,6 (49,8-57,4) 53,8 (49,9-57,6) 1333 65-74 42,9 (37,9-47,9) 42,3 (37,3-47,5) 875 75 + 39,8 (34,8-44,7) 37,4 (32,6-42,4) 693 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 43,3 (37,9-48,7) 47,4 (41,7-53,3) 788 Lager secundair 45,8 (41,2-50,3) 46,7 (41,9-51,5) 1143 Hoger secundair 55,2 (52,2-58,1) 54,0 (50,9-57,0) 2720 Hoger onderwijs 66,3 (63,6-68,9) 64,7 (61,8-67,5) 3702 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 63,8 (61,5-66,2) 63,3 (60,8-65,8) 4352 Halfstedelijk gebied 52,3 (48,7-56,0) 51,2 (47,3-55,0) 1809 Landelijk gebied 55,2 (51,8-58,5) 54,1 (50,6-57,5) 2289 VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 53,6 (51,0-56,3) 52,9 (50,1-55,7) 2745 Brussels Gewest 72,7 (70,2-75,2) 71,5 (68,8-74,1) 2429 Waals Gewest 60,8 (58,2-63,4) 60,0 (57,2-62,6) 3276 JAAR 2004 52,6 (50,9-54,3) 50,8 (49,1-52,6) 8906 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen 2008 53,1 (51,3-54,8) 51,8 (50,0-53,6) 8066 681 2013 58,1 (56,3-59,8) 57,5 (55,6-59,3) 8450 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Tabel 8 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) zonder eigen (natuurlijke) gebitselementen, Vlaams Gewest DE01_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 10,8 (8,9-12,7) 5,9 (4,1-8,4) 1444 Vrouwen 12,9 (11,0-14,8) 6,1 (4,4-8,3) 1547 LEEFTIJDSGROEP 15-24 0,6 (0,0-1,6) 0,6 (0,1-2,8) 332 25-34 1,8 (0,0-4,0) 1,8 (0,5-5,8) 396 35-44 3,0 (1,3-4,8) 3,0 (1,7-5,3) 519 45-54 6,6 (3,6-9,6) 6,6 (4,2-10,3) 505 55-64 16,4 (12,6-20,1) 16,4 (12,9-20,5) 494 65-74 21,0 (16,3-25,8) 21,0 (16,7-26,1) 368 75 + 43,6 (37,6-49,5) 43,5 (37,7-49,5) 377 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 36,5 (29,4-43,5) 11,9 (7,9-17,4) 288 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen Lager secundair 22,2 (17,3-27,1) 9,1 (6,1-13,2) 389 Hoger secundair 10,0 (7,9-12,2) 6,2 (4,2-9,1) 1086 Hoger onderwijs 5,2 (3,6-6,7) 4,0 (2,7-5,8) 1217 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 11,3 (9,0-13,5) 5,5 (3,7-8,1) 944 Halfstedelijk gebied 13,0 (10,8-15,2) 6,5 (4,6-9,1) 1326 Landelijk gebied 10,7 (7,9-13,5) 5,6 (3,8-8,3) 721 JAAR 2001 15,2 (13,7-16,7) 7,9 (6,7-9,4) 3481 2004 16,4 (15,0-17,9) 8,6 (7,3-10,0) 3928 2008 12,1 (10,7-13,5) 5,0 (4,2-6,0) 3401 2013 11,9 (10,5-13,3) 4,6 (3,7-5,7) 2991 682 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Tabel 9 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een tandprothese, Vlaams Gewest DE_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 35,1 (32,2-38,0) 27,9 (24,0-32,1) 1444 Vrouwen 40,5 (37,6-43,4) 31,5 (27,4-35,9) 1547 LEEFTIJDSGROEP 15-24 3,4 (0,2-6,5) 3,4 (1,3-8,4) 332 25-34 7,7 (4,3-11,1) 7,7 (4,9-11,8) 396 35-44 15,9 (12,4-19,4) 15,9 (12,7-19,7) 519 45-54 39,3 (34,2-44,5) 39,3 (34,2-44,6) 505 55-64 61,1 (56,1-66,1) 61,2 (56,1-66,0) 494 65-74 69,8 (63,4-76,1) 69,8 (63,0-75,8) 368 75 + 82,2 (78,0-86,4) 82,0 (77,4-85,8) 377 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 70,9 (63,8-78,0) 42,9 (33,9-52,4) 288 Lager secundair 59,2 (53,1-65,3) 39,7 (32,4-47,4) 389 Hoger secundair 36,7 (33,0-40,3) 30,7 (26,4-35,3) 1086 Hoger onderwijs 25,8 (22,8-28,9) 23,9 (19,8-28,6) 1217 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 36,8 (33,1-40,5) 29,0 (24,1-34,5) 944 Halfstedelijk gebied 39,8 (36,3-43,3) 31,1 (26,7-36,0) 1326 Landelijk gebied 35,9 (31,4-40,4) 28,0 (23,7-32,8) 721 JAAR 2004 39,3 (37,3-41,4) 34,4 (31,8-37,0) 3876 2008 38,1 (35,8-40,3) 30,0 (27,3-32,8) 3304 2013 37,9 (35,7-40,1) 28,7 (26,0-31,5) 2991 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) MONDGEZONDHEID 7. Tabellen 683

Tabel 10 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (deelprothese), Vlaams Gewest DE_2 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 14,1 (12,0-16,2) 6,0 (4,2-8,3) 1444 Vrouwen 15,6 (13,5-17,7) 6,3 (4,5-8,8) 1547 LEEFTIJDSGROEP 15-24 0,2 (0,0-0,5) 0,2 (0,0-1,2) 332 25-34 1,1 (0,0-2,3) 1,1 (0,4-3,1) 396 35-44 4,0 (2,1-5,9) 4,0 (2,5-6,4) 519 45-54 12,7 (9,4-16,0) 12,7 (9,7-16,4) 505 55-64 30,9 (25,9-35,9) 31,0 (26,2-36,2) 494 65-74 35,5 (29,3-41,6) 35,5 (29,6-41,8) 368 75 + 26,3 (20,9-31,7) 26,2 (21,1-31,9) 377 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 25,0 (18,3-31,7) 7,2 (4,4-11,6) 288 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen Lager secundair 28,2 (22,6-33,7) 9,6 (6,3-14,4) 389 Hoger secundair 15,9 (13,2-18,6) 7,3 (5,2-10,2) 1086 Hoger onderwijs 8,2 (6,3-10,1) 4,2 (2,9-6,0) 1217 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 13,6 (10,8-16,4) 5,6 (3,8-8,2) 944 Halfstedelijk gebied 15,3 (12,9-17,7) 6,2 (4,4-8,7) 1326 Landelijk gebied 15,7 (12,2-19,1) 6,7 (4,6-9,7) 721 JAAR 2004 17,4 (15,9-18,9) 8,6 (7,1-10,4) 3842 2008 16,0 (14,4-17,6) 7,3 (6,0-8,8) 3282 2013 14,9 (13,3-16,5) 6,4 (5,3-7,9) 2991 684 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Tabel 11 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een uitneembare tandprothese (volledige prothese), Vlaams Gewest DE_3 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 9,5 (7,9-11,1) 3,6 (2,3-5,6) 1444 Vrouwen 13,4 (11,5-15,3) 4,6 (3,0-7,0) 1547 LEEFTIJDSGROEP 15-24 0,0. 0,2 (0,0-1,7) 332 25-34 0,7 (0,0-2,0) 0,7 (0,1-4,6) 396 35-44 1,9 (0,4-3,3) 1,8 (0,8-4,0) 519 45-54 5,2 (3,0-7,5) 5,2 (3,4-8,0) 505 55-64 16,4 (12,5-20,3) 16,4 (12,8-20,6) 494 65-74 21,3 (16,5-26,1) 21,2 (16,8-26,4) 368 75 + 45,9 (39,9-51,8) 45,2 (39,2-51,2) 377 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 39,3 (32,8-45,8) 9,7 (5,8-15,7) 288 Lager secundair 25,1 (20,2-30,1) 7,9 (4,6-13,1) 389 Hoger secundair 9,7 (7,6-11,8) 4,5 (2,9-6,8) 1086 Hoger onderwijs 3,1 (2,1-4,1) 1,8 (1,1-3,0) 1217 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 9,5 (7,4-11,5) 3,1 (1,9-5,0) 944 Halfstedelijk gebied 12,8 (10,6-15,0) 4,5 (2,9-6,9) 1326 Landelijk gebied 11,8 (9,0-14,6) 4,6 (2,9-7,3) 721 JAAR 2004 13,1 (11,8-14,5) 5,3 (4,1-6,8) 3842 2008 12,2 (10,8-13,6) 4,2 (3,2-5,5) 3282 2013 11,5 (10,1-12,8) 3,7 (2,8-4,8) 2991 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) 685

Tabel 12 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met een niet-uitneembare tandprothese, Vlaams Gewest DE04_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand N GESLACHT Mannen 16,0 (13,7-18,2) 13,2 (10,8-15,9) 1444 Vrouwen 19,0 (16,7-21,3) 15,5 (12,9-18,4) 1547 LEEFTIJDSGROEP 15-24 3,2 (0,1-6,3) 3,2 (1,2-8,3) 332 25-34 7,1 (3,8-10,5) 7,1 (4,4-11,2) 396 35-44 11,5 (8,4-14,6) 11,5 (8,8-15,0) 519 45-54 25,4 (20,7-30,0) 25,3 (20,9-30,3) 505 55-64 25,4 (20,9-29,8) 25,4 (21,2-30,0) 494 65-74 27,1 (21,2-33,0) 27,0 (21,5-33,3) 368 75 + 23,2 (17,8-28,6) 22,8 (17,9-28,5) 377 OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 19,8 (14,0-25,7) 11,9 (8,1-17,3) 288 MONDGEZONDHEID 7. Tabellen Lager secundair 17,4 (12,6-22,2) 11,1 (7,8-15,7) 389 Hoger secundair 18,2 (15,3-21,1) 15,1 (12,4-18,3) 1086 Hoger onderwijs 16,5 (14,0-19,1) 15,1 (12,2-18,5) 1217 URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 19,0 (16,0-22,0) 16,1 (13,0-19,7) 944 Halfstedelijk gebied 18,4 (15,7-21,1) 14,8 (12,0-18,1) 1326 Landelijk gebied 14,2 (11,2-17,1) 11,2 (8,8-14,3) 721 JAAR 2004 10,7 (9,4-11,9) 8,8 (7,7-10,1) 3838 2008 11,5 (10,0-13,1) 9,4 (8,0-10,9) 3248 2013 17,5 (15,8-19,2) 14,5 (12,8-16,5) 2991 686 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)